Zierikzeesche Nieuwsbode
ABONNEMENT;
Woensdag 4 Juni 1930. zierikzeesche courant.
ADVERTENTIEN
Inzending Advertentiën
H.H. ADVERTEERDERS,
DE WATERLEIDING.
STER-TABAK
Vreest geen Examen
Prjja per S maanden f 1,50,
franco per poat f 1,80. Voor hei
buitenland per jaar f 10,
Aïaonderlijke nnmmero 5 cent.
Verschijnt Mnd., Wnsd. en Vrijd.
Tel. No. 32. - Postgiro 137677.
tu 18 regel» 80 et»., 4
regel» en daarboven 20 ot». per
regel. Reclame» 80 eta. p. regel.
Bij contract belangrijke korting.
Inaending op den dag van uit
gave vóór 10 ure.
uiterlijk 10 uur ap duo dig v. uitgilt
dia in verbind met het s. Pink-
sterf «est eon groote idrartantie
wenschen te plaatsen in ons num-
mar van as. Vrijdag, verzoeken
wl] er voor te zoigm de copie
Donderdag in ons bezit is.
Na Vrijdagmorgen 10 ure kunnen j
geen advertentiën meer worden I
aangenomen.
DE DIRECTEUR.
Dinsdag had dan de lang verwachte
opening der Schouwen—Duivelandsche
waterleiding plaats.
Waar jaren voor geploeterd en ge
werkt is, zou thans werkelijkheid worden.
Reeds 9 uur klonken allerwege in Zierik-
zee, de autosignalen van de diverse mer
ken automobielen, waarvan de eigenaars
een gezelschap van ruim 200 man naar
het Pompstation der waterleiding zouden
brengen.
Met de Prov. boot, die rijk met vlag
gen was versierd, kwamen de gasten van
buiten het eiland. Bij de ontscheping
speelde „Kunst en Eer" het oude Wil
helmus. Na begroeting der verschillende
autoriteiten, zocht ieder zijn auto op en
reed de lange file auto's langs Nieuwe
en Oude Haven tot aan „Concordia",
waar de gasten in de feestelijk versierde
groote tent in den tuin, eenige verver-
schingen werden aangeboden. Onderwijl
zond het carillon haar welluidende to
nen uit over de stad. Kort slechts was
het verblijf in „Concordia", want een
heel programma wachtte den genoodig-
den dien dag.
De vijftig auto's vertrokken weldra de
stad uit naar den Noordkant van ons
eiland, tot aan Brouwershaven, waar om
gebogen werd naar het Westen, om ein
delijk het Pompstation in de duinen ach
ter Burgh te bereiken. De auto's werden
hier verlaten om bij de plechtige ope
ning van „de Blinkert" tegenwoordig te
zijn. Hier sprak de voorzitter van den
Raad van Beheer der Waterleiding-Mij,
de heer A. v. d. Weijde, als volgt:
Na vele jaren van moeitevollen arbeid
om de gemeenten te bewegen tot deel
neming aan het waterleidingbedrijf is
de Raad van Beheer der waterleiding
maatschappij voor Schouwen-Duiveland er
eindelijk toe kunnen komen in 1928 het
hoofdbuizennet aan te leggen en is in
1929 de bouw aangevangen van 't pomp
station, waarbij wij ons nu bevinden.
Het initiatief der stichting van deze drink
waterleiding is uitgegaan van de Ge
zondheidscommissie te Zierikzee door de
instelling van een Comité, waarin deze
commissie het bureau vormde.
De eerste vraag, die men zich aller
eerst stelde en moest stellen was deze:
Waar is water in genoegzame hoeveel
heid en van goede hoedanigheid voor
dit doel?
Het terrein genaamd „den Haard", een
smalle strook gronds tegen de enkele
duinreeks van Noord-Schouwen trok de
aandacht, maar dit werd al spoedig ver
laten.
Boringen werden uitgevoerd bij de
duinhoeve het Watergat, gelegen bij de
Oude Hoeve onder Renesse en aan den
voet der hooge duinen onder Haamstede,
waar wij ons nu bevinden. Aan het Wa
tergat werd reeds op geringe diepte zout
bevonden. Te Haamstede was het aan
geboorde water tot groote diepte niet
zout, maar bij het vernemen van het
resultaat van het onderzoek sloeg vele
leden de schrik om het hart.
Het voorkomen van nitrieten stempelde
het water voor velen als onbruikbaar.
Daarna wordt het westen van Schou
wen bezocht door de Staatscommissie
voor Drinkwatervoorziening op 12 Mei
1911 en des namiddags wordt door deze
Commissie met het Comité uitvoerig van
gedachten gewisseld over de hooge dui
nen als waterwinplaats. Vooral de dui
delijke en pertinente uitspraak van de
eerste rangs desKundigen, de heeren Pen-
nink en Ribbius, dat dit complex hooge
duinen zich als vanzelf aanwees als wa
terwinplaats, sloeg zeker in, maar daar
na kwam wel niet op de nitrietenvrees.
maar het spooK der ontwatering van de
cultuurgronden.
Hoe overtuigend Dr. Jenny Weyerman,
eveneens lid van de genoemde Staats
commissie, de gerezen bezwaren van ont
watering ontzenuwde, de vrees werd niet
geheel weggenomen.
Onder leiding van den eersten Direc
teur van het Rijksbureau voor Drinkwa
tervoorziening, den heer van Oldenborgh,
werden van 't geheele duincomplex, zoo
wel de dominiale als de ambachtsheer-
lijke duinen tot groote diepte, namelijk
ruim 100 Meter, enorme hoeveelheden
water aangeboord, welk water na on
„Waarom schud jij steeds
van neen! neen! Meen je
soms, dat het rooken van n
pijp je niet zal bevallen?
Rook dan eens een pijp
Dan zul je ja! ja! knikken en
van geen ophouden meer.
weten."
derzoek in alle opzichten bleek te vol
doen voor drinkwater.
Immers ligt ons tweelingeiland door
breede stroomen gescheiden van andere
deelen* van Zeeland en waar de schei-
dingsstroom betrekkelijk smal daar is
deze stroom, het Zijpe, zeer diep. Nu
moge het voor de technici wellicht geen
onoplosbaar vraagstuk zijn door een de
zer stroomen een zinker te leggen, in
financieelen zin zou het zijn in verband
met ons betrekkelijk klein verzorgings
gebied wat het inwonertal aangaat eene
onmogelijkheid.
Aan den eerste eisch, de bestaans- en
levensvoorwaarde voor een drinkwater
leiding op ons eiland, was voldaan.
Voor ons doel was het hydrologisch
rapport van dit groote en machtige duin
complex eene ontdekking, een revelatie,
eene openbaring.
De vrees voor ontwatering voor de
gronden der laagvlakte, laagvlakte in
tegenstelling van dit ons bergterrein, ver
dwenen daarmede eveneens. Wij konden
voortgaan met de oprichting onzer Maat
schappij en hetgeen daaraan verbonden
was, wij ontvingen een plan voor de
geheele waterleiding van het Rijksbureau
voor Drinkwatervoorziening en droegen
daarna de detailleering en uitvoering op
aan eene bouwdirectie of bouwleiding.
Straks te Zierikzee teruggekeerd hoop
ik een eenigszins breedere uiteenzetting
van de totstandkoming en den bouw te
mogen geven.
De bodem waarop wij ons bevinden
behoort tot de dominiale duinen, waar
van wij een viertal Hectares tot billijken
prijs in erfpacht hebben mogen verkrij
gen van het bestuur der Domeinen.
Een viertal gebouwen zijn te dezer
plaatse gesticht, de machinehal met mo
toren en pompenkelder, een voorfilter
en nafilter en een reinwaterkelder. Ook
de verdere werken der waterleiding zijn,
behoudens eenige dienstleidingen, vol
tooid.
Alvorens tot de ingebruikstelling over
te gaan meende de Raad van Beheer in
zijn vreugde der uiteindelijke bereiking
van het gestelde doel op eenigszins fees
telijke wijze de opening te doen plaats
vinden.
En in onze vreugde gingen onze
dachten daartoe uit naar den Minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid, die
zelf niet tegenwoordig kon zijn, maar
als zijn vertegenwoordiger mr. Lietairt
Peerbolte afvaardigde en daarom al
dus spr. noodig ik U, namens de Wa-
terl.-Mpij. „Schouwen-Duiveland" in het
algemeen en meer in het bizonder na
mens den Raad van Beheer en Directeur
uit aan dit pompstation te willen ver-
leenen den naam van „De Blinkert", naar
het machtige en soms wandelende duin,
dat zich hiernaast verheft en sedert
eeuwen dien naam draagt en dit pomp
station geopend te willen verklaren ook
door het aanzetten en in werking stellen
der machine.
De directeur-generaal voor de Volks
gezondheid, mr. Lietaert Peerbolte, ant
woordde hierop. Spr. was door den Min.
van L., H. en N., mr. T. J. Verschuur,
nadrukkelijk verzocht, zijn spijt over te
brengen, dat Z.E. hier niet tegenwoordig
kon zijn, maar dat hij hoopte zelf spoe
dig te kunnen komen kijken. Spr. ge
waagde van het werk, dat hier is tot
stand gekomen; het is een moeilijk werk
geweest, vooral ook om de gemeenten
tot samenwerking te brengen in een
provincie, die op dit gebied historische
beteekenis heeft.
Thans is weer een waterleiding tot
stand gekomen en spr. dankt het Prov.
bestuur voor den krachtigen steun ver
leend aan de tot standkoming dezer
groepswaterleiding. Spr. heeft zich ge
lukkig geprezen ook hieraan te hebben
kunnen medewerken, evenals de heer
Krul, directeur van het Rijksbureau voor
Drinkwatervoorziening. Spr. wees verder
op de belangrijkheid van dezen dag voor
Schouwen-Duiveland; een dag, die een
gelukwensch waard is vooral ook voor
de mannen, die zich daarvoor veel zorg
en moeite hebben getroost. Namens den
minister kan spr. mededeelen, dat het
H. M. de Koningin heeft behaagd den
heer W. G. Boot, burgemeester der ge
meente Burgh, secretaris van den Raad
van Beheer, te benoemen tot ridder in
de Oranje Nassau-orde. (Applaus). Spr.
wenschte ten slotte allen geluk met de
tot standkoming dezer waterleiding en
doopte graag dit station met den naam
van „de Blinkert" (Applaus). Het woord
was daarna aan den heer van Poelgeest,
een der leden van de bouwleiding, die
voor den rondgang een technische
uiteenzetting gaf van het Pompstation.
Aan deze technische rede is 't volgende
ontleend:
Het pompstation ligt in het midden
van de Schouwsche duinen, een duinge
bied zoo uitgestrekt, dat de waterbe
hoefte van dit tweelingseiland, we Kun
nen wel zeggen ten allen tijde, ook in
de verre toekomst er uit kan worden
verkregen, het gewonnen water behoort
tot het beste, zal wellicht het beste zijn
van al het water, dat uit onze duinen
op eenigszins uitgebreide schaal wordt
onttrokken.
De werken in de winplaats zijn ont
worpen op een etmaalcapaciteit van 2000
M3. Deze waterhoeveelheid wordt gele
verd door acht putten, bij eene afpom-
ping in de putten van 1,50 a 2,— M1.
De putfilters reiken van 80 tot ongeveer
40 M. benedenA.P. en hebben wij dus
niet met het oppervlakte, maar met diep-
duinwaterwinning te doen.
In de ontijzeringsinrichting wordt het
grondwater fijn verdeeld in de lucht ge
sproeid door een negentigtal sproeiers
en valt daarna in het voorfilter, drie bak
ken gevuld over 1,50 M. hoogte met zand,
waarvan het oppervlak 3 X 20 M2. be
draagt. Is het water dit filter gepas
seerd, dan gaat het door het z.g. nafil
ter met eene snelheid half zoo klein als
door het vóórfilter (drie bakken van 40
M2. oppervlak elk) eij stroomt nu naar
den reinwaterkelder, gereed om in het
verzorgingsgebied te worden geperst.
Het proces, die zich in de ontijzerings-
inrichtingen afspeelt is als volgt: Bij
het fijn verdeelen van het water in de
lucht blijven de aanwezige ijzerverbindin
gen,, welke opgelost waren, zich in on-
oplosbaren vorm uit het water afscheiden
en in dezen vorm op het zandbed der
filters achter. De neergeslagen ijzerver
bindingen worden op gezette tijden weg
gespoeld van het zand naar het afvoer-
riool, en van daar uit wordt het water
en ijzerslib op het duin gepompt.
Bij onzen rondgang over het terrein
zien we achtereenvolgens:
le. De rij putten;
2e. Het machinegebouw, de machineka
mer bestaat uit een hoog deel, waarin
de motoren en een laag deel, waarin de
pompen zijn opgesteld, behalve dit ver
trek vindt men er een kantoor voor den
chef van het Pompstation, een werk
plaats, een bergplaats en enkele andere
ruimten, o.a. voor accumulatoren;
3e. Het voorfiltergebouw. Op de ver
dieping onder de kap zijn de sproeiers
aangebracht, daaronder de zandbakken.
4e. Het nafiltergebouw ook geheel over
dekt;
5e. De reinwaterkelder geheel met
grond afgedekt, vormende een terp naast
de machinekamer;
6e. Een tank waarin de benoodigde
drijf olie voor de motoren wordt opge
slagen;
7e. De machinistwoning.
Bij het maken van het ontwerp der
installatie is, behalve met den factor
bedrijfszekerheid, rekening gehouden met
den wensch om het geheel zooveel mo
gelijk in te richten, dat het door één
man kan worden bediend. De vorm der
uitvoering werd zoo gekozen, dat men
bij de bezichtiging een behagelijken in
druk krijgt. Netheid en zuiverheid
wenscht men toch te zien in een inrich
ting, waarin het water wordt behandeld,
dat men later rustig en graag zal ge
bruiken als drank en in spijs.
Na bezichtiging van de mooie, zuivere
gebouwen en het interessante machine-
gebouw, werden de auto's weer opge
zocht, om langs den Zuidrand van Schou
wen naar Zierikzee te rijden, waar in
„Juliana" een keurige koffietafel stond
aangericht. Hier was het de heer A. v.
d. Weijde. voorzitter van den Raad van
Beheer, die aan het einde van de lunch
een uitvoerig historisch overzicht gaf van
de waterleiding en ongeveer als volgt
sprak.
Mijne Heeren,
Zooals vele onzer jeugdverhalen aan
vangen met de woorden „daar wasereis"
zoo meen ik dit overzicht der totstand
koming der drinkwaterleiding „Schou
wen-Duiveland" te mogen beginnen met:
„Daar was ereis een mijnheer D. Q.
Mulock Houwer, graanhandelaar te Zie
rikzee, die zijn woonplaats van water
leiding wilde voorzien met waterwinning
(men zeide toen nog prise d'eau) in de
gemeente Noordgouwe. Het was natuur
lijk een particuliere onderneming; im
mers behoudens hier en daar een gas
fabriek dacht men nog niet, althans hier
niat, aan overheidsbedrijven. Het is iets
als een legende geworden. Met de op-
e i inrichting der Gezondheidscommissiën
bevat het eerste jaarverslag der commis
sie, zetelende te Zierikzee over het jaar
1903 een overzicht der drinkwatervoor
ziening, dat ver van gunstig was. Ieder
der jaarverslagen van 1904, 1905 en 1906
geeft een reeks van onderzoekingen van
drinkwater, waarbij slechts enkele goed
zijn te noemen, doch verreweg het groot
ste deel onvoldoende en slecht.
Het jaarverslag over 1906 geeft onder
het hoofdstuk „Drinkwatervoorziening"
dezen slotzin: „De dringende behoefte
aan eene waterleiding wordt door de
verrichte onderzoekingen steeds duidelij
ker". Het volgend jaar 1907 wordt met
klem aangedrongen op de zeer dringend
noodige totstandkoming eener drinkwa
terleiding. In 1908 wordt door den In
specteur der Volksgezondheid M. L. Q,.
van Ledden Hulsebosch voor de Ge
zondheidscommissie uiteengezet op welke
wijze elders de oprichting eener water
leiding was voorbereid. Waar er sprake
was van een concessie-aanvraag bij den
Raad van Zierikzee, werd besloten het
resultaat daarvan af te wachten. Mocht
dit negatief zijn dan zou de zaak krach
tig., ter hand worden genomen.
Het volgend jaar blijkt deze concessie
aanvraag niet serieus te zijn geweest. Er
wordt onder leiding der Gezondiheidscom-
missie een comité voor de totstandko
ming ingesteld.
In de installatievergadering van het
comité op 21 Juni 1909 zijn alle leden
der Gezondheidscommissie aanwezig, n.l.
Dr. J. A. Spruijt, .voorzitter, C. de Looze,
A. v. Rooijen, Jhr. de Muralt, Th. Lange,
B. Giljam en A. v. d. Weijde, benevens
de heeren, die desgevraagd zich bereid
hadden verklaard zich beschikbaar te
stellen: J. A. de Druijne, Jhr. J. F.
Schuurbecque Boeije, Mr. J. P. Cau, L.
Doeleman, D. Engelberts, Mr. A. J. F.
Fokker, A. Frankel, Mr. H. C. Moolen-
burgh, C. Swartbol, A. Timmerman Cz.
)en Mr. D. v. d. Vliet, allen te Zierik
zee (11-8-3). De secretaris der Gezond
heidscommissie Mr. H. Polvliet was te
vens secretaris van het Comité (8-3-5).
Men dacht nog alleen aan een water
leiding voor Zierikzee, maar waar voor
waterwinplaats werd uitgezien naar het
duingebied van Schouwen en de buizen
van daar naar Zierikzee zouden gaan
door de gemeenten Haamstede, Noord1-
welle, Serooskerke en Kerkwerve ver
kregen de burgemeesters dezer gemeen
ten ook zitting in het comité, n.l. de
heeren M. Bolle, M. Hoogenboom, L. de
Oude en C. J. Boogerd (4-3-1).
Een uitvoerend comité wordt benoemd,
waarin Dr. Spruijt, evenals in het alge
meen comité fungeert als voorzitter en
Mr. Polvliet als secretaris. Niet minder
dan acht vergaderingen werden in 1909
gehouden.
Onze waterleiding-maatschappij heeft
een kapitaal van f 1,440,000 en een re
servefonds van f 166,000, en nu zal het
wel zeer eigenaardig klinken, dat in die
vergadeiingen van 1909 wordt geconsta
teerd, dat het dure plan van f 225,000,
kan vervallen en de geheele waterleiding
uitsluitend voor Zierikzee, slechts f 66,000
zou eischen.
De boringskosten worden tenslotte ge
vonden, maar het is weggeworpen geld,
want noch het water bij de Oude Hoeve
noch dat in de omgeving van het dorp
Haamstede voldoen aan matige eischen.
Eerst in 1911 komt gang in de zaken
door het bezoek der staatscommissie voor
Drinkwatervoorziening.
De weg tot verwezenlijking wordt aan
gewezen en tenslotte de boringen ver
richt onder leiding van den heer van
Oldenborgh.
Na het buitengewoon gunstig resultaat
der boringen komt het voorstel aan de
orde de waterleiding dan te leggen voor
geheel Schouwen-Duiveland. De Directeur
van het Rijksbureau en de ir. Enklaar
van dit bureau maken propagandatoch-
ten op vele plaatsen om aan de be
volking de noodzakelijkheid, het nut en
de behoeften eener drinkwaterleiding uit
een te zetten. De opdracht wordt ge
geven tot opmaking van een plan, waar
van de kosten worden geraamd op ten
hoogste f 10800,— te vinden uit Rijks-
Prov. en gemeentelijke bijdragen, het
Rijk de helft, Prov. 1/4 en de gemeenten
samen 1/4.
Dr. Spruijt is Februari 1917 overleden
en in zijn plaats Komt Dr. Ittmann als
voorzitter der Gezondheidscommissie en
tevens als voorzitter van het comité. Ook
deze arts blijkt evenals zijn voorganger
een krachtig voorstander te zijn van een
drinkwaterleiding en dit moge hier spe
ciaal vermeld worden, omdat zoo vaak
twijfel werd geopperd of de medici wel
voorstanders waren van eene waterlei
ding. Voortgang kon niet gemaakt wor
den, omdat de prijzen van alle materia
len voor den bouw veel te hoog waren,
in het midden gelaten of zij al ver
krijgbaar waren.
Toch wordt in de jaren 1917 en 1919
telkens gewerkt om de bevolking te over
tuigen van de noodzakelijkheid van een
waterleiding. In October 1919 zijn alle
burgemeesters in het comité opgenomen
en wordt een sub-commissie ingesteld tot
het nagaan welke bedrijfsvorm behoort
te worden gekozen, en de reglementee
ring of de statuten te ontwerpen. Deze
commissie bestaat uit de leden Boot,
wait er is een middel dat U kalm
houdt en waardoor Uw geest helder
blijft.
Mijnhardt's Zenuwtabletten behoeden
U voor zenuwachtigheid Ze zijn ver
krijgbaar in kokers van 75 et bij
Apoth. en Drogisten.
Hage, J. C. v. d. Have, J. A. Legemaat,
Perrels, Mr. Polvliet, Prakke en van der
Weijde. 16 Juli 1920 legt deze sub-com
missie haar rapport mede aan de hand
van een gewijzigd plan en berekening
opgemaakt door het Rijksbureau voor
Drinkwatervoorziening, over; zij komt tot
de conclusie, dat in geen geval de bouw
en exploitatie mag worden overgelaten
aan eene particuliere onderneming.
Eene gemeenschappelijke regeling tus-
schen de gemeenten wordt minder doel
matig geacht en de besliste voorkeur ge
geven aan eene naamlooze vennootschap,
waarin de aandeelen uitsluitend zullen
genomen worden- door de deelnemende
gemeenten.
De statuten-commissie verdedigt haar
ontwerp en het vrij hoog gestelde kapi
taal. Het comité besluit de gemeenten uit
te noodigen toe te treden naar de opge
maakte statuten, die zullen worden ver
zonden, terwijl op 8 Oct. 1920 eene ver
gadering toegankelijk voor alle raadsle
den en belangstellenden tot toelichting
der statuten zal worden gehouden. Deze
vergadering had een zeer geanimeerd
verloop. De discussie ging in hoofdzaak
over het groote maatschappelijk kapitaal
en de gedachte vooreerst maar te wach
ten tot de materialen tot dragelijke prij
zen zouden zijn gedaald, of de maat
schappij o.pi te richten om gereed te
zijn als gematigder prijzen zullen intre
den. Vooral de statuten-commissie stond
met klem de laatste gedachte voor, die
tenslotte met 62 tegen 13 stemmen werd
aanvaard, terwijl de leden dezer com
missie voor de eerste maal werden aan
gewezen tot leden van den Raad van
Beheer, met uitzondering van den heer
Perrels, die ontslag had genomen. De
statuten-commissie houdt daarna bespre
kingen met die, gemeentebesturen en
brengt aan het comité op 23 Juli 1921
verslag uit, waaruit blijkt, dat vele ge
meenten uitbreiding van het buizennet
verlangen; 16 gemeenten willen toetre
den, 2 maken nog bezwaren.
In overleg met den Directeur van het
Rijksbureau wordt besloten over te gaan
tot de oprichting der waterleiding-maat
schappij en vooraf nog te trachten de
a.-zijdige gemeenten te bewegen tot toe
treding.
Tenslotte nemen alle gemeenten deel
in de vennootschap en wordt de acte
ten overstaan van notaris Biermasz op
24 September 1921 gepasseerd.
Middelerwijl is door de regeering de
beschikbaarstelling van kapitaal voorden
louw van waterleidingen tegeh 2V2 pro
cent rente ingetrokken en op de des
betreffende vraag antwoordt de Minister
te zeilen overwegen of het kapitaal nog
zal verstrekt worden tegen kostprijs, d.
w.z. dus a 6 of 61/4 procent.
De Raad van Beheer ontraadt tegen
zoodanige rente de gelden op te ne
men en schijnbaar komt de zaak daar
mede op het doode punt.
Schijnbaar, want de Raad van Beheer
arbeidt voort, overlegt met het Rijks
bureau en komt in eene groote vergade
ring met de gemeenten op 19 Augustus
1924 met het voorstel tot invoering der
verplichte aansluiting. Nieuwe berekenin
gen zijn door het Rijksbureau opgemaakt
en de Raad van Beheer begint een stevige
campagne voor de verplichte aansluiting,
daarin krachtig bijgestaan door den Di
recteur van het Rijksbureau dhr. Krul
en Ir. Liefrinck. Algemeêne vergaderin
gen worden daartoe op 28 Juli 1925
gehouden te Oosterland en te Brouwers
haven, welke worden bijgewoond door U
mijnlfeer de Commissaris der Koningin en
niet alleen bijgewoond, maar tevens een
kernachtig woord ter aanbeveling door
U werd gesproken. Wij gedenken steeds
met groote dankbaarheid den steun door
u verleend, en wij achten ons verplicht
op een dag als deze daaraan nogmaals
uiting te geven.
Alle gemeenteraden worden bezocht en
door de heeren Krul en Liefrinck met
leden van den Raad van Beheer de ver
plichte aansluiting verdedigd en toege
licht. De uitslag was dat 15 gemeenten
besluiten de verplichte aansluiting in te
vocen, twee deze beslist weigeren' en
een verklaart garantie te willen stellen
voor hetgeen tekort zal komen in geld
aan de verplichte aansluiting. Deze ga
rantie ontmoette echter ernstige beden
kingen bij den Heer Directeur-Generaal
der Volksgezondheid. Tenslotte heeft het
Departement ons uit de impasse gehol
pen en werd in de statuten de ver
plichte aansluiting opgenomen, benevens
de clausule van de genoemde garantie
en zijn deze en eenige andere aanvul
lingen en aanwijzingen in de statuten
opgenomen en de acte daarvan gepas
seerd op 30 December 1926.
Op den 20 Maart 1927 besluit de ver
gadering van aandeelhouders overeen
komstig art. 5 der statuten tot de eerste
storting op de aandeelen, namelijk tien
proeent, waardoor de vennootschap in
derdaad in werking kwam. De Raad van