MLAM ZWITSERSCHE REEPEN Uw huiselijk geluk hangt aan een draadje een draadje hij de RadiO'Centrale. inzending Advertentiën buitenland. Voor Zelfscheerders feuilleton. Da wraak dar Verdrevenen. wêé Zierikzeesche Nieuwsbode Pis Veriehgnt Mnd., Wn«d, an Vrijd. Bg contract belangrijke kortiig. Tei «o 32 Po»tgiro 13T87T. Woensdag 8 Oct. 1930. zierikzeesche courant. ^hvarlh aitarlljkio aur op daadag v. aitgaai DE EXPEDITIE VAN ANDREÉ. De oude kanonneerboot „Svenksund", dis in 1897 de expeditie van Andrêe naar Spitsbergen bracht, is Zondag te Stock holm aangekomen met het stoffelijk over schot der drie expeditieleden. De „Svenk sund" werd geëscorteerd door torpedo jagers, aan boord waarvan zich bloed verwanten en vrienden van de onder zoekers bevonden en verschillende pool- onderzoekers en autoriteiten. DE POOLVAARDER ANDRÉE. Onder het saluut van kanonschoten werden de kisten aan land gedragen en daarna naar de Groote Kerk. Al dien tijd luidden de klokken. De bisschop van Stockholm leidde den dienst. De kisten met het stoffelijk overschot van Andrée, Strindberg en Frankel zullen nog eenige dagen in de kerk blijven staan opdat de bevolking gelegenheid zal hebben een eerbiedigen groet te brengen aan het stoffelijk overschot der Poolonderzoekers, dat daarna zal worden verbrand. In een gemeenschappelijk graf zal de asch ver- eenigd worden. In het stadhuis vond des avonds een plechtige bijeenkomst plaats, waar professor De Geer heeft gesproken over de beteekenis van Andrée's expe ditie. DE ONDERGANG VAN HET ENGELSCHE LUCHTSCHIP R 101. Het grootste luchtschip ter wereld, de „R 101", dat Zaterdagavond te Carding- ton startte voor zijn reis naar Indië, is, zooals reeds gemeld, in de nabijheid van Beauvais* toen 't op 100 M. hoogte vloog, tegen een heuvel gebotst en tengevolge daarvan in brand gevlogen. Zooals men weet, zijn er 8 geredden. Deze bevonden zich voor het meerendeel in het achtergedeelte van de R 101 en maakten deel uit van de nachtploeg, die dienst deed terwijl de anderen sliepen. Leach, de hoofdingenieur, de ontwerper en bouwer van het luchtschip, wist door een opening in den linnen wand, die al brandde, heen te kruipen. Twee machi nisten werden gered, doordat een water reservoir boven hen barstte, het water overstroomde hen en sleurde hen mee naar buiten. De marconist maakte een buiteling en kwam ongedeerd op eenigen afstand in het veld terecht. Vier der ge redden zijn ernstig verbrand; men hoopt ze echter in het leven te houden. Omtrent de waarschijnlijke oorzaken blijkt uit de verklaringen van Leach en van de Fransche toeschouwers uit Beau vais, die opgebleven waren om het lucht schip te zien overkomen, het volgende: De R 101, zwaar geladen met brandstof, bewoog zich met moeite tegen de zeer krachtigen zuidwesten wind in. Een ge weldige stortbui deed het gewicht van het geheel zoo toenemen, dat men al lager en lager kwam; boven Beauvais was men nog slechts op 200 a 300 meter. Een serie rukwinden moet den kop steeds meer omlaag gedrukt hebben, het ma noeuvreeren met het diepteroer was on voldoende om dit te verhelpen. Zoo is waarschijnlijk door een nieuwe vlaag het luchtschip op den heuvelrug geslagen, en een vonk, van het gebroken metaal of van een afgeknapten electri- schen kabel afkomstig, heeft gas en stook olie doen ontploffen. Op de plaats van de ramp ontmoette de V.D.-correspondent den Engelschman George Darling, die te Beauvais woont. Deze deelde mede: Het was mij bekend, dat de mogelijkheid bestond, dat het En- gelsche luchtschip R 101 op zijn vlucht naar Britsch-Indië over het gebied ten Noorden van Parijs, komende van het Kanaal, zou vliegen. Aangezien het lucht schip Zaterdagavond zou vertrekken, was ik opgebleven in de hoop het lucnt- twee zag ik het lut-h van Beauvais vliegen. Het maakte echter vreemde bewegingen: het ging op en neer en ik veronderstelde dat het in moeilijkheden verkeerde. Ik ben met mijn auto het luchtschip gevolgd. Plotseling zag ik de R 101 den grond raken. Een geweldige slag volgde en op hetzelfde oogenblik sloegen de vlammen uit het luchtschip. Ik sprong uit mijn wagen en rende onmiddellijk naar de plaats, waar het gevaarte was neergekomen. Daar vond ik eenige mécaniciens in half-verdoofden toestand, die uit het luchtschip waren ontsnapt. Aan den kant, die het verst van de vlammen was verwijderd, klom ik in het luchtschip, na een ruit te hebben stuk geslagen. Toen ik echter verder het ge vaarte wilde binnendringen werd ik door de vlammen teruggedreven. Van het luchtschip is niets anders over dan de geweldige karkas. De motoren zijn gedeeltelijk in den grond gedron gen. Het geheele terrein is bedekt met een onbesch rij fel ij ken chaos van stukken metaal. Het luchtschip stond onder bevel van luitenant H. Irwin, met eskader-comman dant E. Johnston als bestuurder. Drie andere officieren en 37 minderen vol tooiden de bemanning van 42 koppen. De passagiers waren Lord Thomson, minister van luchtvaart, Sir William Sef- ton Brancker, directeur van den civielen luchtdienst, commandant W. O.'Neill als vertegenwoordiger van den minister voor Indië, commandant Palstra van den Aus- tralischen vliegdienst, R. Colmore, direc teur van het instituut voor luchtvaart ontwikkeling, kolonel Richmond, de voor naamste ontwerper van de R 101 en ma joor G. Scott, commandant van 't zuster schip R 100. De lijken, die op drie na onherkenbaar verminkt waren, werden voorloopig ge kist en naar het stadhuis overgebracht. Dinsdag had een civiele plechtigheid plaats op het voorplein van het stad huis en een kerkelijke in de kathedraal. Daarna werden de kisten naar het sta tion en vandaar met den trein naar Ca lais vervoerd, om naar Engeland te wor den ingescheept. Een torpedojager bracht de stoffelijke resten van de slachtoffers Dinsdagavond laat aan wal. Aan de familieleden van de slachtof fers van de ramp is een brief geschreven door het Dep. van Luchtvaart, waarin in overweging wordt gegeven om, daar het welhaast onmogelijk is het meeren deel der slachtoffers te identificeeren, het stoffelijk overschot van allen ge zamenlijk te begraven, teneinde een en kel gedenkteeken op te richten op hun laatste rustplaats, die waarschijnlijk Car- dington of in een plaats in de buurt van Cardington zal zijn. Den slachtoffers zal een nationale be grafenis worden gegeven en Vrijdag den lOen October zal in de St. Pauls-kathe- draal een gedenkplaats plaats hebben. tiU StaU Provincie ZIERIKZEE. Naar men ons mededeelt, zal het comité van actie tot verbetering van het veer Zij pe—Anna-J.-Polder a.s. Vrijdagmiddag te Middelburg door Ged. Staten van Zeeland worden ontvangen, teneinde de gewenschte besprekingen te voeren. Tot binnenvader en moeder van het Burgerweeshuis zijn benoemd de heer P. J. v. d. Doe en echtgenoote alhier. De heer W. de Vries Rz., Melkmarkt alhier, zond ons ter aankondiging een prentbriefkaart van de fontein in het Havenpark. BURGH. De voordracht voor waterbouw kundig ambtenaar aan den Calamiteuzen polder Burgh- en Westland bestaat uit de heeren J. D. Dormaar te Burgh (1), M. A. Krijnse Locker te Zaandam (2) en M. L. Dalebout te 's-Gravendeel (3). OUWERKERK. Ook hier is men sinds eenigen tijd wederom in de gelegenheid te profiteeren van de reizende bibliotheek vani de Maatschappij tot Nut van 't Alge meen. Er wordt een zeer druk gebruik ben er al hopen geld voor geboden. Maar de rest zoover je van hier af kunt zien, hoort bij het huis". Rawlinson overzag met goedkeurenden blik het toekomstige eigendom, van zijn gastheer. Toen wees hij naar een groen heuveltje in de verte, waarop zich een toren, in middeleeuwschen stijl opgetrok ken, scheen te verheffen. „Wal; is dat daar voor iets?" vroeg hij. Oliver glimlachte trots. „Dat is een van de dingen waardoor Halfirth buiten gewoon sterk vooruit is gegaan", ver telde hij. „Dat is nu de beroemde Ryve- dale dam, waar achter het niet minder bekende reservoir ligt. Twintig jaar ge leden was er geen druppel helder water in heel Halfirth te krijgen, ofschoon er op een afstand van slechts enkele mijlen, water in overvloed aanwezig was. Ik was toen lid van den gemeenteraad en rustte niet, voordat de zaak in orde was. We lieten het reservoir en den dam, dien je daar ziet, maken, en in het eerste jaar van mijn burgemeester schap kon ik de watervoorziening van Halfirth officiéél openen, 't Is een van de mooiste staaltjes op het gebied van watervoorziening in heel Engeland. Laat ik je een paar cijfers noemen. Het reser voir zelf beslaat circa 250 Hectare en kan 2500 millioen liter water bevatten. Het ligt acht honderd voet boven den zeespiegel en vijfhonderd voet hooger dan Hallfirth. Zooals je ziet, loopt het dal langzaam glooiend af. De toren is een imitatie van dien in Luzern. We vonden, dat we. er iets op moesten zet ten, om het landschap een schilderach tige afsluiting te geven. Natuurlijk zijn er altijd menschen, die beweren, dat het gezicht op Ryvedale-Abbey er door be dorven is, maar ik ben het niet met hen eens. Ik ben trotsch op dat reservoir. van gemaakt. De beheerders, de heeren de( Bruine en Slager, hebben eer van hun werk. Meer dan 200 lezers halen regel matig elke week de boeken af. OOSTERLAND. Door de vriendelijkheid van de jongemeisjes Marie de Vin, Marie van den Berge, Maatje Bakker, Janna Rotte, Jaantje Kodde, Lena v. d. Velde, Jannetje de Bruine, Koba Stouten, Hanna Fluijt, Jo Hanse, Mientje van der Maas en Lies Quist is alhier een collecte ge houden voor het Roode Kruis. Ze heeft opgebracht te Oosterland f 24,26 en te Sirjansland f 9,89. ST.-ANNALAND'. Met ingang van 2 Jan. is aangesteld tot agent van politie te Rotterdam, dhr. M. van 't Hof, alhier. SCHERPENISSE. De collecte voor het Roode Kruis heeft alhier opgebracht f23,86. Eerst een weinig Purol inwrijven en daarna inzeependan scheert men zich schoon, zacht en pijnloos lE€MT2i&E5L Ter Openbare Terechtzitting van den Politierechter te Middelburg van 7 Oct. 1930 werden o. m. behandeld de navol gende zaken en wel tegen: M. L. H., 39 jaar, koopman, wonende te Brouwers haven, verdacht van beleediging van J. Verton, op 22 Augustus v1930 te Renesse. ooeie, subs. 10 dagen hechte- n,5w. TTit?,nr2Plr.jdem. Zierikzee, verdacht van mishandeling van I. J. P. Uijl, op 6 September 1930 te Zierikzee. Eisch: f5 boete, subs. 5 dagen hechtenis. Uitspraak idem. ONDERWIJS* ZIERIKZEE. Aan de Technische Hooge- school te Delft slaagde dezer dagen de heer K. M. C. Zevenboom van hier voor adjunct-ijker. VERKOOPINGEN, ENZ* ZIERIKZEE, 7 Oct. Ten overstaan van den notaris H. J. van Nouhuijs werd al hier in het openbaar verkocht: woon- en pakhuis, en schilderswerkplaats te Zie rikzee aan de St.-Domusstraat en Molen straat in massa, voor f 3437. Toebeding f 25. Kooper de heer J. J. A. van Velt- hoven Jz. NOORDWELLE, 3 Oct. Ten overstaan van notaris J. C. Dalebout te Renesse werden heden alhier ten verzoeke van de erfgenamen van wijlen de echtelieden B. Het is een van de beste dingen, die ik voor Halfirth gedaan heb".. „Hij zal wel aardig sterk zijn, hè, die dam daar?" merkte Rawlinson op. „Stel je voor, dat hij eens doorbrak, terwijl het reservoir geheel gevuld was. Wat zou er dan gebeuren?" Oliver lachte kort en cynisch. „Wat er gebeuren zou?" Wel je ziet toch wel, hoe smal dit dal is niet veel breeder dan een halve mijl als de dam het ooit zou opgeven, dan zou je een overstrooming krijgen, die aardig op een lawine in Zwitserland zou lijken. De heele Abbey zou als een stroohalm meegesleurd worden? Dat is al, wat er gebeuren zoul" „En ben je daar nooit bang voor?" „Nee", antwoordde Oliver met nadruk, „absoluut niet". We hadden de beste ingenieurs uit heel, Engeland. Alleen een aardbeving zou alles kunnen verwoesten. „Die hebben we toch als eens eerder hier in deze streek gehad", meende Rawlinson. Oliver lachte nog eens en keek op zijn horloge. „Jawel?" zei hij, „maar de dam is zoo sterk als menschelijkerwijze maar mogelijk is. En als de hemel op de aarde valt... wel... dan gaan we alle maal 1" „Maar hoe denk je er over om eens wat te gaan eten?" Even later liepen ze den prachtigen tuin weer door. Door de vensters zag Rawlinson een paar dienstmeisjes, bezig de vroolijk verlichte tafel te dekken. Rawlinson schudde het hoofd. „Wat een leven heb jij hier toch! Er is niets dat je niet hebt! Ik zou hier toch liever wonen dan in die oude kast daarginds".^ G. Moermond—van der Wekken publiek verkocht: werkpaarden voor f 302, f485, f258, f536, f424 en f356; melkkoeien voor f302 en f291; kalfvaarzen voor f325 en f293; ossen voor f285,. f255, f260, f256 en f260; vaarzen voor f214 en f218; osje van 6 maanden voor f105; stiertje van 6 maanden voor f 95; loopvarkens voor f48; schapen van f47 tot f59 per 2 stuks. KERKNIEUWE Ned. Herv. Kerk. Bedankt: Voor Haamstede, J. G. Ab- bringh, cand. te Groningen. Bedankt: Voor St.-Annaland, J. G. Ab- bringh, candidaat te Groningen. MARINE EN LEGER* Bij beschikking van den Minister van Defensie is aan den dienstpl. lichting 1929, M. van Dommelen, afkomstig uit de gemeente Nieuwerkerk, vrijstelling van den dienstplicht voor goed verleend, in gaande 16 December a.s. RADIONIEUWS. EEN GOLF-DILEMMA. Wat thans in den Nederlandschen Om roep geschiedt, is erger dan tot heden voorgekomen is. Wij bedoelen ditmaal nu niet den onderlingen strijd tusschen de verschillende organisaties, noch de befaamde censuur. Thans is voor den Nederlandschen radio-liefhebber een vij and opgestaan, waartegen niet te vech- eenige*dTgên."-"ièaae?êTiflsMJi- weet ervan mee te praten! is de ont vangst van de 1071 M. vrijwel uitgeslo ten. De 1071 kan men practisch voor ons land als verloren beschouwen en de 298 is thans onvoldoende. Zoo is de toe stand. Aan wien de schuld van dit alles? Het is o.i. niet juist, om van schuld te spreken; eerder is men geneigd te zeggen, dat deze geheele kwestie met een zeker waas van geheimzinnigheid om huld is. De luisteraar, in zijn onmacht, verwacht mededeelingen van hoogerhand. Den Haag zwijgt, althans men hoort niets, noch officieel, noch officieus. Heeft de regeering geprotesteerd bij de Noor- sche regeering? Zal men er alles op zetten, om de 298 zoo perfect mogelijk te maken? Als men deze laatste richting uitgaat, dan bereide men zich voor, dat de zaak eenige maanden in beslag neemt. Dit is niet in een oogwenk geregeld! Zonder twijfel een weinig prettig voor uitzicht. Het zou voorzeker wenschelijk zijn, dat eenige officieele mededeeling „Toch heb je ongelijk", hield Oliver vol". Als je in mijn plaats was, zou je geen rust hebben, voor je had, waar je je heele leven naar gesnakt hebt. 't Is altijd een van mijn liefste wenschen geweest en" voegde hij er vertrou welijk glimlachend aan toe tot dus ver heb ik met m'n idealen altijd succes gehad!" HOOFDSTUK II. Terwijl Oliver en zijn gast de trappen van het bordes afliepen en plaats namen in het sierlijke rijtuigje, dat hen naar Halfirth zou brengen, herhaalde Rawlin son nog eens zijn opmerking van den vorigen avond. Voordat hij instapte, keek hiji nog eens naar den tuin met zijn goed onderhouden grasperken en weelde van bloemen en het prachtige landhuis, dat hij nu ging verlaten. „En toch houd ik vol", zei hij, „dat ik dit huis heel wat liever zou hebben, dan dat oude ding daar beneden. Je hebt een duivels goede keus gedaan, toen je je huis hier liet neerzetten. „Dit is maar een tijdelijk verblijf", ant woordde Oliver opgeruimd. „Je moet toch' zoo lang ergens wonen, voordat je krijgt, waar je eigenlijk je hart hebt opgezet, hé?" „Geef mij maar dit huis", lachte Raw linson, „en een paar duizend pond per jaar erbij, om het te kuimen bewonen! Je weet waarachtig zelf niet hoe rijk je bent en nu wil je daar ginds gaan wonen, in een oud kavalje, waar van daan je je eigen huis niet eens kunt zien! Maar ja, ieder z'n meugl" „Precies", stemde Oliver toe, „je komt me maar eeqs opzoeken als ik er woonl" (Wordt vervolgd Uit het Engelsch van J. S. FLETCHER. Nadruk verboden). „Mijn' vader was tuinman bij den ouden Lord' Ryvedale", hernam hij na een lange pauze, „en woonde in dat kleine huisje daarginds. Hij was een goed vakman, nog zoo een van den ouden stempel, weet je. En hij was een van die men schen, die in werken gelooven. Hij was het, die mij liefde tot den arbeid wist in te boezemen. De menschen die wer ken, heerschen, placht hij te zeggen. Tot m'n 13e jaar ging ik op school, toen nam hij mij eraf, omdat hij meende, dat een jongen op dien leeftijd aan den arbeid moest. Onder zijn leiding werkte ik daar in den tuin, tot mijn achttiende jaar. Daarom houc ik zoo van dien tuin, begrijp je. Ma toen ik achttien jaar was, verlang le ik naar iets beters. Ik wilde geld verdienen, veel geld. Ik be zocht de avondschool en na eenigen tijd kwam ik op een textielfabriek in Hal firth. Binnen drie jaar werd ik tot be drijfsleider benoemd en voor ik dertig was, was ik compagnon. Toen de laatste firmant stierf, nam ik de zaak over; je weet, wat ik ervan gemaakt heb, niet waar? Een van mijn i.dealen had ik bereikt en zoo zal 't niet lang meer duren, of ik zal ook dit ideaal daar bereikt hebben". „Heb je dan een overeenkomst met den tegenwoordigen eigenaar?" vroeg Wilson. Oliver lachte fijntjes. „Laat dat maar aan mij over!" Ik ken zijn zaken, zooals ik de mijne ken. Hij geeft niets om het huis. Bovendien bezit hij er nog een in het Zuiden. Hij is bijna nooit hier. Vroeger kwam hij nog wel eens jagen, maar tegenwoordig doet hij ook dat niet meer. Hij heeft al een paar jaar grooten lust om het huis te verkoopen, maar 't is sinds eeuwen het eigendom van zijn familie. Maar den laatsten tijd is hij in 'n proces gewikkeld geweest enfin, zijn advocaat, Mr. Hargreaves is ook de mijne. Zoodra die weet, dat het huis te koop is, waar schuwt hij mij. Geen gezanik over de koopsom, niets daarvan. Op een paar duizend pond komt het bij mij niet aan; het geld speelt hier geen rol. 't Kan gebeuren, Rawlinson, dat, wanneer je over een jaar hier komt, Ryvedale Abby van mij zal zijn". Zij stonden op en keken nog een oogen blik naar het sombere, grauwe huis in de verte. „Is het groot?" vroeg Rawlinson na een poosje. Oliver strekte zijn arm uit. Daar heb je het huis en daar de ruïne, die. er bij behoort en die in de zooge naamde Abbey-Garth staat. Daar heb je den tuin en de woningen van het perso neel, de stallen en de andere dienstge bouwen verder op, aan de andere zijde van het dal, een stuk heide, dat zich uitstrekt tot dien heuvel in de verte. En het heele dal van Halfirth af, behoort ,er bij, zie je, recht tegenover 't kasteel, aan deze zijde van de rivier dat stuk land, dat op een terras schijnt te liggen? Nu, dat stuk land, ruim twintig hectare is het behoort aan den eigenaar van een groote boerderij. Dat is zijn familie bezit, dat stukje land daar, en verschei dene bewoners van Ryvedale-Abbey heb

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1930 | | pagina 1