Zierikzeesche Nieuwsbode
BIJVOEGSEL
Uit Stad en Provinoie.
FEUILLETON.
DE DOCTORES.
DE CYCLOON WELKE BOVEN VOORNE EN PUTTEN GEWOED
HEEFT, heeft ernstige schade aangericht. Persoonlijke ongelukken kwamen ge
lukkig niet voor Het plaatsje Heenvliet werd het ernstigst geteisterd. Een der
door den cycloon zwaar beschadigde boerderijen
behoorande bl] da
«au Vrijdag 8 Aug. 1930, as. 12038.
KERKWERVE. Openb. raadsvergadering
op Zaterdag 2 Aug. j.l. Alle leden aan
wezig. Voorzitter de burgemeester. Na
mededeeling van de ingekomen stukken
geeft de voorzitter een overzicht van
de proefverlichting van het electrisch
licht van 1 Oct. '29 tot 30 April '30.
Daaruit blijkt dat het pl.m. 1/4 voor-
deeliger is dan het vroegere petroleum
licht. Volgt rapport van de commissie tot
nazien der rekening 1929, bestaande uit
de heeren v. d. Sluis, Fondse en v. d.
Linde. De eerste, de rapporteur, deelt
mede, dat de commissie de geheele re
kening accoord heeft bevonden en ad
viseerde ze goed te keuren, doch wenscht
nog enkele inlichtingen betreffende het
bedrag voor kolen voor het gemeente
huis, voor de begraafplaats en de electri-
sche verlichting voor gemeentehuis, school
etc. Nadat deze op voldoende wijze door
den voorzitter zijn gegeven, wordt ze vol
gens het advies met algemeene stemmen
goedgekeurd. Z.h.st. wordt eveneens goed
gekeurd de rekening '29 en begrooting
'31 van het Burgerlijk Armbestuur, welke
laatste als sluitpost geeft een bedrag
van f 1224,60 voor onvoorzien.
Thans volgt voorstel van B. en W.
tot vaststelling classificatie der gemeente
voor heffing van personeele belasting in
verband met de financieele verhouding
van het rijk tegenover de gemeente. Zij
stellen voor de gemeente te plaatsen in
de 8ste klasse, zulks volgens ingekomen
advies, om geen verandering er in te
brengen, daar niemand nog precies weet
hoe alles loopen zal. De heer v. d. Sluis
merkt op, dat dit z.i. ook het beste is,
daar het rijk de gemeente ook in deze
klasse heeft geplaatst. Aldus besloten
z.h.st. Als punt 8 komt nu in behande
ling voorstel B. en W. tot intrekking van
de verordening tot heffing van 50 op
centen op de personeele belasting. De
voorzitter zet uiteen, dat het dagelijksch
bestuur tot dit voorstel is gekomen, door
de grootere uitkeeringen, die de gemeente
nu van het rijk zal ontvangen; z.h.st.
wordt daartoe besloten. Hetzelfde ge
schiedt met het voorstel van B. en W.
tot niet heffing van belasting op de ge
meentefondsbelasting voor 1931 en vol
gende jaren, op dezelfde gronden van
het vorige voorstel, zoodat het zich laat
aanzien, dat men hier, voorloopig al
thans, van gemeentebelasting vrij zal zijn.
Zoodra het noodig mocht zijn, kan op
dit besluit teruggekomen worden. De wij
ziging der begrooting 1930, wordt na de
noodige verklaringen van den voorzitter
eveneens z.h.st. goedgekeurd. Bij de rond
vraag informeert de heer v. d. Sluis,
of het geen goed inzicht zou zijn, bij
den gunstigen finantieelen toestand, nu
ook den anderen kant van de haven te
Flauwers eens onderhanden te nemen. De
voorzitter zegt, dat dit voornemen ook
reeds bij B. en W. bestaat. De heer Boot
vraagt, naar aanleiding van de aanschaf
fing der brandbluschmiddelen op de wa
terleiding, of het niet ge wenscht zou zijn
nog 1 standpijp aan te schaffen, daar toch
de mogelijkheid bestaat, dat op 2 plaat
sen tegelijk brand ontstaat. De voorzit
ter antwoordt, dat men met sobere aan
schaffing is begonnen. De heeren v. d.
Sluis en Viergever steunen de uitgespro
ken gedachte van den heer Boot. Dhr.
v. d. Linde zou er nog wel een stand
pijp bij willen hebben; ook voor Mo-
riaanshoofd. Tenslotte wordt aangenomen
met 6—1 stem, nog een standpijp aan te
schaffen met standplaats op Schutje en
daar ook te stationeeren 50 M. slang.
Niets meer aan de orde zijnde wordt
daarop de vergadering op de gebruike
lijke wijze door den voorzitter gesloten.
OUWERKERK. Vergadering van den ge
meenteraad, op Woensdag 30 Juli. Voor
zitter de burgemeester. Tegenwoordig
Naar hét Engelsch.
7
Maar daar valt mij ineens in: Ik heb
een boodschap van hem aan jou. Hij
verwacht Mr. Malbory en hij zou graag
hebben dat je hem eens ontmoette!"
„Mr. Mallory, den schilder vroeg
Queen ie met verbazing.
„Ja. Hij en vader hebben samen in
Parijs gestudeerd. Hij is een genie, zoo
als je weet".
„O, ja. Zijn naam is bekend over heel
de wereld. Komt hij bij jullie logeeren?"
„Neen; dat niet bepaald. Hij zal nu
eens hier dan eens daar overnachten.
Hij wil gaan schilderen op de heuvels".
„En ik dacht dat hij portretschilder
was".
„Ja, dat is ook zoo. Maar van het
jaar wil hij landschapschjlderen. Niet dat
hij daar lang bij blijven zal, want por
tretschilderen is toch zijn fort.' We vin
den het heerlijk dat hij komt!"
„Barbara, wees voorzichtig kind, dat
je niet je hart aan hem verliest!"
„Wees maar niet bang, Queen! Artis*
ten kijken niet naar zulke laag-bij-de-
grondsche wezens, als ik! Als hij nu
nog eens verliefd kon worden op jou!
Maar jij hebt William? Bovendien wil
alle leden. Een schrijven van de gezond
heidscommissie te Zierikzee betreffende
het verstrekken van leidingwater voor
woningen die verder dan 25 M. van een
buis der waterleiding zijn gelegen, wordt
aangehouden tot het volgend jaar. M. Sla
ger en A. Vijverberg verzoeken het daar
heen te leiden, dat de personeele be
lastingen voor hunne biljarten, welke
thans f 42 bedraagt, belangrijk wordt
verminderd. Daar in de vorige vergade
ring is besloten om de heffing voor
1931 onveranderd te laten en inmiddels
de classificatieverordening is vastgesteld,
wordt besloten het verzoek van adres
santen of te wijzen. De jaarwedde en de
pensioensgrondslag van den burgemees
ter worden met ingang van 1 Juli 1930
vastgesteld. De rekening der gemeente
over 1929 wordt door B. en W. aan
geboden en in handen gesteld eener com
missie, bestaande uit de heeren Giljamse,
de Later en Kuijper. De rekening van
het Burgerlijk Armbestuur over 1929
wordt goedgekeurd in ontvang op
f 1208,58s, in uitgaaf op f 1132,63 en al-
zoo met een batig slot van f 75,955. Bij
de rondvraag wijst de heer de Later
o. m. op de wel, nabij de school: deze
wordt gevaarlijk voor kinderen; ge-
wenscht zou het 2ijn, dat deze nog in
dit jaar werd gedicht, waarvoor de asch-
bakken kunnen worden gebruikt. De
voorzitter zegt, dat B. en W. de noodige
maatregelen zullen nemen. Besloten wordt
op voorstel van den heer Giljamse om
de brandspuit het volgend jaar niet te
beproeven, daar deze in orde is.
Hierna sluiting.
LANDBOUW EN VEETEELT®
OVER PACHTPRIJZEN EN PACHT-
VERHOUDINGEN.
Het Centraal Zeeuwsch Pachtbureau van
de Z. L. M. schrijft ons:
Onlangs is door den Bond van Land-
pachters een open brief gericht tot de
verpachters in Nederland betreffende res
titutie van pacht over 1929.
Wij achten het wel gewenscht om ons
thans in meer algemeene zin tot de ver
pachters te wenden, hoewel wij weten,
dat het bij beoordeeling van pachtver-
houdingen en pachttoestanden gevaarlijk
is te generaliseeren. De verhouding tus-
schen pachter en verpachter is nu een
maal van persoonlijken aard, waarom
trent een buitenstaander niet altijd kan
oordeelen. Er zijn uitstekende landheeren,
die aan de vrijwel algemeene prijsopdrij
ving niet hebben meegedaan; er zijn er
die voldoende met hunne pachters mee
leven en dit nog in deze tijden zullen
doen, maar hiertegenover staan er echter
ook, die trachten zooveel mogelijk rente
uit het in den grond gestoken kapitaal
te verkrijgen en er zich weinig om be
kommeren of de pachter in staat is om
deze bedragen op te brengen. Helaas zal
deze categorie niet vatbaar zijn voor een
aandrang om het redelijke te betrachten.
Tusschen deze twee uitersten staat ech
ter een groep van verpachters, die zich
nog te weinig in den toestand van den
landbouw hebben ingedacht en van de
gedachte uitgaan, dat het nog wel mee
zal vallen, vooral zoolang de pachtsom
men betaald worden, ook al gaat dit van
het kapitaal van den pachter.
Wij erkennen, dat ondanks herhaalde
waarschuwingen, In de naoorlogsche ja
ren en zelfs tot voor kort, onzinnige
pachtsommen zijn geboden. Er zijn ech
ter ook daaronder gevallen, dat een land
bouwer ten koste van alles heeft moeten
trachten een boerderij te pachten en een
bod heeft gedaan, waarvan hij zelve wist,
dat het te hoog zou zijn, wanneer min
der goede jaren zouden komen.
De wijze van verpachten, o. a. de pu
blieke verpachting bij opbod, die helaas
nog maar al te veel wordt toegepast,
zal tot de schromelijke pachtopdrijving
mede aanleiding hebben gegeven.
Maar hoe de toestand is ontstaan of
welke oorzaken er toe geleid hebben, één
ding is zeker, dat het pachtniveau in
verhouding tot de tegenwoordige prijzey
van land- en tuinbouwproducten, in zeer
vele gevallen, veel te hoog is.
ik je wel vertellen, dat Mr. Mallory in
het geheel niet op vrouwen gesteld is.
Er wordt wel zoo iets verteld van een
ongelukkige liefde, toen hij nog maar
heel jong was. Wanneer kom je dan?
We verwachten Mr. Mallory morgen".
„Ik kan niet komen voor een paar
dagen. William zal verwachten dat hij
mij morgen ziet".
„Breng hem dan mee!"
„En ik zou dus zoo openlijk voor
mijn verloving uitkomen! Neen, dank
je kind! Ik wil kennis maken met Mr.
Mallory, zonder dat ik William bij mij
heb. Hij laat mij volkomen vrij; dus ik
kan net doen, wat ik wil/"
„Hij is dan wel merkwaardig goed
van vertrouwen
„O, hij kent mij! En hij weet, dat ik
behoefte heb, om wat gevierd te worden".
„Nu; kom dan Dinsdag. Dan kan
je Mallory zien en met hem over kunst
spreken, zooveel als je wilt!"
„Dolgraag, hoor. Ik had niet durven
hopen, dat ik Mallory ooit zou ontmoe
ten. Ik ben een vurig bewonderaarster
van zijn werk".
„Je zult nog wel meer beroemdheden
ontmoeten, als je eenmaal Lady Mac
Bride bent!"
„Daar zal ik dan toch nog op moe
ten wachten, tot ik lomp en plomp en
grijs van haren ben!"
„Jij zult nooit lomp en plomp en grijs
van haren zijn. Je blijft altijd mooi!"
„O, jou vleister", riep Queenie ver
wijtend; - hoe graag ze dergelijke com
plimenten eigenlijk hoorde!
De gevolgen hiervan kunnen niet uit
blijven, o. m. zullen de pachters trachten
te bezuinigen op alle bedrijfsuitgaven, be
mesting, bewerking en verpleging van ge
wassen, waardoor de cultuurtoestand van
de gronden moet terug loopen, hetgeen
wederom aanleiding geeft tot verminder
de inkomsten. De algemeene toestand op
het platteland zal hieronder lijden, voor
al wanneer door besparing op arbeids
kosten zoowel van arbeiders als am
bachtslieden, de werkeloosheid in de hand
wordt gewerkt.
Hoewel men ons kan voorhouden, dat
de met hypotheek bezwaarde grondge
bruiker door de daling van grondprijzen
ook in moeilijkheden komt en een her
ziening van de rentevoet in vele opzich
ten gewenscht zal zijn, meenen wij, dat
dit ons niet mag weerhouden om thans
een ernstig beroep te doen op vele ver
pachters van landerijen en hen te ver
zoeken alle medewerking te verleenen om
de pachtprijzen op een hoogte te brengen
zoodanig, dat de pachters in staat Zullen
blijven aan al hun verplichtingen te vol
doen.
Dit zal kunnen geschieden door voor
de thans nog loopende pachtjaren een
andere overeenkomst op te maken en
den pachtprijs opnieuw vast te stellen
en daarbij in uitzicht te stellen, dat voor
de komende periode de pachtsom om
de twee of drie jaar opnieuw zal wor
den vastgesteld, al naar de omstandig
heden van de landbouw dan zullen zijn.
Ten aanzien van nieuwe pachtcontrac-
ten zou het zeer gewenscht zijn een be
paling op te nemen, dat de pachtsom
tusschentijds bijv. om de twee of drie
jaar zal worden herzien.
Voorts wordt met aandrang verzocht
om het fatale systeem van verpachtep
bij opbod geheel te laten varen, opdat
de ongezonde concurrentie worde ge
weerd en de tendenz tot onredelijke op
voering van de pachtsom worde wegge
nomen.
Op den voorgrond dient te komen de
keuze van den pachter in tegenstelling
tot thans, nu de gegoedheid van de bor
gen meermalen de maatstaf is voor de
vraag of de perceelen zullen worden ge
gund.
Het zal in de gegeven omstandigheden
uiterst moeilijk zijn om aan te geven
hoe groot de pachtsom redelijkerwijze
zal kunnen zijn. Toch schroomt 't Cen
traal Zeeuwsch Pachtbureau niet zich be
reid te verklaren van voorlichting te die
nen en schattingen door zijn kring- en
plaatselijke deskundigen te doen verrich
ten.
Met vertrouwen doen wij een beroep
op de welwillendheid van de verpachters
om meer dan tot nog toe van deze voor
lichting gebruik te maken.
Men diene te bedenken, dat het wei
nige gebruik dat tot nog toe van de
onafhankelijke en deskundige voorlich
ting de vrijwillige pachtbureaux is ge
maakt, mede de aandrang op de Regeer
ring om in de pachtverhoudingen in te
grijpen, heeft versterkt.
Moge bovenstaand verzoek door tal
rijke verpachters in ernstige overweging
worden genomen.
INGEZONDEN STUKKEN,,
(Buiten verantwoordelijkheid der redactie).
Copy wordt niet teruggezonden.
Geachte Reddctiet
Wil U zoo goed zijn onderstaand stuk
in uw blad op te nemen. Het is de
circulaire die met een inteekenbiljet in
de onderscheiden gemeenten van ons
eiland in de week van 10 tot 17 Aug.
1930 verspreid zal worden, om in de
daaropvolgende week weer te worden
opgehaald. fc
Hoogachtend,
De Voorz. der Class. Commissie,
Ds. C. WAARDENBURG.
Aan
de leden van de Ned. Herv. Kerk.
op Schouwen—Duiveland.
Ondergeteekenden, allen predikant in
de Ned. Herv. Kerk, wenden zich bij
dezen tot U om U met alle aandrang op
te wekken Uwe gaven en giften te
Dien ochtend zond MacBride een bou
quet prachtige rozen. Queenie had hem
niet tot zulk een poëtische hulde in
staat geacht.
Toen hij dien avond kwam, vroeg hij
haar, of zij een ring met smaragd zou
willen hebben.
„Is een smaragd niet veel te duur.
William?" vroeg zij met verbazing.
„Aan het geld dacht ik eigenlijk niet;
maar groen is je kleur, Queenie!"
Toen vertelde zij hem van Everard
Mallory:
„Ik ga met hem kennis maken", be
sloot zij. „Barbara wilde, «dat jij ook
kwam, maar ik vond het beter van niet.
Als wij zoo overal samen gezien wor
den, zullen de menschen toch nog be
grijpen, dat wij verloofd zijn!" -
„Zóó erg zou ik dat niet vinden".
„Maar ik wel! Ik zou het allesbehalve
amusant vinden, om de wereld wel ruim
twee jaar te moeten vertellen, dat wij
ééns misschien wel trouwen zouden!"
„Misschien had ik je ook nog niet
moeten vragen, eer ik je een passend
tehuis kon bieden, liefste! Maar, zie je
ik verlangde zoo zeer naar je....!"
„Ik neem het je ook niet kwalijk;
maar je weet wel; de afspraak was,
dat we niet officieel verloofd zouden
zijn. Je kunt mij' immers vertrouwen".
„Als ik je niet vertrouwen kon, dan
had ik je niet gevraagd", zei hij.
William bleef niet dineeren, maar ging
al vroeg weg, daar hij nog werken
moest.
„Kom, dat werken toch ook altijd, riep.
schenken voor den kerkelijken opbouw
van de nieuwe provincie, die bezig is
te ontstaan door inpoldering van de
Zuiderzee.
Moge gij allen doordrongen zijn van
het groote belang, dat hier op het spel
staat voor de geestelijke verzorging
vanwege de Ned. Herv. Kerk.
Steunt de arbeid van de Classicale
Commissie, die op verzoek van de Clas
sicale Vergadering zich bereid verklaard
heeft, om op ons eiland gelden in te
zamelen voor Kerk- en Pastoriebouw in
de nieuwe Zuiderzeeprovincie.
Toont dat ook het protestantsche deel
onzer natie in offervaardigheid niet tekort
schiet.
Met herderlijken groet,
Uw dw. dnrn.,
Ds. J. W. BOOGAARD, Burgh.
Ds. J. KOOPMANS, Eikerzee.
Ds. F. M. KUIPERS,
Kerkwerve-Serooskerke.
Ds. A. E. v. GRIETHUYSEN, Noordgouwe.
Ds. S. H. J. VOORS, Zierikzee.
Ds. J. GERRITSEN, Nieuwerkerk.
Dr. W. H. WEEDA, Oosterland.
Ds. C. E. v. d. GRIEND, Dreischor.
Ds. J. N. DROST, Ouwerkerk.
Queenie. „Stel je mijn gezelschap dan
in het geheel niet op prijs?"
„Juist omdat ik het zoozeer op prijs
stel, moet ik werken, om des te eerder
mijn doel te bereiken en mij voor mijn
leven van je gezelschap te verzekeren".
Toen kuste hij haar zóó teeder en
voorzichtig, dat zij onwillekeurig vroeg:
„Ik geloof heusch, dat je bang bent,
mij te breken, Will?"
„Zeker, dat ben ik ook!"
Zij liet hem uit. Het regende geducht
en toen Q'ueenie door de vochtigheid
even kuchte, zei hij bezorgd:
„Er moest een vuurtje branden, Quee
nie, in de kamer waar je zat en je
moest de vensters wijd-open hebben!"
„Dank je wei! Die hoest beduidt niets.
Dat heb ik je al eens meer gezegd.
Ik ben sterker, dan je denkt".
Toen ze hem in zijn zware jas hielp,
vatte hij haar beide handjes in de zijne
en fluisterde:
„Wat een doorschijnende witte din
getjes! Het lijken wel witte bloemen".
„Ik dacht, dat je er aanmerking op
zoudt maken, zoo nutteloos als ze wa
ren".
„Wie zou nu verlangen, dat ze werk
ten
„Je grootmoeder! Als die nog In le
ven was, zou ze zeker willen, dat ze
bezig waren!"
„Zij was een zeer bezige huisvrouw;
dat is zoo!"
„En je vrouw zal een doeniet zijn!"
„Mijn „vrouw!" herhaalde hij, met on
uitsprekelijke teederheid in de 9tem.
Het verheugt de Classicale Commissie
voor de Zuiderzeebelangen, dat alle pre
dikanten in ons eiland bereid zijn de
collecte in hun gebied te organiseeren.
Zij spreekt de hoop uit, dat dezelfde
bereidwilligheid moge worden gevonden
bij de gemeenteleden, op wier medewer
king hierbij een beroep wordt gedaan.
De Classicale Commissie voornoemd,
Ds. C. WAARDENBURG, Bruinisse, Voorz.
B. J. VAN OEVEREN, Bruinisse, Secr.
M. DEN BOER, Haamstede, Penningm.
Ds. D. A. HOEKSTRA, Zierikzee, a
H. J. KORLVINKE, Zierikzee, J
T. J. VAN DEN BOUT, Eikerzee, J 3
VAN HEINDE EN VEE,
Een hevig onweer heeft boven Oost
en Zuid-Frankrijk gewoed. In Savoye
werd een klein dorpje door den bliksem
getroffen. Eenige huizen vlogen in brand
en weldra was het geheele plaatsje met
alle daar staande gebouwen in de asch
gelegd. De omgeving is, tengevolge van
den hevigen regenval overstroomd. 5
personen werden door den bliksem ge
troffen en gedood.
„O, Will, wat een verschrikkelijke pa-
rapluie houd je er op na!"
„Vindt je? Ze is flink groot; des te
minder nat wordt je!"
„Maar je zult nooit hofarts worden,
als je zoo weinig om je uiterlijk geeft!"
„Als we getrouwd zijn, kies jij mijn
parapluies voor mij! Is dat dan goed,
Queenie! Maar nu moet ik heusch gaan,
anders moet ik tot laat in den nacht
opzitten!"
Dit zeggende, spoedde hij zich weg en
keek__geen enkelen keer meer om, of
schoon ze hem in de open deur stond
na te kijken.
De regen kwam nu in stroomen neer,
maar MacBride merkte er niets van, zoo
geheel waren zijn gedachten geconcen
treerd op een onderwerp van zijn stu
die.
Hij had natuurlijk den kortsten, of
schoon niet den mooisten weg naar huis
gekozen. Ineens zag hij een groepje
menschen en hoorde hij een vrouw gillen
en een kind schreeuwen.
„Wat is er te doen!" vroeg hij aan
een van de omstanders.
Nog eer hij het antwoord hoorde,
kwam een vrouw met loshangend haar,
blijkbaar doodelijk ontsteld, uit huis loo
pen, en, niet zoodra werd zij MacBride
gewaar, of ze riep:
„Den Hemel zij dank, dat u er is, dok
ter".
„Heb je mij noodig?"
„O, jaIkwij
(Wordt vervolgd).
DE VERMAKELIJKE HISTORIE VAN DE FAMILIE VAN EMMEN.
door G. TH. ROTMAN.
35. Pang! Het steentje vloog weg, 36. Maar Keesje had er geen vaag
maar de peren bleven roerloos hangen, vermoeden van. Hij had allang weer
Keesje haalde minachtend z'n schouders andere booze plannen in z'n hoofd. Bij
op en draaide zich om. Had hij nu de schutting, naast het laddertje, lag
maar geweten waar het steentje daq^Hektor rustig z'n middagdutje te doen.
wèl terechtgekomen was! Kees haalde een nieuw steentje uit z'n
Buurman's serredeuren stonden wijd zak mikte weer
open en in de serre stond, op een ta
feltje, een bord heerlijke soep met bal
letjes. Daar plonste het steentje precies
middenin.