£oocee%> Zierikzeesche Nieuwsbode MIJNHAI DERDE BLAD Uit Stad en Provinole. FEUILLETON. Het meisje uit de Stad. ïi°o^ (Mftoorand* bij da «an Vrijdag 14 Fibr. 1030, ie. 11865 BURGH. Vergadering van den gemeen teraad, gehouden op Vrijdag 7 Februari. Aanwezig alle leden. Na opening door den voorzitter, dhr. W. G. Boot Wz. wordt dhr. C. W. Boot na het afleggen van ambts- en zuiveringseed als raadslid geïnstalleerd, waarmee de voorz. hem geluk vvenscht, den wensch uitsprekend, dat dhr. Boot, die vroeger reeds als raadslid zitting had, in het belang der gemeente werkzaam moge zijn. Dhr. Boot dankt den voorzitter voor het gespro kene en zegt zijn volle medewerking toe. Daarna volgt benoeming van een wethouder (vacature dhr. W. Heule) met 5 stemmen (1 st. op dhr. A. van Zuijen en 1 blanco), wordt als zoodanig be noemd dhr. C. W. Boot, die door den voorzitter met zijn benoeming geluk ge wenscht wordt. De voorzitter dankt te vens weth. Fokker voor zijn vele zorgen tijdens de vacature als eenig wethouder aan de gemeente besteed. Dhr. Fokker dankt den voorzitter en uit den wensch met dhr. Boot in het college van B. en W. even genoeglijk te mogen samenwer ken als met dhr. Heule. Dhr. Boot dankt daarop voor het in hem gestelde ver trouwen en houdt zich voor samenwer king aanbevolen. Vervolgens komt in be handeling een verzoek van Ged. Staten, gesteund door een schrijven van den Commissaris der Koningin, ter bevorde ring van aansluiting bij den Provincialen Bi andweerbond. Besloten wordt tot we dt ropzegging aan te sluiten. Alsnu volgt een verzoek van A. Beije om ontheffing' tot aansluiting bij de waterleiding voor de woningen C 2 en C 2a als liggende 29 en 27 M. van den as van den weg. Daar de hoofdleiding ter plaatse niet door den weg, maar ónder langs den Meeldijk loopt, zullen B. en W. daar omtrent eerst het advies inwinnen der directie. Goedgekeurd wordt een wijzi ging der gemeentebegrooting 1929, be nevens een wijziging der verordening om trent de heffing der inkomstenbelasting. Thans komt ter tafel een schrijven der P.Z.E.M. inzake de kosten der electrifica- tie van de gemeente. De voorzitter doet de verblijdende mededeeling, dat ook de korn van Westenschouwen zonder garan tiestelling door de P.Z.E.M. wordt aan gesloten. Het schrijven van genoemde maatschappij behelst in hoofdzaak bere keningen, omtrent ondergrondschen- en öovengrondschen aanleg voor straat- en perceelverlichting. Alvorens eenige beslis sing daaromtrent te nemen, zullen B. en W. trachten over enkele dagen een con ferentie met het Dagelijksch bestuur van Haamstede te houden, terwijl besloten wordt, dat de gemeenteraad en bloc t.z.t. eens een kijkje zal gaan nemen naar het bovengrondsche net in naburige gemeen ten. De rekening 1929 van het Burgerlijk Armbestuur, vergezeld van de noodige rekenplichtige bescheiden, wordt door den raad nagezien en goedgekeurd. Een door dhr. van Zuijen uit te brengen ver slag van de vergadering der waterlei dingmaatschappij wordt verdaagd tot de volgende vergadering. Een verzoek van dhr. Fokker, om dit verslag als eerste punt op de volgende agenda te vermel den, zal ingewilligd worden. Bij de om vraag uit dhr. van Zuijen de wensche- lijkheid, dat de van buiten komende schoolgaande kinderen 's middags gedu rende den winter van warm drinken voorzien worden. B. en W. zullen aan dit verzoek hun aandacht schenken; aan het verzoek van dhr. Krijger om verbe tering van het brugje bij W. de Jonge zal gevolg gegeven worden. Daarna sluiting. Uit het Engelsch van H. A. Vachell. ST.-ANNALAND. (Slot raadsverslag). B. en W. stellen voor aan den Hoeader- weg 173 M. te bestraten inplaats van 204 M. omdat gebleken is dat de keien dit jaar geweldig duur zijn en men lie ver niet boven het geraamde bedrag komt. Dit bedroeg f 5246,15. Nu zal 't bedragen f 5206,97, omdat de keien nu f 218 kosten tegen 't vorig jaar f 180. Deed men toch de volle 204 M. dan zou het f 836 meer bedragen. Na kan men volstaan met 18600 keien. Eerst waren noodig^ 21875 keien. Aldus besloten.' Eveneens wordt aangenomen het voor stel tot uitdiepen der havenkom. Dins dag 11 Februari zal daarvan de beste ding worden gehouden. Bij de rond vraag brengt dhr. J. W. Elenbaas het kaaigeld ter sprake. Dit jaar (1929) heeft de kaai opgebracht ruim f 11000. Dat acht spr. een te groot bedrag, een te groote belasting van boeren en schip pers. Er is gezegd dat de toegangs wegen tot de haven moeten worden on derhouden uit de kaai- en havengelden. Maar die toegangswegen strekken z.i. te ver. Wanneer hij zich bepaalt tot 1926 dan heeft de kaai toen opgebracht f 7360. Dat is volgens hem .genoeg. Wanneer hij berekent, dat voor het nieuwe haven gedeelte per jaar noodig is f 2000 aan interest en- f 2000 aan aflossing, is dat f 4000. Dan bleef er van een opbrengst van f 7000 nog f 3000 over. Toen is de vergrooting van de haven afgestuit op do hooge kosten. Spr. weet wel, dat hij indertijd ook zijn stem heeft gegeven aan de verhooging van de kaai- en havengelden. Nu na 1 jaar blijkt men echler zoo'n groote som te hebben ont vangen, dat hij enkele dingen wou ver lagen, o.a. uien, aardappelen en granen 11/2 et. in plaats van 21/2 ct. per 100 k.g. en peeën 10 ct. inplaats van 15 ct. per 1000 k.g. Wanneer deze bedra gen hadden gegolden, zou volgens spr.'s berekening over 1929, nog ruim f 8000 zijn ontvangen^ De boeren dragen zoo doende een dubbele belasting. Spreker vindt het niet noodig dat de boeren alleen de toegangswegen, zooals ze nu gelden, betalen. Nu heeft men dit jaar reeds f 11000 f 4000 f 5000 f 2000 over. De voorzitter vraagt spr. of deze een voorstel tot verhooging der kaai- en havengelden zou hebben gedaan, wanneer de opbrengst over 1929 aens f 5000 min der zou hebben bedragen? Wanneer dhr. Elenbaas hierop ontkennend antwoordt, concludeert de voorz. daaruit dat spr. de opbrengst dus f 5000 te hoog vindt. Dhr. Elenbaas zegt, dat met zijn cijfers de opbrengst slechts f 2700 minder zou hebben bedragen. De voorzitter vindt hef heelernaal verkeerd om direct tot ver laging over te gaan, wanneer de op brengst eens meevalt, omdat 1 jaar toch geen maatstaf is. Zooiets komt altijd ver keerd uit. Dat zou geen goed beleid in gemeentefinanciering zijn. Er is f 1269,48 meer opgebracht dan in 1928. Doch 1929 is ook een abnormaal jaar geweest. Wan neer men eens over 3 jaar kan zien, is dat iets anders. De verordening is tot 1932 vastgesteld. Dan kunnen we opnieuw zien. Er is toch niet minder dan 5077930 k.g. meer aangevoerd dan in 1929. U zou bij een mindere op brengst van f 5000 ook niet willen ver- hoogen, evenmin als wij. Wie weet of dit jaar niet f 5000 minder zal opbren gen? Hij verwijt dhr. Elenbaas dat hij de zaken om wil gaan draaien. De land bouwers maken de wegen stuk en niet de burgers. De eersten moeten dus ook betalen. Dhr. P. Quakkelaar merkt op, dat hij in de vergadering van B. en W. volkomen accoord is gegaan met wat de voorzitter tegen dhr. Elenbaas aan voert. Hij heeft hem toen gezegd dat zijn voorstel onpolitiek was. Indertijd heeft hij (dhr. Elenbaas) hemel en aarde be wogen om tot vergrooting der haven te komen. En nu het is gebeurd wil hij minder laten betalen. Spr. vindt dat niet flink. Het spijt hem dat te moeten zeg gen. Dhr. Elenbaas merkt op zelf reeds te hebben gezegd, dat hij indertijd zijn stem aan de verhooging heeft gegeven. Het is echter niet waar dat hij heeft gezegd dat de boeren alles maar moe ten betalen. Hij vindt ook billijk dat veel uil het kaaigeld wordt bestreden, maar niet alles. Hij zegt nogmaals dat de toegangswegen z.i. te ver worden uitgestrekt. Minder opbrengst was nog voldoende. De voorz. zegt dat is ge raamd f 9300 noodig te hebben voor 1929. Wanneer we de buitengewone op brengst aftrekken blijkt, dat we maar precies genoeg zouden hebben. Maar de vorige spr. wil verlagen ten koste van de burgers. Maar die hebben de bestra ting niet noodig. Om te loopen is de Hoenderweg voldoende, maar niet om te berijden. Dhr. Elenbaas vraagt, door wien de Ring is betaald? De voorzitter antwoordt, door de gemeentefinanciën, waarop dhr. Elenbaas repliceert: niet waar, door de boeren. Dhr. Quakkelaar raagt: maar wie loopen Nieuwstraat en Ring stuk? De voorz. vraagt nog hoe de heer Elenbaas dan over de water weger. denkt? Want hij hoort wel pra- prater. over landwegen, maar niet over waterwegen. Het is toch kaai en haven geld. Dhr. Elenbaas spreekt alleen over kaaigeld en daarom alleen over land wegen, zegt hij: Dhr. C. Elenbaas vraagt of het mogelijk is, dat het kaaigeld wordt verlaagd. Als het kan, dan doen, anders niet. Er is opgemerkt dat de boeren de wegen stuk maken, maar toch niet alles. Misschien is het echter beter nog eens een jaar aan te zien, al be taalt hij liever Vf2 dan 21/2 ct. en 10 inplaats van 15 ct. Dhr. j" W. Elen- ba:.? wil alsnog voorstellen tot verlaging der kaaigelden over te gaan en wel zoofIs hij reeds heeft gezegd. Aan de hand van 1929 zal dan de opbrengst f 2700 minder zijn. De voorzitter wijst hem er op dat hij teveel eigen meening \olgt, doch dat hij als raadslid hel al gemeen belang moet dienen. Dhr. J. W. Elenbaas antwoord: juist burgemeester, dit meen ik te doen. Dhr. G. Goedege- buure wil voor de stemming nog een kleinigheid zeggen. Hij heeft den voorz. tegen dhr. Elenbaas verschillende be zweren hooren noemen. Eerst was hij ook van meening dat er een onbillijkheid bestond ten opzichte, van de boeren. Hij was echter blij, dat dhr. C. Elenbaas, die boer is, iets in 't midden bracht Waeneer de meerderheid meegaat met de verlaging dan geloof ik dat dhr. C. Eienbaas slechter af zal zijn dan wan neer hij 't nu bestaande moet betalen. (Spr. doelt hier waarschijnlijk op ver hooging van den Hoofdelijken Omslag, Corr.) Daarom zal hij niet met 't voorstel meegaan. Dhr. J. W. Elenbaas merkt wel dat er nu niemand meer met zijn voorstel zal instemmen, waarom hij verklaart dit in te trekken. Hij zal dan op een andere vergadering nog wel eens zien. Nu maakt dhr. Goedegebuure nog een opmerking omtrent de baldadigheid van de jeugd. Die vindt hij den laatsten tijd zeer groot. Hij vraagt of het niet mogelijk is, dat de politie wat strenger op gaat treden, dan tot heden het ge val v/as? De voorzitter beaamt de ge maakte opmerkingen omtrent de jeugd. Zaterdag 1.1. zijn er b.v. weer 9 tegelijk bekeurd wegens vechtpartijen en dron kenschap. De veldwachter heeft het ver bazend druk, doch de man kan onmo gelijk overal tegelijk zijn. Het spijt hem geweldig, dat het niet gelukt is, een rijksveldwachter hier geplaatst te krij gen, want 1 man is absoluut onvol doende. Hij heeft aangevraagd de rijks veldwachter van St.-Maartensdijk hier om de 14 dagen 's Zaterdags te krijgen. Dat zal waarschijnlijk wel worden toegestaan. Dhr. Goedegebuure dankt voor de ver kregen inlichting, waarna de vergade ring wordt gesloten. JAARWEDDE GEMEENTE VELDWACHTERS. In verband met de aan de colleges van Burg. en Weth. toegezonden concept regeling inzake jaarwedden en emolu menten der gemeente-veldwachters Zeeland, en in verband met de daarom trent ingekomen berichten der gemeen teraden, heeft de Commissaris der Ko ningin thans bericht, dat de volgende regeling is aangenomen. Het bevolkingscijfer op 31 December 1928, zooals dit blijkt uit de jaarlijksche statistiek van den loop der bevolking, vormt den grondslag voor eene verdee ling der gemeenten in vier klassen, voor welke een minimum-aanvangsjaarwedde wordt bepaald als volgt: klasse 1 tot en met 4000 zielen f1200; klasse 2, van 3000 tot 4000 zielen f1350; klasse 3, van 4001 tot en met 5000 zielen, f1500 en klasse 4, 5001 en meer zielen, f1650. De gemeente, welke twee (of meer) veld wachters bezitten, worden voor de be paling der jaarwedde wat het bevolkings cijfer betreft, gehalveerd (of verder ver deeld), terwijl van gemeenten, die in het bezit zijn van éénen gemeentelijken veldwachter, de bevolkingscijfers wor den samengeteld. De aanvangsjaarwedde wordt drie malen, telkens na 2 jaar dienst, verhoogd met f50. De diensttijd, in de betrekking van veldwachter in eenige gemeente des Rijks doorgebracht, telt mede voor de toekenning van peri odieke verhoogingen in de betrekking van gemeente-veldwachter. De' jaarwed den worden met ingang van 1 Januari 1935, 1940 en zoo vervolgens om de 5 jaren, in overeenstemming gebracht met het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde bevolkingscijfer op 31 December 1933, 1938 enz. Verlaging daarvoor zal op in functie zijnde per sonen niet worden toegepast. Verder hebben de veldwachters recht op: vrije woning of ten minste f150 jaars vergoeding daarvoor; vrije uni- formkleeding en schoeisel bij aanstel ling, daarna voor onderhoud en vernieu wing ten minste f125 per jaar vergoe ding; vrije geneeskundige behandeling voor zijn persoon of ten minste f 25 jaars vergoeding daarvoor; indien de noodzakelijkheid daarvoor volgens den burgemeester bestaat, het gebruik van een rijwiel, waarvan de kosten van aan schaffing ten laste der gemeente komen, daarna voor onderhoud en vernieuwing ten minste f25 's jaars vergoeding daar voor. Bij de eerste vaststelling der nieuwe wedde wordt de reeds volbrachte dienst tijd medegeteld door de toekenning van periodieke verhoogingen. Tegen een billijke verhooging der ge noemde minima bestaat geen bezwaar. In geen geval mag het totaal der inkom sten lager zijn dan de gezamenlijke hier- voren genoemde bedragen en de inkom sten uit bijbetrekkingen mogen nimmer dienen om de bedragen hiervoor ge noemd te bereiken. Deze regeling moet geacht worden te zijn ingegaan met 1 Januari 1930. ONDERWIJS. Aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam slaagde voor het doctoraal examen in de wis- en natuurkunde, hoofdvak wiskunde, de heer G. Bouter, geb. te Zierikzee. LANDBOUW EN VEETEELT. Bii Apoib en DrOflUU» 29 Zijn moeder had hem geplaagd, door te fceggen, dat hij in slaap gevallen was. Toen hij opeens de maan zag te voor schijn komen, dacht George aan het hert. Ook verlangde hij om aan Hazel's woor den, die als booze bijen in zijn ooren gonsden te ontkomen. Hij praatte zich zelf in, dat hij onderweg alles goed kon overdenken. Ja, hij moest zich losruk ken van dit betooverende meisje met haar zachte stem. Hij zei plotseling: Kom, laten we naar bed gaan! Hazel was verbaasd en verstoord over deze bruuske en prozaïsche poging om een einde aan hun samenzijn te maken. Heb je goed gehoord, wat ik ge zegd heb, George? zei ze strak. Waarachtig! Misschien heb je gelijk, misschien ook niet. In elk gevalmoet ik er eens in mijn eentje over denken. Ik heb daar den heelen nacht gelegenheid voor Ik ga heelernaal niet naar bed; ik ga alleen maar vechten met jou ideeën, Je hadt toch niet verwacht, dat ik je vanavond al een antwoord zou geven? N-n-nee! Mooi zoo! Hij kuste haar. Maar 't bracht haar niets van die overstelpende gewaarwor ding van de eerste omhelzing. Zij was afgekoeld. Zij begreep, dat hij haar over- gave als onvoorwaardelijk had aangeno- men. Zij maakte zich los en stamelde iets van de maan en Samantha's raam. George nam deze uitvluchten voor goede j munt. aan en den heelen tijd dacht hijI Ik heb mijn liefste gekregen, en nu;| kiijg ik vast het hert ook. Ik heb vandaag mijn dag! Toen Hazel na een laatsten kus uitl\ zijn armen gleed, zei ze: Vertel het niet aan je moeder voor]| morgen. Goed! Zwijgend betraden ze samen het huis.jl Een klein lampje brandde op den over- I loop. George keek eens in de keuken,! I terwijl Hazel de trap opging, De keuken' was donker, zijn mueaer was blijkbaar i naar bed gegaan. Hazel was zich bewust, dat deze merk waardige avond een plotseling en weinig voldoening gevend einde had genomen. Zij was overtuigd dat iets 8nders Geor ge's belangstelling gaande had gemaafct. Waarom had hij zoo plotseling een eind aan het onderhoud gemaakt? Wat kon dat zijn? Zij ging bij het venster zitten. George was in zijn „hol" beneden. Zij kon hoo ren, hoe hij een lucifer aanstak en rond liep. Hij liep vlug, alsof hij haast had. Binnen een minuut had hij de kamer weer verlaten, maar Hazel's scherpe ooren hadden ditmaal niet het geluid van een omgedraaiden sleutel vernomen. Hij ging de keuken binnen. Op den over loop was een klein raampje, dat uitzicht had op het oosten. Hazel's kamer keek uit op het Westen. Het meisje sloop naar den overloop en glipte onhoorbaar naar het raampje. Tusschen de achterdeur en de schuur was een open plek helder wit in 't sterke maanlicht. Zij kon Geor ge dit stuk grond zien oversteken. Hij had zijn geweer bij zich en hij liep met een regelmatigen stap van iemand, die op een vast doel afgaat. Hazel keerde naar haar kamer terug. HOOFDSTUK XIII. Tusschen Hazel en haar levensgeluk stond een groene doos die zich beneden in een onafgesloten kamer bevond. In huis was alles rustig. Juffrouw Spragge was in slaap gevallen, want Hazel kon haar ademhaling hooren. Maar uit Samantha's kamer kwamen niet zulke geruststellende geluiden. Samantha lag waarschijnlijk wakker, met al haar ze nuwen tot het uiterste gespannen. Sa mantha had een scherp gehoor en de treden van de trap kraakten. Hazel ging te bed. Tusschen haar ka mer en die van Samantha was een dun houten beschot, bespannen en geschilderd. Hazel sloot de oogen, in de hoop dat haar gehoor daardoor gescherpt zou worden. Ja, Samantha was wakker en ze schrei de. Was er al een te vertrouwelijke hou ding tusschen George en Samantha ge weest? Da! had ze moeten vragen, toen Samantha's raam dicht gegooid werd. Waarom had ze dat niet gedaan? Sa mantha was een fatsoenlijk meisje. Had George zich iets tegenover dit onschul dige en hartelijke schepsel te verwijten? Deze vraag kwelde Hazel en het raad sel van de groene doos liet haar geen rust. Ze kon geen weerstand bieden aan DE PACHTWET. Het Hoofdbestuur van de Z.L.M. heeft een rapport samengesteld betreffende de ontwerpen van wet, houdende nieuwe regeling van de pacht en regeling van de pachtcommissies. Het bestuur komt tot de volgende conclusies: 1. Het is te betreuren, dat in de Memo rie van Toelichting niet op de beteekenis van het pachtwezen wordt gewezen en vrijwel alleen aandacht is gewijd aan de bezwaren, welke steeds meer naar voren worden gebracht. In het algemeen gelden deze bezwaren voornamelijk de verpachting van losse landerijen. 2. De ontwerp-regeling van de pacht zal geen verbetering brengen in de mis- standen in de pachtverhoudingen en heeft j de verleiding om langs de krakende trap pen naar beneden te sluipen en een groene doos te gaan onderzoeken die I aan iemand anders toebehoorde. Een uur lang streed ze met zichzelf. Het besef dat de gelegenheid nu schoon was, maakte een eind aan haar aarzeling. Samantha. afgemat door het vele schreien was in slaap gevallen. Hazel kon haar ademhaling hooren. George kon elk oogenblik terugkomen, dus als ze werke lijk van plan was dit belachelijke en ergerlijke geheim te ontsluieren, moest ze nu dadelijk handelen. Ze beefde over al haar leden toen ze uit bed glipte. Gelukkig scheen de maan op het oogen blik helder. Ze hoefde geen kaars aan te steken. De nacht was heel warm, bijna snikheet. Hazel trok een dunne zijdect peignor aan. Haar pantoffeltjes waren meer ornament dan gebruiksvoor werp en versierd met hooge hakken. Ze besloot maar liever op bloote voeten te gaan. Ze deed haar kamerdeur open en luis terde met het hoofd opzij gebogen. Juf frouw Spragge's zware ademhaling snor de behagelijk. Schijnbaar sliep Samantha even vast. Hazel ging de trap af. In het nauwe halletje beneden stond ze weer stil. Alle vrees was nu vervlo gen, verdrongen door opwinding. Per slot van rekening was dit een avontuur, en ze begon er van te genieten. Eén blik, één enkele maar! De roestige sleutel stak in het slot, Hazel drseidc de kruk van de deur om en deze ging gemakkelijk en geluidloos niet de strekking om deze in de toe komst te voorkomen. 3. Bedoelde misstanden vinden hun oorzaak in de wijze van verpachten, de houding van enkele grondeigenaren en in de bepalingen van het pachtcontract. 4. Het ontwerp zal, mits gewijzigd en aangevuld, verbetering kunnen brengen in het remissierecht, de regeling van de opzegging en van het beëindigen van de pacht bij overlijden van den pachter. Van de regeling omtrent de vergoeding voor aangebrachte verbeteringen en om trent het continuatierecbt van den zit- tenden pachter mag practisch slechts weinig resultaat worden verwacht. De voorgestelde regeling zal dientengevol ge geen bevrediging schenken en kan ge makkelijk aanleiding geven tot verscher ping van de verhouding tusschen pachter en verpachter. 5. Bij uitvoering van de voorgestelde wettelijke regelingen zal het streven blij ven bestaan om steeds verder in de pachtverhoudingen in te grijpen, hetgeen moet leiden tot ontwrichting van het pachtwezen, tot een algemeene aantasting van het eigendomsrecht, hetwelk niet in het belang zal blijken te zijn van de gemeenschap, noch van de plattelands toestanden, noch van de pachtverhoudin gen. 6. Tot bestrijding van de onder 3 genoemde misstanden in het pachtwezen zal het nemen van maatregelen met be trekking tot de wijze van verpachten (i. c. verbod van het houden van pu blieke verpachtingen), en tegen onrede lijke pachtopdrijving en onredelijke pacht- opzegging gewenscht zijn. De wettelijke regeling van de pacht zal zich dan verder kunnen bepalen, tot het geven van een leiddraad voor de contractueele verhou dingen. 7. Door dergelijke maatregelen zul len de goede pachtverhoudingen onaan getast blijven, doch zal het mogelijk zijn om in uitzonderingsgevallen in te grijpen. Ten aanzien van de maatregelen tegen onredelijke pachtopdrijving en onrede lijke pachtopzegging zal de mogelijkheid moeten worden geopend de pachtprijs en de pachtvoorwaarden te doen vast stellen door pachtcommissies. 8. Het instellen van wettelijke pacht commissies is gewenscht. De samenstelling zal moeten blijven berusten bij de provinciale landbouw organisaties, waarbij de voorgedragen leden rechtstreeks door de Regeering die nen te worden benoemd. TERKOOPINGEN, ENZ. OUD-VOSSEMEER. Alhier werd door notaris D. v. d. Velde te Tholen publiek verkoclu ten verzoeke van den heer C. J. van Dijke onder Tholen in den Roo- landpolder, de hoeve „Dijkzicht", bestaan de uit woonhuis, schuren, veestal, erf en 14 h.a. 27 a. 25 c.a. bouw- en weiland en boomgaard. In massa gekocht per gemet voor f 930, onder enkele voor waarden voor bewerking van den grond, bezaaiing enz. en 8 0/0 kosten van koop som door den heer J. L. van Gorsel Wz. te Oud-Vossemeer. AANBESTEDINGEN. ST.-ANNALAND, Aanbesteed werd het uitdiepen van de havenkom. Inschrijvers waren Jac. v. Vossen met f 533 en M. Buis, W. v. Vossen Az. en C. v. Vossen Az. met f 484. open. Ze trad binnen. Het maanlicht was sterk genoeg dat ze alle voorwerpen in George's kamer duidelijk kon onderschei- den. Hazel deed de deur achter zich dicht. Ze bleef midden in de kamer staan om rond te kijken. Het venster was dicht, hetgeen de drukkende hitte ver klaarde. De zon moest er dien middag gedurende verscheidene uren pal op heb ben gestaan. Die vreemde muffe lucht drong tol haar reukorgaan door... tege lijk vreemd en toch niet onbekend. De lange groene doos stond op den vloer, tusschen de tafel en het raam. Hazel kwam tot de overtuiging dat het geen „Wells-Fare" doos was. Niettemin moest zij gemaakt zijn om iets kostbaars in te bewaren. Indien ze de beide zijkanten had bekeken, zou ze gezien hebben dat ze doorboord waren met een menigte gaatjes. Dit zou haar maar misschien ook niet mogelijk op een idee gebracht hebben. Hazel had alleen oogen voor 't deksel. Dat scheen in drie stukken gemaakt maar alleen het middelste deel had scharnieren. Wer kelijk, dat deksel scheen ongewoon klein. Een stalen hangslot hing los in een open schroefoog. Hazel lichtte het deksel op. 1 De doos wes teeg. Ze kon er niets aan doen. Wat een ironie! Eindelijk was ze tot de juiste over tuiging gekomen dat de doos bestemd was voor het transport voor kleinere dieren, misschien wel van een zeldzaam soort otter of vos. Ze stonk ontzettend. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1930 | | pagina 9