Zierikzesschs Nieuwsbode
DERDE BLAD
Uit Stad en Provinoie.
FEUILLETON.
Het meisje uit de Stad.
bahooranda bl] da
in Vrijdag 7 Maart 1930, ao. 11974.
ZIERIKZEE. Naar wij vernemen is de
heer dr. P. J. H. van Ginneken, thans
directeur der Coöp. Beetwortelsuikerfa
briek „Zeeland" benoemd tot hoofd van
het door de gemeenschappelijke Neder-
landsche Suikerindustrie op te richten
„Instituut voor Bietenteelt". Het staat nog
niet vast, waar dit instituut gevestigd
zal worden. Mocht de Zeeland verkocht
worden, dan is het zeer goed mogelijk,
dat het te Bergen op Zoom wordt ge
vestigd, omdat daar dan gebouwen enz.
aanwezig zouden zijn.
NIEUWERKERK. Vergadering van den
gemeenteraad op Vrijdag 27 Februari 1.1.
Voorzitter, de burgemeester. Tegenwoor
dig alle leden. Besloten wordt om niet
toe te treden als lid van den op te
richten Prov. Brandweerbond. Tot ver
tegenwoordiger in het algemeen bestuur
der Landarbeidersvereeniging Schouwen-
Duiveland wordt benoemd de heer D.
M. Boot, lid van den Raad. Op een ver
zoek van het bureau voor beroepskeuze
voor Schouwen en Duiveland, te Zierik-
zee, om eene jaarlijksche subsidie van
f5, wordt met algemeene stemmen afwij
zend beschikt. Op een verzoek van W.
Flikweert Gz., om eene belooning van
f 0,25 per week voor het wekelijksch rei
nigen van een verlaatput, wordt besloten
hem daarvoor eene vergoeding toe te
kennen van f10 per jaar. De pensioens
grondslag van den vasten werkman J.
Stoutjesdijk, wordt met ingang van 1
Jan. 1930 vastgesteld op f600. De ge
meentelijke vergoeding, bedoeld in art.
101 der L.O.-wet 1920, wordt over 1928
aan de bijzondere school vastgesteld op
f674,26 en het voorschot op de gemeen
telijke vergoeding voor 1930 op f586,73.
Verder wordt besloten de woning van
het hoofd der school aan dezen te ver
huren voor f 450 per jaar en de ambte
naarswoning aan den gemeente-ontvan
ger voor f400 per jaar. De heer Ge-
leijnse wijst er op, dat de muziektent
moet worden geschilderd en dat het arm
huis er eveneens onoogelijk uitziet. De
voorzitter antwoordt, dat het in de be
doeling ligt de muziektent te schilderen
en het armhuis van achteren; aan de
voorzijde ziet dit pand er nog niet zoo
onoogelijk uit. De heer Geleijnse vraagt
of aan de gemeenten Oosterland en
Ouwerkerk niet kan worden gevraagd om
gezamelijk een motorbrandspuit aan te
schaffen? De heer van de Zande zegt, dat
hij het in de vorige vergadering roerend
eens was met den heer Geleijnse, die een
spuit voor deze gemeente alleen wilde
hebben. De heer Geleijnse zegt thans te
meenen, dat de kosten te zwaar voor
de gemeente zullen zijn. Hierna wordt
met op één na algemeene stemmen, die
van den heer van de Zande, besloten zich
in bedoelden zin tot genoemde gemeen
ten te wenden. Hierna sluiting.
NIEUWERKERK. Vorige week Vrijdag
avond hield „Gemeentebelang" alhier
haar gewone jaarlijksche algemeene ver
gadering in „De Meebaal". Uit het verslag
van den secr.-penningm. over 1929 blijkt,
dat de omzet bedroeg 7033 H.L. steen
kolen, 4638 H.L. eierkolen en 340 H.L.
anthraciet. De ontvangst, met inbegrip
van het saldo over 1928 bedroeg f 18192,71
en de uitgaven f 17570,42, alzoo met een
kassaldo van f 622,29. Wijl het op tijd
betalen der kolen zooveel te wenschen
overliet, was het bestuur noodgedwon
gen verplicht, de volgende bepaling naar
voren te brengen, n.l. dat nalatigen bij
aangifte de helft kunnen ontvangen en
de andere helft, wanneer de eerste leve
ring is betaald. Enkelen waren er, die
totaal niets hadden afgedaan. Dezulken
blijven buiten elke levering. Met deze
Uit kat Engelsch van H. A. Vaohell.
35
Samantha heeft het vergif uit de
wond gezogen.
Daarna was George zijn kamer binnen
gegaan, nadat zijn moeder hem met een
ijzig zwijgen den sleutel had overhandigd.
Zijn eerste gevoel was dat hij de slangen
stuk voor stuk zou willen doodslaan. Met
een kaars in de eene en een stok in de
andere hand deed hij de deur open.
Als hij ook maar één slang tot een
aanval bereid had gevonden, dan zou
hij ze zeker alle tien hebben afgemaakt.
Maar de slangen waren weggekropen in
de hoeken en onder de meubels. Het
hok was leeg. George stond in 't midden
van de kamer. Hij zag direct dat het
deksel van de groene doos af was. Daar
had Hazel dus eerst in gegluurd. Toen
ze niets had gevonden, was ze zeker
in het hok gaan kijken.
Hij ging de kamer weer uit. Hij kon
de slangen evengoed overdag afmaken
of weer in het hok terug doen. Het
verlangen om ze te dooden was voorbij.
Hij voelde zich nu wonderlijk mat en
onverschillig. Voor den allereersten keer
bekeek hij zijn aangebedene critisch, zag
hij verder dan haar aantrekkelijk uiter
lijk en vergeleek hij haar met Samantha.
Als Hazel nu eens stierf,...!
Hij was overtuigd dat ze zou blijven
bepalingen ging de gansche vergadering
accoord. De heer D. Boot, aftr., werd
als bestuurslid herkozen. Over het ver
voer der kolen per R.T.M. ontspon zich
een levendige discussie en wilde men
weer als voorheen de kolen doen aan
voeren te Stevensluis. Het bestuur even
wel kon zich daar niet mede vereenigen,
gezien het groot gemak, het voordeel
voor de afnemers, het gemakkelijk lossen
en de vlugge afwikkeling bij vervoer
per R.T.M. Voor hen, die hun kolen gra
tis thuis wórden gebracht, maakt het
geen verschil, doch voor de overige af
nemers komt het duurder uit, op grond
waarvan hel door het bestuur niet werd
geaccepteerd. Immers scheepsvracht naar
Zijpe en bovendien vrije haven geven een
voorsprong op de binnenhavens; het ge
mak de kolen te Nieuwerkerk en Ka-
pelle te kunnen ontvangen, gaf bij het
bestuur den doorslag den tegenwoordigen
aanvoer te handhaven. Daarna volgde
sluiting.
ST.-PHILIPSLAND. Vrijdagavond 28
Februari werd alhier in de zaal van dhr.
Everaers, een propaganda verga dering ge
houden van de afd. St.-Philipsland van
den Chr. Landarbeidersbond. De voorz.,
(dhr. J. Neele Cz., leidde den spr., het
hoofdbestuurslid, dhr. Drevel, in. Voor
een aandachtig gehoor wees spreker in
een goed verzorgde rede op het groote
nut van organisatie. In geen enkel land,
aldus spr.. is de organisatie der arbeiders
zoo ver gevorderd als bij ons. Het ge
volg daarvan, en van het feit der erken
ning van de vakorganisatie door regee
ring, werkgevers enz. is echter, dat daar
door op de arbeiders zelve een groote
verantwoordelijkheid wordt gelegd. Wij
moeten de organisatie uitbouwen en hen,
die nog aan den weg staan, moet duide
lijk' aan het verstand worden gebracht,
dat zij als eenling niets beginnen, niet
alleen, maar dat zij in vele gevallen de
organisatie in den weg loopen. Met voor
beelden toont spreker daarbij aan, dat
door de organisaties zoo niet alles, dan
toch veel is bereikt voor de arbeiders.
Ook op wetgevend terrein hebben de
organisaties mee te praten, wat spreker
toelicht met voorbeelden uit de behande
ling van Ongevallenwet, Ziektewet, enz.
Uitvoerig staat spr. hierbij stil, er tevens
op wijzende, dat, hoe sterker de organi
satie was, hoe meer zij bleek te zeggen
te hebben. Daarom dan ook is aansluiting
gewenscht niet alleen, maar zelfs nood
zakelijk. Door een goede samenwerking
tusschen werkgevers en werknemers kan
veel worden bereikt. De werkgevers zijn
terdege georganiseerd, laat de arbeiders
hetzelfde doen. Dan kan de arbeider too-
nen fret het bedrijf mee te leven en zal
den werkgever duidelijk blijken, dat het
ook ons er om te doen is het bedrijf
op te werken. Met een aansporing om
lid van den Chr. Landarbeidersbond te
worden, eidigde spreker zijn rede. Van
de gelegenheid om vragen te stellen werft
geen gebruik gemaakt. De voorzitter sloot
daarna met dank voor de opkomst de
vergadering.
THOLEN. Door de Gebr. Schot alhier,
werd in de Eendracht een haai gevan
gen, welke ruim 11/2 M. lang was. Het
dier had een haak in den bek en is,
waarschijnlijk door bloedverlies, met den
stroom, de Schelde opgedreven, daar
deze dieren hier nooit worden gezien.
POORTVLIET. Onder voorzitterschap
van den heer E. van der Slikke had op
Maandag 3 Maart de jaarvergadering
van „Het Groene Kruis" te Poortvliet
plaats. Aanwezig waren 45 leden, een
groot aantal vergeleken met vorige ja
ren. Uit het jaarverslag bleek, dat 3
nieuwe leden toetraden en de vereeni-
ging door overlijden 3 en door vertrek
9 leden verloor, zoodat het aantal op
31 Dec. 1929 228 bedroeg. Er werd f 366
gecontribueerd. In het afgeloopen jaar
werden 65 verplegingsartikelen in bruik
leen gegeven. Nieuw werden aangeschaft
een wolvlokmatras, een ligstoel, wind-
kussens en 2 inhalatietoestellen. De ver
pleegster legde 1044 bezoeken af. Aan
haar werd wegens dat groote aantal
leven, want hij had een reusachtig ver
trouwen in zijn moeders voorspelling. En
heel langzaam drong er iets tot zijn be
grip door van de minachting die zijn
moeder voor het meisje dat hun gast
'was, voelde. Terwijl hij op den dokter
zat te wachten, rookte hij veel pijpen
en overlegde een menigte dingen in zijn
hart. Hij werd bijna dol van het niets
doen.
Er was zoowat een uur voorbij gegaan
toen de dokter weer beneden kwam. Ge
orge keek angstig naar zijn gezicht.
Hoe is het met haar? vroeg hij.
De dokter glimlachte geruststellend.
Je hoeft niet bang meer te zijn.
Maar met dat al was het op het kantje
af. De tanden hebben juist een gvooten
ader gemist. De snelle hulp heeft haar
gered. Er is nu nog wel zooveel vergif
in haar lichaam, dat ze zich een paar
dagen beroerd zal voelen. Zeg, dat nich
tje van je is een wereldwonder.Ze is
het afsnijpad gereden!
Dat weet ik!
Dat heeft nog nooit iemand gedaan!
Zeker!
Ik zou voor geen geld bij dag dat
ravijn oversteken. Het heele pad is weg-
gebrokkeld.
Samantha verscheen, omgeven door de
geur van gebakken spek en koffie.
Hoe gaat het met juffrouw Good
rich?
Uitstekend! Ze was eigenlijk nog
meer geschrokken dan bezeerd.
Dat is mooi! Wilt u komen ont
bijten?
Heel graag l
De dokter viel met smaak op 't ont-
een gratificatie van f 50 over het dienst
jaar 1929 verstrekt. De rekening van
den penningmeester sloot in ontvangst
met f 1362,81^ en in uitg. met f 1014,83,
aizoo met een batig slot van f 347,98°.
De vereeniging heeft een geldelijk be
zit, groot f 916,69, geplaatst op de Boe
renleenbank, waarbij nu krachtens be
sluit van de vergadering weder f 200
wordt gevoegd. De begrooting, dienstjaar
1930, werd in ontv. en uitg. vastgesteld
met f 1317,OS5' waarbij een post voor
nieuw materiaal ad f 300 en een voor
onvoorzien groot f 164,56\ De he'eren
W. Dronkers, E. v. d. Slikke, J. Elen-
baas en W. Carels werden met nage
noeg algemeene stemmen als bestuurslid
herkozen. De heer Vogelaar diende een
voorstel in om de contributie, die als
minimum slechts f 1,25 bedraagt, te ver
lagen. Het werd verworpen met 1 st.
voor. Aan het slot der vergadering ver
toonde Dr. Tazelaar twee seriën lantaarn
plaatjes, de eerste stelde voor hoe de
tandverzorging niet en Wel moet zijn
en liet het verschil zien tusschen onvol
doende en deskundige ziekenverpleging;
de tweede deed een blik slaan op de
afgrijselijke tooneelen in het hongers-
noodgebied van Rusland in de jaren 1921
en 1922. Dr. Tazelaar oogstte den war
men dank der vergadering.
Onder enorm* groote belangsteling
werd Dinsdag alhier aan den schoot der
aarde toevertrouwd het stoffelijk over
schot van den maréchaussée J. de Groen,
die bij het noodlottig ongeval in de
kazerne te Apeldoorn om het leven
kwam. De baar werd gedragen door
eenige kameraden-maréchausseés; in den
stoet werden opgemerkt de kapitein-dis
trictscommandant, een opperwachtmees
ter, de commandant van de brigade-
Asten, onderofficieren en korporaals van
de school te Apeldoorn, waar de over
ledene in opleiding was tot onderoffi
cier, de gemeente-politie van Asten, zijn
standplaats, -en die van de omgelegen
plaatsen. Aan de groeve werd 't woord
gevoerd door Ds. van Rootselaar, Ned.
Ilerv. predikant alhier, den districtcom
mandant, den brigade-commandant, een
afgevaardigde van de sportvereeniging
te Apeldoorn, een studiekameraad en een
paar anderen. Allen eerden den ont
slapene als een kranig militair, een ijve
rig leerling, bezield met den vasten wil
om vooruit te komen, en een trouw
kamt raad. Een oom van het jonge slacht
offer bedankte de aanwezigen voor de
eei den getroffene bewezen. Diep onder
den indruk van de droeve plechtigheid
verheten de honderden aanwezigen de
begraafplaats, waar een negental kran
sen op het graf gelegd waren.
OUD-VOSSEMEER. Openbare raadsver
gadering, gehouden op 28 Februari. Voor
zitter de heer M. K. de Wilde, loco
burgemeester. Aan de orde is het voor
stel om te trachten wederom z.g. ge
zinsreductie bij He heffing van school
geld voor het Lager Onderwijs in de
verordening vastgesteld te krijgen. Toe
gelicht wordt dat in 1927 op zoo'n wij
ziging de Kon. goedkeuring is verkregen,
en derhalve de mogelijkheid niet uitge
sloten is, dat ook thans de wijziging
zal goedgekeurd worden. Met algemeene
stemmen wordt hiertoe besloten. Door
het bestuur der R.-K. Parochiale school
wordt f 1045 aangevraagd voor beklin-
kering van het schoolplein. De Inspec
teur van het Lager Onderwijs adviseert
gunstig, waar B. en W. voorstellen me
dewerking te verleenen. De heer van
Gorsel meent dat de toestand van het
schoolplein niet zoo slecht is als wordt
voorgesteld. Wanneer het plein behoor
lijk wordt onderhouden met grind en
goed afwaterend wordt gelegd, dan kan
het best zonder klinkers. Waar moet het
heen met de belasting? De voorzitter
wijst er op, dat een plein met grind niet
geschikt is als speelplaats voor kinde
ren. De heer Daane zegt dat het weer
zoo is als bij de aanvraag voor de school
met den bijbel. Het bestuur doet een
aanvraag volgens art. 72 der L.O.-wet.
De aanvraag wordt door ons en den
Inspecteur aan de wet getoetst. De aan
bijt aan. Terwijl hij at, praatte hij met
Samantha. George ging naar buiten om
de koeien naar de omheining te drijven
en ze daar te melken. Hij liep met
rukken en slenterende stappen en zijn
gedachten gingen ook met rukken en
springen van Hazel naar Samantha en
weer terug. Hij bleef maar in zichzelf
mompelen:
Jongens nog aan toeJongens nog
aan toe!
Geestelijk was hij door elkaar geschud
en gekneusd. De eerste verlammende
schrik, dat Hazel zou sterven, zijn on
macht om iets voor haar te doen, het
lange wachten op den dokter, dat alles
was nu voorbij, maar deze nieuwe, on
verklaarbare matheid bleef over en de
overtuiging, dat Hazel deze vallei moest
haten, dat zij er na haar laatste ervaring
nooit zou willen blijven. Terwijl hij in
het koele duister op het hert had zitten
wachten, was hij het met zichzelf eens
geworden. Hazel en hij zouden lager
op 'n huis bouwen. En hij zou aan haar
eerzuchtige verlangens tegemoet komen,
door den watertoevoer te regelen en
misschien haar petroleum te boren. Zij
wenschte> dat hij „er liwam". Nu dan,
om harentwil zou hij er „komen"! Maar
op zijn eigen manier en op de plaats
hem door God aangewezen. En hij zou
Hazel niet in de vallei opgesloten hou
den. Zij zou met haar eigen inkomen kun
nen doen wat zij wilde. Geregelde reisjes
naar Oakland, met hem, of zelfs zonder
hem, zouden alles plezieriger en gemak
kelijker maken voor de lieve meid. Maar
wat er ook gebeurde, wat voor zachten
drang er ook op hem uitgeoefend zou
vraag is in orde be'vonden, dus volgens
de wet, en weer gaan er stemmen daar
tegen. Wordt men raadslid, dan zweert
men trouw aan de Grondwet en aan de
wetten. De heer Vermet kan dit niet
goedkeuren, verklaart voornemens te zijn
voor te stemmen en zal nu tegen stem
men. Met 4 tegen 3 stemmen wordt het
voorstel aangenomen. Hierop komt in
behandeling het voorstel om medewer
king te verleenen tot de aanvraag en
het bestuur van de school met den bij
bel tot bijbouw van een locaal, over
welk voorstel in de vorige vergadering
de stemmen staakten. De heer Heijboer
vindt het jammer dat door het school
bestuur de gevraagde inlichtingen niet
zijn gegeven. Hij kan zijn stem niet aan
het voorstel geven. De heer van Gorsel
staat nog op hetzelfde standpunt als de
vorige keer. De voorzitter verklaart dat
de school indertijd is ingericht voor 144
leerlingen voor 1 hoofd met 2 onderwij
zers dus. Thans is de leerlingenschaal
in de wet, zoodat bij 117 leerlingen en
1 hoofd met 3 onderwijzers moeten zijn.
Er zijn thans gemiddeld 132 leerlingen,
met 4 onderwijzers. Waar er maar 3
localen zijn, moeten 2 onderwijzers in
één locaal les geven en bij Kon. besluit
is uitgemaakt, dat men dan recht heeft
op een 4de locaal. De heer Heijboer
wijst er op, dat door verhuizing juist
6 leerlingen van de school gegaan zijn.
Het aantal vermindert dus. De voorz.
zegt, dat door verhuizing naar deze ge
meente er ook weer leerlingen bij kun
nen komen. De heere Daane geraakt in
debat met den heer Heijboer. De voor
zitter maakt hier aan een eind en vraagt
den heer Heijboer of deze de door hem
het laatste half jaar gesproken woorden
wel eens gewogen heeft? Het voorstel
in stemming gebracht, wordt aangeno
men met 5—2 stemmen, tegen de heeren
Heijboer en Van Gorsel. Hierna sluiting.
ONDERWIJS.
DREIGEND TEKORT AAN
ONDERWIJZERS.
In de jaren na den oorlog, toen alles
wat min of meer schrijven en rekenen kon,
naar banken en kantoren stormde, is er
eenigen tijd een tekort aan onderwijzers
geweest, doordat een niet gering aantal
jonge menschen met de onder wijzersacte
de kantoorlessenaar de voorkeur gaf bo
ven de schollessenaar, zoodat er toen
eenigen tijd een tekort aan leerkrachten
was. Maar het getij verliep en er kwam
weer overvloed, zoodat de Regeering
zelfs een aantal kweekscholen ophief.
Toch was er verandering merkbaar, de
verhouding tusschen het aantal onder
wijzers en onderwijzeressen wijzigde zich
ten gunste van de laatsten, zoodat het
er naar gaat uitzien, dat het lager onder
wijs hoe langer hoe meer in handen van
vrouwen zal komen.
In „De Kweekschool" schrijft thans de
heer R. v. d. Wijk te Groningen over het
dreigend tekort aan onderwijzers. Hij
Schat, dat er bij het openbaar onderwijs
jaarlijks door normale slijtage ongeveer
1000 leerkrachten noodig zijn. Neemt men
aan, dat gemiddeld 20 leerlingen der 4e
klasse kweekschool het einddiploma krij
gen, dus zijn er 50 klassen noodig. Dat
aantal wordt op het oogenblik aan de
30 Rijkskweekscholen, 5 gemeente kweek
scholen en 3 neutrale bijz. kweekscho
len niet bereikt. Bovendien zijn de scho
len niet zoo bezet, dat een goed jaar
30 gediplomeerden kunnen afleveren, zoo
dat het openb. onderwijs binnen enkele
jaren voor een tekort staan zal.
VISSCHERIJBERICHTEN.
DE MOSSELCAMPAGNE.
De mosselverzendcatnpagne te Brui-
nisse, is daar, naar men aan de N.R.Crt.
meldt, thans zoo goed als geëindigd en
reeds van meerde kanten is erop ge
wezen; op deze campagne kan met te
vredenheid worden teruggezien! Er zijn
in het afgeloopen seizoen prijzen ge
maakt, zooals in geen jaren zijn voor
gekomen. Ongetwijfeld komt nu bij velen,
die zich voor de mosselcultuur interes-
worden, hij zou nooit zijn thuis, zijn
„vaderland" in den steek laten. Nu, on
der het melken van Samantha's koeien,
merkte hij, dat hij nergens geen houvast
meer voelde; een gevoel van onmacht
begon hem te verteren. Hij had de sen
satie van een wild dier in de val, de
ijzeren beugels van de val sloegen vast
om zijn hart en trokken het in stukken.
Toen hij de melk naar de melkkamer
droeg, kwam Samantha hem tegemoet.
Jij zult den vos moeten terughalen
George.
Ze beschreef hem de plek, waar ze
het brave dier had achtergelaten en ging
weer terug naar de keuken. De dokter
verklaarde, dat hij weer terug keerde
naar Roblar. Hij had gedaan wat hij
kon. Voor hij wegging peperde hij Ge
orge's wonde plekken nog eens goed in.
Die juffrouw Goodrich, begon hij
scherp, dat is een stadsmeisje, niet?
Ja!
Ik kan niet zeggen, dat ze me
bijzonder aanstaat.
Als hij die opmerking vier en twintig
uur geleden had gemaakt, was George
hem te lijf gegaan. Nu zei hij onderdanig:
Waarom niet dokter?
Ze is uw logee en naar ik hoopj een
betalende en ze ziet er lief uit, maar
er zit geen fut in.
George gaf geen antwoord. Toen de
dokter weg was, ging hij weer in huis
en liep de trap op. Juffrouw Spragge
hem en kwam uit Hazel's kamer. George
fluisterde heesch:
Heeft Hazel nog naar me gevraagd?
Neen mijn jongen!
Zal ik naar haar toe gaan?
seeren, de vraag boven, hebben dan de
visschers, indertijd ten onrechte, tegen
de z.g. te korte openstelling der Zuider
zee voor het visschen van mosselzaad,
geageerd? En daarop kan met stelligheid
neen worden gezegd.Wel zijn de hooge
prijzen een gevolg geweest van het tekort
aan mosselen, maar dat tekort is te
groot geweest en juist de kleine visscher
zonder of slechts een kleine motor, dat
zijn de visschers voor wie de te korte
openstelling zoo fnuikend is, hebben van
de hooge prijzen niet of slechts in ge
ringe mate geprofiteerd, omdat zij het
waren, die door het tekort aan consump
tiemosselen het meest werden gedupeerd.
Alleen de kapitaalkrachtigen die genoeg
Zeeuwsch zaad konden koopen of die in
1928 genoeg Zuiderzeesch zaad konden
halen, hebben geld verdiend.
KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
DE WINTER 1929-1930.
Prof. dr. E. van Everdingen schrijft
in een mededeeling in „Hemel en Damp
kring" over den winter 1929—1930:
„Het is nog te vroeg om de rekening
op te maken, maar naar een voorloopige
schatting wordt dit de slapste van alle
„ijswinters", sinds 1849 voorgekomen, aan
gezien de som der maxima en minima
oyeral boven 0 gr. komt. Slechts een
maal kwam Utrecht-De Bilt een ijswin-
ter voor, die juist 0 opleverde, en merk
waardig genoeg was dat 1890, dus vlak
vóór den allerstrengsten winter, terwijl
deze onmiddellijk op den strengen win
ter 1928-1929 volgt".
Dr. M. Pinkhof bespreekt de statistiek
van Easton na dezen zachten winter en
concludeert aan 't einde van zijn artikel:
Als we niet juist een uitzondering op
den regel van Easton beleven, is er vóór
1938 nog wel meer koude voor ons weg
gelegd, dan wij in de laatste jaren vóór
1929 gewoon waren. De acht winters na
1930 zullen aan den kouden kant moeten
zijn en elke zachte winter (zooals nu)
zal de kans op een strengen verhoogen.
Omtrent eiken winter afzonderlijk kan
echter niets geconcludeerd worden.
VOOR DE HUISVROUW.
De leeren bekleeding van stoelen en
fauteuils.
Let wel, ik bedoel de „echt" leeren
stoelen: geen leerdoek. Die zijn ijzersterk
en worden dikwijls familiestukken. Doch
het komt voor, dat de glans van het
leer geheel verloren is gegaan. Hoe is
dat gekomen? Waarschijnlijk door.... al
te groote wrijflust, met verkeerde reini
gingsmiddelen. De kwestie is, dat men
wel eens den raad hoort geven, om
vlekken (vooral vetvlekken) uit leeren
stoelen (zittingen, rugleuningen) weg te
maken met tetrachloorkoolstof of benzine.
E11 als we dan toch bezig zijn, nemen
we de heele stoel maar met benzine af.
En dat is nu juist de oorzaak vaïi het
dof worden van het leder. Onthoudt nu
eens goed: wrijf lederen stoelbekleeding
nooit met benzine, of wrijfmiddelen, die
benzine, terpentijn, alcohol of alkalies
bevatten. Ban al dergelijke meubelpoli-
toers, olie's en vernissen uit, voorzoover
het uw leeren stoelen betreft. Het eerïlge
wat men doen kan, is vetvlekken enz.
trachten uit te maken met een doekje
met zeepsop (daarna goed afnemen met
schoon water!) of met melk. Men kan
ook speciale lederzeep en ledervet koo
pen, om het leer te onderhouden. Deze
beschadigen de oppervlakte van het leer
niet, zooals de vorengenoemde middelen
alle doen. Men gaat met een vochtige
doek over de lederzeep eu wrijft daar
na over de oppervlakte van het leer. Ver
volgens uitwrijven met een doek, die
eVentjes vochtig is, zonder zeep. Ten
slotte nawrijven met een zachte wrijflap,
waarna de glans weer terug zal komen.
Het allereenvoudigste reinigingsmiddel
voor onze lederen stoelen blijft dus: een
doek met schooft water.
En nu dat „leerdoek", de imitatie van
het leer? Dat neemt men af met zeep
sop en wrijft het met wrijfwas.
HUISVROUW.
Wel, ze heeft het vreeselijk op haar
maag. Je moet haar wat laten bekomen,
George!
Dan zal ik den vos maar gaan halen.
Hij maakte zijn karweitjes af en za
delde toen een paard. Toen hij in Aguila
kwam, was het dorpje in rep en roer.
Mevrouw Bungard had het nieuws van
den slangenbeet verspreid en de dok
ter had de berichten bevestigd, toen hij
er door was gereden en had nog eenige
bijzonderheden er aan toe gevoegd.
Wat heb ik je gezegd? vroeg hij
en knipte verwoed met de oogen.
Heb ik je niet gezegd, dat Samantha
de allerbeste van de bovenste plank was
en dat ik niets met stadswichten op
heb? Nu is het bewezen, dat ik gelijk
heb gehad. Wat voor den duivel, had
ze midden in den nacht in jouw kamer
te maken? Snuffelend in je particuliere
aangelegenheden, he?
Je bent een ouwe kletskous, viel
George woedend uit en in galop stoof
hij verder.
Toen maakte een eigenaardig gevoel
zich van hem meester. Stap voor slap
trok hij over den weg dien Samantha
was gegaan. Hij floot tusschen de tan
den, toen hij bij de geul kwam, waar
hij echter niet overheen sprong, maar
die hij lagerop doorkruiste. Daarna kwam
hij bij het ravijn, maar hij moest afstij
gen voor hij vijftig meter had gereden.
Hij kon slechts langzaam vooruit komen
en hij moest zijn paard bij den teugel
leiden, terwijl het hier elk oogenblik
weigerde verder te gaan, toen het pad
smaller en meer afgebrokkeld werd.
(Wordt vervolgd^