Zierikzeesche Nieuwsbode
TWEEDE BLAD
Db Land- sn Tuinbouw-Onsevallsnwit.
behoorende by de
van TrUdag 27 April 1923, no. 10920.
L
Voor de land- en tuinbouwers en -arbei
ders zal 1 Mei 1923 een gewichtige datum
zijn. Op dien dag toch zal de Land- en
Tuinbouw-Ongevallenwet volledig in wer
king treden. Indien er althans niet weer
een kink in den kabel komt.
Eerst toch was reeds bij Koninklijk be
sluit de datum van in werking treding
bepaald op 1 April 1923. Aan den voor
avond van 1 ApriL werd echter eerst
bekend, dat de in-werking-treding was
verschoven tot 1 Mei.
Van dien datum af hebben de land- en
tuinbouw arbeiders, wien in verband met
hun dienstbetrekking een ongeval over
komt, krachtens de wet recht op scha
deloosstelling van de geldelijke gevolgen
van dat ongeval.
De werklieden in de meeste bedrijven,
tot de industrie behoorende, bezitten dat
recht reeds sedert 1 Februari 1903. Ruim
20 jaar dus hebben de land- en tuinbouw-
arbeiders in dit opzicht bij de arbeiders
in de industrie ten achter gestaan.
Dit wil niet zeggen, dat de opvolgende
Ministerie al die jaren hebben stil gezeten
voor wat betreft deze tak der sociale
verzekering en men nu dan plotseling
met deze verzekering voor den dag zou
zijn gekomen.
Opzettelijk zijn in de Ongevallenwet
1901 (en ook in die van 1921, waardoor
die van 1901 is vervangen) de land- en
tuinbouwarbeiders uitgezonderd. Niet, om
dat men toen voor ben een dergelijke
verzekering niet zou hebben noodig ge
acht, maar omdat het verschil in aard
tusschen de land- en tuinbouwbedrijven
eetierzijds en de industriëele en handels
bedrijven anderzijds het raadzaam deed
maken de ongevallenverzekering van de
land- en tuinbouwarbeiders in een afzon
derlijke wet te regelen, waarbij dan met
dat verschil rekening kon worden ge
houden. 1
Bij de behandeling in de Tweede Kamer
van het wetsontwerp, dat is geworden:
de Ongevallenwet 1901, werd een amen
dement ingediend om ook den landbouw
in de verplichte verzekering op te nemen
en daarbij te bepalen dat de verzekering
voor wat den landbouw betreft eerst in
.werking zou treden 2 jaren na de vol
ledige invoering der Ongevallenwet voor
de andere bedrijven.
Dat amendement, ingediend door de
sociaal-democraten, vond algemeen bijval
bij de anti-rev. en bij de meeste vooruit
strevende liberalen. Het was dus geen po
litieke twistappel, 't Werd desniettemin
verworpen met een meerderheid van
slechts 3 stemmen (35 vóór, 38 tegen).
Ongetwijfeld is op die stemming van
invloed geweest het onaannemelijkdat
de Minister over dit amendement had
uitgesproken.
Indien het was aangenomen, had de
Minister dus het wetsontwerp Ingetrok
ken. En dan waren dus niet alleen de j
land- en tuinbouwarbeiders, maar ook die
in de industrie nog langer van de ver- i
plichte verzekering tegen ongevallen ver-
stoken geweest.
Echter had de Minister toegezegd, dat
de landbouw niet zou worden vergeten.
Maar dat het nog 20 jaar zou duren
vóór dat deze in de verzekering zou wor- j
den opgenomen, zal toen toch wel nie- j
mand hebben kunnen denken; ook de Mi-
nister niet.
Vóórdat het eerste wetsontwerp-land- t
bouw-ongevallenverzekering werd in ge- j
diend (in April 1905), was ook van de
zijde der landbouwers deze verzekering
onder de oogen gezien en op een wet i
waarbij deze verzekering verplichtend j
werd gesteld, aangedrongen.
regel één vaste arbeider per jaar op 300
dagen werkt).
Stelling V. Voor anderen, die niet vallen
onder de verplichte verzekering, moet bij
de Landbouw-Ongevallenwet de bevoegd-
held worden gegeven om ook gebruik
te kunnen maken van deze ongevallen
verzekering.
Stelling VI. Elke landbouw-ongevallen-
verzekering, waarbij het aanhouden van
loonlijsten verplichtend is voorgeschreven,
is af te keuren. (In strijd met deze stelling
is in de wet het aanhouden van loonlijsten
wèl voorgeschreven. De P.)
Stelling VU. De kosten der verzekering
moeten worden betaald door den land-
bouwer-werkgever, die zelf het bedrijf
exploiteert.
Het hoofdbestuur van de Groninger
Maatschappij van Landbouw en Nijver- j
heid vereenigde zich met de strekking
van dit rapport en met den inhoud van
de daaraan toegevoegde stellingen. Het f
liet het rapport in ruimen kring bekend j
maken om daardoor mede te werken tot f
het vormen van een gevestigde meening
omtrent dit onderwerp in de kringen der
belanghebbenden en, middellijk tot het
tot stand komen van een landbouw-on-
gevallenverzekering waarbij zooveel mo
gelijk rekening wordt gehouden met het
geen in billijkheid kan worden geëischt
door de daartSj betrokken partijen.
Met dit rapport heeft de commissie een
goed succes gehad, zij het ock niet in
alle opzichten. (Zie vooral mijn aant.
bij stelling VI.)
Reeds in het in April 1905 ingediende
wetsontwerp van minister Kuijper was
met vele denkteelden van de commissie
rekening gehouden. Doo" het spoedig
daarna aftreden van het Ministerie-Kuij-
per kwam echter dit ontwerp ntet meer
in behandeling. Door zijn opvolger (Mi
nister Veegens) werd het ontwerp eenigs-
zins gewijzigd, mede in vertand met de
ingediende wetsontwerpen op de ziekte
verzekering cn tot wijziging van de On
gevallenwet 1901.
In 1908 droeg het hoofdtestuur van de
Groninger Mpij. van L, en N. aan de
zelfde commissie op om naar aanleiding
van dat wetsontwerp opnieuw rapport uit
te brengen, thans ook over de vraag
naar de beste wijze, waarop de land
bouwers 2ich van hun wettelijke ver-
plichting zullen kunnen kwijten.
1 De commissie kwam tot de conclusie
dat het eenvoudigste stelsel was: aan-
1 sluiting der landbouwers in onderlinge
vereenigingen en aldus de totale kosten
der verzekering per jaar over de leden
1 om te slaan (dus geen verzekering naar
het premiestelsel bij de Rijksverz2kermgs-
bank.
Minister Talma heelt daarna het ont
werp weer in zijn oorspronglijken vorm
ingediend. Echter zijn spoedig na die in
diening organisaties van landbouwers ont
staan, welke zelf de verzekering ter hand
namen in den geest "Van het Groninger
rupport. En dit zelf-doen nu heelt een
krachtige stoot geg.Vcn van een nieuwr
ontwerp door minister Aalborse, waarin
rekening werd gehouden met hetgeen
door die organisaties in een 10-tal jaren
was tot stand gebracht. Aon die orga-
nisaties (in de wet genoemd'; Bedrijfs-
vereenigingen) werd de gelegenheid ge-
geven om naast de Rijksverzekeringsbank
als daarmede gelijkgerechtigd de verze
kering uit te voeren. De werkgevers zijn
dus volkomen vrij om zich aan te slui
ten bij de Rijksverzekeringsbank, dan wel
lidj te worden van een van de ongevallen-
i verzekering opgerichte bedrijfsvereeniging.
j Aan het 2eif-doen werd dus zooveel
mogelijk de vrije hand gelaten. En juist
hierdoor zal m.i. deze verzekeringswet
meer dan eenige hare»- voorgangsters
spoedig zijn ingeburgerd. Het wetsont-
i werp werd zoowel door de Tweede - als
j door de Eerste Kamer zonder hoofdelijke
I stemming aangenomen. Algemeene be
schouwingen werden in de Tweede Ka
mer er niet over gehouden. Noch van
werkgevers-, noch van werknemerszijde
was eenig adres ingekomen.
Men mag dus aannemen dat in de
kringen der belanghebbenden in het al
gemeen de ingeslagen weg de juiste wordt
geacht. En ook in dat opzicht 2al 1 Mei
1923 een gewichtige datum zijn in de ge-
den indruk van geloofwaardigheid, omdat
zlij worden gesteund door verklaringen
van getuigen en door ,een bekentenis,
die haar man bij de politie heeft afge
legd. Wij hebben hier te doen met de
typische kenmerken van koppelarij. Bo
vendien is gebleken dat beklaagde 2/ijn
vrouw lichamelijk heeft mishandeld. Bij
de toemeting van de straf moet het vroe
gere leven van beklaagde in aanmerking
worden genomen. Hij heeft te Berlijn den
valutapatser uitgehangen, hij heeft een
Duitsche vrouw tot landverhuizing ver
leid en daar waarschijnlijk een zaakje
van willen maken, hij heeft zijn vrouw
niet alleen lichamelijk, maar ook zedelijk
mishandeld en hij heelt daardoor getoond,
een gewetenloos en gevaarlijk inensth te
zijn."
Het Openbaar Ministerie eischte 3 jaar
en 2 maanden tuchthuis, 3 jaar eerver
lies en politietoezicht.
De verdediger zegt, dat de woorden,
die Dante boven den ingang van zijn
Hel heeft geschreven: „Laat alle hoop
varen, gij die hier binnentreedt", eigen
lijk geschreven moesten worden boven de
tureelen van den burgerlijken stand, al
thans boven den burgerlijken stand in
Den Haag, waar dit paar is binnengetre
den. Tot op den dag van heden hebben
deze echtelieden alkander even harts
tochtelijk bemind als Hj elkander harts
tochtelijk gebaat-hebbeu
Zij oefenden eensdeels aantrekkings
kracht op elkander uit en stootten el
kander toch ook weer af. Zij gaven el
kander geschenken en dan gooiden zij
weder met vuil tegen elkander. Den eenen
dag vochten zij en den anderen dag wa
ren tij weer verzoend. Ten slotte ech
ter heeft de vrouw den man aangegeven
en de heele aanklacht staat en vdt met
de kwestie van de geloofwaardigheid de
zer getuige en met de rechtskwestie of
hier een geval van handel in blanke sla
vinnen heeft, plaats gehad. Volgens mijn
meening kan beklaagde alleen worden
veroordeeld wegens de mishandelingen.
Beklaagde is veroordeeld tot '1 jaar
cn 6 maanden tuchthuis wegens mishan
deling en verleiding tot landverhuiz ng
BUITENLAND.
tie op deze bende, die uit acht mannen
en drie vrouwen bestond, de hand te
leggen. Men miste toen echter nog den
aanvoerder, die op dat ongelukkige mo
ment juist afwezig was. Dit bleek een
zekere Warren te zijn, wiens hoofdkwar
tier zich eveneens aan de Cöte d'Azur
moest bevinden, waarbij hij bij tusschen-
tijden met zijn onafscheidelijke weder
helft wat kwam „werken". Hij trad dan
op als een schatrijke Amerikaan en zijn
vrouw trok allerwegen de aandacht door
haar kostbare toiletten en schitterende col
lectie juweelen. Ook de dure auto en
de livrei van den chauffeur waren natuur
lijk in stijl. ijg f",
Dezer dagen werd door eenige politiebe
ambten te Nice vernomen, dat Warren,
of althans een individu van dien naam
deze streek had verlaten en men vermoed
de wel, dat hij zich naar Parijs had
begeven.
Aldus werd de politie te Parijs van
zijn aankomst verwittigd en zoo geschied
de het, dat dit echtpaar bij de poorten
van Parijs een eenigszins andere route
moest nemen dan het aanvankelijk had
gedacht. f
BINNENLAND.
In 1904 droeg het hoofdbestuur der
Groninger-Maatschappij van Landbouw en. -;
Nijverheid aan een door dat bestuur be- schiedems der soaale wetgeving, omdat
noemde commissie op: te overwegen of ^Jj landbouw-ongevallenwet een be-
een ongevallen-verzekering gewenscht was i lattjfrijke koersverandering plaats had
en, zoo ja, op welke wijze deze verzeke- *J°°r zooals gezegd aan het zelf
- - - I doen (ook wel genaamd
ring het doelmatigst zou zijn in te rich
ten. Deze commissie kwam tot de con
clusie, dat reeds toen (in 1904) het par
ticulier zakelijk verzekeringswezen (dus
verzekering tegen schade aan goederen
en vee door brand, hagel en sterven van
vee), bij den landbouwstand vrij wat meer
was ontwikkeld dan elders, maar dat het
daarentegen onder hen treurig was gesteld
met de personen-verzekering, als die tegen
leven, ziekte en ongeval.
Aan het slot van haar rapport kwam
de commissie tot 13 stellingen. De voor
naamste daarvan zijn de volgende:
Stelling 1. Het is vvenschelijk, dat er
koo spoedig mogelijk een wet tot stand
kome, waarbij de personen, die werk
zaam zijn in het landbouwbedrijf, ver
zekerd zullen zijn tegen de geldelijke ge
volgen van een ongeval.
Stelling IV. Het is wenschelijk, dat
onder de verplichte landbouw-ongevallen-
verzekering zullen vallen alle arbeiders en
alle familieleden van het hoofd aan het
bedrijf, welke in het landbouwbedrijf tegen
loon werken, alsmede ook de landbou
wers zelve, die in den regel in hun bedrijf
per jaar niet langer dan gedurende 600
arbeidsdagen vreemde hulp behoeven te
gebruiken. (Met 600 arbeidsdagen werd
bedoeld: het in dienst hebben van twee
of meer arbeiders met een gezamenlijk
aantal aibeidsdagen van 600. De commis
sie ging van deze gedachte uit, dat als
het particulier
initiatief) de vrije hand te laten en dus
de Overheidsbemoeiing niet verder uit
te strekken dan strikt noodzakelijk is.
Op dit ,,zelf-doen" hoop ik in een
volgend nummer terug te komen.
F. J. DE PUTTER.
Gep. Agent der Rijksverzekeringsbank.
Nijmegen,'24 April 1923.
BUITENLAND.
De hsndel In blnake slsrtnses.
Inf het proces dat te Berlijn is gevoerd
tegen den Hollander Z., beschuldigd van
handel in blanke slavinnen, gedreven met
zijn echtgenoote, is vonnis gestreken. (Zie
Nieuwsbode van Maandag j.l.) Het open
baar ministerie bracht in een scherp re
quisitoir o.a. het volgende te berde:
„De meisjes leven steeds onder de vrees,
dat de kameraden van haar souteneur
fwraak tegen haar zullen nemen, als zij
iets ten nadeele van dezen verklaren. Deze
vrees heeft ook in dit geval een roï ge
speeld. MeVrouwi Z. heeft dan ook eerst
in Holland en vervolgens te Berlijn, aan
vankelijk alleen aangifte gedaan van mis
handeling en niet van souteneursbedrijf
Haar zuster heeft haar daar eerst toe
bewogen. Dit wijst erop, dat zij met uit
haat tegen haar man heeft gehandeld,
maar hem tot het laatste oogenblik heeft
willen 9paren. Haar verklaringen maken
Da gewelddaden der sorjnte.
Pater Rutten heeft den Belgischen Se
naat verzocht zijn protest te voegen bij
dat van de Kamer tegen de misdadige
veroordeelingen in Sovjet-Rusland.
Allen, die te trotsch zijn op hun over
tuiging, om die aan anderen op te drin
gen, zeide hij, zuilen dit régime van bloed
en slijk, dat een schande is van onze eeuw,
veroordeelen. Het sectarisme kan slechts
bestaan in een staat, die pathologische
verschijnselen vertoont, welke genezing
behoeven. Wij moeten krachtig tegen deze
geestelijke narcose optreden, die ons on
gevoelig heeft gemaakt voor de meest na
tuurlijke emoties en de meest rechtvaar
dige verontwaardiging. Terwijl wij dage
lijks onzen honger stillen en naar onze
bezigheden en vermaken gaan, lijden dui
zenden personen naar lichaam en geest
namelooze kwellingen.
Er bestaat een schrijnend contrast tus
schen de voortvarendheid, waarmede de
mogendheden haar economische belangen
verdedigen en de zwakheid hunner pro
testen tegen dit onduldbaar terrorisme.
Onze eeuw heeft zeer schoone theorieën
over de onderlinge afhankelijkheid der
volken en individuen, maar ik vraag mij
af, wat er gedacht zal worden van onze
logica en onzen moed door hen, die in
de toekomst onze leerstellingen en onze
daden zullen vergelijken. Hetzij het katho
lieke prelaten betreft als den eerwaardigen
patriarch Tichon, hetzij de ter dood ver
oordeelde socialisten te Moskou of In Ge
orgië, of de door de Turken gevangen
gehouden Grieken, wij moeten protestee
ren en onze diepgevoelde sympathie be
tuigen met de slachtoffers. Terwijl wij
uiting geven aan het leedwezen, dat wij
hun niet te hulp kunnon komen, moeten
wij den wensch uitspreken, dat een ge
meenschappelijke en krachtige actie een
einde maakt aan een stelsel, dat zoo juist
gequalificeerd wordt als het ergste bar
barisme. (Toejuichingen van alle banken).
De Minister van Buitenlandsche Zaken,
Jaspar protesteerde eveneens namens de
Regeering tegen de misdaden der Bolsje-
wiki en herhaalde, wat hij in de Kamer
had gezegd omtrent de instructies aan
den Belgischen gezant te Londen.
Intern, hoteldtevea gesnapt.
Dezer dagen zijn te Parijs onder drama
tische omstandigheden een Amerikaan
zekere Warren en diens vrouw gearres
teerd. Warren, die zich uitgaf voor mr.
Rafferty, Amerikaansch millionnair, kwam
met zijn vrouw in een mooien auto van de
Rivièra. De arrestatie had aan de Porte
d'Orléans plaats, toen de auto daar stopte
in verband met de gebruikelijke formali
teiten. Zoodra stond de wagen niet stil,
of hij werd omringd door rechercheurs,
die Warren en zijn vrouw naar het bureau
brachten. Daarop werd een onderzoek in
den auto zelf ingesteld, waarbij onder de
kussens een bedrag van 70.000 francs aan
bankpapier werd ontdekt. Op 't politie
bureau werden beiden gefouilleerd. Het
bleek, dat mevrouw Warren een eigen
aardig kleed droeg, dat er op was inge
richt, verschillende kleine taschjes te
kunnen verbergen. Alles wat Warren op
het politiebureau wilde loslaten was, dat
hij van Biarritz was gekomen, hetgeen
niet in strijd met de waarheid scheen
omdat reeds dagen te voren uit Madrid
en Barcelona verzoeken om aanhouding
waren ontvangen. Deze arrestatie staat
ïn nauw verband met het achter slot en
grendel zetten van een internationale ben
de hóteldieven, die de Rivièra onveilig
maakte. Een maand geleden wist de poli-
ReiulaiginfC b| de justitie.
Mr. A. J. F. Fokker schrijft in het
Weehblad van het Recht:
In plaats van door de opheffing der
rechtbank te Heerenveen en Zierikzee
(waartoe de Tweede Kamer inmiddels
besloten heeft. Red.) nog geen ton te
besparen tot groot ongerief voor ieder
die met de rechtbank in aanraking komt,
vestig ik de aandacht op een besparing,
die grooter winst zal opleveren en de
betrokken personen aangenaam zal wezen.
Bij iedere rechtbank en bof zijn rijks
veldwachters aangewezen voor parket en
andere diensten. In Den Haag fcÜJ den
Hoogen Raad zijn er geen, bij het Hof
en de rechtbank samen 19, bij het kan
tongerecht 5. In Amsterdam doen in het
Paleis van Justitie circa 22 veldwachters
dienst. In Dordrecht zes.
Waar Amsterdam en Den Haag samen
daarvan 48 rijksveldwachters tellen,
het zeker niet overdreven voor de overige
21 rechtbanken en 4 Hoven door elkan
der 4 te ramen dus 100, dus samen 148.
Deze rijksveldwachters zijn aan hun
gewonen dienst onttrokken, en aooals
verscheidenen mij verteld hebben ver
velen zich doodelijlf.
Wanneer nu bij elk Hol of rechtbank
slechts een rijksveldwachter dienst deed
zou dit wezen voor 23 rechtbanken en
5 Hoven 28 man. De andere 120 rijks
veldwachters komen voor den gewonen
dienst vrij en zullen ten gevolge van
pensioen en overlijden van anderen wet
in een Jaar tijds zijn geclasseerd.
't Tractement van een rijksveldwachter
dooreen geraamd op f 2000, zou dat een
bezuiniging gsven van 120 f 2900
bijna 2i/2 ton, vermoedelijk nog meer
want tij kleine rechtbanken met één
strafzitting in de week, kan test voor
die zitting een veldwachter gecomman
deerd worden, behoeft niet dagelijks een
veldwachter in het gebouw aanwezig te
zijn en kunnen de brieven voor den ofli
cier evengoed worden afgehaald door
een klerk ter parkette of ter griffie.
Ook zou men alle parketdienst kunnen
atschaffen, en in plaats van hen nemen
gepensioneerde veldwachters, politieagen
ten en anderen, die een kleinigheid boven
hun pensioen gaarne zouden verdienen.
Het is niet te hoog geraamd als men
de besparing aldus te verkrijgen stelt
op 21/2 a 3 ton.
En dan zooals ik zeide boven
dat een besparing die den betrokken per
sonen aangenaam "is wat waarlijk van de
meeste besparingen niet is te zeggen.
De Zmtrtyd.
Het St.bl. no. 160 bevat een "Kon. be
sluit van 24 dezer tot vervroeging in
1923 van den wettelijken tijd bedoeld m
artikel 1 der wet van 23 Juli 1908 (St.fci.
no. 236). Hierbij i3 bepaald, dat in 1923
de vervroeging met een uur van den Wet
telijken tijd bedoeld in artikel 1 der wet
van 23 Juli 1908 (St.bl. no. 936) «al aan
vangen den eersten Juni.
De 8ehoenwet.
Aan het Voorloopig Verslag der Eerste
Kamer omtrent het wetsontwerp tot tijde
j lijke beperking van den invoer van schoen-
j werk wordt het volgende ontleend:
I Vele leden juichten het ontwerp toe
als een eerste maatregel in de richting
van opportunistische bescherming der nij
verheid, ook al waren zij van oordeel, dat
het te laat is ingediend.
Sommige leden waren van oordeel, dat
het veel beter ware geweest in plaats van
een invoerverbod uit te vaardigen, te ko
men met verhooging van de invoerrechten.
Onderscheiden andere leden konden zich
om verschillende redenen niet met het
voorstel vereenigen. In beginsel tegen be
scherming, achten zij het beschermen van
artikelen van dagelijksch bedrijf het vol
gen van een funeste handelspolitiek. NeJ
derland toch is aangewezen op transito,
terwijl de landbouw-industrie, carton-,
aardappelmeel- en suikerfabricatie van ex
port leeft. Groote landen kunnen zich
in- en uitvoerbelemmeringen veroorloven,
maar een land als het onze kan dat niet.
Zelfs is niet denkbeeldig het gevaar van
represaillemaatregelen. Het gevolg van de
wet zal zijn het duurder worden van
schoenwerk.
Eveneens wenschten deze leden ge
gevens te ontvangen omtrent de winsten
der fabrikanten in de voor hen gunstige
jaren en over den schoenenuitvoer van
1917—1919. Deze leden waren van gevoe
len, dat de onderhavige wet niet zal hel
pen. Ware de schoenenindustrie aange
wezen voor hulp tegen buitengewone om
standigheden, dan zou naar hun meening
steun aan individueele ondernemingen, na
tuurlijk na openlegging hunner boeken,
veel minder gevaarlijk zijn.
Eerate Kamer.
Zitting van Woensdag 25 April.
De Minister zat de kwestie der aanbe
steding van het baanvak Nieuwe Meer—
Amsterdam uiteen. Hij zat naar het oor
deel van den landsadvocaat vast aan het
door zijn ambtsvoorganger gesloten con
tract en kon zich dus niet van de zaak
afmaken, door de koninklijke goedkeu
ring niet aan te vragen. Het budgetrecht
der Kamer is niet aangetast omdat de
Statengeneraal den eersten post voor dit
werk hadden gevoteerd waarmee zij aan
het geheele werk vastzitten.
Spr. betwijfelt of tariefsverlaging der
spoorwegen vermeerdering van inkomsten
brengt
Invoering van kilometertoekjes zou een
omslachtige kostbare administratie ver-
eischen. Vervanging der Koningsbrug te
Rotterdam is zeer noodig doch geld is
er thans niet. Op de volgende begroo-
ting zal een post hiervoor opnieuw wor
den uitgetrokken evenals voor de brug
bij het Katerveer en de haven van Delf
zijl. De minister zal het resultaat van het
onderzoek naar de oorzaak van de door
braak der Beersche Maas afwachten, al
vorens te overwegen of 't billijk is dat
het rijk bijdraagt in de kosten van het
herstel der Kade.
Volgens de directie der Spoorwegen,
verzet een vroegere invoering van den
zomertijd zich tegen de belangen van
het internationale verkeer.
De Begrooting wordt na replieken aan
genomen zonder stemming.
Tweede Kamer.
Zitting van Woensdag 25 April.
De minister zal de gegeven wenken
nauwgezet overwegen. Met emigratie zal
hij een proef nemen; f 30000 zullen ter
beschikking worden gesteld van de ver-
eeniging van landverhuizers, waardoor
medio Mei 100 werkloozen naar Canada
zullen kunnen vertrekken. Spr. blijft er
bij dat aan de gemeenten geen subsidie
ken worden verleend voor werkverschaf
fing, tenzij het budgetair evenwicht in
de gemeente is hersteld. Dat is geen
aantasting der gemeentelijke autonomie.
De heer van Ravesteijn dient een motie
in, waarin wordt bepaald, dat bij werk
verschaffing en werkverruiming met steun
van den staat de loonen moeten worden
vastgesteld, na overleg met de betrok-
ken vakorganisaties, opdat de loonen niet
dalen beneden de kosten van het nood
zakelijk levensonderhoud.
Deze motie cn de motie verleden week
voorgesteld door den heer van den Tem
pel worden beide verworpen met 53 te
gen 17 stemmen.
De beer K. ter Laan dient een motie
in, vragende om wettelijke steunregeling
voor mobilisatie-slachtoffers. Deze mo'tie
zal worden behandeld op nader te be
palen dag.
Aan de orde is de interpellatie-Van
Ravesteijn over afsluiting der Domaniale
duinen onder Noordwfyh.
De interpellant vraagt of tot den maat
regel is overgegaan in overeenstemming
met de wenschen van het gemeentebe
stuur van Noordwijk en, zoo neen, welke
overwegingen dan tot het besluit hebben
geleid.
Minister de Geer zegt in het algemeen
van oordeel te zijn, dat het natuurschoon
niet moet worden afgesloten. In het on
derhavige geval echter werden door het
gemeentebestuur beperkende maatregelen
gevraagd in het belang van het ongerept
behoud en ongestoord genot van het na
tuurschoon, die bedreigd werden door
het optreden van personen, die de dui
nen onbegaanbaar maken voor vrouwen
en kinderen.
De heer van Ravesteijn dient een motie
in, uitsprekende dat geen beperkende
maatregelen mogen worden genomen te
gen het vrije verkeer in de Tlomaniale
duinen.
De heer Schaper raadt aan de wer
king van de regeling af te wachten en
de motie in te trekken.
De heer van Ravesteijn handhaaft ech
ter de motie, waarover Vrijdag zal wor
den gestemd.
RECHTZAKEN.
Verduistering.
Voor de rechtbank te Maastricht is
behandeld de zaak tegen den oud-advo
caat en procureur mr. F. Q., oud 44 j.,
wonende te Maastricht, thans gedetineerd
in het huis van bewaring aldaar, wien
de volgende 8 feiten van verduistering
worden ten laste gelegd; le. verduiste
ring' van f 11000 ten nadeele van Pros
per Oeilers te Valkenburg; 2e. Verduis
tering van f 2500 ten nadeele van mr.
Henri van Groenendaal te Angers (Frank
rijk), zijnde gelden voor die personen
geïnd als gemachtigde; 3e, 4e, 5e en
6e telkens van een bedrag van ongeveer
f 500, geïnd als gemachtigde van den
curator in het faillissement van de N.V.
Lim'burgia; 7e. van een bedrag van f 580.
geïnd van J. Eijdens te Eygelshoven, en
8e. verduistering van een bedrag van
10.000 francs, in depot ontvangen van
Van de Velde te Heerlen, ter verreke
ning in een procedure tegen v. d. Velde.
De eisch van het O.M., waargenomen
door mr. Kneepkens, was 2i/s jaar ge
vangenisstraf.
Mr. Sthous pleitte clementie.
KUNSTEN ÈN WETENSCHAPPEN'
Zomsrftlm van Nrderl, Volksleven.
Onder wetenschappelijke leiding van
den bekenden folklbrist D. J. v. d. Ven