TWEEDE BLAD
Het varkeer van Schonwen-Dniveland
met overig Nederland.
F E U I L L E T O N.
De Landlooper
Uit Stad on Provinoie,
hihoortnde bi) d«
[ih Vrijdag 9 Oct. 1931, ao. 12218.
Terwijl alle andere voorstellen van de
Staatscommissie-Rijckevorsel, welke Com
missie was ingesteld, om den Minister van
Waterstaat te adviseerenj omtrent de mo
gelijkheid van verkeersverbeteringen van
de Zeeuwsche en Zuid-Hollandsche eilan
den met Noord-Brabant en het overig
Zuid-Holland, het stadium der uitvoering
nog niet hebben bereikt, zijn die, welke
betrekking hadden op het Veer Zijpe1
Anna-Jacobapolder reeds voor het be
langrijkste deel werkelijkheid geworden.
Terwijl te Ooltgensplaat een betere
verbinding met den Brabantschen wal
nog altijd op zich laat wachten en bij
de Veeren Willemstad—Numansdorp en
Middelhamis—Hellevoetsluis de zaak nog
steeds op „Altherkomm" liche wijze
wordt voortgezet, zijn aan het Veer
Zijpe—Anna-Jacoba de tarievenj zeer sterk
verlaagd, zoodat die thans niet meer als
een belemmering van het verkeer kun
nen worden aangemerkt en is het aantal
diensten in die mate uitgebreid, dat er
inderdaad van voortdurende) toegankelijk
heid van Schouwen—Duiveland kan wor
den gesproken.
Het mag het Comité van Actie, ge
vormd (door en uit de bewoners dezer
eilanden, een groote voldoening zijn, dit
resultaat op de creditzijde van de balans
harer werkzaamheden te kunnen schrij-
ven.
Temeer daar de verbetering van den
veerdienst een zoo groote toename van
het verkeer tengevolge heeft gehad, dat
ondanks de korte praktijk van den nieu
wen toestand, reeds nu met recht kan
worden gezegd, dat de aandrang naar
uitbreiding en verbetering meer dan ge
rechtvaardigd was.
Hoewel officiëele cijfers van de ver
keersintensiteit, zoowel wat het perso
nenverkeer, als dat van voertuigen be
treft, ons niet ter beschikking staan, 2al
geen terzake kundige; onze bewering, dat
er minstens van een verdubbeling mag
worden gesproken, ernstig willen be
strijden.
Vast staat, dat/er tal van dagen m deze
Zomermaanden zijn gepasseerd, waarop
70 a 80 auto's over het Zijpe werden
gezet en ook het personen en rijwielen-
transport daarmede evenredig is toege
nomen.
Zeer zeker zullen ook de Vereenigen-
gen voor Vreemdelingenverkeer op Schou
wen met voldoening hebben geconsta
teerd, hoe in sterke mate, veel sterker
dan andere jaren, SchouwenDuiveland
het begeerde en bereikte doel was van
binnen- en buitenlandsche toeristen.
Terwijl voor de wijziging der tarieven
en diensten, d. i. dus vóór 1 Juni van
dit jaar, het^oor Autobussen en Touring
cars onmogelijk was, vanwege de ont
stellend hooge tarieven van het veer
gebruik te maken, voor een Autobus
werd niet minder, dan f 35 vracht betaald,
werd het nu voor het eerst den bewoners
van dit eiland mogelijk ook tochten te
organiseeren per busi of car en z'oodoende
ook uit dit nieuwe verkeersmiddel, dat
elders reeds langj alle isolatie had opge
heven, het volle rendement te trekken.
De nog altijd zeer hooge transport
kosten, zoowel voor personen als goe
deren, die als een bijzondere last in
elk opzicht het leven van eilandbewo
ners drukken, die, zoowel een normale
ontwikkeling van het economische leven
belemmeren, als de assimilatie van el
ders werkende Maatschappelijke factoren
ook op geestelijk gebied tegenhouden,
dienen te worden teruggebracht tot een
niveau, als door! de algemeen maatschap
pelijke mogelijkheden kan worden be
reikt.
De bewoner onzer eilanden mag niet
langer fn de behartiging zijner econor
mische politieke en geestelijke belangen
worden gehandicapt door verouderde ver-
keerstoes tanden, die door een zorgzame
regeering ook zonder bizondere drang
der [belanghebbenden reeds langen tijd
hadden moeten zijn opgeruimd.
En 'zeker gaat het hier niet enkel om
de belangen vart de bewoners van Schou
wen—Duiveland, al vormen deze eilan
den met hun 25000 bewoners nog zoo'n
klein stukje van! de wereld, toch zal op
heffing der abnormale verkeerstoestan-
den ook buiten de eilanden, speciaal in
het Westen van Noord-Brabant en in de
Hollandsche steden, met name Rotter
dam, een invloed ten goede moeten
hebben.
Het wil ons daarom voorkomen, dat
naast |de genoemde) reeds ingevoerde ver
beteringen bij 't Veer Zijpe—Anna-Jacob&
de uitvoering deq overige voorstellen van
de in aanhef genoemde Staatscommissie
een [eisch van het oogenblik mag wor
den genoemd.
Niet alleen dienen te worden uitge
voerd (de werken welke toegang geven
tot (de laadplaatsen, maar meer nog is
het in dehoogste mate noodzakelijk de
dienstdpqn\de\ bootdiê\ ten emenmale on'
voldoende is, doori een vaartuig van vol"
doende 'capaciteit te vervangen.
Dat Motorvoertuigen bij aflading der
boot, tot den volgenden dienst moeten
wachten, en de reizigers daardoor een
paar uren van hun meestal kostbare™
tijd verspelen, maakt het gebruik van
het veer in dergelijke gevallen buiten
gewoon kostbaar.
Dat de lagere tarieven niet worden)
toegepast bij hetj vervoer van boerenkar
ren en paarden, waarvoor niet minder
dan f 13. moet worden uitgeteld, Zoo ook
van arme woonwagenbewoners dit tarief
wordt gevraagd1, is) een toestand, die niet
enkel meer van uit een economisch ge
zichtspunt dient te-worden bekeken, maar
lijkt ons 'zelfs moreel ongeoorloofd.
Voorshands meenen wij' het tot Idë
plicht der bevoegde autoriteiten te mo
gen rekenen alle inconveniënte bij deze
veerdienst met den meesten spoed op te
ruimen en ook har© aandacht te schen
ken aan ide veiligheid bij, het vervoer,
waarvan niet kan worden -getuigd, dat
daarbij aan matig te stellen eischen wordt
Voldaan.
De onmogelijkheid om bij een met
auto's afgeladen boot zijn. voertuig te
verlaten, zoodat bij brand of ander on
geval, redding menschelijker wijze) als uit
gesloten moet worden] beschouwd, maakt
eenige belangstelling ook hier meer get
wenscht, ja noodzakelijk.
Bij dit alles ligt voor de hand, dat ook,
indien (de veerdienst te Zijpe aan alle
eischen des tijds zou voldoen, nog slechts
aan een zeer gering deel van de ge
rechtvaardigde wensehen der belangheb
benden zou zijn tegemoet gekomen.
Immers beteekende dit nog niet een
goede aansluiting bij het Brabantsche
wegennet, daar de eenige weg om van'
uit Noord-Brabant het veer te bereiken,
in em zeer desolaten toestand, verkeert.
Dit traject van Anna-Jacoba tot Steen
bergen bestaat, voorzoover het in de Pro
vincie Brabant ligt, uit een Keiweg, die
bij het 'berijden van de centrale UchaamSr
deelen der reizigers, een meer dan re
delijke elasticiteit verlangt 1 en aan de
vervoermiddelen een niet te oegrooten
materieele schade veroorzaakt, ongeacnt
het tijdverlies, dat met het gebruik dezer
route door dezen toestand gepaard gaat.
Het weggedeelte over het door den
Slaakdam met Noord-Brabant verbonden
eiland St.-Philipsland mag aan de bewe
gelijkheid der inwendige deelen minder
hooge eischen stellen, ook van dit tra
ject kan zonder overdrijving worden ge
zégd dat het in geen enkel .opzicnt aan
zijn doel beantwoordt.
Hier is de breedte zoo goed als over
al in de 'hoogste mate onvoldoende en
zijn de bochten talrijk en gevaarlijk.
Het zal den belanghebbenden groote
voldoening hébben gegeven te vernemen,
dat ook de weg Anna-Jacobapolder—
Steenbergen, resp. Oud-Gastel, op het
Rijkswegenplan prijkt en misschien is het
niet te optimistisch te veronderstellen,
dat de uitvoering der hiervoor benoodig-
de werken in de komende 5-jarige pe
riode in de bedoeling ligt.
Toch zal het ook dan npg enkele ja
ren kunnen duren alvorens van Schou-
wen-Duiveland mag worden getuigd, dat
voor deze eilanden het isolement voor
opname in het nationale Verkeer heeft
plaats gemaakt.
Dat dit met het oog op den vooral
voor den landbouw zoo benarden tijd
hoogst ongewenscht is, behoeft geen na
der betoog.
De verbetering van dezen weg is een
eisch, een zoo dringende eisch en een
zoo onontkoombare voorwaarde yoor de
ontwikkeling van een deel van Neder
land, een deel dat zich met recht tot
dusver ten zeerste heeft mogen beschou
wen als het stiefkind, dat het toekennen
der primeur aan de hier noodige werken
als een redelijke eisch mag worden be
schouwd.
Natuurlijk zal het onteigeningsproces
voor de trajecten, die verlegging noodig
hebben, tijd vragen, maar het komt ons
voor, dat lange stukken der route eene
dusdanige breedte en strekking hebben,
dat deze stukken ook voor den komen
den winter al zouden kunnen dienen als
object voor de werkverschaffing, die ook
in deze streken zeer zeker een bittere
noodzakelijkheid zal zijn.
Moge de goede wil en de daadkracht
der regeering hier aan de meest ge
rechtvaardigde wensehen van een deel
der Nederlandsehe bevolking tegemoet
komen.
Zierikzee, October 1931,
l door IVANS.
Uit de struiken, links van den weg,
rees plotseling een gestalte overeind,
blijkbaar een landlooper, die daar in
de schaduw had liggen slapen. Deze plot
selinge verschijning deed den nond, die
voor de kar gespannen was, hevig senrik-
ken. Hij maakte een geweldigen zijsprong,
waardoor de teugels uit Bruno's handen
gerukt werden en de ker kantelde. De
jongen, die klein van stuk en zeer licht
was, vloog van zijn zitplaats, kwam op
den hellenden oever terecht en rolde
daarlangs regelrecht de rivier in. De
stroom sleurde hem mee in de richting
van Fred, die kwam aanhollen, toen hij
hel ongeluk zich voor zijn oogen had
zien afspelen.
Fred was altijd een gespierde, krach
tige jongen geweest. Op gymnastiekles
was hij haantje-de-voorste en hij had
zelfs boksen geleerd. Bovendien was hij
immers goede vrienden met de rivier,
zoodat hij heelemaal niet bang voor haar
was! Hij zag onmiddellijk, dat Bruno
niet zwemmen kon. In een oogwenk had
hij jas en vest uitgetrokken en, zonder
zich verder te bedenken, sprong nij in
het water.
Met een paar krachtige slagen nad
hij den drenkeling bereikt en pakte de
zen, zonder veel complimenten, bij z'n
lange, zwarte haren.
„Steun met je handen op mijn schou
ders" zei hij, „dan zijn wij dadelijk
op het droge!"
Bruno toonde nu, dat hij een jongen
was met een hart in 't lijf. ,Met nulp
van Fred deed hij, zonder schreeuwen
of tegenspartelen, wat hem gezegd was
en inderdaad duurde ihet toen nog maar
enkele oogenblikken en de jongens ston
den, nat en 'druipend, op den weg.
Er waren eenige boeren komen toe-
loopen, die evenwel igeen troosters in
den nood bleken, maar veeleer het om
gekeerde.
„In Juli kun je je niet meer op het
ijs wagen!" zei d'r -een en de overigen
grinnikten aanmoedigend.
„Jelui zwembroeken zijn wat lang"
liet zich daarop 'n ander hooren, die
in geestigheid niet wilde onderdoen voor
den eerste.
En een derde, die Bruno herkende,
meende het toppunt van gees tigheid te
bereiken door de opmerking:
„Zoo, Bruintje, heb je je smoet eens
wit willen wasschen? Neem den vol
genden keer je moer mee: heksen zien
altijd wat bruin!"
Deze drie boeren waren in den1 grond
beste kerels, maar er zijn slreiken in
ons vaderland, waar de boerenbev olking
al te geneigd is, tegenover stadsl ui en
stadskinderen niet heel vriendelijk te' zijn,
Nu was Bruno zeker geen „jongt>heer
uit de stad", maar z'n moeder was
heks" enook dèt hou de goedkeuring
dezer boeren niet wegdragen. Vandaar
hun onschuldig bedoelde plagerijen, die
ze zeker nagelaten zouden hebben, w-an
neer zij geweten 'hadden, dat er voor
ZIERIKZEE. Woensdagmiddag even
over half vijf, sloeg, tijdens een felle
regen- en hagelbui, de bliksem in den
mast van het s.s. de „Stad Zierikzee",
welke boot kort te voren uit Hellevoet-
sluis was aangekomen en voor de Nieuw-
straat aan het lossen was va]n allerlei
onderdeelen, waaruit het „Circus Royal"
is opgebouwd.
Het topje van den mast werd afgesla
gen, maar overigens veroorzaakte het
hemelvuur geen schade. Het stalen want
schijnt als afleider te hebben gediend.
Was dit niet het geval geweest, idan nad
de bliksem zeker 'zijn weg genomen langs
den mast en de man aan de lier ge
troffen.
Aan het gemeente-museum zijn ge
schonken door de Erven van mevr. J.
M. de Crane van Westenschouwen (geb.)
de Jongh, twee in lijst gezette platen
van de Sint Lievens-Monsterkerk, de
eene voorstellende dat gebouw uitwendig
vóór den brand en de andere dat ge
bouw in vlammen. W-ij herinneren eraan,
dat het op 7 idezer 99 jaren geleden was,
dat genoemde kerk door de onvoorzich
tigheid van een loodgieter in brand ge
raakte en verwoest werd.
Van den heer C. de Looze, apotheker,
een Hessisehe kroes.
OUD-VOSSEMEER. Onder leiding van
sergeant Hommel alhier, met groot ver
lof thuis zijnde, wordt in een der lo
kalen van de O.L.S. voorbereidend mili
tair onderricht gegeven aan een 10-tal
jongelieden, waaronder enkele uit een
aangrenzende gemeente; zooals bekend,
hebben deze, zoo zij bij het beëindigen
van den cursus aan bepaalde eischen
voldoen, bijzondere voorrechten bij op
roeping in werkelijken dienst; o.m. kor
ter actief diensttijd.
ONDERWIJS.
Tot leeraar in voortgezet lager on
derwijs aan de ambachtsschool „Concor
dia Internos" te Amsterdam is benoemd
de heer P. Jonker, leeraar aan de am
bachtsschool te Zierikzee.
De heer K. Kievit, onderwijzer te Sta-
venisse, komt voor als no. 1 op de voor
dracht voor hoofd der O.L. school te
Berkenwoude (bij Gouda).
DE 3 OCTOBERFEESTEN TE LEIDEN. Bij ^gelegenheid van de 3 October-
feeeten te Leiden werd de traditioneele optochtj'gehouden. Een der meest
interessante onderdeelen was de Javaansché bruidstoet, welke geheel werd
verzorgd door het Deventer Landbouwcorps Nji-Sri
Geslaagd aan de Technische Hooge-
school te Delft voor het prop. examen
mijningenieur, de heer J. C. F. Groenman
te Haamstede.
LANDBOUW m VEETEELT
Men schrijft ons uit West-Brabant:
De campagne aan de Coöp. Suikerfa
briek en Raffinaderij „Dinteloord" is
weer begonnen voor zoover het de bie
tenlevering betreft. Hoewel de bieten,
wat gewicht aangaat, een zeer lage op
brengst beloven, blijkt het suikergehalte
erg mee te vallen, het gemiddelde der
eerste dagen is pl.m. 18.5 o/0} wat aan
merkelijk hooger is dan in andere jaren.
Het mooie weer der laatste weken is
daaraan zeer ten goede gekomen. Voor
groote gewiehtstoename was het te laat
geworden. Een dergelijk hoog suiker
gehalte komt natuurlijk de verwerkings
kosten per K.G. suiker zeer ten goede,
daar men nu met ongeveer dezelfde kos
ten veel meer suiker krijgt.
Reeds in de eerste dagen van Decem
ber zal de verwerking der bieten afge-
loopen zijn, daar men slechts rekent op
een campagne van ternauwernood twee
honderd millioen K.G., die geleverd wor
den door de leden van Dinteloord en
Zevenbergen tezamen. Vorig jaar wer
den door deze coöperaties vierhondeiid
millioen K.G. verwerkt in twee fabrieken,
dit jaar werkt alleen „Dinteloord".
Als maximum te subsidieeren hoeveel
heid had de regeering vastgesteld 80 °/o
van het gemiddelde der laatste drie ja
ren, uit bovenstaande blijkt wel, dat men
daaraan dit jaar latag niet zal komen,
alle geteelde bieten komen dus voor
steun in aanmerking.
Waar voor het volgend jaar nog niets
is vastgesteld en de tijd voor tarwezaai
is aangebroken, is het niet waarschijnlijk
dat in het komende jaar san den uitzaten
van suikerbieten groote uitbreiding zal
worden gegeven. Ook met het oog op
de werkgelegenheid is dat geen bemoe
digend vooruitzicht. Hier in West-Brabant
spreekt men dan ook nu reeds zeer
pessimistisch over de werkloosheid in
de komende wintermaanden.
SUIKERBIETENTEELT.
Het Nederl. Correspondentiebureau ver
neemt, dat het in het voornemen der
regeering ligt, voor het jaar 1932 een
zelfde steunregeling voor de suikerbieten
teelt toe te passen als voor 1931. Eenige
Kamerleden, vreezende, dat deze regling
tengevolge zal hebben, dat een on vol-
één van de jongens werkelijk gevaar
bestaan had.
Maar, hoe onschuldig die ook bedoeld
waren, Bruno scheen hun geestigheden
niet op prijs te kunnen stellen. Nat als
hij was, vloog hij op den man iaan, die
zijn moeder een heks genoemd had.
Gelukkig slaagde Fred erin, hem tijdig
terug te houden, want anders zou net
stellig tot een vechtpartij gekomen zijn
en boerenknuisten zijn nog al stevig en
hard.
Wel worstelde Bruno nog een oogen
blik, om zich uit Fred's handen vrij te
maken; maar toen Fred hem zeide: „Laat
ze toch praten, dan hebben ze er niets
geen pleizier van" bedaarde hij en
schudde alleen de vuist tegen den boer,
die het laatst gesproken had.
„Hu, wat 'n kwaadaardig jong!"
zeide deze, waarop de anderen lachten
en ieder hunner, met de pijp in den
mond en de handen in de zakken, kalm
zijns weegs ging.
Het was mooi weer, de zon scheen
lekker en de jongens, wien de damp van
de kleeren sloeg, zouden wel gauw droog
zijn! Dèt was het minste.
Intusschen was Bruno naar zijn hon
denkar teruggegaan. Deze stond weer
overeind vermoedelijk had de land
looper daarvoor gezorgd, zoodat hij al
thans iets gedaan had om het kwaad
dat hij gesticht had, goed te maken,
Maar van hemzelven was geen spoor
meer te bekennen. Waarschijnlijk waren
er redenen, die het voor hem niet wen-
schelijk maakten, de aandacht van an
deren op zich te vestigen; of misscnien
was hij uit angst voor den grooten,
DE EZEL VAN MIJNHEER PIMPELMANS
door G. TH. ROTMAN.
53. Het werd herfst en het werd win
ter. Grauwtje had z'n kuren al aardig
afgeleerd. Op een mooien dag ging mijn
heer Pimpelmans naar 't schaatsenrijden
kijken. (Door zijn kijker genietend van
het schoon© schouwspel, stond hij recht
op in z'n wagen, boven op een Ihoogen
heuvel. Diep beneden hem lag de rivier,
waar de schaatsenrijders heen en weer
reden.
54. Maar Grauwtje, die niet lang kon
stilstaan, deed opeens een paar stappen
achteruit. Het achterwieltje kwam boven
den afgrond te zweven en.... daar had
je 't alweer. De wagen duikelde achter
over en mijnheer Pimpelmans stortte,
begeleid door een lawine van sneeuw1,
in de gapende diepte, terwijl de wagen
met Grauwtje kalm boven op den heuvel
bleef staan.
krachtigen hond op den loop gegaan.
Bello was een gehoorzaam dier voor
z'n góede vrienden, maar wantrouwend
en weinig zachtzinnig voor onbekenden.
'tWas eigenlijk een wonder, dat hij den
landlooper de kar overeind had laten
zetten en nu rustig op Bruno te waci-
ten stond.
De groentenmanden, die grootendeels
leeg geweest waren (want de inhoud
was vrijwel geheel in de stad verkocht),
lagen nog op den weg verspreid, maar
één ervan had zich op het voorbeeld
van haar jongen eigenaar te water
begeven en dobberde, op grooten af
stand, vredig de rivier af. De beide jon
gens zochten de overige bij elkander en
laadden ze weer op den wagen, hetgeen
hun flink wat lichaamsbeweging bezorg
de. Dat was, na hun bad in de rivier,
ook zéér gewenscht.
„Bruintje!" zei Fred, toen hij de
laatste mand op de kar geplaatst hald,
„Als ik jou was, zou ik willen weten,
wie mij dat koopje geleverd heeft. Kun
je Bello niet op het spoor van dien
landlooper zetten?"
„En wat moet ik dan met de kar
doen?" vroeg Bruno onwillig.
„Je kunt best éérst de kar naar je
moeder terugbrengen en dan hierneen
terugkeeren om het beest op het spoor
te zetten: dat zal nog versch genoeg
:zijn!"
„Je lijkt wel 'n stille van de politie"
zei Bruno. ,,Hoe kóm je opeens zoo
bloeddorstig?"
„Ik dorst heusch niet naar hét bloed
van dien vogelverschrikker" antwoord
de Fred lachend.
Hij was inderdaad in het geheel niet
wreed van inborst, maar het had hem
niet weinig geërgerd, dat de man, die
al dit onheil had aangericht, er met stille
trom vandóór was gegaan. Vandaay het
romantische denkbeeld hem door middel
van den hond op te sporen I
„Het doet er ook eigenlijk niet veel
toe!" vervolgde hij. „En 't gaat jou
meer aan dan mij".
Het was opmerkelijk, dat Bruno tot
dusver geen enkel woord gesproken had
om Fred, die hem toch uit een groot
gevaar gered had, daarvoor te bedanken.
Hij zat alweer op de kar en nóg had
hij niets in dien geest gezegd. Gelukkig
behoorde Fred niet tot die jongens, die
voor alles wat zij voor een ander doen,
met mooie woorden en een overdreven
betoon van dankbaarheid beloond willen
worden. Maar het absolute zwijgen van
Bruno deed hem toch eenigszins zonder
ling aan.
Intusschen op het laatste oogenblik;
kwamen er toch enkele woorden.
„Je hebt mij uit het water gehaald"
zei Bruno, hem de hand toestekend. „Ik
dank je wèll"
Hij zweeg een oogenblik.
„Misschien was 't beter geweest, als
je me er maar in had laten liggen!"
voegde hij er toen plotseling aan toe.
Met een ruk stelde de kar zich in
beweging en rolde snel over den weg,
Fred in een staat van moeilijk te be
schrijven verbazing achterlatend.
(Wordt vervolgd)