Zierikzeesche Nieuwsbode
IN uw PUP: v.ROSSEM's TROOST
TWEEDE BLAD
Schoonmaak
Overwerkte Zenuwen
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Het Huis van den Graaf.
bahoorando bi] da
ra» Vrijdag 6 Maart 1931. aa. 19127.
Uit Stad en Provlnole.
ZIERIKZEE. Woensdagavond j.l. had
alhier in het „Huis van Nassau", een
vergadering plaats van personeel in
dienst van de Rotterdamsche Tramweg
Maatschappij.
De heer Joh. Verton uit Utrecht, heeft
een inleiding gehouden. Eenige personen
traden daarna toe als lid van de Ned.
Ver. van Spoor- en Tramweg-personeel
en is ingaande 1 Maart j.l. een af deeling
Zierikzee van die Ver. gesticht.
Het vliegcomité deelt mede, dat
door V.V.V. alhier, voor f 50 wordt
deelgenomen in 't garantiefonds voor
de luchtlijn Schouwen Duiveland—Rot
terdam.
Met de Staatscourant van 3 Maart
zijn verzonden afdrukken van de statu
ten betreffende 't ziekenhuis voor Schou
wen en Duiveland te Noordgouwe, ge
vestigd te Noordgouwe (Gewijz. statu
ten); het Groene Kruis, gevestigd «te
Serooskerke (Wijz. in de statuten).
BURGH. Dinsdagavond j.l. hield de afd.
„Haamsicde-Buigh" van de vereeniging
het Groene Kruis een algemeene leden
vergadering in hotel v. d. Moer. De
voorzitter, dhr. M. C. J. Pilaar, deelde
mede, dat de gewone begrooting ten
opzichte der Rijkssubsidie voor t.b.c.-
bestrijding door de gewijzigde bepalia-
gen dit maal achterwege kon blijven.
De aftredende bestuursleden, mevr. J.
Fokker en de heeren M. Griep, M. C.
J. Pilaar en G. A. van Zuijen, werden
herkozen. Als leden der commissie tot
nazien der rekening werden benoemd de
heeren I. D. Bakker, P. v. Nieuwennuize
en H. van Toledo.
ELLEMEET. Spoedeischende raadsver
gadering, gehouden op Dinsdag 3 Maart
j.l. Alle leden zijn aanwezig; voorzitter
burgem. de Bruijn. Deze opent de ver
gadering met de mededeeling, dat de
contr. v. d. werkloosheid dhr. Stevens
hem heeft doen weten, dat het rijk de
vlasdindustrie wil steunen met ct.
per k.g. schoon vlas, met dien verstan
de, dat de kosten voor 50 o/o voor
rekening van de gemeente en 50 o/o
voor rekening van 't rijk komen. De
steun wordt uitbetaald aan de werk
gevers, maar enkel indien de werknemer
hoofd van 't gezin of kostwinner is en
dan slechts één per gezin. De voorraad
nog te bewerken vlas in deze gemeente
is geraamd op 5600 k.g., zoodat de kos
ten van de gemeente zouden komen op
ongeveer f 210. Naar aanleiding van een
vraag van dhr. Hanse deelt de voorzitter
nogmaals mede, dat uitbetaald wordt aan
den werkgever, maar dat het de bedoeling
is, dat de werkgevers hetzelfde loon zul
len behouden. Dhr. v. d. Weijde toont
aan de hand van sprekende cijfers aan,
dat de opbrengst van het vlas beneden
de kosten van bewerking blijft. Hij wil
niet spreken als belanghebbende, maar
als lid van den raad. Men gaat grootere
lasten op de schouders van de belas
tingbetalers leggen. Dhr. de Glopper is
het met den vorigen spreker eens en
vindt, dat de regeling te groote lasten
meebrengt, terwijl er in onze gemeente
geen werkloosheid is. Dit laatste wordt
bestreden door dhr. Geleinse: de men-
schen die aan 't vlas werken zijn werK-
loos, d.w.z. er wordt, als ze 't voor
zichzelf doen, niet mee verdiend. Hij
wil dat de regeering meer steun zal
geven, maar als dit niet gaat, is hij voor
de rijksregeling. Ook in andere takken
van landbouw wordt voor niets gewerkt,
zegt dhr. Hanse, waarom dan enkel de
vlasindustrie steunen? Na verdere be-
spreking komt het voorstel van dhr.
Steur om de rijksregeling te aanvaarden
in stemming. Het wordt aangenomen met
de stemmen van de heeren de Glopper
en Hanse tegen. Als beëedigde contro
leurs worden benoemd de heeren Gast
en v. d. Weijde, nadat eerstgenoemde
voorgesteld had, deze betrekking niet te
bezoldigen. Verder wordt nog besloten
adhaesie te betuigen aan het adres van
de gemeente Arnemuiden aan den minis
ter om ook na '36 vrijstelling te krijgen
van de verplichting om op de scholen
het vak lichamelijke oefening te onder
wijzen, waarna na rondvraag, de ver
gadering werd gesloten.
OUWERKERK. Vergadering van den
gemeenteraad, gehouden op Vrijdag 27
Febr. Voorzitter: de Burgemeester. Te
genwoordig alle leden.
Aan J. van Damme Jz. wordt ontheffing
verleend van schoolgeld voor de o.l.
school voor 1 kind over 11 maanden,
dienst 1930-1931. Naar aanleiding vaneene
door de N.V. Waterleiding Maatschappij
Schouwen—Duiveland ingezonden nota,
wegens beschikbaarstelling van 15 brand-
kranen in 1930, wordt besloten, te be
richten, dat daarmede niet accoord wordt
gegaan, omdat maar 11 kranen ter be
schikking van de gem. zijn gebleven.
Afwijzend wordt beschikt op een ver
zoek van A. C. de Oude c.s., om de
haventarieven te verminderen in verband
met de buitengewone crisis. Op verzoek
van B. en W. van Arnemuiden wordt
besloten om adhaesie te betuigen aan
een adres van den Raad der gemeente
Arnemuiden aan de Koningin, inzake het
verleenen van vrijstelling van de ver
plichting tot het geven van onderwijs
in het vak lichamelijke oefening aan de
o.l. scholen, ook na 1 Jan. 1936. Goedge
keurd wordt eene door het Burgerlijk
Armbestuur ingediende wijziging der be-
groQting voor 1930. Ged. Staten hebben
de begrooting voor 1931 teruggezonden
met verzoek de daarop voorkomende
jaarwedden van burgemeester, wethou
ders en secretaris te verhoogen over
eenkomstig de nieuwe regeling. M.a.s.
wordt besloten de verlangde wijzigingen
aan te brengen en de begrooting nader
vast te stellen. Gelezen wordt een schrij
ven van den Inspecteur van het Lager
Onderwijs, inzake verbetering der o.l.
school. Na ampele bespreking wordt be
sloten om van de door den Inspecteur
aangegeven verbeteringen eene begroo
ting van kosten te doen opmaken. Vast
gesteld worden de jaarwedden en pen
sioensgrondslagen van den burgemeester
en den secretaris met ingang van 1 Jan.
1931. Een door B. en W. opgemaakt be
sluit tot wijziging der begrooting voor
1930 wordt z.h.s. vastgesteld. Vastgesteld
wordt een besluit tot het aangaan eener
kasgeldleening van ten hoogste f 3000
voor 1931. Het suppletoir kohier der
hondenbelasting dienst 1930 wordt vast
gesteld mot 2 aanslagen op f 4, en dat
voor den dienst 1931 met 39 aanslagen
op f 164. Tot leden der commissie tot
wering van schoolverzuim worden her
benoemd de heeren J. P. Boot, W. G. de
Bruine en K. van de Stolpe. Tot lid der
commissie van plaatselijk toezicht op het
lager onderwijs wordt herbenoemd de
heer J. B. Manni. Na verschillende stem
mingen blijken te zijn benoemd tot leden
van het stembureau voor de verkiezing
der Prov. Staten de heeren: K. van de
Stolpe en J. J. Giljamse en tot hunne
plaatsvervangers de heeren: J. Verton
en W. A. van den Bos; tot leden van het
stembureau ,voor de verkiezing van den
Raad de heeren: Chr. de Later en J. L.
Kuyper en tot hunne plaatsvervangers
de heeren: A. Bolijn en W. A. van den
Bos. Besloten wordt goed te vinden, dat
in de woning van Boot een dakraam
wordt aangebracht. De heer De Later
geeft menige huisvrouw en dienstbode
ruwe en roode werkhanden. Deare worden
wederom spoedig gaaf, zacht en blank
door Purol.
vraagt B. en W. of zij hebben gedacht
i aan de uitvoering van werken door werk-
loozen. Hij vreest, dat er in de gemeente
werkloosheid zal komen. Dit ontwerp
geeft aanleiding tot eene uitvoerige be
spreking over de vraag of het al dan niet
wenschelijk is, dat de gemeente zich
aansluit bij het Werloosheidsbesluit 1919,
zoolang de arbeiders zich niet bij eene
werkloozenkas aansluiten. Wat de uit-
voering van werken betreft, worden B.
en W. gemachtigd om werkloozen te
werk te stellen aan het uitbaggeren der
haven en het schoonmaken der beschoei
ingen. Hierna sluiting.
OOSTERLAND. Vergadering van den
Raad van Woensdag 25 Febr. Voorzitter
de burgemeester. Afwezig de heer van
As. Mededeeling geschiedt van de goed
gekeurde begrooting voor 1931. Gelezen
worden de verslagen der commissies tot
wering van schoolverzuim en den cursus
voor vervolgonderwijs. Besloten wordt
adhaesie te betuigen aan het adres van
den Raad der gemeente Arnemuiden, om
trent het openstellen der gelegenheid
ina 1 Januari 1936 vrijstelling te bekomen
van het geven van onderwijs in het vak
„lichamelijke oefening" óp de scholen.
.Naar aanleiding van een ontvangen cir
culaire van den Pensioenraad, wordt de
pensioensgrondslag van A. Steenpoorte
nader geregeld. Vaststelling vindt plaats
van een wijziging der begrooting 1930
en een voor 1931. Gelezen wordt de
kennisgeving van mej. Smallegange, dat
zij met ingang van 1 Maart als kweeke-
ling is toegelaten aan een school te
Zierikzee, waarheen zij zich zal begeven.
Overwogen wordt de moeilijkheid, waar
onder de school te Sirjansland door dit
vertrek zal gaan verkeeren en besloten
de pogingen om weder een kweekeling
te ontvangen te bevorderen door daar
voor een belooning van f 800 's jaars
uit te trekken. Door J. J. de Bil is kennis
gegeven, dat hij de woning in het Tuin
dorp op 1 Mei a.s. verlaat. De stembu-
reaux voor de verkiezing van de lede?
van de Prov. Staten en den Gemeente
raad worden samengesteld. De op 1 Mei
aftredende leden der commissies tot
wering van schoolverzuim worden her
benoemd. In de op dien datum aftre
dende leden der schattingscommissie voor
de Inkomstenbelasting, worden benoemd
de burgemeester en de heeren De
Weeze, Zeijler en Van Hoeve. Gewezen
wordt op de mogelijkheid van een weg
te leggen van den St. Joostdijk recht
streeks op den Oud-Heiligen weg, door
middel van Provinciale rentelooze voor
schotten. Algemeen is men van de wen-
schelijkheid overtuigd omtrent de aan
wezigheid van zulk een weg, zoowel voor
het verkeer, als voor den aanbouw,
waarom wordt besloten een desbetref
fend verzoek aan de Staten in te dienen.
Een verzoek om aanvulling van den
ligger der wegen en voetpaden met een
weg, die daarop niet voorkomt, wordt
aangehouden, met het oog op een even-
tueele herziening van den geheelen ligger.
Aangaande de verbetering der straten, is
door den gemeente-opzichter een raming
opgemaakt van de kosten voor die ge
deelten, welke voor rekening zijn voor
den Polder. Daar het wenschelijk is dien
onderhoud door de gemente over te ne
men, zal getracht worden met den Polder
tot overeenstemming te komen. Nadat
nog gesproken is over de werkverschaf
fing wordt de vergadering gesloten.
ST.-MAARTENSDIJK. In de zaal van
den heer van Iwaarden werd alhier door
dr. S. E. B. Bierema, Lid der Tweede
Kamer, een rede gehouden over het on
derwerp: „De landbouwcrisis en wat
daarmede verband houdt". Ingeleid door
den voorzitter, den heer C. G. Hage,
ving dr. Bierema zijn rede aldus aan:
Ons beginsel is in het algemeen dit: dat
de natuurlijke omstandigheden voor do
ontwikkeling van het bedrijfsleven zoo
gunstig mogelijk gemaakt moeten worden,
om het daarna aan de individueele werk
zaamheid over te laten daarvan te ma
ken, wat er met zooveel mogelijk eco
nomische krachtsinspanning van te maken
is. Weliswaar valt er, inzake landbouw
voorlichting, ook nu nog wel een en
ander te verbeteren in ons land; we zijn
bij naburige landen spreker denkt
•dan aan Duitschland, waarheen hij vroe
ger noodgedwongen moest gaan om daar
hooger landbouwonderwijs te kunnen vol
gen, dat toen hier te lande nog niet
verkrijgbaar was ook nu nog wel ten
achter. Men wil de huidige crisis wel
eens vergelijken met die van de 80er
jaren der vorige eeuw, doch dit gaat
niet op. Toen werd de wereldmarkt over
stroomd met Amerikaansche granen, en
al hebben de maatregelen van overheids
wege inzake verbetering van landbouw
voorlichting toen wel gunstig gewerkt,
zoodat de bij ons ontstane achterstand in
de bedrijfsvoering kon worden ingehaald,
toch is het herstel niet eerder gekomen
dan omstreeks 1896.
De Nederlandsche land- en tuinbouw
staat thans op een zeer hoog peil en
zullen we dus nu naar andere oorzaken
moeten zoeken, zooals b.v. de dumpings
methoden, die in het buitenland worden
toegepast. Een tweede zeer belangrijke
factor i s de niet te ontkennen drukkende
invloed van den graanuitvoer van Sovjet-
Rusland. Dat er iets gebeuren moet, daar
van zijn we ten volle overtuigd, doch
er dienen doeltreffende maatregelen te
worden getroffen. De noodige voorzich
tigheid dient daarbij evenwel niet uit het
oog te worden verloren. Het kunstmatig
in standhouden van cultures leidt niét
tot het beoogde doel, spreker bedoelt
dan hiermede cultures die economisch
geen recht van bestaan hebben. Het is
nog lang niet zeker dat Nederland niet
tegen dezelfde prijzen graan en suiker
zou kunnen produceeren gelijk Amerika
en Canada, voor zoover dit de granen,
Java en Cuba, voor wat de suiker betreft
Den laatsten tijd zijn van regeeringswege
reeds maatregelen getroffen, waarbij we
hier in het bijzonder op het oog hebben
het suikerwetje en de voorstellen inzake
een maal- en menggebod. De tarwewet
vond spreker, alhoewel hij in de Kamer
voor stemde, niet de juiste manier om
den graanverbouwers te hulp te komen.
In sommige fabrieksbedrijven grijpt deze
te diep in. Hij herinnert er hierbij aan
de amendementen der Kamerleden Boon
en Oud.
Van de gelegenheid tot het stellen
van vragen werd door geen der aanwe
zigen slechts 60 personen waren
tegenwoordig gebruik gemaakt. Hierna
werd de vergadering door den voorzitter
na aan dr. Bierema en de aanwezigen
dank te hebben gebracht, gesloten.
ST.-ANNALAND. Daartoe uitgenoodigd
door de vereeniging „Landbouwbelang",
hield de heer ir. Siebenga, secretaris
der Z.L.M., alhier een lezing met als
"nv. union IruwielfabriEK
IJden hulst aam de
DEDEribNAART
kalmeeren en worden gesterkt door de
Zenuwstillende en Zenuwsterkende
Glazen Buisje 75 ct.
Bij Apoth en Drogisten.
onderwerp: „De werkzaamheden der Z.
L. M., mede in verband met de landbouw
crisis". De voorz. der vereeniging, dhr.
C. Kooyman, heette het talrijk opgeko
men publiek welkom en gaf na een korte
inleiding het woord aan den heer Sie
benga. Deze schetste in enkele woorden
de beteekenis van „organisatie". Deze
organisatie is vooral ook noodig voor
den landbouw, vormende een der oudste
zoo niet de oudste, takken van volks
welvaart.
Reeds in 1840 werd het wenschelijk
geoordeeld vereenigingen op te richten,
den landbouw in 't algemeen bevorde
rende. Daaruit zijn gegroeid de Prov.
Landb. Maatschappijen. Spr. geeft aan,
waarin de Z.L.M. in haar 80-jarig bestaan
haar kracht heeft gezocht.
Als eerste eisch waaraan een goede
Landbouwmaatschappij moet voldoen,
noemt spreker deze, dat de boeren daar
hun invloed moeten kunnen doen gelden,
opdat ze hun eigen vertrouwensmannen
daar kunnen brengen, waar ze hun be
langen 't beste kunnen behartigen.
Vervolgens zet spr. uiteen hoe de werk
zaamheden in de Z.L.M. worden ver
deeld, kringen, hoofdbestuur, dagelijka
bestuur, dag. leiding, contact met het
Kon. Ned. Landb. Comité enz. Door mid
del van dit laatste tracht men ook alge
meene zaken internationaal te regelen.
Daarna» komt spr. tot wat de Z.L.M.
eigenlijk zooal voor werkzaamheden doet.
Hij noemt als belangrijke afd. b.v. de
gewassenkeuring, het oprichten van een
Centraal Z. pachtbureau (in verband met
de nieuwe pachtwet, waarin volgens spr.
voor de pachters weinig goeds zit, zelfs
niet het z.g. necht op continuatie), de
aankoop van benzine en bindertwine,
landb ouwhuishoudonderwijs, commissies
voor merriekeuringen, verzekeringen, be
lastingen, de met 1 Juni 1934 in werking
te treden wet op het vernietigen van
cadavers door middel van een destructor
enz. Nog even bepleit hij het in eigendom
krijgen van een vrije pers voor den
boerenstand. In verband hiermede doet
spr. even een aanval op de Middelb.
Court., die, volgens hem bij voorkeur
geen artikelen opneemt over de land
bouwcrisis. Daar staan ze te hoog voor!
Men leeft daar blijkbaar niet van den
landbouw.
Ten slotte komt spr. tot wat de Land-
bouw-M.ij deed in verband met de crisis.
Reeds in Jan. 1930 is gewezen op de ge
weldige prijsdaling en zijn maatregelen
gevraagd om de crisis te verlichten. Het
landbouw-comité stelde een urgentie pro
gram op en vroeg alleen maar steun
om aan den gang te kunnen blijven. In
regeeringskringen was men echter niet
overtuigd van den toestand. Eventueele
maatregelen mochten in elk geval geen
geld kosten. Hier is men aangewezen
op de teelt van aardappelen en uien. Nu
is het uitgesloten, dat maatregelen te
nemen zijn om uitvoer hiervan te krijgen
langs den weg van regeeringssteun. Want
ondersteuning van export noemt men
„dumping". Onze export producten kun-
FEUILLETON.
4 Naar het Engelsch.
HOOFDSTUK II.
„Wat een sombere plaats!" riep Mary,
er het Huis van den Graaf eens op aan
kijkend. „Het ziet er net uit, of het er
spookt!"
„Nu, de boeren houden het er ook
vast voor, dat het er „niet pluis" is in
de bosschen om het Huis heen, sinds
mijn bet-overgrootvader daar vermoord
werd".
„Vermoord!.... Goede Hemel! Hoe kunt
u dat zoo kalm zeggen!"
Want Hugh voelde zich in waarheid
ook niet in 't minst ontroerd bij de he
rinnering aan een misdaad, die vier ge
slachten terug had plaats gehad.
„Och", zei hij verontschuldigend, „het
is zulk een oude geschiedenis, dat wij
er het droevige niet meer van voelen.
Je raakt er aan gewoon, ziet u. De tijd
ontneemt overal de scherpe kanten aan.
De meisjes vinden het „echt", om tegen
den avond hierheen te wandelen en „kip
penvel" te krijgen, dat wil zeggen, zoo
lang ze een paar heeren bij zich hebben,
die haar, in geval van nood, zullen ver
dedigen tegen het „spook".
„Ik vind hier toch alles zoo aardig.
En nu nog dat „spookhuis" er bij! Maar
ik zal u niet vragen, om mij de ge
schiedenis te vertellen. U zoudt ze toch
geen recht laten wedervaren. Hoe kan
ja ooit iets griezeligers bedenken, dan
dat §,<ynbere huis roet het no<? sombe—
bosch er achter en dat mystieke geluid
van de rivier, die er doorheen stroomt!"
„En dan moet u zien, wat een onge
lukkig klein stroompje die rivier eigen
lijk maar is! Het lijkt niet veel meer
dan een dakgoot, maaiv er is zeker een
echo tusschen de boomen, anders zoo
zoo'n drupje water nooit dat sterk gor-
gelend geluid kunnen maken".
„Houd toch op! Houd toch op!" drong j
Mary. „Met uw „dakgoot" en uw „gor-
gelend geluid" beneemt u al het roman- I
tische aan de stoffeering van het land
schap. Maar nu nog ééns en voor het
laatst: waar is het hek van Mrs Tweedie's
achtertuin
„Hier is het", zei hij, hield beleefd een
groot houten hek voor haar open en nu
bevonden zij zich weer in een prachtigen
bloemtuin.
„Alweer een verrassing!" dep zei en
liep onmiddellijk op Mrs. Tweedie toe,
die voor de open deur van de serre op
haar rustbank lag. Deze kwam uit op
een grasveld met boomen, dat hellende
afliep naar den oever van de rivier,
waar een aanlegplaats voor roeibootjes
was. Men bereikte de vier glazen deuren
door een bordesje en betrad zoo de ge
zellige serre, vol bloemen en planten
en gemeubileerd met een thee-tafel,
een paar makkelijke banken en stoelen
vol kussens en een schrijftafel, beladen
met boeken, tijdschriften en couranten.
Op het oogenblik, dat Mary en Hugh
binnentraden, was Mrs. Tweedie aan het
praten met een oude Russische boerin.
Grusha was bruin en verweerd, als een
eikenblad in December; haar kleeren
waren meer lompen te noemen.
Op enkele vriendelijke woorden van
de vrouw des huizes overdekte zij die
„Dit is de wijze, waarop ze mij be
dankt voor mijn koopen van haar pad
denstoelen", zei Mrs. Tweedie tot Mary.
Dit lijkt je overdreven hè? Maar zij is
nog een overblijfsel uit een anderen tijd;
zij moet bijna honderd jaren oud zijn".
De arme vrouw had zich nu opgericht
en bleef steeds aan het kniksen maken;
aandoenlijk om te zien.
„Ze zegt, dat ze mij een cadeautje
heeft meegebracht", lichtte Mrs. Twee
die toe, terwijl ze de oude bezig zag,
iets uit te pakken, dat in droog gras
gewikkeld was.
„Ik vrees, dat het een beetje vuil is,
nicht Harriet!" zei Hugh. „Tenminste ik
geloof niet, dat Grusha druk gebruik
maakt van een bad".
„Toe jongen, nu niet zoo spotten! Ze
moest je eens verstaan".
Nu was de oude zoo ver gekomen, dat
zij het presentje te voorschijn had ge
haald. En dit bleek een paar groote wan
ten te zijn, gebreid van wel twaalf nu
ances wol. Zeker zou Grusha andermaal
aan de voeten van haar weldoenster zijn
geknield, als die haar niet tegengehou
den had.
„Kon je maar Russisch verstaan, lieve",
zei Mrs. Tweedie, de handschoenen aan
Mary ter bezichtiging reikend. „Zij ver
telt mij daar, dat zij ze gekregen
heeft van een Finsche, wier kind ze met
haar kruiden genas. De Russen doen zulk
werk niet. Zijn ze niet aardig. Je mag
ze hebben, om ze als curioisteit te be
waren."
Terwijl Mrs. Tweedie zoo sprak, keek
Grusha voor het eerst het vertrek eens
rond en zoo viel haar blik ook op Mary.
Een geweldige verandering viel nu waar
te nemen op haar gelaat: zij zag zeer
hoofd en haar kort, grijs haar stond
overeind als een borstel. f
Mary, die met de wanten bezig was,
zag dit niet, maar Mrs. Tweedie en Hugh
sloegen de oude met verbazing gade,
„Grusha, wat scheelt er aan? Ben je
ziek?" vroeg nicht Harriet. Maar de aan
gesprokene was doof voor die vraag;
ze brabbelde een paar onverstaanbare
woorden, steeds, vol ontzetting, Mary
aanturend. Toen wendde zij zich om,
naar de open serredeur, met de eene
hand tastend naar iets, dat zij zeker op
de bloote borst droeg; en zonder een
enkelen groet tot haar weldoenster,
vluchtte zij het grasveld over als een
schichtig, opgejaagd dier. En zoo ver
schrikkelijk was dit geweest om aan te
zien, dat Hugh een zucht van verlich
ting slaakte.
Mrs. Tweedie trilde van het hoofd tot
de voeten; maar het geheel was zoo
snel in z'n werk gegaau, dat Mary er
niets van had gemerkt.
Met een glimlach sprak ze tot haar
werkgeefster:
„Ik geloof, dat ik den steek best zou
kunnen afkijkenMaar o, Mrs. Twee
die, u is zeker niet wel! En dat is dan
mijn schuld! Ik heb u veel te lang op
uw lunch loten wachten. Het spijt mij
onbeschrijfelijk. Maar ik wist niet pre
cies, hoe laat het was. Wilt u de aard
beien nu dadelijk hebben? Dan zal ik
gauw wat melk halen".
„Dank je lieve! Je bent in het geheel
niet te laat en ik heb niets noodig. Ik
heb wel eens meer van die zenuwaan
doeningen, maar die trekken altijd heel
gauw weer af. Is het niet, Hugh?"
Hij begreep heel goed dat nicht dus
zeker liever niet Mar"'s aandak'
Grusha en hij haastte zich te zeggen:
„Nicht Harriet lijdt oneindig veel; zij
draagt het met engelengeduld!"
„Och, jongen, je maakt mij nog ver
legen met al dien lof! Vertel mij liever
eens, wat je al zoo gedaan hebt, sinds
je van Helsingfors terug bent en waar
om je mij niet eens bent komen op
zoeken?"
„Ik heb op het kantoor gevangen ge
zeten, nicht".
Het was voor beiden een verlichting,
toen Mary zich verontschuldigde met het
excuus, dat zij nog werk had te doen.
„Zoo'n haast hoef je niet te maken,
lieve! Je kunt vandaag gerust eens vrij
af nemen", verzekerde Mrs. Tweedie.
„Maar ik verlang er zelve naar, om
te beginnen. Ik heb zoo'n heerlijken och
tend in de buitenlucht doorgebracht, dat
ik nu veel liever weer geregeld aan den
arbeid ga".
„Wat is zij mooi, nicht Harriet!" zei
Hugh bewonderend, toen zij het vertrek
verlaten had. „En ze heeft een bijna
vorstelijke houding".
Hij voelde namelijk, dat, als zij niet
een „loontrekkende" was geweest, zoo
als zijn vader haar zou noemen, hij dan
met gemak zijn hart aan haar zou heb
ben verloren.
Niet dat hijzelve neerzag op een loon
trekkende, maar hij wist, hoe zijn ouders
er over dachten.
„Ik wilde wel, dat Eva en Helena
vriendschap met haar sloten, maar ik
zou net zoo goed kunnen voorstellen,
om oude Grusha op de thee te vragen".
Wordt vrvolgd