Zierikzeesche Nieuwsbode TWEEDE BLAD Db Land- sn Tuinbouw-Onsevallsnwit. behoorende by de van TrUdag 27 April 1923, no. 10920. L Voor de land- en tuinbouwers en -arbei ders zal 1 Mei 1923 een gewichtige datum zijn. Op dien dag toch zal de Land- en Tuinbouw-Ongevallenwet volledig in wer king treden. Indien er althans niet weer een kink in den kabel komt. Eerst toch was reeds bij Koninklijk be sluit de datum van in werking treding bepaald op 1 April 1923. Aan den voor avond van 1 ApriL werd echter eerst bekend, dat de in-werking-treding was verschoven tot 1 Mei. Van dien datum af hebben de land- en tuinbouw arbeiders, wien in verband met hun dienstbetrekking een ongeval over komt, krachtens de wet recht op scha deloosstelling van de geldelijke gevolgen van dat ongeval. De werklieden in de meeste bedrijven, tot de industrie behoorende, bezitten dat recht reeds sedert 1 Februari 1903. Ruim 20 jaar dus hebben de land- en tuinbouw- arbeiders in dit opzicht bij de arbeiders in de industrie ten achter gestaan. Dit wil niet zeggen, dat de opvolgende Ministerie al die jaren hebben stil gezeten voor wat betreft deze tak der sociale verzekering en men nu dan plotseling met deze verzekering voor den dag zou zijn gekomen. Opzettelijk zijn in de Ongevallenwet 1901 (en ook in die van 1921, waardoor die van 1901 is vervangen) de land- en tuinbouwarbeiders uitgezonderd. Niet, om dat men toen voor ben een dergelijke verzekering niet zou hebben noodig ge acht, maar omdat het verschil in aard tusschen de land- en tuinbouwbedrijven eetierzijds en de industriëele en handels bedrijven anderzijds het raadzaam deed maken de ongevallenverzekering van de land- en tuinbouwarbeiders in een afzon derlijke wet te regelen, waarbij dan met dat verschil rekening kon worden ge houden. 1 Bij de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsontwerp, dat is geworden: de Ongevallenwet 1901, werd een amen dement ingediend om ook den landbouw in de verplichte verzekering op te nemen en daarbij te bepalen dat de verzekering voor wat den landbouw betreft eerst in .werking zou treden 2 jaren na de vol ledige invoering der Ongevallenwet voor de andere bedrijven. Dat amendement, ingediend door de sociaal-democraten, vond algemeen bijval bij de anti-rev. en bij de meeste vooruit strevende liberalen. Het was dus geen po litieke twistappel, 't Werd desniettemin verworpen met een meerderheid van slechts 3 stemmen (35 vóór, 38 tegen). Ongetwijfeld is op die stemming van invloed geweest het onaannemelijkdat de Minister over dit amendement had uitgesproken. Indien het was aangenomen, had de Minister dus het wetsontwerp Ingetrok ken. En dan waren dus niet alleen de j land- en tuinbouwarbeiders, maar ook die in de industrie nog langer van de ver- i plichte verzekering tegen ongevallen ver- stoken geweest. Echter had de Minister toegezegd, dat de landbouw niet zou worden vergeten. Maar dat het nog 20 jaar zou duren vóór dat deze in de verzekering zou wor- j den opgenomen, zal toen toch wel nie- j mand hebben kunnen denken; ook de Mi- nister niet. Vóórdat het eerste wetsontwerp-land- t bouw-ongevallenverzekering werd in ge- j diend (in April 1905), was ook van de zijde der landbouwers deze verzekering onder de oogen gezien en op een wet i waarbij deze verzekering verplichtend j werd gesteld, aangedrongen. regel één vaste arbeider per jaar op 300 dagen werkt). Stelling V. Voor anderen, die niet vallen onder de verplichte verzekering, moet bij de Landbouw-Ongevallenwet de bevoegd- held worden gegeven om ook gebruik te kunnen maken van deze ongevallen verzekering. Stelling VI. Elke landbouw-ongevallen- verzekering, waarbij het aanhouden van loonlijsten verplichtend is voorgeschreven, is af te keuren. (In strijd met deze stelling is in de wet het aanhouden van loonlijsten wèl voorgeschreven. De P.) Stelling VU. De kosten der verzekering moeten worden betaald door den land- bouwer-werkgever, die zelf het bedrijf exploiteert. Het hoofdbestuur van de Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijver- j heid vereenigde zich met de strekking van dit rapport en met den inhoud van de daaraan toegevoegde stellingen. Het f liet het rapport in ruimen kring bekend j maken om daardoor mede te werken tot f het vormen van een gevestigde meening omtrent dit onderwerp in de kringen der belanghebbenden en, middellijk tot het tot stand komen van een landbouw-on- gevallenverzekering waarbij zooveel mo gelijk rekening wordt gehouden met het geen in billijkheid kan worden geëischt door de daartSj betrokken partijen. Met dit rapport heeft de commissie een goed succes gehad, zij het ock niet in alle opzichten. (Zie vooral mijn aant. bij stelling VI.) Reeds in het in April 1905 ingediende wetsontwerp van minister Kuijper was met vele denkteelden van de commissie rekening gehouden. Doo" het spoedig daarna aftreden van het Ministerie-Kuij- per kwam echter dit ontwerp ntet meer in behandeling. Door zijn opvolger (Mi nister Veegens) werd het ontwerp eenigs- zins gewijzigd, mede in vertand met de ingediende wetsontwerpen op de ziekte verzekering cn tot wijziging van de On gevallenwet 1901. In 1908 droeg het hoofdtestuur van de Groninger Mpij. van L, en N. aan de zelfde commissie op om naar aanleiding van dat wetsontwerp opnieuw rapport uit te brengen, thans ook over de vraag naar de beste wijze, waarop de land bouwers 2ich van hun wettelijke ver- plichting zullen kunnen kwijten. 1 De commissie kwam tot de conclusie dat het eenvoudigste stelsel was: aan- 1 sluiting der landbouwers in onderlinge vereenigingen en aldus de totale kosten der verzekering per jaar over de leden 1 om te slaan (dus geen verzekering naar het premiestelsel bij de Rijksverz2kermgs- bank. Minister Talma heelt daarna het ont werp weer in zijn oorspronglijken vorm ingediend. Echter zijn spoedig na die in diening organisaties van landbouwers ont staan, welke zelf de verzekering ter hand namen in den geest "Van het Groninger rupport. En dit zelf-doen nu heelt een krachtige stoot geg.Vcn van een nieuwr ontwerp door minister Aalborse, waarin rekening werd gehouden met hetgeen door die organisaties in een 10-tal jaren was tot stand gebracht. Aon die orga- nisaties (in de wet genoemd'; Bedrijfs- vereenigingen) werd de gelegenheid ge- geven om naast de Rijksverzekeringsbank als daarmede gelijkgerechtigd de verze kering uit te voeren. De werkgevers zijn dus volkomen vrij om zich aan te slui ten bij de Rijksverzekeringsbank, dan wel lidj te worden van een van de ongevallen- i verzekering opgerichte bedrijfsvereeniging. j Aan het 2eif-doen werd dus zooveel mogelijk de vrije hand gelaten. En juist hierdoor zal m.i. deze verzekeringswet meer dan eenige hare»- voorgangsters spoedig zijn ingeburgerd. Het wetsont- i werp werd zoowel door de Tweede - als j door de Eerste Kamer zonder hoofdelijke I stemming aangenomen. Algemeene be schouwingen werden in de Tweede Ka mer er niet over gehouden. Noch van werkgevers-, noch van werknemerszijde was eenig adres ingekomen. Men mag dus aannemen dat in de kringen der belanghebbenden in het al gemeen de ingeslagen weg de juiste wordt geacht. En ook in dat opzicht 2al 1 Mei 1923 een gewichtige datum zijn in de ge- den indruk van geloofwaardigheid, omdat zlij worden gesteund door verklaringen van getuigen en door ,een bekentenis, die haar man bij de politie heeft afge legd. Wij hebben hier te doen met de typische kenmerken van koppelarij. Bo vendien is gebleken dat beklaagde 2/ijn vrouw lichamelijk heeft mishandeld. Bij de toemeting van de straf moet het vroe gere leven van beklaagde in aanmerking worden genomen. Hij heeft te Berlijn den valutapatser uitgehangen, hij heeft een Duitsche vrouw tot landverhuizing ver leid en daar waarschijnlijk een zaakje van willen maken, hij heeft zijn vrouw niet alleen lichamelijk, maar ook zedelijk mishandeld en hij heelt daardoor getoond, een gewetenloos en gevaarlijk inensth te zijn." Het Openbaar Ministerie eischte 3 jaar en 2 maanden tuchthuis, 3 jaar eerver lies en politietoezicht. De verdediger zegt, dat de woorden, die Dante boven den ingang van zijn Hel heeft geschreven: „Laat alle hoop varen, gij die hier binnentreedt", eigen lijk geschreven moesten worden boven de tureelen van den burgerlijken stand, al thans boven den burgerlijken stand in Den Haag, waar dit paar is binnengetre den. Tot op den dag van heden hebben deze echtelieden alkander even harts tochtelijk bemind als Hj elkander harts tochtelijk gebaat-hebbeu Zij oefenden eensdeels aantrekkings kracht op elkander uit en stootten el kander toch ook weer af. Zij gaven el kander geschenken en dan gooiden zij weder met vuil tegen elkander. Den eenen dag vochten zij en den anderen dag wa ren tij weer verzoend. Ten slotte ech ter heeft de vrouw den man aangegeven en de heele aanklacht staat en vdt met de kwestie van de geloofwaardigheid de zer getuige en met de rechtskwestie of hier een geval van handel in blanke sla vinnen heeft, plaats gehad. Volgens mijn meening kan beklaagde alleen worden veroordeeld wegens de mishandelingen. Beklaagde is veroordeeld tot '1 jaar cn 6 maanden tuchthuis wegens mishan deling en verleiding tot landverhuiz ng BUITENLAND. tie op deze bende, die uit acht mannen en drie vrouwen bestond, de hand te leggen. Men miste toen echter nog den aanvoerder, die op dat ongelukkige mo ment juist afwezig was. Dit bleek een zekere Warren te zijn, wiens hoofdkwar tier zich eveneens aan de Cöte d'Azur moest bevinden, waarbij hij bij tusschen- tijden met zijn onafscheidelijke weder helft wat kwam „werken". Hij trad dan op als een schatrijke Amerikaan en zijn vrouw trok allerwegen de aandacht door haar kostbare toiletten en schitterende col lectie juweelen. Ook de dure auto en de livrei van den chauffeur waren natuur lijk in stijl. ijg f", Dezer dagen werd door eenige politiebe ambten te Nice vernomen, dat Warren, of althans een individu van dien naam deze streek had verlaten en men vermoed de wel, dat hij zich naar Parijs had begeven. Aldus werd de politie te Parijs van zijn aankomst verwittigd en zoo geschied de het, dat dit echtpaar bij de poorten van Parijs een eenigszins andere route moest nemen dan het aanvankelijk had gedacht. f BINNENLAND. In 1904 droeg het hoofdbestuur der Groninger-Maatschappij van Landbouw en. -; Nijverheid aan een door dat bestuur be- schiedems der soaale wetgeving, omdat noemde commissie op: te overwegen of ^Jj landbouw-ongevallenwet een be- een ongevallen-verzekering gewenscht was i lattjfrijke koersverandering plaats had en, zoo ja, op welke wijze deze verzeke- *J°°r zooals gezegd aan het zelf - - - I doen (ook wel genaamd ring het doelmatigst zou zijn in te rich ten. Deze commissie kwam tot de con clusie, dat reeds toen (in 1904) het par ticulier zakelijk verzekeringswezen (dus verzekering tegen schade aan goederen en vee door brand, hagel en sterven van vee), bij den landbouwstand vrij wat meer was ontwikkeld dan elders, maar dat het daarentegen onder hen treurig was gesteld met de personen-verzekering, als die tegen leven, ziekte en ongeval. Aan het slot van haar rapport kwam de commissie tot 13 stellingen. De voor naamste daarvan zijn de volgende: Stelling 1. Het is vvenschelijk, dat er koo spoedig mogelijk een wet tot stand kome, waarbij de personen, die werk zaam zijn in het landbouwbedrijf, ver zekerd zullen zijn tegen de geldelijke ge volgen van een ongeval. Stelling IV. Het is wenschelijk, dat onder de verplichte landbouw-ongevallen- verzekering zullen vallen alle arbeiders en alle familieleden van het hoofd aan het bedrijf, welke in het landbouwbedrijf tegen loon werken, alsmede ook de landbou wers zelve, die in den regel in hun bedrijf per jaar niet langer dan gedurende 600 arbeidsdagen vreemde hulp behoeven te gebruiken. (Met 600 arbeidsdagen werd bedoeld: het in dienst hebben van twee of meer arbeiders met een gezamenlijk aantal aibeidsdagen van 600. De commis sie ging van deze gedachte uit, dat als het particulier initiatief) de vrije hand te laten en dus de Overheidsbemoeiing niet verder uit te strekken dan strikt noodzakelijk is. Op dit ,,zelf-doen" hoop ik in een volgend nummer terug te komen. F. J. DE PUTTER. Gep. Agent der Rijksverzekeringsbank. Nijmegen,'24 April 1923. BUITENLAND. De hsndel In blnake slsrtnses. Inf het proces dat te Berlijn is gevoerd tegen den Hollander Z., beschuldigd van handel in blanke slavinnen, gedreven met zijn echtgenoote, is vonnis gestreken. (Zie Nieuwsbode van Maandag j.l.) Het open baar ministerie bracht in een scherp re quisitoir o.a. het volgende te berde: „De meisjes leven steeds onder de vrees, dat de kameraden van haar souteneur fwraak tegen haar zullen nemen, als zij iets ten nadeele van dezen verklaren. Deze vrees heeft ook in dit geval een roï ge speeld. MeVrouwi Z. heeft dan ook eerst in Holland en vervolgens te Berlijn, aan vankelijk alleen aangifte gedaan van mis handeling en niet van souteneursbedrijf Haar zuster heeft haar daar eerst toe bewogen. Dit wijst erop, dat zij met uit haat tegen haar man heeft gehandeld, maar hem tot het laatste oogenblik heeft willen 9paren. Haar verklaringen maken Da gewelddaden der sorjnte. Pater Rutten heeft den Belgischen Se naat verzocht zijn protest te voegen bij dat van de Kamer tegen de misdadige veroordeelingen in Sovjet-Rusland. Allen, die te trotsch zijn op hun over tuiging, om die aan anderen op te drin gen, zeide hij, zuilen dit régime van bloed en slijk, dat een schande is van onze eeuw, veroordeelen. Het sectarisme kan slechts bestaan in een staat, die pathologische verschijnselen vertoont, welke genezing behoeven. Wij moeten krachtig tegen deze geestelijke narcose optreden, die ons on gevoelig heeft gemaakt voor de meest na tuurlijke emoties en de meest rechtvaar dige verontwaardiging. Terwijl wij dage lijks onzen honger stillen en naar onze bezigheden en vermaken gaan, lijden dui zenden personen naar lichaam en geest namelooze kwellingen. Er bestaat een schrijnend contrast tus schen de voortvarendheid, waarmede de mogendheden haar economische belangen verdedigen en de zwakheid hunner pro testen tegen dit onduldbaar terrorisme. Onze eeuw heeft zeer schoone theorieën over de onderlinge afhankelijkheid der volken en individuen, maar ik vraag mij af, wat er gedacht zal worden van onze logica en onzen moed door hen, die in de toekomst onze leerstellingen en onze daden zullen vergelijken. Hetzij het katho lieke prelaten betreft als den eerwaardigen patriarch Tichon, hetzij de ter dood ver oordeelde socialisten te Moskou of In Ge orgië, of de door de Turken gevangen gehouden Grieken, wij moeten protestee ren en onze diepgevoelde sympathie be tuigen met de slachtoffers. Terwijl wij uiting geven aan het leedwezen, dat wij hun niet te hulp kunnon komen, moeten wij den wensch uitspreken, dat een ge meenschappelijke en krachtige actie een einde maakt aan een stelsel, dat zoo juist gequalificeerd wordt als het ergste bar barisme. (Toejuichingen van alle banken). De Minister van Buitenlandsche Zaken, Jaspar protesteerde eveneens namens de Regeering tegen de misdaden der Bolsje- wiki en herhaalde, wat hij in de Kamer had gezegd omtrent de instructies aan den Belgischen gezant te Londen. Intern, hoteldtevea gesnapt. Dezer dagen zijn te Parijs onder drama tische omstandigheden een Amerikaan zekere Warren en diens vrouw gearres teerd. Warren, die zich uitgaf voor mr. Rafferty, Amerikaansch millionnair, kwam met zijn vrouw in een mooien auto van de Rivièra. De arrestatie had aan de Porte d'Orléans plaats, toen de auto daar stopte in verband met de gebruikelijke formali teiten. Zoodra stond de wagen niet stil, of hij werd omringd door rechercheurs, die Warren en zijn vrouw naar het bureau brachten. Daarop werd een onderzoek in den auto zelf ingesteld, waarbij onder de kussens een bedrag van 70.000 francs aan bankpapier werd ontdekt. Op 't politie bureau werden beiden gefouilleerd. Het bleek, dat mevrouw Warren een eigen aardig kleed droeg, dat er op was inge richt, verschillende kleine taschjes te kunnen verbergen. Alles wat Warren op het politiebureau wilde loslaten was, dat hij van Biarritz was gekomen, hetgeen niet in strijd met de waarheid scheen omdat reeds dagen te voren uit Madrid en Barcelona verzoeken om aanhouding waren ontvangen. Deze arrestatie staat ïn nauw verband met het achter slot en grendel zetten van een internationale ben de hóteldieven, die de Rivièra onveilig maakte. Een maand geleden wist de poli- ReiulaiginfC b| de justitie. Mr. A. J. F. Fokker schrijft in het Weehblad van het Recht: In plaats van door de opheffing der rechtbank te Heerenveen en Zierikzee (waartoe de Tweede Kamer inmiddels besloten heeft. Red.) nog geen ton te besparen tot groot ongerief voor ieder die met de rechtbank in aanraking komt, vestig ik de aandacht op een besparing, die grooter winst zal opleveren en de betrokken personen aangenaam zal wezen. Bij iedere rechtbank en bof zijn rijks veldwachters aangewezen voor parket en andere diensten. In Den Haag fcÜJ den Hoogen Raad zijn er geen, bij het Hof en de rechtbank samen 19, bij het kan tongerecht 5. In Amsterdam doen in het Paleis van Justitie circa 22 veldwachters dienst. In Dordrecht zes. Waar Amsterdam en Den Haag samen daarvan 48 rijksveldwachters tellen, het zeker niet overdreven voor de overige 21 rechtbanken en 4 Hoven door elkan der 4 te ramen dus 100, dus samen 148. Deze rijksveldwachters zijn aan hun gewonen dienst onttrokken, en aooals verscheidenen mij verteld hebben ver velen zich doodelijlf. Wanneer nu bij elk Hol of rechtbank slechts een rijksveldwachter dienst deed zou dit wezen voor 23 rechtbanken en 5 Hoven 28 man. De andere 120 rijks veldwachters komen voor den gewonen dienst vrij en zullen ten gevolge van pensioen en overlijden van anderen wet in een Jaar tijds zijn geclasseerd. 't Tractement van een rijksveldwachter dooreen geraamd op f 2000, zou dat een bezuiniging gsven van 120 f 2900 bijna 2i/2 ton, vermoedelijk nog meer want tij kleine rechtbanken met één strafzitting in de week, kan test voor die zitting een veldwachter gecomman deerd worden, behoeft niet dagelijks een veldwachter in het gebouw aanwezig te zijn en kunnen de brieven voor den ofli cier evengoed worden afgehaald door een klerk ter parkette of ter griffie. Ook zou men alle parketdienst kunnen atschaffen, en in plaats van hen nemen gepensioneerde veldwachters, politieagen ten en anderen, die een kleinigheid boven hun pensioen gaarne zouden verdienen. Het is niet te hoog geraamd als men de besparing aldus te verkrijgen stelt op 21/2 a 3 ton. En dan zooals ik zeide boven dat een besparing die den betrokken per sonen aangenaam "is wat waarlijk van de meeste besparingen niet is te zeggen. De Zmtrtyd. Het St.bl. no. 160 bevat een "Kon. be sluit van 24 dezer tot vervroeging in 1923 van den wettelijken tijd bedoeld m artikel 1 der wet van 23 Juli 1908 (St.fci. no. 236). Hierbij i3 bepaald, dat in 1923 de vervroeging met een uur van den Wet telijken tijd bedoeld in artikel 1 der wet van 23 Juli 1908 (St.bl. no. 936) «al aan vangen den eersten Juni. De 8ehoenwet. Aan het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer omtrent het wetsontwerp tot tijde j lijke beperking van den invoer van schoen- j werk wordt het volgende ontleend: I Vele leden juichten het ontwerp toe als een eerste maatregel in de richting van opportunistische bescherming der nij verheid, ook al waren zij van oordeel, dat het te laat is ingediend. Sommige leden waren van oordeel, dat het veel beter ware geweest in plaats van een invoerverbod uit te vaardigen, te ko men met verhooging van de invoerrechten. Onderscheiden andere leden konden zich om verschillende redenen niet met het voorstel vereenigen. In beginsel tegen be scherming, achten zij het beschermen van artikelen van dagelijksch bedrijf het vol gen van een funeste handelspolitiek. NeJ derland toch is aangewezen op transito, terwijl de landbouw-industrie, carton-, aardappelmeel- en suikerfabricatie van ex port leeft. Groote landen kunnen zich in- en uitvoerbelemmeringen veroorloven, maar een land als het onze kan dat niet. Zelfs is niet denkbeeldig het gevaar van represaillemaatregelen. Het gevolg van de wet zal zijn het duurder worden van schoenwerk. Eveneens wenschten deze leden ge gevens te ontvangen omtrent de winsten der fabrikanten in de voor hen gunstige jaren en over den schoenenuitvoer van 1917—1919. Deze leden waren van gevoe len, dat de onderhavige wet niet zal hel pen. Ware de schoenenindustrie aange wezen voor hulp tegen buitengewone om standigheden, dan zou naar hun meening steun aan individueele ondernemingen, na tuurlijk na openlegging hunner boeken, veel minder gevaarlijk zijn. Eerate Kamer. Zitting van Woensdag 25 April. De Minister zat de kwestie der aanbe steding van het baanvak Nieuwe Meer— Amsterdam uiteen. Hij zat naar het oor deel van den landsadvocaat vast aan het door zijn ambtsvoorganger gesloten con tract en kon zich dus niet van de zaak afmaken, door de koninklijke goedkeu ring niet aan te vragen. Het budgetrecht der Kamer is niet aangetast omdat de Statengeneraal den eersten post voor dit werk hadden gevoteerd waarmee zij aan het geheele werk vastzitten. Spr. betwijfelt of tariefsverlaging der spoorwegen vermeerdering van inkomsten brengt Invoering van kilometertoekjes zou een omslachtige kostbare administratie ver- eischen. Vervanging der Koningsbrug te Rotterdam is zeer noodig doch geld is er thans niet. Op de volgende begroo- ting zal een post hiervoor opnieuw wor den uitgetrokken evenals voor de brug bij het Katerveer en de haven van Delf zijl. De minister zal het resultaat van het onderzoek naar de oorzaak van de door braak der Beersche Maas afwachten, al vorens te overwegen of 't billijk is dat het rijk bijdraagt in de kosten van het herstel der Kade. Volgens de directie der Spoorwegen, verzet een vroegere invoering van den zomertijd zich tegen de belangen van het internationale verkeer. De Begrooting wordt na replieken aan genomen zonder stemming. Tweede Kamer. Zitting van Woensdag 25 April. De minister zal de gegeven wenken nauwgezet overwegen. Met emigratie zal hij een proef nemen; f 30000 zullen ter beschikking worden gesteld van de ver- eeniging van landverhuizers, waardoor medio Mei 100 werkloozen naar Canada zullen kunnen vertrekken. Spr. blijft er bij dat aan de gemeenten geen subsidie ken worden verleend voor werkverschaf fing, tenzij het budgetair evenwicht in de gemeente is hersteld. Dat is geen aantasting der gemeentelijke autonomie. De heer van Ravesteijn dient een motie in, waarin wordt bepaald, dat bij werk verschaffing en werkverruiming met steun van den staat de loonen moeten worden vastgesteld, na overleg met de betrok- ken vakorganisaties, opdat de loonen niet dalen beneden de kosten van het nood zakelijk levensonderhoud. Deze motie cn de motie verleden week voorgesteld door den heer van den Tem pel worden beide verworpen met 53 te gen 17 stemmen. De beer K. ter Laan dient een motie in, vragende om wettelijke steunregeling voor mobilisatie-slachtoffers. Deze mo'tie zal worden behandeld op nader te be palen dag. Aan de orde is de interpellatie-Van Ravesteijn over afsluiting der Domaniale duinen onder Noordwfyh. De interpellant vraagt of tot den maat regel is overgegaan in overeenstemming met de wenschen van het gemeentebe stuur van Noordwijk en, zoo neen, welke overwegingen dan tot het besluit hebben geleid. Minister de Geer zegt in het algemeen van oordeel te zijn, dat het natuurschoon niet moet worden afgesloten. In het on derhavige geval echter werden door het gemeentebestuur beperkende maatregelen gevraagd in het belang van het ongerept behoud en ongestoord genot van het na tuurschoon, die bedreigd werden door het optreden van personen, die de dui nen onbegaanbaar maken voor vrouwen en kinderen. De heer van Ravesteijn dient een motie in, uitsprekende dat geen beperkende maatregelen mogen worden genomen te gen het vrije verkeer in de Tlomaniale duinen. De heer Schaper raadt aan de wer king van de regeling af te wachten en de motie in te trekken. De heer van Ravesteijn handhaaft ech ter de motie, waarover Vrijdag zal wor den gestemd. RECHTZAKEN. Verduistering. Voor de rechtbank te Maastricht is behandeld de zaak tegen den oud-advo caat en procureur mr. F. Q., oud 44 j., wonende te Maastricht, thans gedetineerd in het huis van bewaring aldaar, wien de volgende 8 feiten van verduistering worden ten laste gelegd; le. verduiste ring' van f 11000 ten nadeele van Pros per Oeilers te Valkenburg; 2e. Verduis tering van f 2500 ten nadeele van mr. Henri van Groenendaal te Angers (Frank rijk), zijnde gelden voor die personen geïnd als gemachtigde; 3e, 4e, 5e en 6e telkens van een bedrag van ongeveer f 500, geïnd als gemachtigde van den curator in het faillissement van de N.V. Lim'burgia; 7e. van een bedrag van f 580. geïnd van J. Eijdens te Eygelshoven, en 8e. verduistering van een bedrag van 10.000 francs, in depot ontvangen van Van de Velde te Heerlen, ter verreke ning in een procedure tegen v. d. Velde. De eisch van het O.M., waargenomen door mr. Kneepkens, was 2i/s jaar ge vangenisstraf. Mr. Sthous pleitte clementie. KUNSTEN ÈN WETENSCHAPPEN' Zomsrftlm van Nrderl, Volksleven. Onder wetenschappelijke leiding van den bekenden folklbrist D. J. v. d. Ven

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1923 | | pagina 5