Zierikzeesche Nieuwsbode IN uw PUP: v.ROSSEM's TROOST TWEEDE BLAD Schoonmaak Overwerkte Zenuwen Mijnhardt's Zenuwtabletten Het Huis van den Graaf. bahoorando bi] da ra» Vrijdag 6 Maart 1931. aa. 19127. Uit Stad en Provlnole. ZIERIKZEE. Woensdagavond j.l. had alhier in het „Huis van Nassau", een vergadering plaats van personeel in dienst van de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij. De heer Joh. Verton uit Utrecht, heeft een inleiding gehouden. Eenige personen traden daarna toe als lid van de Ned. Ver. van Spoor- en Tramweg-personeel en is ingaande 1 Maart j.l. een af deeling Zierikzee van die Ver. gesticht. Het vliegcomité deelt mede, dat door V.V.V. alhier, voor f 50 wordt deelgenomen in 't garantiefonds voor de luchtlijn Schouwen Duiveland—Rot terdam. Met de Staatscourant van 3 Maart zijn verzonden afdrukken van de statu ten betreffende 't ziekenhuis voor Schou wen en Duiveland te Noordgouwe, ge vestigd te Noordgouwe (Gewijz. statu ten); het Groene Kruis, gevestigd «te Serooskerke (Wijz. in de statuten). BURGH. Dinsdagavond j.l. hield de afd. „Haamsicde-Buigh" van de vereeniging het Groene Kruis een algemeene leden vergadering in hotel v. d. Moer. De voorzitter, dhr. M. C. J. Pilaar, deelde mede, dat de gewone begrooting ten opzichte der Rijkssubsidie voor t.b.c.- bestrijding door de gewijzigde bepalia- gen dit maal achterwege kon blijven. De aftredende bestuursleden, mevr. J. Fokker en de heeren M. Griep, M. C. J. Pilaar en G. A. van Zuijen, werden herkozen. Als leden der commissie tot nazien der rekening werden benoemd de heeren I. D. Bakker, P. v. Nieuwennuize en H. van Toledo. ELLEMEET. Spoedeischende raadsver gadering, gehouden op Dinsdag 3 Maart j.l. Alle leden zijn aanwezig; voorzitter burgem. de Bruijn. Deze opent de ver gadering met de mededeeling, dat de contr. v. d. werkloosheid dhr. Stevens hem heeft doen weten, dat het rijk de vlasdindustrie wil steunen met ct. per k.g. schoon vlas, met dien verstan de, dat de kosten voor 50 o/o voor rekening van de gemeente en 50 o/o voor rekening van 't rijk komen. De steun wordt uitbetaald aan de werk gevers, maar enkel indien de werknemer hoofd van 't gezin of kostwinner is en dan slechts één per gezin. De voorraad nog te bewerken vlas in deze gemeente is geraamd op 5600 k.g., zoodat de kos ten van de gemeente zouden komen op ongeveer f 210. Naar aanleiding van een vraag van dhr. Hanse deelt de voorzitter nogmaals mede, dat uitbetaald wordt aan den werkgever, maar dat het de bedoeling is, dat de werkgevers hetzelfde loon zul len behouden. Dhr. v. d. Weijde toont aan de hand van sprekende cijfers aan, dat de opbrengst van het vlas beneden de kosten van bewerking blijft. Hij wil niet spreken als belanghebbende, maar als lid van den raad. Men gaat grootere lasten op de schouders van de belas tingbetalers leggen. Dhr. de Glopper is het met den vorigen spreker eens en vindt, dat de regeling te groote lasten meebrengt, terwijl er in onze gemeente geen werkloosheid is. Dit laatste wordt bestreden door dhr. Geleinse: de men- schen die aan 't vlas werken zijn werK- loos, d.w.z. er wordt, als ze 't voor zichzelf doen, niet mee verdiend. Hij wil dat de regeering meer steun zal geven, maar als dit niet gaat, is hij voor de rijksregeling. Ook in andere takken van landbouw wordt voor niets gewerkt, zegt dhr. Hanse, waarom dan enkel de vlasindustrie steunen? Na verdere be- spreking komt het voorstel van dhr. Steur om de rijksregeling te aanvaarden in stemming. Het wordt aangenomen met de stemmen van de heeren de Glopper en Hanse tegen. Als beëedigde contro leurs worden benoemd de heeren Gast en v. d. Weijde, nadat eerstgenoemde voorgesteld had, deze betrekking niet te bezoldigen. Verder wordt nog besloten adhaesie te betuigen aan het adres van de gemeente Arnemuiden aan den minis ter om ook na '36 vrijstelling te krijgen van de verplichting om op de scholen het vak lichamelijke oefening te onder wijzen, waarna na rondvraag, de ver gadering werd gesloten. OUWERKERK. Vergadering van den gemeenteraad, gehouden op Vrijdag 27 Febr. Voorzitter: de Burgemeester. Te genwoordig alle leden. Aan J. van Damme Jz. wordt ontheffing verleend van schoolgeld voor de o.l. school voor 1 kind over 11 maanden, dienst 1930-1931. Naar aanleiding vaneene door de N.V. Waterleiding Maatschappij Schouwen—Duiveland ingezonden nota, wegens beschikbaarstelling van 15 brand- kranen in 1930, wordt besloten, te be richten, dat daarmede niet accoord wordt gegaan, omdat maar 11 kranen ter be schikking van de gem. zijn gebleven. Afwijzend wordt beschikt op een ver zoek van A. C. de Oude c.s., om de haventarieven te verminderen in verband met de buitengewone crisis. Op verzoek van B. en W. van Arnemuiden wordt besloten om adhaesie te betuigen aan een adres van den Raad der gemeente Arnemuiden aan de Koningin, inzake het verleenen van vrijstelling van de ver plichting tot het geven van onderwijs in het vak lichamelijke oefening aan de o.l. scholen, ook na 1 Jan. 1936. Goedge keurd wordt eene door het Burgerlijk Armbestuur ingediende wijziging der be- groQting voor 1930. Ged. Staten hebben de begrooting voor 1931 teruggezonden met verzoek de daarop voorkomende jaarwedden van burgemeester, wethou ders en secretaris te verhoogen over eenkomstig de nieuwe regeling. M.a.s. wordt besloten de verlangde wijzigingen aan te brengen en de begrooting nader vast te stellen. Gelezen wordt een schrij ven van den Inspecteur van het Lager Onderwijs, inzake verbetering der o.l. school. Na ampele bespreking wordt be sloten om van de door den Inspecteur aangegeven verbeteringen eene begroo ting van kosten te doen opmaken. Vast gesteld worden de jaarwedden en pen sioensgrondslagen van den burgemeester en den secretaris met ingang van 1 Jan. 1931. Een door B. en W. opgemaakt be sluit tot wijziging der begrooting voor 1930 wordt z.h.s. vastgesteld. Vastgesteld wordt een besluit tot het aangaan eener kasgeldleening van ten hoogste f 3000 voor 1931. Het suppletoir kohier der hondenbelasting dienst 1930 wordt vast gesteld mot 2 aanslagen op f 4, en dat voor den dienst 1931 met 39 aanslagen op f 164. Tot leden der commissie tot wering van schoolverzuim worden her benoemd de heeren J. P. Boot, W. G. de Bruine en K. van de Stolpe. Tot lid der commissie van plaatselijk toezicht op het lager onderwijs wordt herbenoemd de heer J. B. Manni. Na verschillende stem mingen blijken te zijn benoemd tot leden van het stembureau voor de verkiezing der Prov. Staten de heeren: K. van de Stolpe en J. J. Giljamse en tot hunne plaatsvervangers de heeren: J. Verton en W. A. van den Bos; tot leden van het stembureau ,voor de verkiezing van den Raad de heeren: Chr. de Later en J. L. Kuyper en tot hunne plaatsvervangers de heeren: A. Bolijn en W. A. van den Bos. Besloten wordt goed te vinden, dat in de woning van Boot een dakraam wordt aangebracht. De heer De Later geeft menige huisvrouw en dienstbode ruwe en roode werkhanden. Deare worden wederom spoedig gaaf, zacht en blank door Purol. vraagt B. en W. of zij hebben gedacht i aan de uitvoering van werken door werk- loozen. Hij vreest, dat er in de gemeente werkloosheid zal komen. Dit ontwerp geeft aanleiding tot eene uitvoerige be spreking over de vraag of het al dan niet wenschelijk is, dat de gemeente zich aansluit bij het Werloosheidsbesluit 1919, zoolang de arbeiders zich niet bij eene werkloozenkas aansluiten. Wat de uit- voering van werken betreft, worden B. en W. gemachtigd om werkloozen te werk te stellen aan het uitbaggeren der haven en het schoonmaken der beschoei ingen. Hierna sluiting. OOSTERLAND. Vergadering van den Raad van Woensdag 25 Febr. Voorzitter de burgemeester. Afwezig de heer van As. Mededeeling geschiedt van de goed gekeurde begrooting voor 1931. Gelezen worden de verslagen der commissies tot wering van schoolverzuim en den cursus voor vervolgonderwijs. Besloten wordt adhaesie te betuigen aan het adres van den Raad der gemeente Arnemuiden, om trent het openstellen der gelegenheid ina 1 Januari 1936 vrijstelling te bekomen van het geven van onderwijs in het vak „lichamelijke oefening" óp de scholen. .Naar aanleiding van een ontvangen cir culaire van den Pensioenraad, wordt de pensioensgrondslag van A. Steenpoorte nader geregeld. Vaststelling vindt plaats van een wijziging der begrooting 1930 en een voor 1931. Gelezen wordt de kennisgeving van mej. Smallegange, dat zij met ingang van 1 Maart als kweeke- ling is toegelaten aan een school te Zierikzee, waarheen zij zich zal begeven. Overwogen wordt de moeilijkheid, waar onder de school te Sirjansland door dit vertrek zal gaan verkeeren en besloten de pogingen om weder een kweekeling te ontvangen te bevorderen door daar voor een belooning van f 800 's jaars uit te trekken. Door J. J. de Bil is kennis gegeven, dat hij de woning in het Tuin dorp op 1 Mei a.s. verlaat. De stembu- reaux voor de verkiezing van de lede? van de Prov. Staten en den Gemeente raad worden samengesteld. De op 1 Mei aftredende leden der commissies tot wering van schoolverzuim worden her benoemd. In de op dien datum aftre dende leden der schattingscommissie voor de Inkomstenbelasting, worden benoemd de burgemeester en de heeren De Weeze, Zeijler en Van Hoeve. Gewezen wordt op de mogelijkheid van een weg te leggen van den St. Joostdijk recht streeks op den Oud-Heiligen weg, door middel van Provinciale rentelooze voor schotten. Algemeen is men van de wen- schelijkheid overtuigd omtrent de aan wezigheid van zulk een weg, zoowel voor het verkeer, als voor den aanbouw, waarom wordt besloten een desbetref fend verzoek aan de Staten in te dienen. Een verzoek om aanvulling van den ligger der wegen en voetpaden met een weg, die daarop niet voorkomt, wordt aangehouden, met het oog op een even- tueele herziening van den geheelen ligger. Aangaande de verbetering der straten, is door den gemeente-opzichter een raming opgemaakt van de kosten voor die ge deelten, welke voor rekening zijn voor den Polder. Daar het wenschelijk is dien onderhoud door de gemente over te ne men, zal getracht worden met den Polder tot overeenstemming te komen. Nadat nog gesproken is over de werkverschaf fing wordt de vergadering gesloten. ST.-MAARTENSDIJK. In de zaal van den heer van Iwaarden werd alhier door dr. S. E. B. Bierema, Lid der Tweede Kamer, een rede gehouden over het on derwerp: „De landbouwcrisis en wat daarmede verband houdt". Ingeleid door den voorzitter, den heer C. G. Hage, ving dr. Bierema zijn rede aldus aan: Ons beginsel is in het algemeen dit: dat de natuurlijke omstandigheden voor do ontwikkeling van het bedrijfsleven zoo gunstig mogelijk gemaakt moeten worden, om het daarna aan de individueele werk zaamheid over te laten daarvan te ma ken, wat er met zooveel mogelijk eco nomische krachtsinspanning van te maken is. Weliswaar valt er, inzake landbouw voorlichting, ook nu nog wel een en ander te verbeteren in ons land; we zijn bij naburige landen spreker denkt •dan aan Duitschland, waarheen hij vroe ger noodgedwongen moest gaan om daar hooger landbouwonderwijs te kunnen vol gen, dat toen hier te lande nog niet verkrijgbaar was ook nu nog wel ten achter. Men wil de huidige crisis wel eens vergelijken met die van de 80er jaren der vorige eeuw, doch dit gaat niet op. Toen werd de wereldmarkt over stroomd met Amerikaansche granen, en al hebben de maatregelen van overheids wege inzake verbetering van landbouw voorlichting toen wel gunstig gewerkt, zoodat de bij ons ontstane achterstand in de bedrijfsvoering kon worden ingehaald, toch is het herstel niet eerder gekomen dan omstreeks 1896. De Nederlandsche land- en tuinbouw staat thans op een zeer hoog peil en zullen we dus nu naar andere oorzaken moeten zoeken, zooals b.v. de dumpings methoden, die in het buitenland worden toegepast. Een tweede zeer belangrijke factor i s de niet te ontkennen drukkende invloed van den graanuitvoer van Sovjet- Rusland. Dat er iets gebeuren moet, daar van zijn we ten volle overtuigd, doch er dienen doeltreffende maatregelen te worden getroffen. De noodige voorzich tigheid dient daarbij evenwel niet uit het oog te worden verloren. Het kunstmatig in standhouden van cultures leidt niét tot het beoogde doel, spreker bedoelt dan hiermede cultures die economisch geen recht van bestaan hebben. Het is nog lang niet zeker dat Nederland niet tegen dezelfde prijzen graan en suiker zou kunnen produceeren gelijk Amerika en Canada, voor zoover dit de granen, Java en Cuba, voor wat de suiker betreft Den laatsten tijd zijn van regeeringswege reeds maatregelen getroffen, waarbij we hier in het bijzonder op het oog hebben het suikerwetje en de voorstellen inzake een maal- en menggebod. De tarwewet vond spreker, alhoewel hij in de Kamer voor stemde, niet de juiste manier om den graanverbouwers te hulp te komen. In sommige fabrieksbedrijven grijpt deze te diep in. Hij herinnert er hierbij aan de amendementen der Kamerleden Boon en Oud. Van de gelegenheid tot het stellen van vragen werd door geen der aanwe zigen slechts 60 personen waren tegenwoordig gebruik gemaakt. Hierna werd de vergadering door den voorzitter na aan dr. Bierema en de aanwezigen dank te hebben gebracht, gesloten. ST.-ANNALAND. Daartoe uitgenoodigd door de vereeniging „Landbouwbelang", hield de heer ir. Siebenga, secretaris der Z.L.M., alhier een lezing met als "nv. union IruwielfabriEK IJden hulst aam de DEDEribNAART kalmeeren en worden gesterkt door de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth en Drogisten. onderwerp: „De werkzaamheden der Z. L. M., mede in verband met de landbouw crisis". De voorz. der vereeniging, dhr. C. Kooyman, heette het talrijk opgeko men publiek welkom en gaf na een korte inleiding het woord aan den heer Sie benga. Deze schetste in enkele woorden de beteekenis van „organisatie". Deze organisatie is vooral ook noodig voor den landbouw, vormende een der oudste zoo niet de oudste, takken van volks welvaart. Reeds in 1840 werd het wenschelijk geoordeeld vereenigingen op te richten, den landbouw in 't algemeen bevorde rende. Daaruit zijn gegroeid de Prov. Landb. Maatschappijen. Spr. geeft aan, waarin de Z.L.M. in haar 80-jarig bestaan haar kracht heeft gezocht. Als eerste eisch waaraan een goede Landbouwmaatschappij moet voldoen, noemt spreker deze, dat de boeren daar hun invloed moeten kunnen doen gelden, opdat ze hun eigen vertrouwensmannen daar kunnen brengen, waar ze hun be langen 't beste kunnen behartigen. Vervolgens zet spr. uiteen hoe de werk zaamheden in de Z.L.M. worden ver deeld, kringen, hoofdbestuur, dagelijka bestuur, dag. leiding, contact met het Kon. Ned. Landb. Comité enz. Door mid del van dit laatste tracht men ook alge meene zaken internationaal te regelen. Daarna» komt spr. tot wat de Z.L.M. eigenlijk zooal voor werkzaamheden doet. Hij noemt als belangrijke afd. b.v. de gewassenkeuring, het oprichten van een Centraal Z. pachtbureau (in verband met de nieuwe pachtwet, waarin volgens spr. voor de pachters weinig goeds zit, zelfs niet het z.g. necht op continuatie), de aankoop van benzine en bindertwine, landb ouwhuishoudonderwijs, commissies voor merriekeuringen, verzekeringen, be lastingen, de met 1 Juni 1934 in werking te treden wet op het vernietigen van cadavers door middel van een destructor enz. Nog even bepleit hij het in eigendom krijgen van een vrije pers voor den boerenstand. In verband hiermede doet spr. even een aanval op de Middelb. Court., die, volgens hem bij voorkeur geen artikelen opneemt over de land bouwcrisis. Daar staan ze te hoog voor! Men leeft daar blijkbaar niet van den landbouw. Ten slotte komt spr. tot wat de Land- bouw-M.ij deed in verband met de crisis. Reeds in Jan. 1930 is gewezen op de ge weldige prijsdaling en zijn maatregelen gevraagd om de crisis te verlichten. Het landbouw-comité stelde een urgentie pro gram op en vroeg alleen maar steun om aan den gang te kunnen blijven. In regeeringskringen was men echter niet overtuigd van den toestand. Eventueele maatregelen mochten in elk geval geen geld kosten. Hier is men aangewezen op de teelt van aardappelen en uien. Nu is het uitgesloten, dat maatregelen te nemen zijn om uitvoer hiervan te krijgen langs den weg van regeeringssteun. Want ondersteuning van export noemt men „dumping". Onze export producten kun- FEUILLETON. 4 Naar het Engelsch. HOOFDSTUK II. „Wat een sombere plaats!" riep Mary, er het Huis van den Graaf eens op aan kijkend. „Het ziet er net uit, of het er spookt!" „Nu, de boeren houden het er ook vast voor, dat het er „niet pluis" is in de bosschen om het Huis heen, sinds mijn bet-overgrootvader daar vermoord werd". „Vermoord!.... Goede Hemel! Hoe kunt u dat zoo kalm zeggen!" Want Hugh voelde zich in waarheid ook niet in 't minst ontroerd bij de he rinnering aan een misdaad, die vier ge slachten terug had plaats gehad. „Och", zei hij verontschuldigend, „het is zulk een oude geschiedenis, dat wij er het droevige niet meer van voelen. Je raakt er aan gewoon, ziet u. De tijd ontneemt overal de scherpe kanten aan. De meisjes vinden het „echt", om tegen den avond hierheen te wandelen en „kip penvel" te krijgen, dat wil zeggen, zoo lang ze een paar heeren bij zich hebben, die haar, in geval van nood, zullen ver dedigen tegen het „spook". „Ik vind hier toch alles zoo aardig. En nu nog dat „spookhuis" er bij! Maar ik zal u niet vragen, om mij de ge schiedenis te vertellen. U zoudt ze toch geen recht laten wedervaren. Hoe kan ja ooit iets griezeligers bedenken, dan dat §,<ynbere huis roet het no<? sombe— bosch er achter en dat mystieke geluid van de rivier, die er doorheen stroomt!" „En dan moet u zien, wat een onge lukkig klein stroompje die rivier eigen lijk maar is! Het lijkt niet veel meer dan een dakgoot, maaiv er is zeker een echo tusschen de boomen, anders zoo zoo'n drupje water nooit dat sterk gor- gelend geluid kunnen maken". „Houd toch op! Houd toch op!" drong j Mary. „Met uw „dakgoot" en uw „gor- gelend geluid" beneemt u al het roman- I tische aan de stoffeering van het land schap. Maar nu nog ééns en voor het laatst: waar is het hek van Mrs Tweedie's achtertuin „Hier is het", zei hij, hield beleefd een groot houten hek voor haar open en nu bevonden zij zich weer in een prachtigen bloemtuin. „Alweer een verrassing!" dep zei en liep onmiddellijk op Mrs. Tweedie toe, die voor de open deur van de serre op haar rustbank lag. Deze kwam uit op een grasveld met boomen, dat hellende afliep naar den oever van de rivier, waar een aanlegplaats voor roeibootjes was. Men bereikte de vier glazen deuren door een bordesje en betrad zoo de ge zellige serre, vol bloemen en planten en gemeubileerd met een thee-tafel, een paar makkelijke banken en stoelen vol kussens en een schrijftafel, beladen met boeken, tijdschriften en couranten. Op het oogenblik, dat Mary en Hugh binnentraden, was Mrs. Tweedie aan het praten met een oude Russische boerin. Grusha was bruin en verweerd, als een eikenblad in December; haar kleeren waren meer lompen te noemen. Op enkele vriendelijke woorden van de vrouw des huizes overdekte zij die „Dit is de wijze, waarop ze mij be dankt voor mijn koopen van haar pad denstoelen", zei Mrs. Tweedie tot Mary. Dit lijkt je overdreven hè? Maar zij is nog een overblijfsel uit een anderen tijd; zij moet bijna honderd jaren oud zijn". De arme vrouw had zich nu opgericht en bleef steeds aan het kniksen maken; aandoenlijk om te zien. „Ze zegt, dat ze mij een cadeautje heeft meegebracht", lichtte Mrs. Twee die toe, terwijl ze de oude bezig zag, iets uit te pakken, dat in droog gras gewikkeld was. „Ik vrees, dat het een beetje vuil is, nicht Harriet!" zei Hugh. „Tenminste ik geloof niet, dat Grusha druk gebruik maakt van een bad". „Toe jongen, nu niet zoo spotten! Ze moest je eens verstaan". Nu was de oude zoo ver gekomen, dat zij het presentje te voorschijn had ge haald. En dit bleek een paar groote wan ten te zijn, gebreid van wel twaalf nu ances wol. Zeker zou Grusha andermaal aan de voeten van haar weldoenster zijn geknield, als die haar niet tegengehou den had. „Kon je maar Russisch verstaan, lieve", zei Mrs. Tweedie, de handschoenen aan Mary ter bezichtiging reikend. „Zij ver telt mij daar, dat zij ze gekregen heeft van een Finsche, wier kind ze met haar kruiden genas. De Russen doen zulk werk niet. Zijn ze niet aardig. Je mag ze hebben, om ze als curioisteit te be waren." Terwijl Mrs. Tweedie zoo sprak, keek Grusha voor het eerst het vertrek eens rond en zoo viel haar blik ook op Mary. Een geweldige verandering viel nu waar te nemen op haar gelaat: zij zag zeer hoofd en haar kort, grijs haar stond overeind als een borstel. f Mary, die met de wanten bezig was, zag dit niet, maar Mrs. Tweedie en Hugh sloegen de oude met verbazing gade, „Grusha, wat scheelt er aan? Ben je ziek?" vroeg nicht Harriet. Maar de aan gesprokene was doof voor die vraag; ze brabbelde een paar onverstaanbare woorden, steeds, vol ontzetting, Mary aanturend. Toen wendde zij zich om, naar de open serredeur, met de eene hand tastend naar iets, dat zij zeker op de bloote borst droeg; en zonder een enkelen groet tot haar weldoenster, vluchtte zij het grasveld over als een schichtig, opgejaagd dier. En zoo ver schrikkelijk was dit geweest om aan te zien, dat Hugh een zucht van verlich ting slaakte. Mrs. Tweedie trilde van het hoofd tot de voeten; maar het geheel was zoo snel in z'n werk gegaau, dat Mary er niets van had gemerkt. Met een glimlach sprak ze tot haar werkgeefster: „Ik geloof, dat ik den steek best zou kunnen afkijkenMaar o, Mrs. Twee die, u is zeker niet wel! En dat is dan mijn schuld! Ik heb u veel te lang op uw lunch loten wachten. Het spijt mij onbeschrijfelijk. Maar ik wist niet pre cies, hoe laat het was. Wilt u de aard beien nu dadelijk hebben? Dan zal ik gauw wat melk halen". „Dank je lieve! Je bent in het geheel niet te laat en ik heb niets noodig. Ik heb wel eens meer van die zenuwaan doeningen, maar die trekken altijd heel gauw weer af. Is het niet, Hugh?" Hij begreep heel goed dat nicht dus zeker liever niet Mar"'s aandak' Grusha en hij haastte zich te zeggen: „Nicht Harriet lijdt oneindig veel; zij draagt het met engelengeduld!" „Och, jongen, je maakt mij nog ver legen met al dien lof! Vertel mij liever eens, wat je al zoo gedaan hebt, sinds je van Helsingfors terug bent en waar om je mij niet eens bent komen op zoeken?" „Ik heb op het kantoor gevangen ge zeten, nicht". Het was voor beiden een verlichting, toen Mary zich verontschuldigde met het excuus, dat zij nog werk had te doen. „Zoo'n haast hoef je niet te maken, lieve! Je kunt vandaag gerust eens vrij af nemen", verzekerde Mrs. Tweedie. „Maar ik verlang er zelve naar, om te beginnen. Ik heb zoo'n heerlijken och tend in de buitenlucht doorgebracht, dat ik nu veel liever weer geregeld aan den arbeid ga". „Wat is zij mooi, nicht Harriet!" zei Hugh bewonderend, toen zij het vertrek verlaten had. „En ze heeft een bijna vorstelijke houding". Hij voelde namelijk, dat, als zij niet een „loontrekkende" was geweest, zoo als zijn vader haar zou noemen, hij dan met gemak zijn hart aan haar zou heb ben verloren. Niet dat hijzelve neerzag op een loon trekkende, maar hij wist, hoe zijn ouders er over dachten. „Ik wilde wel, dat Eva en Helena vriendschap met haar sloten, maar ik zou net zoo goed kunnen voorstellen, om oude Grusha op de thee te vragen". Wordt vrvolgd

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1931 | | pagina 5