Zierikzeesche Nieuwsbode B IJ VOEGSEL BUITENLAND. BINNENLAND. Uit Stad en Provincie. belioorende by de Tan Vrydag 20 Oct. 1922, no. 10842. De BURGEMEESTER en WET- V«Qr HOUDERS ram Zieriizee doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente in zgne vergadering van 18 December 1921, 8 Mei 1922 en 1 September 1922, is vast gesteld de volgende verordening VERORDENING op den keuringsdienst van Vee en Vleesch in de gemeenten Zierikzee, Kerkwerve en Noordgouwe. Art. 1. Deze verordening verstaat: onder „Slachtdieren", „Vleesch", „Dooden in nood", en „Keuringsveearts", wat daaronder wordt verstaan in en krachtens de Vleesch- keuringswet, Staatsblad 1919, no. 524; onder „Keuringsdienst", den gemeentelijken keuringsdienst van vee en vleesch onder „Vleeschkeuringswet", de Vleeach- keuringswet, Staatsblad 1919, no. 524. Art. 2. Het bureel van den keuringsdienst is gevestigd ten huize van denkeurings veearts. Art. 3. De kennisgeving van het voornemen een slachtdier te slachten of te doen slachten geschiedt overeenkomstig de voorschriften van artikel 2 van het Koninbljjk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, ten bureele van den keuringsdienst, tusschen de uren door Burgemeester en Wethouders van Zierik zee vast te stellen. De kennisgeving, dat een dier gestorven of in nood gedood is, geschiedt overeen komstig de voorschriften van artikel 3 van het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, ten bureele van den keuringsdienst, tusschen de uren door Burge meester en Wethouders van Zierikzee vast te stellen, of buiten deze uren aan de ge- meente-secretariën der respectieve opgemelde gemeenten of buiten deze uren aan het bureau van politie of bij den veldwachter der be trokken gemeente. 'Art. 4. De keuring vóór het slachten ge schiedt: op de plaats, waar het vee zich ter keuring bevindt, vermeld in de kennisgeving bedoeld in artikel 2 van het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285. Art. 5. De keuring na het slachten ge schiedt: ter plaatse van slachting, vermeld in de kennisgeving bedoeld in artikel 2 van het Keninklgk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285. Van gestorven en in nood gedoode dieren geschiedt de keuring in de in artikel 10 dezer verordening bedoelde inrichting. Art. 6. Op Zondag, benevens de door Burge meester en Wethouders aan te wijzen dagen, wordt niet gekeurd. Op andere dagen geschiedt de keuring: a. vóór het slachten van 8—10 in den voormiddag; b. na het slachten van 46 in den namid dag, of, zoo noodig op nadere door den keuringsveearts, te bepalen uren. Art. 7. Behoudens het bepaalde bij artikel 9 der 'VIëeschkeuringswet geschiedt het in artikel 8, eerste lid, dier wet bedoeld onder zoek van vleesch, of "sedert de keuring in de gemeente van uitvoer veranderingen zjjn opgetredenwaardoor het voorwaardelijk goedgekeurd of afgekeurd moet worden, dagelijks met uitzondering van Zondagen en de door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen dagen, ter plaatse door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen. Het is verboden het in het eerste lid van dit artikel bedoelde vleesch in de gemeente in te voeren, door te voeren of te vervoeren gedurende de uren 11 uur n.m. tot 6 uur v.m. Dit verbod geldt niet voor: a. vleesch, dat per spoor of vrachtwagen de gemeente wordt doorgevoerd of ingevoerd, in welk laatste geval het op het station moet verblijven, totdat het vervoer is toegestaan b. vleesch, dat per postpakket wordt ver voerd. 'Art. 8. Behoudens het bepaalde bij artikel 9 der Vleeschkeuringswet, is een ieder, die vleesch in de gemeente in- of doorvoert, ver plicht dat vleesch zonder oponthoud langs een der door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen wegen, naar de door dat College nader aan te wijzen inrichting te vervoeren, alwaar het op in artikel 6 vastgestelde uren aan het daarin bedoelde onderzoek zoo spoedig mogeljjk wordt onderworpen. Van het in het eerste lid van dit artikel bepaalde -is uitgezonderd a. vleesch, dat per spoor of vrachtwagen de gemeente wordt doorgevoerd; b. vleesch, dat per postpakket wordt in gevoerd. Art. 9. Ieder, die vleesch vervoert, in zijn bezit of onder zijn beheer heeft, is verplicht dit op de eerste vordering van de ambtenaren, genoemd in artikel 44 der Vleeschkeurings wet, te vertoonen, en, zoo dit verlangd wordt, over te brengen of te doen overbrengen naar de in art. 10 dezer verordening bedoelde in richting. Bij weigering zal de overbrenging op zijn kosten geschieden, onverminderd de straf vervolging ter zake van de weigering. Art. 10. De eigenaar, houder of hoeder van een gestorven of in nood gedood slachtdier is verplicht van het sterven of afmaken zoo spoedig mogelijk, althans binnen 6 uren daarna, kennis te geven en het dier, met inachtneming der bepalingen van de Veewet, •uiterlijk binnen twaalf uren na den dood te vervoeren of te doen vervoeren, langs den kortsten weg naar het gebouw voor de ge storven en in nood gedoode dieren te Zierik zee om daar te worden afgeslacht, tenzij de keuringsveearts hiervan schriftelijke onthef fing verleent. Deze ontheffing mag alleen worden gegeven voor de gevallen: bedoeld in artikel 3 letters a en c van de Vleeschkeuringswet bedoeld in art. 3 letter b van de Vleesch keuringswet, wanneer de keuringsveearts het slachtdier, ter plaatse waar het zich bevindt, zonder nader onderzoek (terstond) kan af keuren; c. van gestorven dieren, wanneer de keu ringsveearts het slachtdier, ter plaats? waar het zich bevindtzonder nader onderzoek (terstond) kan afkeuren d. van dood geboren en gestorven dieren, genoemd in artikel 4, derde lid, van de Vleeschkeuringswet. Tot de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, is ook verplicht de eige naar, houder of hoeder van dood geboren of gestorven dieren, genoemd in artikel 4, derde" lid, van de Vleeschkeuringswet Art. 11. Tot de aankomst aan de in het vorig artikel bedoelde inrichtingen, moet het slachtdier ongedeeld worden gelaten en mag daaraan geen enkele handeling zijn verricht, uitgezonderd het openen van buik- en borst holte en het uitnemen van maag en darmen, welke organen echter bij het slachtdier in ongeschonden toestand aanwezig moeten blijven. Art. 12. De keuring vóór het slachten heeft zoo spoedig mogelijk, althans binnen twaalf uren na de inlevering van de kennis geving, bedoeld in artikel 2 van het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, plaats, en de'keuring van het geslachte dier, met inachtneming van de uren in artikel 6 vastgesteld, uiterlijk binnen 12 uren na de slachting, tenzij het daglicht of het aange brachte kunstlicht, naar het oordeel van den keuringsveearts, onvoldoende is voor de beu ring, in welk geval gekeurd moet worden zoo spoedig mogelijk na het vervallen van dit bezwaar. Art. 13. Wanneer de keuringsveearts dit voor een juiste keuring nóodig acht, mag hjj zijn uitspraak opschorten, maar niet langer dan 48 uren na het eerste onderzoek. Art. 14. De te slachten dieren worden in geen grooteren getale in de slachterg toe gelaten en geslacht, dan door den keurings veearts zal worden bepaald. Art. 15. Met de keuring is belast de keu ringsveearts. Art. 16. Met de herkeuring worden belast twee door Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zierikzee te benoemen deskun digen, zjjnde twee keuringsveeartsen of twee Rijkskeurmeesters .in algemeenen dienst, waarvan één door den belanghebbende wordt aangewezen. Blijft de belanghebbende in gebreke binnen 12 uren, nadat de herkeuring is aangevraagd, een deskundige aan te wijzen, die bereid is aan de herkeuring deel te nemen, dan ge schiedt de herkeuring door één deskundige door Burgemeester en Wethouders aan te wjjzen. De in het vorig lid bedoelde deskundigen mogen aan de eerste keuring niet hebben deelgenomen, en mogen de veeartsenjjkundige praktijk niet uitoefenen. Art. 17. Indien bij de herkeuring één van de beide deskundigen uitspraak doet over eenkomstig de uitspraak bij de eerste keuring, dan blijft deze gehandhaafd. Verschillen, met betrekking tot de keuring van vleesch, de gevoelens der twee deskundigen onderling en tevens met de uitspraak bij de eerste keuring, dan wordt het vleesch voorwaardelijk goedgekeurd, onder voorwaarde van sterilisa tie, voor zooveel hieromtrent niet anders is bepaald door of krachtens de Vleeschkeu ringswet. Doet het geval zich voor, bedoeld in het tweede lid van artikel 16, dan is de uitspraak van dien éénen deskundige beslissend. Art. 18. Bij de aanvraag om herkeuring wordt door belanghebbende een door Burge meester en Wethouders van Zierikzee te be palen som gestort, welke na afloop van de herkeuring zoo spoedig mogeljjk wordt terug gegeven, tenzjj de aanvrager van de herkeu ring in het ongeljjk wordt gesteld, in welk geval het gestorte bedrag wordt teruggegeven na -aftrek van de aan de herkeuring voor de gemeente verbonden kosten. Hij, die de herkeuring heeft aangevraagd, wordt geacht in het ongelijk te zijn gesteld, indien de eerste uitspraak wordt gehandhaafd. Valt de beslissing uit als bedoeld in alinea 2 van artikel 17, dan dragen beide partijen in geljjke mate de kosten. Art. 19. De afloop van de herkeuring wordt den belanghebbende zoo epoedig mogelijk schriftelijk door den Burgemeester, of namens dezen door den keuringsveearts medegedeeld. De gemeente is in geenerlei opzicht aan sprakelijk voor nadeelige veranderingen,, welke bij het vleesch mochten intreden in den tijd, welke verloopt tusschen de aanvraag der herkeuring en de eindbeslissing. Art. 20. De herkeuring wordt schriftelijk aangevraagd bij den Burgemeester of bg den keuringsveearts. Art. 21. Hij, die slacht of doet slachten, en hij, die vleesch of vee ter keuring aan biedt, is verplicht den met de keuring be lasten ambtenaren ten behoeve van de keuring de noodige hulp te verleenen, zoo dit van hem verlangd wordt en toe te laten, dat door of vanwege deze ambtenaren ten behoeve van de keuring vleesch, organen en deelen worden ingesneden, uitgesneden, medege nomen of aan andere handelingen onder worpen. Art. 22. Tenzij de ambtenaar met de keuring belast vóór of tjjdens de slachting anders bepaalt, moeten maag en darmen van hun inhoud worden ontdaan. Indien het dier gestorven of in nood gedood is, mogen maag en darmen niet worden ingesneden of van hun inhoud ontdaan, tenzjj de in dit artikel bedoelde ambtenaar dit noodig oordeelt. Art. 23. Op verzoek van hem, die het slachtdier of het vleesch ter keuring aanbiedt, geeft de keuringsveearts dezen een schiiftelijk bewijs van voorwaardeljjke goedkeuring of van afkeuring, waarin vermeld wordt de datum en het uur der keuring. Art. 24. In geval van voorwaardeljjke goed keuring of afkeuring wordt het vleesch slechts op de plaatsen, genoemd in artikel 50 van het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, voorzien van destempel- merken, in afwachting van het verstrijken van den termjjn, binnen welken de herkeuring kan worden aangevraagd, tenzij de eigenaar van het geslachte dier vóór dien tijd verklaart met den uitslag der eerste keuring genoegen te nemen. In dat geval, of nadat de voorwaardelijke goedkeuring of afkeuring 'onherroepeljjk is, wordt het vleesch voorzien van stempelmerken op de plaatsen bedoeld in artikel 27. Art. 25. Het merken geschiedt onmiddellijk, nadat de keuring en de herkeuring heeft plaats gehad. Art. 26. Het is een ieder verboden, uit gezonderd den met de keuring belasten ambtenaar, de aangebrachte stempelmerken, bedoeld in het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, te verminken of te verwijderen, onverminderd het bepaalde bij artikel 219 van het Wetbeek van het Strafreeht. Art. 27. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 50 van het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, worden bij de slachtdieren op de daarbjj genoemde organen en lichaamsdeelen merken aange bracht, als volgt: Op iedere lichaamshelft: Bij runderen, uitgezonderd kalveren, en bij éénhoevige dieren, uitgezonderd veulens: Haist (staartstuk), muis van de platte bil (spierstuk). achterschenkel, duimstuk, vang, lenden, ribbenspieren (2 afdrukken), inwendige ribbenwand (2 afdrukken), voorschenkel, hals en schoft. Bij gras- en nuchtere kalveren en veulens: Harst (staartstuk), achterschenkel, duim stuk, lenden, ribben (2 afdrukken), borst en hals. Bij vette kalveren: Achterschenkel, lenden, borst en hals. Bjj sehapen en geiten, met uitzondering van lammeren Achterschenkel, lenden, ribben (2 afdruk ken) en hals. Bjj varkens, met uitzondering van speen varkens Harst (staartstuk), achterschenkel, lenden, zjjden (2 afdrukken), buik (2 afdrukken), inwendige ribbenwand (3 afdrukken) en voor- schenkel. Bovendien bij alle slachtdieren op de na volgende organen en deelen: Kop (kaakvlakte), tong, longen, hart, lever, milt, nieren en voor zoover in voldoende ontwikkeling aanwezig, niervet (reuzel), darm- scheil, groote en kleine net en uierhelften; benevens bjj runderen, gras- en vette kal veren: de ondervoeten. Art. 28. Hjj, die overeenkomstig artikel 9 van de Yleeschkeurihgswet vleesch invoert, moet voorzien zijn van eên schrifteljjke, duide lijke aanduiding van de personen, voor wie het vleesch bestemd is en van den persoon of de personen door wie het is afgezondèn, en deze aanduiding op de eerste _aanvrage der in art. 44 der Vleeschkeuringswet genoemde ambtenaren, vertoonen. Art. 29. Het is verboden met inachtneming van het bepaalde in art. 47 der Vleesch keuringswet 1919, Staatsblad 524, vleesch of vleeschwaren a. voor de huizen of op den openbaren weg ten toon te stellen of ten verkoop in voorraad te hebben; ten verkoop voorhanden te hebben in andere lokalen dan die, welke voldoen aan de eischen krachtens artikel 19 der Vleesch keuringswet gesteld. Art. 30. Het vleesch, bedoeld in artikel 54 letter b van het Koninkljjk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, wordt ver kocht in de in art. 10 dezer verordening bedoelde inrichting of ter plaatse, door Burgemeester en Wethouders van Zierikzee te bepalen. Art. 31. Bij het vervoer van vleesch in de gemeente gelden dezelfde bepalingen als voorgeschreven in de artikelen 62 en 63 van het Koninkljjk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285. Art. 32. Vleesch mag slechts dan op hoofd en schouders worden gedragen, wanneer deze met reine doeken voldoende bedekt worden. Art. 33. Hjj, die handelt in strjjd met het bepaalde in de artikelen 7, 8, 9, 10, 11, 14, 21, 22, 26, 28, 29, 31 en 32, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste vjjf en twintig gulden. Art. 34. Deze verordening kan worden aangehaald als vleeschkeuringsverordening voor de gemeenten Zierikzee, Kerkwerve en Noordgouwe. Art. 35. Deze verordening treedt in werking op het tijdstip, waarop de Vleeschkeuringswet in haar geheel in werking treedt; alsdan komen te vervallen alle verordeningen, welke het terrein der Vleeschkeuringswet, Staats blad 1919, no. 524 en hare uitvoeringsvoor- sehriften raken. Zjjnde deze verordening door de Gedepu teerde Staten van Zeeland bjj besluit van 13 October 1922, No. 167, 3e Afd., goed gekeurd. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 19 October 1922. De Burgemeester en Wethouders voornoemd. A. J. F. FOKKER VAN CRATESTETN, VAN RENGERSKERKE, Burgemeester. P. F. WITTERMANS, Secretaris. Griekenland na de revolutie. Het „Journal" bevat een opmerkelijke correspondentie uit Athene, waarin de sombere toestand van het Griekenland na de revolutie uitvoerig wordt geschetst. De schrijver vertelt, dat het land op het oogenblik' feitelijk alleen door het revo lutionaire comité wordt geregeerd. De Koning, die in veler oogen verdacht is 'wegens de fouten van zijn vader, en die geen persoonlijk prestige bezit, sluit zich op in zijn kasteel te Tatoï, en is slechts een dynastieke figurant. Het ministerie is volgens den schrijver weinig gezaghebbend. Men heeft bij de samenstelling er van alle partij geschillen willen vermijden, en de vooraanstaande partijmannen er wijselijk buiten gehou den. Zoodat er goede, rechtschapen lie den zijn overgebleven, vol goede voor nemens, maar niet tegen den toestand op gewassen, en bovendien aan het revolu tionaire comité ondergeschikt. Dit comité echter is zelf geen krachtig lichaam1- Het is niet voldoende van bestuurszaken op de hoogte. Op het oogenblik maakt Griekenland een „interregnum" door juist nu het 't meest noodig heeft door vaste hand) te iworden geleid. Immers, alles moet wor den overgedaan. De diplomatieke toestand is onhoudbaar, het leger valt inéén, de igeest op de vloot is slecht. Hetj land heeft geen geld meer, en wanneer Thraöië aan de Turken zal zijn overgedragen, zullen bijkans een millioen vluchtelingen het Grieksehe grondgebied betreden. Dan Zal er hongersnood dreigen. Intüssc-hen echter, aldüs de schrijver stellen de brave lieden, op wier schou ders thans de taak rust om Grieken land te bestieren, alles uit tot morgen, volgens de onveranderlijke Oostersche ge- iwoonte. Zij bouwen luchtkasteelen en scheppen er behagen in onmogelijke ge beurtenissen uit te denken, waarhij alles .gered zou kunnen worden. Griekenland heeft echter een krachtig voogdijschap noodig. De droom van het Hellenisme is geëindigd. Hoe wreed het ook vpor z'ijn nationalen trots moge zijn, aan Grie kenland moet den vrede worden gegeven. Spoorwegpersoneel. De Nederl. Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel zal, naar Het Volk meldt, in een 5 November te Utrecht te houden buitengewoon congres een beslis sing nemen inzake de voorstellen van de directie der Nederl. Spoorwegen. Het huweljjk van den Keizer. De voltrekking van des keizers huwe lijk is volgens 't Hdbl. bepaald op Zon dag 5 November a.s. Prinses Hermina zal hoogstwaarschijnlijk niet voor Don derdagavond! 2 November te Doorn aan komen. Burgerlijk zal de voltrekking in 't z.g. Poortgebouw, de hoofdingang van het Park, geschieden; kerkelijk zal het huwelijk m de vestibule van het Huis Doorn worden ingezegend, terwijl het diner in de groote zaal tegenover de ves tibule gegeven zal worden. Aanvankelijk bestond het plan ook de kerkelijke in zegening daar te doen plaats hebben, maar de zaal kan niet snel genoeg in orde worden gebracht. Ongeveer 50 ge- noodigden zullen de trouwplechtigheid bijwonen. Broekhu]ji en de Staatsloterij. Een medewerker van het Vad. heeft uit Zwitserland het volgend aanbod van den heer Broekhuijs ontvangen: „Ik ben bereid de Staatsloterij zoodanig te reorganiseeren, dat 50 procent der ge- heele Begrootmg door de winsten wor den gedekt. Ik ben genegen f 1.000.000 te storten bij de Nederl an dsche Bank, welk bedrag vervalt ten bate van den Staat, wanneer mijn plannen worden uit gevoerd en niet bedoelde winsten in de schatkist werpen". Aan dit bericht voegt het Vad. het vol gende toe: „Wij weten op grond van een onder houd met den Minister van Financiën, dat de Regeermg uit moreele overweging niet op het plan kan ingaan, omdat zij terug schrikt voor het odium, dat zij ons volk tot gokken zou verleiden. „Geheel afgezien van den moreelen kant, kunnen wij echter voorloopig niet ge- looven, dat het plan practisch uitvoerbaar is. Met 50 procent der Begrooting zijn toch een 250 tot 300 millioen gulden ge moeid. En dit zou de netto-opbrengst der loterij moeten zijn". Uit do sigaron-indnstrio. De Commissaris van de Koningin in N.-Brabant heeft een schrijven gezonden aan de arbeidersorganisaties, waarin hij mededeelt, dat, waar de patroons hun standpunt blijven handhaven, zijn poging tot bemiddeling in het conflict in de siga- renmdustrie als mislukt beschouwen. Tweede Kamer. Zitting van Dinsdag 16 Ooi. De heer van den Tempel vraagt ver lof tot een interpellatie over de werk loosheid; over dit verzoek zal morgen worden beslist. Aan de orde is het wetsontwerp om trent wijziging £n aanvulling van de be palingen op de erfopvolging. De heer Oud juicht de strekking van dit ontwerp toe. Hij' heeft echter en kele bezwaren tegen de uitwerking. Zijn voornaamste bezwaar is dat het ontwerp den echtgenoot steeds gelijkelijk laat dee len met de kinderen. Spr. zou willen dat de overlevende echtgenoot steeds min stens 1/4 der nalatenschap krijgt. Bo vendien is hij tegenstander der mogelijk heid van onterving. De heer van Rappard is voorstander der mogelijkheid van onterving. De heer de Monté Verboren acht-het ontwerp in strijd met de volksovertui ging welke de vermogens in de families zou willen zien blijven. De heer Duys betuigt instemming met het ontwerp; ook de heer van Rij'öke- vorsel is het hoofdzakelijk eens mat het wetsvoorstel. De heer Dresselhuys is tegenstander van de legitieme portie voor eohtgenoo- ten. Minister Heemskerk wijst er op dat 't doel van 't ontwerp is, gezinserfrecht in te voeren, waarvoor meer reden is dan voor geslachterfrec'ht, daar het gezin de grondslag is der maatschappij. Het staats- erfrecht wil spr. niet eerder in aanmer king brengen, dan 'bij het ontbreken van bloedverwanten na den zesden graad. De heer Oud, licht amendementen tog, om' den echtgenoot in ieder geval ten mmste een vierde deel der nalaten schap te geven; de bestaande practijk, "dat bevoordeelingen krachtens huwelijks- goederenrecht en krachtens erfrecht bij tweede huwelijk niet mogen ciumuJeeren, te bevestigen; en om den langst leven den echtgenoot bevoegdheid te geven meubelen tot zich té nemen in minde ring van zijn erfdeel. De Minister acht de redactie der amen- demienten Zoo verwarrend, dat zij in voorgestelden vorm niet kunnen worden aanvaard. Zitting van Woensdag 18 Oct. De interpellatie-Van der Tempel over de werkloosheid wordt toegestaan en zal op een nader te bepalen dag worden ge houden. De voorzitter deelt mede de Kamer tot 27 October bijeen te zullèn houden en 7 November de behandeling der Staats- begrooting te doen aanvangen. Voortgegaan wordt met behandeling der wijziging in de erfopvolging. Het amendement-Oud om den echtge noot in ieder geval ten minste een vierde der nalatenschap te doen erven, wordt verworpen met 60 tegen 52 stemmen; het amendement der commissie van rappor teurs om de bestaande practijk, dat be- voordee'mgen krachtens huwlijksgoederen- recht en krachtens erfrecht bij 't tweede huwelijk niet mogen cumuleeren te be vestigen, wordt aangenomen met 67 tegen 10 stemmen. Het amendement-Oud tot invoering van den „Voraus" (bevoegdheid voor den over levenden echtgenoot om de meubelen en lijfgoederen tot zich te nemen in min dering van het erfdeel wordt verworpen met 48 tegen 28 stemmen; het amende ment der commissie van rapporteurs aan genomen met 65 tegen 12 stemmen. Het amendement-Oud om een eind te maken aan het verbod om bij testament aan natuurlijk erkende kinderen meer te vermaken, dan de wet bij versterf toe kent, werd met 45 tegen 30 st. verworpen. Na verwerping van de overige amende menten werd het ontwerp z. h. s. aange nomen. ZIERIKZEE. Het aantal der te leveren manschappen in de lichting 1923 bedraagt voor deze gemeente 27. Van de N.V. Nederlandsche Zuld- Afrikaansche Stoomvaartlijn (Holland— Zuid-Afii ia'-ijn) ontvingen wij een prachtig uitgevoerde reclame-plaat, gedrukt door L. van Leer Co en uitgevoerd door het Heraldisch Atelier te Amsterdam, ter aan beveling van bovengenoemde lijn. BROUWERSHAVEN. De prijs van het vleesch is bij de slagers in deze gemeente met ongeveer 20 cent per pond verlaagd; een aanmerkelijke verlaging, zult ge zeg gen, en er bij vragen zijn de prijzen van het vee zooveel verlaagd in korten tijd? Dit laatste schijnt echter niet het geval te zijn. Waarom dan deze verlaging? Dit is echter heel eenvoudig te verklaren. Daar de slagers aaneengesloten zijn, wa ren zij in staat, den prijs abnormaal hoog te houden, maar daar wordt.... een nieuwe slagerij opgericht, de ondernemer zal zeker met een billijker winst tevreden zijn, wat dan ook de tegenwoordige sla gers zeker wel ingezien hebben en hun prijs maar alvast gmgen verlagen. RECHTZAKEN. ZIERIKZEE, 17 October. Door de ar- rondissemsnts-rechtbank Zijn heden ver oordeeld: J. C. de O. C.Jz., 21 j., land- houwersknecht, wonende te B'haven, 2 m. gev.str. voorw., met een proeftijd, van 2 j., met bijzondere voorwaarden, we gens openbare schennis der eerbaarheid. .Eiseh 1 m. voorw. met een proeftijd van 2 j. en met bijzondere voorwaarden. Als raadsman was opgetreden Mr. J. A. C. van Heusde. L. van den H., 17 j., ar- beider, wonende te Haamstede, thans ge detineerd in het Huis van Bewaring, 2 m- gev.str., met aftrek der preventieve hechtenis, wegens het misdrijf, bedoeld bij' art. 244 W. van Strafrecht. Eisch ter beschikbaarstelling van de regeering. Toe gevoegd raadsman Mr. H. Polvliet. P. J. B., 14 j., landarbeider, H. de F., 14 j., landarbeider, J. C. de B., 13 j., ar beider, allen wonende te Renesse; no- 1 tot plaatsing in eene t.s. voor den tijd' Vanj 6 m., noj. 2 en 3 ieder f 10 b., s. 1 w. t.s., wegens d.-efstal door 2 of meer vereenigde personen. Eiseh voor no. 1 6' m'. t.s., noj. 2 en 3 ieder 2 m. t.s: Toe gevoegd raadsman mr. H. Polvliet; M. Ch. B., 26 j., landbouwer, wonende te Seherpenisse, 2 m- gev.str. voorw., met een proeftijd van 2 j., wegens le. weder- spannigheid en 2e. mishandeling van een ambtenaar gedurende de rechtmatige uit oefening zijner bediening. Eisch 2 j. gev. str. Raadsman Mr. J. A. C. van Heusde. M. D., 36 j., veldarbëider, wonende te Dreisehor, bij verst., 1 m'. gev.str., we gens m 'n authentieke akte 'n valsche op gave doen opnemen aangaande een feit, van welks waarheid de akte moet doen blijken met het oogmerk om die akte te gebruiken als ware zijne opgave in overeenstemming met de waarheid, uit welk gebruik eenig nadeel kon ontstaan, pisch 2 m- gev.str. J. .J V., 24 rj'., slager, P. J. van dér V., 30 j., land bouwer, H. B. R., 32 j'., landbouwer en Wl. P. R., 24 j., landbouwersknecht, allen Kronende te B,ha ven, no. 1 en 2 ieder 14 d. gev.str., wegens, mishandeling (no. ■8 en 4 {werden vrijgesproken). Eisch voor 1 en 2 ieder 1 m- gev.str., voor 3 en 4 vrijspraak. Voor beklaagden was als raadsman opgetreden Mr. J. A. C. van Heusde. E. van der W1., 46 j., huisvrouw van M. C. H. van den B., wonende te Serooskerke, bij verst., f 20 b'. s. 10 d. h. Eiseh f 20 b1.; J. M. K., 18 j., slagers knecht, wonende te Stavenisse, 1 m- gev. str-, wegens opzettelijk eenig goed dat geheel aan een ander toebehoort, bescha digen. Eisch 1 m'. gpv.str. J. L. van den B-, 26 j., arbeider, wonende te Haaim- sfcedje, f 40 h'. s. 20 d. h., wegens dief stal. Eisch f 40 b. s. 20 d!. h.; J.a HL, 63 j., zonder beroep, wonende te Zzee, f 5 b-, s. 10 d. h., wegens het voort gezet misdrijf van mishandeling. Eisch 2 geldb. elk van f 10. P. H., 47 j., qom- m:ssionair, wonende te Eikerzee, f 15 b., s. 5 d. h., wegens eenvoudige belee- 'diging. Eiseh f 30 b. Vrijgesproken: A. van G., 29 j., land bouwer, wonende te St.-M'dijk', in hoo- ger beroep, beklaagd geweest van jacht- overtreding. Eisch bevestiging vonnis kan tonrechter. In de zaak van J. J. de V., 35 j., landbouwer te Kerkwerve, in hoo- ger beroep, beklaagd geweest van jacht- overtreding, werd de eisch niet-o,ntvan- kelijk verklaard. Ontslagen van alle rechtsvervolginjg: M. K., 42 j., zonder beroep, wonende te Zzee, beklaagd geweest van het 1°. aan Zijn schuld te wijten z"'jn dat eene ont ploffing plaats vindt, waardoor gem'een gevaar voor goederen ontstaat en 2°*

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1922 | | pagina 5