£oocee%>
Zierikzeesche Nieuwsbode
MIJNHAI
DERDE BLAD
Uit Stad en Provinole.
FEUILLETON.
Het meisje uit de Stad.
ïi°o^
(Mftoorand* bij da
«an Vrijdag 14 Fibr. 1030, ie. 11865
BURGH. Vergadering van den gemeen
teraad, gehouden op Vrijdag 7 Februari.
Aanwezig alle leden. Na opening door
den voorzitter, dhr. W. G. Boot Wz.
wordt dhr. C. W. Boot na het afleggen
van ambts- en zuiveringseed als raadslid
geïnstalleerd, waarmee de voorz. hem
geluk vvenscht, den wensch uitsprekend,
dat dhr. Boot, die vroeger reeds als
raadslid zitting had, in het belang der
gemeente werkzaam moge zijn. Dhr. Boot
dankt den voorzitter voor het gespro
kene en zegt zijn volle medewerking
toe. Daarna volgt benoeming van een
wethouder (vacature dhr. W. Heule) met
5 stemmen (1 st. op dhr. A. van Zuijen
en 1 blanco), wordt als zoodanig be
noemd dhr. C. W. Boot, die door den
voorzitter met zijn benoeming geluk ge
wenscht wordt. De voorzitter dankt te
vens weth. Fokker voor zijn vele zorgen
tijdens de vacature als eenig wethouder
aan de gemeente besteed. Dhr. Fokker
dankt den voorzitter en uit den wensch
met dhr. Boot in het college van B. en
W. even genoeglijk te mogen samenwer
ken als met dhr. Heule. Dhr. Boot dankt
daarop voor het in hem gestelde ver
trouwen en houdt zich voor samenwer
king aanbevolen. Vervolgens komt in be
handeling een verzoek van Ged. Staten,
gesteund door een schrijven van den
Commissaris der Koningin, ter bevorde
ring van aansluiting bij den Provincialen
Bi andweerbond. Besloten wordt tot we
dt ropzegging aan te sluiten. Alsnu volgt
een verzoek van A. Beije om ontheffing'
tot aansluiting bij de waterleiding voor
de woningen C 2 en C 2a als liggende
29 en 27 M. van den as van den weg.
Daar de hoofdleiding ter plaatse niet
door den weg, maar ónder langs den
Meeldijk loopt, zullen B. en W. daar
omtrent eerst het advies inwinnen der
directie. Goedgekeurd wordt een wijzi
ging der gemeentebegrooting 1929, be
nevens een wijziging der verordening om
trent de heffing der inkomstenbelasting.
Thans komt ter tafel een schrijven der
P.Z.E.M. inzake de kosten der electrifica-
tie van de gemeente. De voorzitter doet
de verblijdende mededeeling, dat ook de
korn van Westenschouwen zonder garan
tiestelling door de P.Z.E.M. wordt aan
gesloten. Het schrijven van genoemde
maatschappij behelst in hoofdzaak bere
keningen, omtrent ondergrondschen- en
öovengrondschen aanleg voor straat- en
perceelverlichting. Alvorens eenige beslis
sing daaromtrent te nemen, zullen B. en
W. trachten over enkele dagen een con
ferentie met het Dagelijksch bestuur van
Haamstede te houden, terwijl besloten
wordt, dat de gemeenteraad en bloc t.z.t.
eens een kijkje zal gaan nemen naar het
bovengrondsche net in naburige gemeen
ten. De rekening 1929 van het Burgerlijk
Armbestuur, vergezeld van de noodige
rekenplichtige bescheiden, wordt door
den raad nagezien en goedgekeurd. Een
door dhr. van Zuijen uit te brengen ver
slag van de vergadering der waterlei
dingmaatschappij wordt verdaagd tot de
volgende vergadering. Een verzoek van
dhr. Fokker, om dit verslag als eerste
punt op de volgende agenda te vermel
den, zal ingewilligd worden. Bij de om
vraag uit dhr. van Zuijen de wensche-
lijkheid, dat de van buiten komende
schoolgaande kinderen 's middags gedu
rende den winter van warm drinken
voorzien worden. B. en W. zullen aan
dit verzoek hun aandacht schenken; aan
het verzoek van dhr. Krijger om verbe
tering van het brugje bij W. de Jonge
zal gevolg gegeven worden.
Daarna sluiting.
Uit het Engelsch van H. A. Vachell.
ST.-ANNALAND. (Slot raadsverslag). B.
en W. stellen voor aan den Hoeader-
weg 173 M. te bestraten inplaats van
204 M. omdat gebleken is dat de keien
dit jaar geweldig duur zijn en men lie
ver niet boven het geraamde bedrag
komt. Dit bedroeg f 5246,15. Nu zal 't
bedragen f 5206,97, omdat de keien nu
f 218 kosten tegen 't vorig jaar f 180.
Deed men toch de volle 204 M. dan zou
het f 836 meer bedragen. Na kan men
volstaan met 18600 keien. Eerst waren
noodig^ 21875 keien. Aldus besloten.'
Eveneens wordt aangenomen het voor
stel tot uitdiepen der havenkom. Dins
dag 11 Februari zal daarvan de beste
ding worden gehouden. Bij de rond
vraag brengt dhr. J. W. Elenbaas het
kaaigeld ter sprake. Dit jaar (1929) heeft
de kaai opgebracht ruim f 11000. Dat
acht spr. een te groot bedrag, een te
groote belasting van boeren en schip
pers. Er is gezegd dat de toegangs
wegen tot de haven moeten worden on
derhouden uit de kaai- en havengelden.
Maar die toegangswegen strekken z.i.
te ver. Wanneer hij zich bepaalt tot 1926
dan heeft de kaai toen opgebracht f 7360.
Dat is volgens hem .genoeg. Wanneer hij
berekent, dat voor het nieuwe haven
gedeelte per jaar noodig is f 2000 aan
interest en- f 2000 aan aflossing, is dat
f 4000. Dan bleef er van een opbrengst
van f 7000 nog f 3000 over. Toen is
de vergrooting van de haven afgestuit
op do hooge kosten. Spr. weet wel, dat
hij indertijd ook zijn stem heeft gegeven
aan de verhooging van de kaai- en
havengelden. Nu na 1 jaar blijkt men
echler zoo'n groote som te hebben ont
vangen, dat hij enkele dingen wou ver
lagen, o.a. uien, aardappelen en granen
11/2 et. in plaats van 21/2 ct. per 100
k.g. en peeën 10 ct. inplaats van 15
ct. per 1000 k.g. Wanneer deze bedra
gen hadden gegolden, zou volgens spr.'s
berekening over 1929, nog ruim f 8000
zijn ontvangen^ De boeren dragen zoo
doende een dubbele belasting. Spreker
vindt het niet noodig dat de boeren
alleen de toegangswegen, zooals ze nu
gelden, betalen. Nu heeft men dit jaar
reeds f 11000 f 4000 f 5000
f 2000 over.
De voorzitter vraagt spr. of deze een
voorstel tot verhooging der kaai- en
havengelden zou hebben gedaan, wanneer
de opbrengst over 1929 aens f 5000 min
der zou hebben bedragen? Wanneer dhr.
Elenbaas hierop ontkennend antwoordt,
concludeert de voorz. daaruit dat spr.
de opbrengst dus f 5000 te hoog vindt.
Dhr. Elenbaas zegt, dat met zijn cijfers
de opbrengst slechts f 2700 minder zou
hebben bedragen. De voorzitter vindt hef
heelernaal verkeerd om direct tot ver
laging over te gaan, wanneer de op
brengst eens meevalt, omdat 1 jaar toch
geen maatstaf is. Zooiets komt altijd ver
keerd uit. Dat zou geen goed beleid in
gemeentefinanciering zijn. Er is f 1269,48
meer opgebracht dan in 1928. Doch 1929
is ook een abnormaal jaar geweest. Wan
neer men eens over 3 jaar kan zien,
is dat iets anders. De verordening is
tot 1932 vastgesteld. Dan kunnen we
opnieuw zien. Er is toch niet minder
dan 5077930 k.g. meer aangevoerd dan
in 1929. U zou bij een mindere op
brengst van f 5000 ook niet willen ver-
hoogen, evenmin als wij. Wie weet of
dit jaar niet f 5000 minder zal opbren
gen? Hij verwijt dhr. Elenbaas dat hij
de zaken om wil gaan draaien. De land
bouwers maken de wegen stuk en niet
de burgers. De eersten moeten dus ook
betalen. Dhr. P. Quakkelaar merkt op,
dat hij in de vergadering van B. en W.
volkomen accoord is gegaan met wat
de voorzitter tegen dhr. Elenbaas aan
voert. Hij heeft hem toen gezegd dat zijn
voorstel onpolitiek was. Indertijd heeft
hij (dhr. Elenbaas) hemel en aarde be
wogen om tot vergrooting der haven
te komen. En nu het is gebeurd wil hij
minder laten betalen. Spr. vindt dat niet
flink. Het spijt hem dat te moeten zeg
gen. Dhr. Elenbaas merkt op zelf reeds
te hebben gezegd, dat hij indertijd zijn
stem aan de verhooging heeft gegeven.
Het is echter niet waar dat hij heeft
gezegd dat de boeren alles maar moe
ten betalen. Hij vindt ook billijk dat
veel uil het kaaigeld wordt bestreden,
maar niet alles. Hij zegt nogmaals dat
de toegangswegen z.i. te ver worden
uitgestrekt. Minder opbrengst was nog
voldoende. De voorz. zegt dat is ge
raamd f 9300 noodig te hebben voor
1929. Wanneer we de buitengewone op
brengst aftrekken blijkt, dat we maar
precies genoeg zouden hebben. Maar de
vorige spr. wil verlagen ten koste van
de burgers. Maar die hebben de bestra
ting niet noodig. Om te loopen is de
Hoenderweg voldoende, maar niet om
te berijden. Dhr. Elenbaas vraagt, door
wien de Ring is betaald? De voorzitter
antwoordt, door de gemeentefinanciën,
waarop dhr. Elenbaas repliceert: niet
waar, door de boeren. Dhr. Quakkelaar
raagt: maar wie loopen Nieuwstraat
en Ring stuk? De voorz. vraagt nog hoe
de heer Elenbaas dan over de water
weger. denkt? Want hij hoort wel pra-
prater. over landwegen, maar niet over
waterwegen. Het is toch kaai en haven
geld. Dhr. Elenbaas spreekt alleen over
kaaigeld en daarom alleen over land
wegen, zegt hij: Dhr. C. Elenbaas vraagt
of het mogelijk is, dat het kaaigeld
wordt verlaagd. Als het kan, dan doen,
anders niet. Er is opgemerkt dat de
boeren de wegen stuk maken, maar toch
niet alles. Misschien is het echter beter
nog eens een jaar aan te zien, al be
taalt hij liever Vf2 dan 21/2 ct. en 10
inplaats van 15 ct. Dhr. j" W. Elen-
ba:.? wil alsnog voorstellen tot verlaging
der kaaigelden over te gaan en wel
zoofIs hij reeds heeft gezegd. Aan de
hand van 1929 zal dan de opbrengst
f 2700 minder zijn. De voorzitter wijst
hem er op dat hij teveel eigen meening
\olgt, doch dat hij als raadslid hel al
gemeen belang moet dienen. Dhr. J. W.
Elenbaas antwoord: juist burgemeester,
dit meen ik te doen. Dhr. G. Goedege-
buure wil voor de stemming nog een
kleinigheid zeggen. Hij heeft den voorz.
tegen dhr. Elenbaas verschillende be
zweren hooren noemen. Eerst was hij
ook van meening dat er een onbillijkheid
bestond ten opzichte, van de boeren. Hij
was echter blij, dat dhr. C. Elenbaas,
die boer is, iets in 't midden bracht
Waeneer de meerderheid meegaat met
de verlaging dan geloof ik dat dhr.
C. Eienbaas slechter af zal zijn dan wan
neer hij 't nu bestaande moet betalen.
(Spr. doelt hier waarschijnlijk op ver
hooging van den Hoofdelijken Omslag,
Corr.) Daarom zal hij niet met 't
voorstel meegaan. Dhr. J. W. Elenbaas
merkt wel dat er nu niemand meer met
zijn voorstel zal instemmen, waarom hij
verklaart dit in te trekken. Hij zal dan
op een andere vergadering nog wel eens
zien. Nu maakt dhr. Goedegebuure nog
een opmerking omtrent de baldadigheid
van de jeugd. Die vindt hij den laatsten
tijd zeer groot. Hij vraagt of het niet
mogelijk is, dat de politie wat strenger
op gaat treden, dan tot heden het ge
val v/as? De voorzitter beaamt de ge
maakte opmerkingen omtrent de jeugd.
Zaterdag 1.1. zijn er b.v. weer 9 tegelijk
bekeurd wegens vechtpartijen en dron
kenschap. De veldwachter heeft het ver
bazend druk, doch de man kan onmo
gelijk overal tegelijk zijn. Het spijt hem
geweldig, dat het niet gelukt is, een
rijksveldwachter hier geplaatst te krij
gen, want 1 man is absoluut onvol
doende. Hij heeft aangevraagd de rijks
veldwachter van St.-Maartensdijk hier om
de 14 dagen 's Zaterdags te krijgen. Dat
zal waarschijnlijk wel worden toegestaan.
Dhr. Goedegebuure dankt voor de ver
kregen inlichting, waarna de vergade
ring wordt gesloten.
JAARWEDDE GEMEENTE
VELDWACHTERS.
In verband met de aan de colleges
van Burg. en Weth. toegezonden concept
regeling inzake jaarwedden en emolu
menten der gemeente-veldwachters
Zeeland, en in verband met de daarom
trent ingekomen berichten der gemeen
teraden, heeft de Commissaris der Ko
ningin thans bericht, dat de volgende
regeling is aangenomen.
Het bevolkingscijfer op 31 December
1928, zooals dit blijkt uit de jaarlijksche
statistiek van den loop der bevolking,
vormt den grondslag voor eene verdee
ling der gemeenten in vier klassen, voor
welke een minimum-aanvangsjaarwedde
wordt bepaald als volgt: klasse 1 tot
en met 4000 zielen f1200; klasse 2, van
3000 tot 4000 zielen f1350; klasse 3, van
4001 tot en met 5000 zielen, f1500 en
klasse 4, 5001 en meer zielen, f1650. De
gemeente, welke twee (of meer) veld
wachters bezitten, worden voor de be
paling der jaarwedde wat het bevolkings
cijfer betreft, gehalveerd (of verder ver
deeld), terwijl van gemeenten, die in
het bezit zijn van éénen gemeentelijken
veldwachter, de bevolkingscijfers wor
den samengeteld. De aanvangsjaarwedde
wordt drie malen, telkens na 2 jaar
dienst, verhoogd met f50. De diensttijd,
in de betrekking van veldwachter in
eenige gemeente des Rijks doorgebracht,
telt mede voor de toekenning van peri
odieke verhoogingen in de betrekking
van gemeente-veldwachter. De' jaarwed
den worden met ingang van 1 Januari
1935, 1940 en zoo vervolgens om de 5
jaren, in overeenstemming gebracht met
het door het Centraal Bureau voor de
Statistiek vastgestelde bevolkingscijfer
op 31 December 1933, 1938 enz. Verlaging
daarvoor zal op in functie zijnde per
sonen niet worden toegepast.
Verder hebben de veldwachters recht
op: vrije woning of ten minste f150
jaars vergoeding daarvoor; vrije uni-
formkleeding en schoeisel bij aanstel
ling, daarna voor onderhoud en vernieu
wing ten minste f125 per jaar vergoe
ding; vrije geneeskundige behandeling
voor zijn persoon of ten minste f 25
jaars vergoeding daarvoor; indien de
noodzakelijkheid daarvoor volgens den
burgemeester bestaat, het gebruik van
een rijwiel, waarvan de kosten van aan
schaffing ten laste der gemeente komen,
daarna voor onderhoud en vernieuwing
ten minste f25 's jaars vergoeding daar
voor.
Bij de eerste vaststelling der nieuwe
wedde wordt de reeds volbrachte dienst
tijd medegeteld door de toekenning van
periodieke verhoogingen.
Tegen een billijke verhooging der ge
noemde minima bestaat geen bezwaar.
In geen geval mag het totaal der inkom
sten lager zijn dan de gezamenlijke hier-
voren genoemde bedragen en de inkom
sten uit bijbetrekkingen mogen nimmer
dienen om de bedragen hiervoor ge
noemd te bereiken. Deze regeling moet
geacht worden te zijn ingegaan met 1
Januari 1930.
ONDERWIJS.
Aan de gemeentelijke universiteit te
Amsterdam slaagde voor het doctoraal
examen in de wis- en natuurkunde,
hoofdvak wiskunde, de heer G. Bouter,
geb. te Zierikzee.
LANDBOUW EN VEETEELT.
Bii Apoib en DrOflUU»
29
Zijn moeder had hem geplaagd, door te
fceggen, dat hij in slaap gevallen was.
Toen hij opeens de maan zag te voor
schijn komen, dacht George aan het hert.
Ook verlangde hij om aan Hazel's woor
den, die als booze bijen in zijn ooren
gonsden te ontkomen. Hij praatte zich
zelf in, dat hij onderweg alles goed kon
overdenken. Ja, hij moest zich losruk
ken van dit betooverende meisje met
haar zachte stem.
Hij zei plotseling:
Kom, laten we naar bed gaan!
Hazel was verbaasd en verstoord over
deze bruuske en prozaïsche poging om
een einde aan hun samenzijn te maken.
Heb je goed gehoord, wat ik ge
zegd heb, George? zei ze strak.
Waarachtig! Misschien heb je gelijk,
misschien ook niet. In elk gevalmoet ik
er eens in mijn eentje over denken. Ik
heb daar den heelen nacht gelegenheid
voor Ik ga heelernaal niet naar bed;
ik ga alleen maar vechten met jou ideeën,
Je hadt toch niet verwacht, dat ik je
vanavond al een antwoord zou geven?
N-n-nee!
Mooi zoo!
Hij kuste haar. Maar 't bracht haar
niets van die overstelpende gewaarwor
ding van de eerste omhelzing. Zij was
afgekoeld. Zij begreep, dat hij haar over-
gave als onvoorwaardelijk had aangeno-
men. Zij maakte zich los en stamelde
iets van de maan en Samantha's raam.
George nam deze uitvluchten voor goede j
munt. aan en den heelen tijd dacht hijI
Ik heb mijn liefste gekregen, en nu;|
kiijg ik vast het hert ook.
Ik heb vandaag mijn dag!
Toen Hazel na een laatsten kus uitl\
zijn armen gleed, zei ze:
Vertel het niet aan je moeder voor]|
morgen.
Goed!
Zwijgend betraden ze samen het huis.jl
Een klein lampje brandde op den over- I
loop. George keek eens in de keuken,! I
terwijl Hazel de trap opging, De keuken'
was donker, zijn mueaer was blijkbaar i
naar bed gegaan.
Hazel was zich bewust, dat deze merk
waardige avond een plotseling en weinig
voldoening gevend einde had genomen.
Zij was overtuigd dat iets 8nders Geor
ge's belangstelling gaande had gemaafct.
Waarom had hij zoo plotseling een eind
aan het onderhoud gemaakt? Wat kon
dat zijn?
Zij ging bij het venster zitten. George
was in zijn „hol" beneden. Zij kon hoo
ren, hoe hij een lucifer aanstak en rond
liep. Hij liep vlug, alsof hij haast had.
Binnen een minuut had hij de kamer
weer verlaten, maar Hazel's scherpe
ooren hadden ditmaal niet het geluid
van een omgedraaiden sleutel vernomen.
Hij ging de keuken binnen. Op den over
loop was een klein raampje, dat uitzicht
had op het oosten. Hazel's kamer keek
uit op het Westen. Het meisje sloop naar
den overloop en glipte onhoorbaar naar
het raampje. Tusschen de achterdeur en
de schuur was een open plek helder
wit in 't sterke maanlicht. Zij kon Geor
ge dit stuk grond zien oversteken. Hij
had zijn geweer bij zich en hij liep met
een regelmatigen stap van iemand, die
op een vast doel afgaat. Hazel keerde
naar haar kamer terug.
HOOFDSTUK XIII.
Tusschen Hazel en haar levensgeluk
stond een groene doos die zich beneden
in een onafgesloten kamer bevond.
In huis was alles rustig. Juffrouw
Spragge was in slaap gevallen, want
Hazel kon haar ademhaling hooren. Maar
uit Samantha's kamer kwamen niet zulke
geruststellende geluiden. Samantha lag
waarschijnlijk wakker, met al haar ze
nuwen tot het uiterste gespannen. Sa
mantha had een scherp gehoor en de
treden van de trap kraakten.
Hazel ging te bed. Tusschen haar ka
mer en die van Samantha was een dun
houten beschot, bespannen en geschilderd.
Hazel sloot de oogen, in de hoop dat
haar gehoor daardoor gescherpt zou
worden.
Ja, Samantha was wakker en ze schrei
de. Was er al een te vertrouwelijke hou
ding tusschen George en Samantha ge
weest? Da! had ze moeten vragen, toen
Samantha's raam dicht gegooid werd.
Waarom had ze dat niet gedaan? Sa
mantha was een fatsoenlijk meisje. Had
George zich iets tegenover dit onschul
dige en hartelijke schepsel te verwijten?
Deze vraag kwelde Hazel en het raad
sel van de groene doos liet haar geen
rust. Ze kon geen weerstand bieden aan
DE PACHTWET.
Het Hoofdbestuur van de Z.L.M. heeft
een rapport samengesteld betreffende de
ontwerpen van wet, houdende nieuwe
regeling van de pacht en regeling van de
pachtcommissies. Het bestuur komt tot
de volgende conclusies:
1. Het is te betreuren, dat in de Memo
rie van Toelichting niet op de beteekenis
van het pachtwezen wordt gewezen en
vrijwel alleen aandacht is gewijd aan
de bezwaren, welke steeds meer naar
voren worden gebracht. In het algemeen
gelden deze bezwaren voornamelijk de
verpachting van losse landerijen.
2. De ontwerp-regeling van de pacht
zal geen verbetering brengen in de mis-
standen in de pachtverhoudingen en heeft j
de verleiding om langs de krakende trap
pen naar beneden te sluipen en een
groene doos te gaan onderzoeken die I
aan iemand anders toebehoorde.
Een uur lang streed ze met zichzelf.
Het besef dat de gelegenheid nu schoon
was, maakte een eind aan haar aarzeling.
Samantha. afgemat door het vele schreien
was in slaap gevallen. Hazel kon haar
ademhaling hooren. George kon elk
oogenblik terugkomen, dus als ze werke
lijk van plan was dit belachelijke en
ergerlijke geheim te ontsluieren, moest
ze nu dadelijk handelen.
Ze beefde over al haar leden toen ze
uit bed glipte.
Gelukkig scheen de maan op het oogen
blik helder. Ze hoefde geen kaars aan
te steken. De nacht was heel warm,
bijna snikheet. Hazel trok een dunne
zijdect peignor aan. Haar pantoffeltjes
waren meer ornament dan gebruiksvoor
werp en versierd met hooge hakken. Ze
besloot maar liever op bloote voeten
te gaan.
Ze deed haar kamerdeur open en luis
terde met het hoofd opzij gebogen. Juf
frouw Spragge's zware ademhaling snor
de behagelijk. Schijnbaar sliep Samantha
even vast.
Hazel ging de trap af.
In het nauwe halletje beneden stond
ze weer stil. Alle vrees was nu vervlo
gen, verdrongen door opwinding. Per
slot van rekening was dit een avontuur,
en ze begon er van te genieten.
Eén blik, één enkele maar!
De roestige sleutel stak in het slot,
Hazel drseidc de kruk van de deur om
en deze ging gemakkelijk en geluidloos
niet de strekking om deze in de toe
komst te voorkomen.
3. Bedoelde misstanden vinden hun
oorzaak in de wijze van verpachten, de
houding van enkele grondeigenaren en
in de bepalingen van het pachtcontract.
4. Het ontwerp zal, mits gewijzigd en
aangevuld, verbetering kunnen brengen
in het remissierecht, de regeling van de
opzegging en van het beëindigen van de
pacht bij overlijden van den pachter.
Van de regeling omtrent de vergoeding
voor aangebrachte verbeteringen en om
trent het continuatierecbt van den zit-
tenden pachter mag practisch slechts
weinig resultaat worden verwacht. De
voorgestelde regeling zal dientengevol
ge geen bevrediging schenken en kan ge
makkelijk aanleiding geven tot verscher
ping van de verhouding tusschen pachter
en verpachter.
5. Bij uitvoering van de voorgestelde
wettelijke regelingen zal het streven blij
ven bestaan om steeds verder in de
pachtverhoudingen in te grijpen, hetgeen
moet leiden tot ontwrichting van het
pachtwezen, tot een algemeene aantasting
van het eigendomsrecht, hetwelk niet in
het belang zal blijken te zijn van de
gemeenschap, noch van de plattelands
toestanden, noch van de pachtverhoudin
gen.
6. Tot bestrijding van de onder 3
genoemde misstanden in het pachtwezen
zal het nemen van maatregelen met be
trekking tot de wijze van verpachten
(i. c. verbod van het houden van pu
blieke verpachtingen), en tegen onrede
lijke pachtopdrijving en onredelijke pacht-
opzegging gewenscht zijn. De wettelijke
regeling van de pacht zal zich dan verder
kunnen bepalen, tot het geven van een
leiddraad voor de contractueele verhou
dingen.
7. Door dergelijke maatregelen zul
len de goede pachtverhoudingen onaan
getast blijven, doch zal het mogelijk zijn
om in uitzonderingsgevallen in te grijpen.
Ten aanzien van de maatregelen tegen
onredelijke pachtopdrijving en onrede
lijke pachtopzegging zal de mogelijkheid
moeten worden geopend de pachtprijs
en de pachtvoorwaarden te doen vast
stellen door pachtcommissies.
8. Het instellen van wettelijke pacht
commissies is gewenscht.
De samenstelling zal moeten blijven
berusten bij de provinciale landbouw
organisaties, waarbij de voorgedragen
leden rechtstreeks door de Regeering die
nen te worden benoemd.
TERKOOPINGEN, ENZ.
OUD-VOSSEMEER. Alhier werd door
notaris D. v. d. Velde te Tholen publiek
verkoclu ten verzoeke van den heer C.
J. van Dijke onder Tholen in den Roo-
landpolder, de hoeve „Dijkzicht", bestaan
de uit woonhuis, schuren, veestal, erf en
14 h.a. 27 a. 25 c.a. bouw- en weiland
en boomgaard. In massa gekocht per
gemet voor f 930, onder enkele voor
waarden voor bewerking van den grond,
bezaaiing enz. en 8 0/0 kosten van koop
som door den heer J. L. van Gorsel
Wz. te Oud-Vossemeer.
AANBESTEDINGEN.
ST.-ANNALAND, Aanbesteed werd het
uitdiepen van de havenkom. Inschrijvers
waren Jac. v. Vossen met f 533 en M.
Buis, W. v. Vossen Az. en C. v. Vossen
Az. met f 484.
open. Ze trad binnen. Het maanlicht was
sterk genoeg dat ze alle voorwerpen in
George's kamer duidelijk kon onderschei-
den.
Hazel deed de deur achter zich dicht.
Ze bleef midden in de kamer staan
om rond te kijken. Het venster was
dicht, hetgeen de drukkende hitte ver
klaarde. De zon moest er dien middag
gedurende verscheidene uren pal op heb
ben gestaan. Die vreemde muffe lucht
drong tol haar reukorgaan door... tege
lijk vreemd en toch niet onbekend. De
lange groene doos stond op den vloer,
tusschen de tafel en het raam. Hazel
kwam tot de overtuiging dat het geen
„Wells-Fare" doos was.
Niettemin moest zij gemaakt zijn om
iets kostbaars in te bewaren. Indien ze
de beide zijkanten had bekeken, zou ze
gezien hebben dat ze doorboord waren
met een menigte gaatjes. Dit zou haar
maar misschien ook niet mogelijk
op een idee gebracht hebben. Hazel had
alleen oogen voor 't deksel. Dat scheen
in drie stukken gemaakt maar alleen
het middelste deel had scharnieren. Wer
kelijk, dat deksel scheen ongewoon klein.
Een stalen hangslot hing los in een
open schroefoog.
Hazel lichtte het deksel op. 1
De doos wes teeg.
Ze kon er niets aan doen. Wat een
ironie!
Eindelijk was ze tot de juiste over
tuiging gekomen dat de doos bestemd
was voor het transport voor kleinere
dieren, misschien wel van een zeldzaam
soort otter of vos. Ze stonk ontzettend.
(Wordt vervolgd.)