Zierikzeesche Nieuwsbode ABONNEMENT; Woensdag 4 Juni 1930. zierikzeesche courant. ADVERTENTIEN Inzending Advertentiën H.H. ADVERTEERDERS, DE WATERLEIDING. STER-TABAK Vreest geen Examen Prjja per S maanden f 1,50, franco per poat f 1,80. Voor hei buitenland per jaar f 10, Aïaonderlijke nnmmero 5 cent. Verschijnt Mnd., Wnsd. en Vrijd. Tel. No. 32. - Postgiro 137677. tu 18 regel» 80 et»., 4 regel» en daarboven 20 ot». per regel. Reclame» 80 eta. p. regel. Bij contract belangrijke korting. Inaending op den dag van uit gave vóór 10 ure. uiterlijk 10 uur ap duo dig v. uitgilt dia in verbind met het s. Pink- sterf «est eon groote idrartantie wenschen te plaatsen in ons num- mar van as. Vrijdag, verzoeken wl] er voor te zoigm de copie Donderdag in ons bezit is. Na Vrijdagmorgen 10 ure kunnen j geen advertentiën meer worden I aangenomen. DE DIRECTEUR. Dinsdag had dan de lang verwachte opening der Schouwen—Duivelandsche waterleiding plaats. Waar jaren voor geploeterd en ge werkt is, zou thans werkelijkheid worden. Reeds 9 uur klonken allerwege in Zierik- zee, de autosignalen van de diverse mer ken automobielen, waarvan de eigenaars een gezelschap van ruim 200 man naar het Pompstation der waterleiding zouden brengen. Met de Prov. boot, die rijk met vlag gen was versierd, kwamen de gasten van buiten het eiland. Bij de ontscheping speelde „Kunst en Eer" het oude Wil helmus. Na begroeting der verschillende autoriteiten, zocht ieder zijn auto op en reed de lange file auto's langs Nieuwe en Oude Haven tot aan „Concordia", waar de gasten in de feestelijk versierde groote tent in den tuin, eenige verver- schingen werden aangeboden. Onderwijl zond het carillon haar welluidende to nen uit over de stad. Kort slechts was het verblijf in „Concordia", want een heel programma wachtte den genoodig- den dien dag. De vijftig auto's vertrokken weldra de stad uit naar den Noordkant van ons eiland, tot aan Brouwershaven, waar om gebogen werd naar het Westen, om ein delijk het Pompstation in de duinen ach ter Burgh te bereiken. De auto's werden hier verlaten om bij de plechtige ope ning van „de Blinkert" tegenwoordig te zijn. Hier sprak de voorzitter van den Raad van Beheer der Waterleiding-Mij, de heer A. v. d. Weijde, als volgt: Na vele jaren van moeitevollen arbeid om de gemeenten te bewegen tot deel neming aan het waterleidingbedrijf is de Raad van Beheer der waterleiding maatschappij voor Schouwen-Duiveland er eindelijk toe kunnen komen in 1928 het hoofdbuizennet aan te leggen en is in 1929 de bouw aangevangen van 't pomp station, waarbij wij ons nu bevinden. Het initiatief der stichting van deze drink waterleiding is uitgegaan van de Ge zondheidscommissie te Zierikzee door de instelling van een Comité, waarin deze commissie het bureau vormde. De eerste vraag, die men zich aller eerst stelde en moest stellen was deze: Waar is water in genoegzame hoeveel heid en van goede hoedanigheid voor dit doel? Het terrein genaamd „den Haard", een smalle strook gronds tegen de enkele duinreeks van Noord-Schouwen trok de aandacht, maar dit werd al spoedig ver laten. Boringen werden uitgevoerd bij de duinhoeve het Watergat, gelegen bij de Oude Hoeve onder Renesse en aan den voet der hooge duinen onder Haamstede, waar wij ons nu bevinden. Aan het Wa tergat werd reeds op geringe diepte zout bevonden. Te Haamstede was het aan geboorde water tot groote diepte niet zout, maar bij het vernemen van het resultaat van het onderzoek sloeg vele leden de schrik om het hart. Het voorkomen van nitrieten stempelde het water voor velen als onbruikbaar. Daarna wordt het westen van Schou wen bezocht door de Staatscommissie voor Drinkwatervoorziening op 12 Mei 1911 en des namiddags wordt door deze Commissie met het Comité uitvoerig van gedachten gewisseld over de hooge dui nen als waterwinplaats. Vooral de dui delijke en pertinente uitspraak van de eerste rangs desKundigen, de heeren Pen- nink en Ribbius, dat dit complex hooge duinen zich als vanzelf aanwees als wa terwinplaats, sloeg zeker in, maar daar na kwam wel niet op de nitrietenvrees. maar het spooK der ontwatering van de cultuurgronden. Hoe overtuigend Dr. Jenny Weyerman, eveneens lid van de genoemde Staats commissie, de gerezen bezwaren van ont watering ontzenuwde, de vrees werd niet geheel weggenomen. Onder leiding van den eersten Direc teur van het Rijksbureau voor Drinkwa tervoorziening, den heer van Oldenborgh, werden van 't geheele duincomplex, zoo wel de dominiale als de ambachtsheer- lijke duinen tot groote diepte, namelijk ruim 100 Meter, enorme hoeveelheden water aangeboord, welk water na on „Waarom schud jij steeds van neen! neen! Meen je soms, dat het rooken van n pijp je niet zal bevallen? Rook dan eens een pijp Dan zul je ja! ja! knikken en van geen ophouden meer. weten." derzoek in alle opzichten bleek te vol doen voor drinkwater. Immers ligt ons tweelingeiland door breede stroomen gescheiden van andere deelen* van Zeeland en waar de schei- dingsstroom betrekkelijk smal daar is deze stroom, het Zijpe, zeer diep. Nu moge het voor de technici wellicht geen onoplosbaar vraagstuk zijn door een de zer stroomen een zinker te leggen, in financieelen zin zou het zijn in verband met ons betrekkelijk klein verzorgings gebied wat het inwonertal aangaat eene onmogelijkheid. Aan den eerste eisch, de bestaans- en levensvoorwaarde voor een drinkwater leiding op ons eiland, was voldaan. Voor ons doel was het hydrologisch rapport van dit groote en machtige duin complex eene ontdekking, een revelatie, eene openbaring. De vrees voor ontwatering voor de gronden der laagvlakte, laagvlakte in tegenstelling van dit ons bergterrein, ver dwenen daarmede eveneens. Wij konden voortgaan met de oprichting onzer Maat schappij en hetgeen daaraan verbonden was, wij ontvingen een plan voor de geheele waterleiding van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening en droegen daarna de detailleering en uitvoering op aan eene bouwdirectie of bouwleiding. Straks te Zierikzee teruggekeerd hoop ik een eenigszins breedere uiteenzetting van de totstandkoming en den bouw te mogen geven. De bodem waarop wij ons bevinden behoort tot de dominiale duinen, waar van wij een viertal Hectares tot billijken prijs in erfpacht hebben mogen verkrij gen van het bestuur der Domeinen. Een viertal gebouwen zijn te dezer plaatse gesticht, de machinehal met mo toren en pompenkelder, een voorfilter en nafilter en een reinwaterkelder. Ook de verdere werken der waterleiding zijn, behoudens eenige dienstleidingen, vol tooid. Alvorens tot de ingebruikstelling over te gaan meende de Raad van Beheer in zijn vreugde der uiteindelijke bereiking van het gestelde doel op eenigszins fees telijke wijze de opening te doen plaats vinden. En in onze vreugde gingen onze dachten daartoe uit naar den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, die zelf niet tegenwoordig kon zijn, maar als zijn vertegenwoordiger mr. Lietairt Peerbolte afvaardigde en daarom al dus spr. noodig ik U, namens de Wa- terl.-Mpij. „Schouwen-Duiveland" in het algemeen en meer in het bizonder na mens den Raad van Beheer en Directeur uit aan dit pompstation te willen ver- leenen den naam van „De Blinkert", naar het machtige en soms wandelende duin, dat zich hiernaast verheft en sedert eeuwen dien naam draagt en dit pomp station geopend te willen verklaren ook door het aanzetten en in werking stellen der machine. De directeur-generaal voor de Volks gezondheid, mr. Lietaert Peerbolte, ant woordde hierop. Spr. was door den Min. van L., H. en N., mr. T. J. Verschuur, nadrukkelijk verzocht, zijn spijt over te brengen, dat Z.E. hier niet tegenwoordig kon zijn, maar dat hij hoopte zelf spoe dig te kunnen komen kijken. Spr. ge waagde van het werk, dat hier is tot stand gekomen; het is een moeilijk werk geweest, vooral ook om de gemeenten tot samenwerking te brengen in een provincie, die op dit gebied historische beteekenis heeft. Thans is weer een waterleiding tot stand gekomen en spr. dankt het Prov. bestuur voor den krachtigen steun ver leend aan de tot standkoming dezer groepswaterleiding. Spr. heeft zich ge lukkig geprezen ook hieraan te hebben kunnen medewerken, evenals de heer Krul, directeur van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening. Spr. wees verder op de belangrijkheid van dezen dag voor Schouwen-Duiveland; een dag, die een gelukwensch waard is vooral ook voor de mannen, die zich daarvoor veel zorg en moeite hebben getroost. Namens den minister kan spr. mededeelen, dat het H. M. de Koningin heeft behaagd den heer W. G. Boot, burgemeester der ge meente Burgh, secretaris van den Raad van Beheer, te benoemen tot ridder in de Oranje Nassau-orde. (Applaus). Spr. wenschte ten slotte allen geluk met de tot standkoming dezer waterleiding en doopte graag dit station met den naam van „de Blinkert" (Applaus). Het woord was daarna aan den heer van Poelgeest, een der leden van de bouwleiding, die voor den rondgang een technische uiteenzetting gaf van het Pompstation. Aan deze technische rede is 't volgende ontleend: Het pompstation ligt in het midden van de Schouwsche duinen, een duinge bied zoo uitgestrekt, dat de waterbe hoefte van dit tweelingseiland, we Kun nen wel zeggen ten allen tijde, ook in de verre toekomst er uit kan worden verkregen, het gewonnen water behoort tot het beste, zal wellicht het beste zijn van al het water, dat uit onze duinen op eenigszins uitgebreide schaal wordt onttrokken. De werken in de winplaats zijn ont worpen op een etmaalcapaciteit van 2000 M3. Deze waterhoeveelheid wordt gele verd door acht putten, bij eene afpom- ping in de putten van 1,50 a 2,— M1. De putfilters reiken van 80 tot ongeveer 40 M. benedenA.P. en hebben wij dus niet met het oppervlakte, maar met diep- duinwaterwinning te doen. In de ontijzeringsinrichting wordt het grondwater fijn verdeeld in de lucht ge sproeid door een negentigtal sproeiers en valt daarna in het voorfilter, drie bak ken gevuld over 1,50 M. hoogte met zand, waarvan het oppervlak 3 X 20 M2. be draagt. Is het water dit filter gepas seerd, dan gaat het door het z.g. nafil ter met eene snelheid half zoo klein als door het vóórfilter (drie bakken van 40 M2. oppervlak elk) eij stroomt nu naar den reinwaterkelder, gereed om in het verzorgingsgebied te worden geperst. Het proces, die zich in de ontijzerings- inrichtingen afspeelt is als volgt: Bij het fijn verdeelen van het water in de lucht blijven de aanwezige ijzerverbindin gen,, welke opgelost waren, zich in on- oplosbaren vorm uit het water afscheiden en in dezen vorm op het zandbed der filters achter. De neergeslagen ijzerver bindingen worden op gezette tijden weg gespoeld van het zand naar het afvoer- riool, en van daar uit wordt het water en ijzerslib op het duin gepompt. Bij onzen rondgang over het terrein zien we achtereenvolgens: le. De rij putten; 2e. Het machinegebouw, de machineka mer bestaat uit een hoog deel, waarin de motoren en een laag deel, waarin de pompen zijn opgesteld, behalve dit ver trek vindt men er een kantoor voor den chef van het Pompstation, een werk plaats, een bergplaats en enkele andere ruimten, o.a. voor accumulatoren; 3e. Het voorfiltergebouw. Op de ver dieping onder de kap zijn de sproeiers aangebracht, daaronder de zandbakken. 4e. Het nafiltergebouw ook geheel over dekt; 5e. De reinwaterkelder geheel met grond afgedekt, vormende een terp naast de machinekamer; 6e. Een tank waarin de benoodigde drijf olie voor de motoren wordt opge slagen; 7e. De machinistwoning. Bij het maken van het ontwerp der installatie is, behalve met den factor bedrijfszekerheid, rekening gehouden met den wensch om het geheel zooveel mo gelijk in te richten, dat het door één man kan worden bediend. De vorm der uitvoering werd zoo gekozen, dat men bij de bezichtiging een behagelijken in druk krijgt. Netheid en zuiverheid wenscht men toch te zien in een inrich ting, waarin het water wordt behandeld, dat men later rustig en graag zal ge bruiken als drank en in spijs. Na bezichtiging van de mooie, zuivere gebouwen en het interessante machine- gebouw, werden de auto's weer opge zocht, om langs den Zuidrand van Schou wen naar Zierikzee te rijden, waar in „Juliana" een keurige koffietafel stond aangericht. Hier was het de heer A. v. d. Weijde. voorzitter van den Raad van Beheer, die aan het einde van de lunch een uitvoerig historisch overzicht gaf van de waterleiding en ongeveer als volgt sprak. Mijne Heeren, Zooals vele onzer jeugdverhalen aan vangen met de woorden „daar wasereis" zoo meen ik dit overzicht der totstand koming der drinkwaterleiding „Schou wen-Duiveland" te mogen beginnen met: „Daar was ereis een mijnheer D. Q. Mulock Houwer, graanhandelaar te Zie rikzee, die zijn woonplaats van water leiding wilde voorzien met waterwinning (men zeide toen nog prise d'eau) in de gemeente Noordgouwe. Het was natuur lijk een particuliere onderneming; im mers behoudens hier en daar een gas fabriek dacht men nog niet, althans hier niat, aan overheidsbedrijven. Het is iets als een legende geworden. Met de op- e i inrichting der Gezondheidscommissiën bevat het eerste jaarverslag der commis sie, zetelende te Zierikzee over het jaar 1903 een overzicht der drinkwatervoor ziening, dat ver van gunstig was. Ieder der jaarverslagen van 1904, 1905 en 1906 geeft een reeks van onderzoekingen van drinkwater, waarbij slechts enkele goed zijn te noemen, doch verreweg het groot ste deel onvoldoende en slecht. Het jaarverslag over 1906 geeft onder het hoofdstuk „Drinkwatervoorziening" dezen slotzin: „De dringende behoefte aan eene waterleiding wordt door de verrichte onderzoekingen steeds duidelij ker". Het volgend jaar 1907 wordt met klem aangedrongen op de zeer dringend noodige totstandkoming eener drinkwa terleiding. In 1908 wordt door den In specteur der Volksgezondheid M. L. Q,. van Ledden Hulsebosch voor de Ge zondheidscommissie uiteengezet op welke wijze elders de oprichting eener water leiding was voorbereid. Waar er sprake was van een concessie-aanvraag bij den Raad van Zierikzee, werd besloten het resultaat daarvan af te wachten. Mocht dit negatief zijn dan zou de zaak krach tig., ter hand worden genomen. Het volgend jaar blijkt deze concessie aanvraag niet serieus te zijn geweest. Er wordt onder leiding der Gezondiheidscom- missie een comité voor de totstandko ming ingesteld. In de installatievergadering van het comité op 21 Juni 1909 zijn alle leden der Gezondheidscommissie aanwezig, n.l. Dr. J. A. Spruijt, .voorzitter, C. de Looze, A. v. Rooijen, Jhr. de Muralt, Th. Lange, B. Giljam en A. v. d. Weijde, benevens de heeren, die desgevraagd zich bereid hadden verklaard zich beschikbaar te stellen: J. A. de Druijne, Jhr. J. F. Schuurbecque Boeije, Mr. J. P. Cau, L. Doeleman, D. Engelberts, Mr. A. J. F. Fokker, A. Frankel, Mr. H. C. Moolen- burgh, C. Swartbol, A. Timmerman Cz. )en Mr. D. v. d. Vliet, allen te Zierik zee (11-8-3). De secretaris der Gezond heidscommissie Mr. H. Polvliet was te vens secretaris van het Comité (8-3-5). Men dacht nog alleen aan een water leiding voor Zierikzee, maar waar voor waterwinplaats werd uitgezien naar het duingebied van Schouwen en de buizen van daar naar Zierikzee zouden gaan door de gemeenten Haamstede, Noord1- welle, Serooskerke en Kerkwerve ver kregen de burgemeesters dezer gemeen ten ook zitting in het comité, n.l. de heeren M. Bolle, M. Hoogenboom, L. de Oude en C. J. Boogerd (4-3-1). Een uitvoerend comité wordt benoemd, waarin Dr. Spruijt, evenals in het alge meen comité fungeert als voorzitter en Mr. Polvliet als secretaris. Niet minder dan acht vergaderingen werden in 1909 gehouden. Onze waterleiding-maatschappij heeft een kapitaal van f 1,440,000 en een re servefonds van f 166,000, en nu zal het wel zeer eigenaardig klinken, dat in die vergadeiingen van 1909 wordt geconsta teerd, dat het dure plan van f 225,000, kan vervallen en de geheele waterleiding uitsluitend voor Zierikzee, slechts f 66,000 zou eischen. De boringskosten worden tenslotte ge vonden, maar het is weggeworpen geld, want noch het water bij de Oude Hoeve noch dat in de omgeving van het dorp Haamstede voldoen aan matige eischen. Eerst in 1911 komt gang in de zaken door het bezoek der staatscommissie voor Drinkwatervoorziening. De weg tot verwezenlijking wordt aan gewezen en tenslotte de boringen ver richt onder leiding van den heer van Oldenborgh. Na het buitengewoon gunstig resultaat der boringen komt het voorstel aan de orde de waterleiding dan te leggen voor geheel Schouwen-Duiveland. De Directeur van het Rijksbureau en de ir. Enklaar van dit bureau maken propagandatoch- ten op vele plaatsen om aan de be volking de noodzakelijkheid, het nut en de behoeften eener drinkwaterleiding uit een te zetten. De opdracht wordt ge geven tot opmaking van een plan, waar van de kosten worden geraamd op ten hoogste f 10800,— te vinden uit Rijks- Prov. en gemeentelijke bijdragen, het Rijk de helft, Prov. 1/4 en de gemeenten samen 1/4. Dr. Spruijt is Februari 1917 overleden en in zijn plaats Komt Dr. Ittmann als voorzitter der Gezondheidscommissie en tevens als voorzitter van het comité. Ook deze arts blijkt evenals zijn voorganger een krachtig voorstander te zijn van een drinkwaterleiding en dit moge hier spe ciaal vermeld worden, omdat zoo vaak twijfel werd geopperd of de medici wel voorstanders waren van eene waterlei ding. Voortgang kon niet gemaakt wor den, omdat de prijzen van alle materia len voor den bouw veel te hoog waren, in het midden gelaten of zij al ver krijgbaar waren. Toch wordt in de jaren 1917 en 1919 telkens gewerkt om de bevolking te over tuigen van de noodzakelijkheid van een waterleiding. In October 1919 zijn alle burgemeesters in het comité opgenomen en wordt een sub-commissie ingesteld tot het nagaan welke bedrijfsvorm behoort te worden gekozen, en de reglementee ring of de statuten te ontwerpen. Deze commissie bestaat uit de leden Boot, wait er is een middel dat U kalm houdt en waardoor Uw geest helder blijft. Mijnhardt's Zenuwtabletten behoeden U voor zenuwachtigheid Ze zijn ver krijgbaar in kokers van 75 et bij Apoth. en Drogisten. Hage, J. C. v. d. Have, J. A. Legemaat, Perrels, Mr. Polvliet, Prakke en van der Weijde. 16 Juli 1920 legt deze sub-com missie haar rapport mede aan de hand van een gewijzigd plan en berekening opgemaakt door het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening, over; zij komt tot de conclusie, dat in geen geval de bouw en exploitatie mag worden overgelaten aan eene particuliere onderneming. Eene gemeenschappelijke regeling tus- schen de gemeenten wordt minder doel matig geacht en de besliste voorkeur ge geven aan eene naamlooze vennootschap, waarin de aandeelen uitsluitend zullen genomen worden- door de deelnemende gemeenten. De statuten-commissie verdedigt haar ontwerp en het vrij hoog gestelde kapi taal. Het comité besluit de gemeenten uit te noodigen toe te treden naar de opge maakte statuten, die zullen worden ver zonden, terwijl op 8 Oct. 1920 eene ver gadering toegankelijk voor alle raadsle den en belangstellenden tot toelichting der statuten zal worden gehouden. Deze vergadering had een zeer geanimeerd verloop. De discussie ging in hoofdzaak over het groote maatschappelijk kapitaal en de gedachte vooreerst maar te wach ten tot de materialen tot dragelijke prij zen zouden zijn gedaald, of de maat schappij o.pi te richten om gereed te zijn als gematigder prijzen zullen intre den. Vooral de statuten-commissie stond met klem de laatste gedachte voor, die tenslotte met 62 tegen 13 stemmen werd aanvaard, terwijl de leden dezer com missie voor de eerste maal werden aan gewezen tot leden van den Raad van Beheer, met uitzondering van den heer Perrels, die ontslag had genomen. De statuten-commissie houdt daarna bespre kingen met die, gemeentebesturen en brengt aan het comité op 23 Juli 1921 verslag uit, waaruit blijkt, dat vele ge meenten uitbreiding van het buizennet verlangen; 16 gemeenten willen toetre den, 2 maken nog bezwaren. In overleg met den Directeur van het Rijksbureau wordt besloten over te gaan tot de oprichting der waterleiding-maat schappij en vooraf nog te trachten de a.-zijdige gemeenten te bewegen tot toe treding. Tenslotte nemen alle gemeenten deel in de vennootschap en wordt de acte ten overstaan van notaris Biermasz op 24 September 1921 gepasseerd. Middelerwijl is door de regeering de beschikbaarstelling van kapitaal voorden louw van waterleidingen tegeh 2V2 pro cent rente ingetrokken en op de des betreffende vraag antwoordt de Minister te zeilen overwegen of het kapitaal nog zal verstrekt worden tegen kostprijs, d. w.z. dus a 6 of 61/4 procent. De Raad van Beheer ontraadt tegen zoodanige rente de gelden op te ne men en schijnbaar komt de zaak daar mede op het doode punt. Schijnbaar, want de Raad van Beheer arbeidt voort, overlegt met het Rijks bureau en komt in eene groote vergade ring met de gemeenten op 19 Augustus 1924 met het voorstel tot invoering der verplichte aansluiting. Nieuwe berekenin gen zijn door het Rijksbureau opgemaakt en de Raad van Beheer begint een stevige campagne voor de verplichte aansluiting, daarin krachtig bijgestaan door den Di recteur van het Rijksbureau dhr. Krul en Ir. Liefrinck. Algemeêne vergaderin gen worden daartoe op 28 Juli 1925 gehouden te Oosterland en te Brouwers haven, welke worden bijgewoond door U mijnlfeer de Commissaris der Koningin en niet alleen bijgewoond, maar tevens een kernachtig woord ter aanbeveling door U werd gesproken. Wij gedenken steeds met groote dankbaarheid den steun door u verleend, en wij achten ons verplicht op een dag als deze daaraan nogmaals uiting te geven. Alle gemeenteraden worden bezocht en door de heeren Krul en Liefrinck met leden van den Raad van Beheer de ver plichte aansluiting verdedigd en toege licht. De uitslag was dat 15 gemeenten besluiten de verplichte aansluiting in te vocen, twee deze beslist weigeren' en een verklaart garantie te willen stellen voor hetgeen tekort zal komen in geld aan de verplichte aansluiting. Deze ga rantie ontmoette echter ernstige beden kingen bij den Heer Directeur-Generaal der Volksgezondheid. Tenslotte heeft het Departement ons uit de impasse gehol pen en werd in de statuten de ver plichte aansluiting opgenomen, benevens de clausule van de genoemde garantie en zijn deze en eenige andere aanvul lingen en aanwijzingen in de statuten opgenomen en de acte daarvan gepas seerd op 30 December 1926. Op den 20 Maart 1927 besluit de ver gadering van aandeelhouders overeen komstig art. 5 der statuten tot de eerste storting op de aandeelen, namelijk tien proeent, waardoor de vennootschap in derdaad in werking kwam. De Raad van

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1930 | | pagina 1