Zitrikziesche Nieuwsbod!
B IJ VOEGSEL
Uit Stad en Provinoie.
FEUILLETON.
Het Huis van den Graaf.
behooranda bl] da
vin Vrijdag 12 Juni 1931, no. 12167.
ZIERIKZEE. Met ingang van 1 Aug.
wordt aan dc Inspectie der Directe Be
lastingen, Invoerrechten en Accijnzen al
hier gedetacheerd de heer J. N. v. d.
Ben, surnumerair der Directe Belastin
gen, Invoerrechten en Accijnzen van de
Directie Utrecht.
DREISCHOR. Vergadering van den ge
meenteraad op Woensdag 10 Juni. Voor
zitter de burgemeester. Aanwezig alle
leden. Als de voorzitter na lezing der
notulen van de vergadering van 13 Maart
j.l., aan de agenda wil beginnen, vraagt
weth. van Langeraad het woord. Deze
spreekt zijn verwondering uit over het
ontvangen van een convocatiebiljet voor
een raadsvergadering, daar er stukken
ter behandeling liggen, waarvan de wet
houders geheel onkundig zijn. Spr. wijst
in dit verband op enkele artikelen der
gemeentewet en zegt, dat de wethouders
in strijd hiermede, niet behoorlijk voor-
ri'i -TTTmrr-m*" "wat er behandeld zal
worden. Z. i. mag de raad nu geen enkel
besluit nemen. Zou dit wel geschieden
dan zouden de wethouders zich tot Ged.
Staten wenden, om dezen te wijzen op
de ongeldigheid van 'de eventueel geno
men besluiten. De heer der Weduwen
en Weth. Doeleman sluiten zich bij den
vorigen spr. aan en zeggen, dat er meer
malen op dergelijke dingen gewezen is.
De laatste geeft den voorzitter in over
weging de vergadering op te schorten en
de punten eerst in B. en W. te behande
len. Na nog eenige discussie, waarbij de
voorzitter opmerkt, dat hem er nooit in
dergelijken vorm op gewezen is, hoewel
iets dergelijks wel vaker voorgekomen
is, sluit deze hierop de vergadering.
OOSTERLAND. Dezer dagen is alhier
een Mondharmonica-vereeniging opgericht
met aanvankelijk 27 leden. De vereeniging
draagt den naam van „Onderling Kunst
genot". Het bestuur bestaat uit de heeren
C. v. d. Berge Az., C. Capelle Machz., A.
Kesteloo, S. M. de Jonge. Bij verschillen
de ingezetenen zijn giften ontvangen voor
aankoop van instrumenten, zoodat spoe
dig met de repetitie's kan worden be
gonnen. Dat de vereeniging, welke voor
het taeerendeel door jeugdige personen
is bezet, door ernstige studie en volhar
ding, ons in de toekomst van onderling
kunstgenot idoor concerten enz. kan laten
mee genieten I
ONDERWIJS,
NOORDWELLE. De voordracht voor
hoofd der o.l. school alhier luidt als
volgt: 1. M. J. v. 't Hof te Kats; 2. W.
F. Carrière te Lutten (Overijsel); 3. D.
v. Santen te Vreeland (Utrecht).
VERGADERING VAN DEN GEMEENTE
RAAD TE ZIERIKZEE,
op Dinsdag 10 Junides nam. 2 uur
Voorzitter, de burgemeester. Aanwezig
12 leden, 1 vacature. Na vaststelling der
notulen komt aan de orde de beëediginft
van fttt in de vacature-L. Koopman be
noemde raadslid, de heer J. Enzlin, welke
in de vorige raadsvergadering als zoo
danig is toegelaten. Nadat de heer Enzlin
de beide, door de wet vereischte eeden
heeft afgelegd, wenscht de voorzitter hem
namens den raad geluk met zijn inlijving
in het raadscollege, hoewel hij er zijn
spijt over uitdrukt, dat zijn zittingsperi
ode niet van langen duur Zal zijn, ver
zekerd als hij is, dat de heer Enzlini
de weinige zittingen met toewijding en
enthousiasme zal volgen, te meer om
dat spr. persoonlijke herinneringen aan
dezen heeft uit den tijd dat hij moest
ingewijd worden in de moeilijkheden van
het landbouwvraagstuk. Spr. hoopte, dat
de raad met genoegen op den zittingstijd
van den heer Enzlin zal kunnen terug
zien, omdat de nieuw benoemde van gan-
scher harte zijn vraagstukken heeft ge
volgd. (Applaus). De heer Enzlin zegt het
te betreuren, dat zijn vrij zwakke ge
zondheidstoestand hem niet toelaat, zich
voor de volgende verkiezing beschikbaar
te stellen, daar hij het op prijs had
gesteld in moeilijke tijden de belangen
van ZierikZee, zijn geboortestad, te mogen
mede helpen behartigen. In de enkele
zittingen, welke hij zal bijwonen, hoopt
hij zijn plicht uit te oefenen en bij voor
baat roept hij de welwillendheid in van
zijn medeleden. (Applaus).
Tot de ingekomen stukken behoort o. m.
een verzoek van de P.Z.E.M., om in
enkele buitengewone gevallen palen met
vrachtauto's te mogen vervoeren. Tot
wederopzeggens wordt dit toegestaan. De
rekening van het burgerl. armbestuur over
1930 wordt in handen gesteld van een
commissie, bestaande uit de heeren Ger
ritsen, Guinée en v. d. Kwast. Een ver
zoek van het R.-K. kerkbestuur om 1259,74
te willen betalen voor aansluiting aan de
Waterleiding, blijkt reeds te zijn toege
staan. Dan is aan de orde de verkiezing
van een wethouder in de vacature-L.
Koopman. Na gehouden stemming blijken
10 stemmen te zijn uitgebracht op den
heer L. Doeleman, 1 op iden heer J. Cats-
hoek en 2 blanco. De heer Doeleman is
dus gekozen en neemt ide benoeming aan.
De voorzitter acht het een aangename
taak den heer Doeleman namens den
raad geluk te wenschen met zijn be
noeming en memoreert met enkele har
telijke woorden diens ambtsvoorganger,
welke met onnavolgbare toewijding en
groote kennis van zaken de gemeente,
zoowel in den raad als in breederen
kring, heeft gediend. Ook namens weth.
Timmerman heet de voorzitter den heer
Doeleman hartelijk welkom in 't college
van B. en W., waarvan deze, naar spre
kers overtuiging een zeer gewaardeerd
medelid zal zijn, daar hij hem als raads
lid heeft leeren kennen als een actief en
beraden iemand met goede en welover-*
wogen denkbeelden en groote toewijding
voor de gemeente, waaraan juist in
deze moeilijke tijden in het college van
B. en W. behoefte bestaat. (Applaus).
De heer Doeleman betuigt den voor
zitter dank voor zijn prettige woorden
en verklaart, evenals in zijn functie
van raadslid, zijn krachten zooveel moge
lijk te 'zullen geven in het belang van
de gemeente. Spreker dankt voorts de
raadsleden voor het vertrouwen, hem ge
schonken, hetwelk hij hoopt, niet te
zullen beschamen. (Applaus).
Vervolgens worden de rekeningen der
3 bewaarscholen, na enkele kleine opmer
kingen der betrokken commissie, vastge
steld, zooals we dit reeds in ons voor-
loopig verslag vermeldden.
Bij punt 6 der agenda, „Vaststelling
Ambtenarenreglement", houdt de voorz'.
eerst een vrij uitvoerige beschouwing over
deze kwestie. Spr. wijst er op, dat het
niet Zoo gemakkelijk is de bestaande
tegenstelling tusschen arbeider en ambte
naar dadelijk te overbruggen en herinnert
er aan, dat er langzamerhand op het
gebied van het ambtenarenrecht, naast
het in 1922 verschenen rapport der com
missie Dresselhuysverschillende voor
schriften en regelen zijn verschenen
waarin, als het mogelijk was, eenheid
gebracht diende te worden.
Nu er tenslotte een leiddraad is ver
schenen zijn B. en W. in staat een regle
ment aan te bieden dat voor 1 Septem
ber a.s. moet zijn vastgesteld. B. en W.
hebben getracht zooveel mogelijk voor
schriften van andere gemeenten te Krij
gen en tevens contact gekregen met ver
schillende bonden van personeel in over
heidsdienst, welke bonden ook ontwer
pen inzonden, die naar hun meening de
beste oplossing gaven. B. en W. meen
den dat hier een eenvoudige regeling
het beste zou zijn, daar bovendien de
tijden niet geschikt zijn om zware finan-
cieele lasten op te leggen als deze niet
noodzakelijk zijn. Spr. gaat daarna over
tot het naar voren brengen van enkele
ingrijpende wijzigingen welke het nieuwe
reglement inhoudt.
De heer de Broekert zou gaarne ver
nemen welke financieele consekwenties
dit nieuwe reglement met zich mede
brengt, daar hij geen cijfers hoorde ver
noemen. Spr. zou 't verder zeer gewenscht
achten dat de vaststelling werd uitge
steld tot de volgende vergadering, daar
de tijd tekort is geweest' om zich goed
in deze materie in te werken.
De voorzitter kan zich dit laatste in
denken, doch z.i. blijft het (al zouden
Ged. Staten uitstel geven) een moeilijk
vraagstuk voor de raadsleden.
De heer Panny is het eens met den
heer de Broekert. Ook hij is van mee
32
Naar het EngelscH.
Het pad, dat naar het water leidde,
Was met zand bestrooid en nauwelijks
hadden de Engelschen hun plaatsen in
genomen, of de processie begon. Allen,
die er aan deelnamen, waren zoo bont
mogelijk uitgedost en dan volgden de
geestelijken, met een half dozijn banie
ren, een grooten, rood-pluchen Bijbel en
een verguld kruis. Wladimir, de koet
sier van Jack Huish, was de drager van
dit laatste. Dan volgde de priester; de
helderheid van diens kleeding liet veel
te wenschen over, maar met zijn langen
grijzen baard en zijn ernstige oogen
was hij toch een indrukwekkende ver
schijning.
Allen sloegen een kruis en de priester
vulde een schaal vol water, sprak er
den «egen over uit en sprenkelde den
inhoud over de menigte. Daarna werd
een litanie gezongen en trachtte ieder
van 'de deelnemers aan de processie een
bloem te bemachtigen van het soort bal-
dakijntje, daar vlak bij, door de Engel
schen immers zoo ruim voorzien. Binnen
ning dat hier een beetje te vlug ge
werkt is moeten worden en adviseert,
aan elk der raadsleden een exemplaar
toe te zenden, opdat deze in de ge
legenheid zullen zijn een goed oordeel
te vellen. Bovendien is de nieuwe wet
houder ook nog niet in staat geweest
zich er goed van op de hoogte te stellen.
De voorzitter acht dit laatste argu
ment zeer juist en heeft er geen 'be
zwaar tegen ieder lid een exemplaar
te geven en in een volgende raadszitting
deze kwestie te behandelen.
De heer Catshoek acht dit nieuwe
reglement een groote verbetering boven
het oude. Wat het uitstel van behande
ling betreft, hoopt spr. dat, wanneer er
van andere zijde ook eens op uitstel
wordt aangedrongen spr. herinnert
hier aan de kwestie van de financieele
verhouding tusschen Rijk en Gemeenten
hieraan ook eens gevolg wordt ge
geven. Verder meent spr. te weten dat
bij het overleg met de verschillende or
ganisaties toegezegd is dat zij, zoodra
een concept-regelement zou zijn samen
gesteld, de gelegenheid zouden krijgen na
kennisname ervan eventueele op- of aan
merkingen bij B. en W. naar voren te
brengen en hij hoopt dat B. en W.
hieraan gevolg zullen geven.
De voorzitter zegt dat hem van een
dergelijke belofte niets bekend is. Advies
der organisaties was voldoende, doch
hij wil wel in B. en W. voorstellen
een concept te geven.
De heer Gerritsen zou de ontvangen
ontwerpen gaarne ter visie zien liggen,
hetgeen de voorzitter toezegt.
De heer Catshoek houdt vol dat de
toezegging aan de organisaties gedaan
is, hetgeen de voorzitter ontkent.
Wel de toekomstige wijzigingen wer
den hun toegezegd en zij namen daar
mee genoegen.
De heer Catshoek meent dat het pre
ventieve oordeel der organisaties moei
lijkheden kan voorkomen.
De heer Gerritsen steunt den heer
Catshoek, vooral ook omdat hier georga
niseerd overleg uitgesloten is. Over even
tueele aanmerkingen van die zijde kun
nen de raadsleden dan allen hun oor
deel geven.
De voorzitter zegt dat B. en W. geen
bezwaar hebben tegen rondzending aan
de vakorganisaties en het reglement zul
len laten drukken.
Hiermede is deze kwestie afgehandeld
en volgt het punt „Comptabiliteitsbeslui-
ten". De voorzitter benoemt hiertoe een
Commissie, bestaande uit de heeren de
Broekert, Enzlin en Catshoek en de ver
gadering wordt eenigen tijd geschorst.
Na heropening brengt de heer de Broe
kert rapport uit. De Commissie adviseert
het besluit goed te keuren, doch maaKt
de opmerking dat de post van f 540
voor meerwerk bij de vernieuwing van
de fundeering van de kaaimüur aan het
Luitje bij goede controle niet zal voor
komen.
De heer Panny licht een en ander toe.
Na de peiling is de toestand ter Iplaatse
verergerd, zoodat men meer beton heeft
moeten storten.
De voorzitter zegt dat hem voorspeld
is idat het werk niet mee zal vallen
daar de kaaimuur scheuren vertoont en
het moeilijk is precies af te mikken.
De heer Enzlin zou het wenschelijk
achten, dat, wanneer bij dergelijke wer
ken eenige afwijking van het oorspron
kelijke plan noodig is, welk een ver
hoogde uitgave vordert, de raad hierin
wordt gekend opdat men niet voor ver-^
rassingen komt te staan, hetgeen voor
de Commissie voor Fabricage gemakke
lijker en voor den Gemeentebouwmeester
beter is.
De heer Panny noemt deze kwestie
een uitzonderingsgeval. In alle andere
gevallen acht ook hij het noodig dat de
raad op de hoogte is.
De heer Catshoek wijst er op dat in
den winter de wind meestal Oost is,
en lage eb vaak voorKomt. Bij derge
lijke werken moet men daarmede reke
ning houden en waar de aannemer ge-
ruimen tijd heeft laten verloopen is de
muur meer uitgegraven, en de gemeente
is zoodoende de dupe van de nalatigheid
van den aannemer.
De heer Panny zegt dat den aanne
mer niets verweten kan worden, daar
het werk 1 October klaar moest zijn.
Met de opmerking van den voorzitter
dat .men uit deze zaak een leering kan
DE EZEL VAN MIJNHEER PIMPELMANS
door G. TH. ROTMAN.
19. Hopla! Daar vlogen Grauwtjes acTi-
terpooten omhoog en met een welge-
mikten slag trof hij mijnheer Pimpel
mans precies tegen zijn welgevormde
buikje. De arme man duikelde achter
over en kwam boven op de mand met
eieren terecht. Dieper en dieper zaKte
hij weg in de kleverige brei. Met de
koekjes er doorheen, werd het zoo een
pacht van een omelet.
20. Kreunend, zijn broek van achteren
stijf als een plank, klauterde mijnheer
Pimpelmans van den wagen. Hij spande
den ezel uit en, zijn wagen in den steek
latende, wandelde hij met den ezel ach
ter zich aan den weg npar Epscheuten
op, terwijl de eierdooiers achter hem op
den weg neerdropen. Na een kwartiertje
kwam hij juffrouw Klarenbink, de eieren-
koopvrouw, tegen.
trekken is deze kwestie afgedaan en
keurt de raad vervolgens goed een wij-
ziging in het besluit tot aanwijzing van
een deskundige voor opneming van Kas
en boeken van den gemeente-ontvanger.
Alvorens over te gaan tot het punt
„Verpachting van vissöherijperceelen",
vergadert de raad eerst eenigen tijd in
comité-generaal. Na heropening wordt
besloten de perceelen te verpachten aan
ge'br. Schot te Zierikzee en den heer
Lindenbergh te Wemeldinge. De agenda
is hiermede afgehandeld.
(Wordt vervolg 1).
PROV. STATEN VAN ZEELAND.
Ged. Staten wijzen er op, dat art. 125
der Ambtenarenwet o. a. voorschrijft, dat
polder- en waterschapsbesturen een reglec
ment voor de ambtenaren moeten hebben.
Ged. Staten zijn van meening, dat het
samenstellen daarvan niet geheel aan die
besturen, met uitzondering van den pol
der Walcheren en het Waterschap Schou
wen, die onder een bijzonder reglement
werken, kan worden overgelaten, doch
dat anderzijds ook de regeling niet ge
heel door de provincie moet worden voor
geschreven. Zij wenschen in deze den
middenweg te bewandelen en ontwierpen
een reglement van 30 artikelen, waarin
o. a. bepaald wordt, dat schorsing en
ontslag alleen kan plaats hebben nadjat
de betrokkene in de gelegenheid is ge
weest 'Zich te verantwoorden; en dat
georganiseerd overleg met de vereenigin-
gen van ambtenaren moet plaats hebben.
In verband met de herziening van en
kele waterstaatswetten, wordt een wijzi
ging .in de beroepsmogelijkheid voorge
steld in het reglement van politie voor
de polders of waterschappen.
Gedep. Staten stellen voor, te beginnen
met 1932, f 1000 subsidie te geven per jaar
voor den aanleg vian proefvelden, daar
zij juist in dezen tijd het groote nut
erkennen, dat de landbouw in staat wordt
gesteld, Zich zoo goed mogelijk te ont
wikkelen.
Het bestuur van den Zeeuwsehen Pol
der- en Waterschapsbond heeft verzocht
den termijn voor aflossing van rentelooze
voorschotten voor verbetering van z.g.n.
tertiaire wegen, welke termijn reeds van
20 op 30 jaar is gebracht, thans te be
palen op 40 jaar. De hoofdingenieur van
den Prov. Waterstaat rapporteert, da,t
tot nu toe nimmer is gebleken, dat de
termijn een bezwaar is en dat vooral ook
van het nieuwe wegmateriaal moeilijk een
levensduur is te bepalen. Ged. Staten
stellen dan ook voor afwijzend op dit
verzoek te beschikken.
Ten slotte stellen Ged. Staten nog voor
den termijn voor het geven van een bij
slag van f 3 voor eiken overtocht die
de R.T. M. thans meer doet op de lijn
Zijpe—Anna-Jacobapolder, te verlengen,
tot een geheel nieuwe regeling volgens
de voorstellen van de commissie-van
Rijckevorsel wordt ingevoerd.
vijf minuten was dit geheel leeg en die
een bloem bemachtigd hadden, zouden
ze trachten te bewaren, tot het volgend
jaar de plechtigheid weer plaats had.
In de opgewondenheid van dit voor
haar zoo nieuwe schouwspel, had Mary
in het geheel niet meer aan oude Grusha
gedacht, tot het zien van haar kleinzoon
haar weer aan zijn grootmoeder herin
nerde. Eerst toen de menigte terugtrok,
werd Grusha zichtbaar. Ze zat op een
steen aan de rivier, met de kin in de
hand r ustend, en de oogen op het stroo-
mend water gericht. Ze had geen moeite
gedaan, om een bloem te bemachtigen;
oud en zwak als zij was, had zij daartoe
toch geen kans gezien. En niemand gaf
haar ook een bloem; ze wist, dat zij
geschuwd werd; het eenige wat zij doen
kon, was dus, zich zoo gauw mogelijk in
de eenzaamheid terug trekken.
„Ik moet haar eens even gaan toe
spreken", zei Mary. „Kijk, ze schijnt al
aanstalten te maken, om te gaan, en
zóó zou ze toch nog ontsnapt zijn. Als
ik nu heelemaal terugga naar den voor
kant van het huis, kom ik zeker te
laat! Ik idenk, dat ik maar van den
muur afspring!"
„Dat zal je toch wel laten, Mary!*'
zei Amy Huish. „Want, als 't je al
„zonder kleerscheuren" lukte, zou je im
mers midden in de brandnetels sprin
gen!"
,Nu, dan maar omloopen", gaf Mary
toe. „Houd jij haar dan in het oog,
Margot?"
„Met genoegen. Als ik maar niet met
je mee hoef te gaan, want ik kan niet
zeggen, dat ik nu zoo bijzonder op de
oude heks gesteld ben".
In hoeverre deze bewaking nu door
gevoerd werd, toen Mary uit het
hek trad, was Grusha verdwenen.... Waar
heen ze was gegaan, wist echter geen
mensch!
„Had ik 't maar geweten", zei Marfa,
„dat u Grusha hadt willen zien, dan
zou ik haar wel opgehouden hebben,
tot de gespodina kwam. Ja zeker, ik
ik heb haar gezien, maar ik heb niet
tegen haar gesproken; ik moest immers
mijn aandac' t bepalen bij de gebeden
niet waar? Heeft Wladimir tegen zijn
grootmoeder gesproken? Neen, dat zou
hij niet durven en ook géén van de
overige dorpelingen.Ze heeft niet eens
een kruis geslagen, of getracht een drup
pel wijwater op te vangen, of een bloem
te krijgen. Maar, als ik haar een vól
genden keer zie, zal ik haar ophouden.
Ze vertoont zich nu zeker weer niet
zoo gauw. Er moeten van het jaar niet
veel paddenstoelen zijn; althans niet van
VOOR DE HUISVROUW.
Zomervlekken. In het warme
jaargetijde (ten minste „warm" volgens
den kalender), wanneer we ons veelmeer
buiten in de open lucht bewegen dan
gewoonlijk, kunnen er allerlei kleine on
gelukjes met onze kleeding voorkomen,
waarvoor het goed is een middeltje te
weten. B.v.: De kinderen spelen buiten
en krijgen wagensmeervlekken aan hun
kleeren. Meestal zullen deze jurken en
pakjes enz. waschbaar zijn. In dat geval
besmeren we de wagensmeervlekken met
een weinig zoete olie of boter en was-
schen ze daarna in een sopje uit. Is de
stof niet waschbaar (bedrukt katoen, wol,
fluweel, zijde), dan wrijft men de vlekken
met witte terpetijn weg. Witte jurken
en dito flanellen pantalons, witte jumper-
tjes, enz. komen soms leelijk met groene
vlekken door liggen in het gras. Dat is
niet zoo erg, als men er gauw bij is.
Men kan ze dan Wegwrijven met een
Watje met alcohol (eau de cologne enz.).
Men moet wel bedenken, dat hoe ouder
de vlekken worden, hoe moeilijker ze
uit te maken zijn. Natuurlijk komen nu
ook veel vruchtenvlekken in tafellaKens,
servetten, jurken enz. voor. Deze maakt
men ook uit met alcohol, eau de cologne
en spiritus. Dikwijls krijgt men ze er
ook uit, wanneer men ze dadelijk met
schoon, koud water uitwascht. Men moet
er evenwel goed om denken, dat men
Ze nooit met zeep probeert te behandelen',
omdat daardoor juist de vlek zich zou
vastzetten. Is men in het bosch, dan
loopt men de kans hars (van de pijn-
boomen enz.) in de kleeren te krijgen.
Ook deze zijn met alcohol of eau de
cologne weg te krijgen.
Een smakelijk zomer drank je.
In den zomer, wanneer het zeer warm is,
zeuren de kinderen geregeld om „water",
zoo geen limonade. Men kan een uitste
kend, goedkoop en zeer smakelijk drankje
voor hen maken op de volgende manier.
Men Wascht een 1/2' ons parelgort en
doet Ze vervolgens in een pan met 2 L.
koud water. Laat de gort zoo een half
uur op een laag vuur zeuren. Dan van
het vuur nemen en er de geraspte schil
van een halve citroen en 1 eetlepel sui
ker bijdoen. Vervolgens door een dunne
doek in een groote kan gieten en goed
koud laten worden. Een smakelijk en
doeltreffend drankje om den dorst te
stillen.
Gestoofde slakroppen. Hier
voor neemt mldn 6 a 8 f);mke kroppen sla,
21/2 d.L. kokend water met 1 maggi's
bouillonblokje en ons boter. De sla-
kroppen maakt men schoon en snijdt ze
in stukken en schikt die in een stoofpan
(een wijde, niet te diepe pan). Nu wordt
er de bouillon over gegoten en de boter
er tusschen verdeeld. Laat in de goed
gesloten pan op een zacht vuur de sla
gaar smoren (ongeveer 1 uur) nu en dan
de bovenlaag met de vloeistof van den
bodem bedruipende, Ten slotte brengt
men Jde sla over in een verwarmde schaal,
met ide vloeistof, die dan juist voldoende
verkookt moet zijn om een soort sausje
bij !de groente te vormen.
HUISVROUW.
de soort die bij de Engelschen in den
smaak vallen".
Of Marfa de oude nu waarlijk niet
meer te zien kreeg, een feit was het,
dat Mary dien heelen zomer geen ge
legenheid meer had, met de oude te
spreken, terwijl toch de Engelsche ko
lonie zich al ging voorbereiden, tot het
betrekken van haar winterkwartier in
de stad.
HOOFDSTUK XXIV.
De Huishes hadden een mooi huis op
Crestovsky, een van de ruimste eilanden
in de Newa; en Mrs. Tweedie's winter
verblijf was een villa daar vlak bij.
Velen van de familie woonden in den
onmiddellijken omtrek, terwijl anderen
verkozen, in de stad zelve te wonen.
Daartoe behoorden ook de Andrew
Llewellyns, die een groote, sombere flat
bewoonden in een der deftigste gedeel
ten van St.-Petersberg.
De gezondheid van Mrs. Llewellyn
scheen den laatsten tijd veel verbeterd
te zijn. Althans men zag haar dikwijls
in haar arreslede, getrokken door een
prachtig span paarden en in kostbaar
bont gekleed. Dit was zulk een gewel
dige omkeer in de tot nog toe Zoo hoogst-
eenvoudige levenswijze van den schat
rijken Andrew, dat men zich met ver
bazing afvroeg, of hij nu op zijn ouden
dag nog zou breken met zijn gierigheid.
Toch had dit alles een zeer gewone
reden: Mrs. Llewellyn wist, dat haar
dochter dien winter zou komen door
brengen in St.-Petersburg in haar nieuwe
waardigheid van markiezin en aanstaande
hertogin en zij wilde nu haar schoon
zoon laten zien, dat zij ook „iemand"
was. En dat zij zooveel energie toonde
wèt is nu heilzamer afleiding voor
een zenuwpatiënt, dan iets, wat van nog
grooter belang wordt geacht, dan eigen
gezondheidstoestand.
Andrew Llewellyn was het geheel niet
eens met dit weeldevertoon, maar het
scheen, dat hij dezen winter niet vol
doende geestkracht bezat, om zich te
verzetten tegen Sabina's wil. Ineens, mid
den in een geweldigen huiselijken twist,
kon hij er het zwijgen toe doen, ter
wijl hij dus wist, dat dat gelijk stond,
met zich gewonnen te geven.
Al meer dan eens had de butler hem
na het diner in onnatuurlijk zwaren slaap
gevonden en ééns had hij hem bij het
Ontwaken uit zoo'n vreemden toestand
herhaaldelijk hooren prevelen den naam
van „Helena, Helena!"
'i (Wordt vervolgd)'