Zierikzeesche Nieuwsbode
B IJ VOEGSEL
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Uit Stad en Provincie.
belioorende by de
Tan Vrydag 20 Oct. 1922, no. 10842.
De BURGEMEESTER en WET-
V«Qr HOUDERS ram Zieriizee doen te
weten, dat door den Raad dier Gemeente
in zgne vergadering van 18 December 1921,
8 Mei 1922 en 1 September 1922, is vast
gesteld de volgende verordening
VERORDENING op den keuringsdienst
van Vee en Vleesch in de gemeenten
Zierikzee, Kerkwerve en Noordgouwe.
Art. 1. Deze verordening verstaat:
onder „Slachtdieren", „Vleesch", „Dooden
in nood", en „Keuringsveearts", wat daaronder
wordt verstaan in en krachtens de Vleesch-
keuringswet, Staatsblad 1919, no. 524;
onder „Keuringsdienst", den gemeentelijken
keuringsdienst van vee en vleesch
onder „Vleeschkeuringswet", de Vleeach-
keuringswet, Staatsblad 1919, no. 524.
Art. 2. Het bureel van den keuringsdienst
is gevestigd ten huize van denkeurings
veearts.
Art. 3. De kennisgeving van het voornemen
een slachtdier te slachten of te doen slachten
geschiedt overeenkomstig de voorschriften
van artikel 2 van het Koninbljjk besluit van
5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, ten bureele
van den keuringsdienst, tusschen de uren
door Burgemeester en Wethouders van Zierik
zee vast te stellen.
De kennisgeving, dat een dier gestorven
of in nood gedood is, geschiedt overeen
komstig de voorschriften van artikel 3 van
het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920,
Staatsblad no. 285, ten bureele van den
keuringsdienst, tusschen de uren door Burge
meester en Wethouders van Zierikzee vast
te stellen, of buiten deze uren aan de ge-
meente-secretariën der respectieve opgemelde
gemeenten of buiten deze uren aan het bureau
van politie of bij den veldwachter der be
trokken gemeente.
'Art. 4. De keuring vóór het slachten ge
schiedt:
op de plaats, waar het vee zich ter keuring
bevindt, vermeld in de kennisgeving bedoeld
in artikel 2 van het Koninklijk besluit van
5 Juni 1920, Staatsblad no. 285.
Art. 5. De keuring na het slachten ge
schiedt:
ter plaatse van slachting, vermeld in de
kennisgeving bedoeld in artikel 2 van het
Keninklgk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad
no. 285.
Van gestorven en in nood gedoode dieren
geschiedt de keuring in de in artikel 10 dezer
verordening bedoelde inrichting.
Art. 6. Op Zondag, benevens de door Burge
meester en Wethouders aan te wijzen dagen,
wordt niet gekeurd.
Op andere dagen geschiedt de keuring:
a. vóór het slachten van 8—10 in den
voormiddag;
b. na het slachten van 46 in den namid
dag, of, zoo noodig op nadere door den
keuringsveearts, te bepalen uren.
Art. 7. Behoudens het bepaalde bij artikel
9 der 'VIëeschkeuringswet geschiedt het in
artikel 8, eerste lid, dier wet bedoeld onder
zoek van vleesch, of "sedert de keuring in
de gemeente van uitvoer veranderingen zjjn
opgetredenwaardoor het voorwaardelijk
goedgekeurd of afgekeurd moet worden,
dagelijks met uitzondering van Zondagen en
de door Burgemeester en Wethouders aan
te wijzen dagen, ter plaatse door Burgemeester
en Wethouders aan te wijzen.
Het is verboden het in het eerste lid van
dit artikel bedoelde vleesch in de gemeente
in te voeren, door te voeren of te vervoeren
gedurende de uren 11 uur n.m. tot 6 uur v.m.
Dit verbod geldt niet voor:
a. vleesch, dat per spoor of vrachtwagen
de gemeente wordt doorgevoerd of ingevoerd,
in welk laatste geval het op het station moet
verblijven, totdat het vervoer is toegestaan
b. vleesch, dat per postpakket wordt ver
voerd.
'Art. 8. Behoudens het bepaalde bij artikel
9 der Vleeschkeuringswet, is een ieder, die
vleesch in de gemeente in- of doorvoert, ver
plicht dat vleesch zonder oponthoud langs
een der door Burgemeester en Wethouders
aan te wijzen wegen, naar de door dat College
nader aan te wijzen inrichting te vervoeren,
alwaar het op in artikel 6 vastgestelde uren
aan het daarin bedoelde onderzoek zoo spoedig
mogeljjk wordt onderworpen.
Van het in het eerste lid van dit artikel
bepaalde -is uitgezonderd
a. vleesch, dat per spoor of vrachtwagen
de gemeente wordt doorgevoerd;
b. vleesch, dat per postpakket wordt in
gevoerd.
Art. 9. Ieder, die vleesch vervoert, in zijn
bezit of onder zijn beheer heeft, is verplicht
dit op de eerste vordering van de ambtenaren,
genoemd in artikel 44 der Vleeschkeurings
wet, te vertoonen, en, zoo dit verlangd wordt,
over te brengen of te doen overbrengen naar
de in art. 10 dezer verordening bedoelde in
richting.
Bij weigering zal de overbrenging op zijn
kosten geschieden, onverminderd de straf
vervolging ter zake van de weigering.
Art. 10. De eigenaar, houder of hoeder van
een gestorven of in nood gedood slachtdier
is verplicht van het sterven of afmaken zoo
spoedig mogelijk, althans binnen 6 uren
daarna, kennis te geven en het dier, met
inachtneming der bepalingen van de Veewet,
•uiterlijk binnen twaalf uren na den dood te
vervoeren of te doen vervoeren, langs den
kortsten weg naar het gebouw voor de ge
storven en in nood gedoode dieren te Zierik
zee om daar te worden afgeslacht, tenzij de
keuringsveearts hiervan schriftelijke onthef
fing verleent.
Deze ontheffing mag alleen worden gegeven
voor de gevallen:
bedoeld in artikel 3 letters a en c van
de Vleeschkeuringswet
bedoeld in art. 3 letter b van de Vleesch
keuringswet, wanneer de keuringsveearts het
slachtdier, ter plaatse waar het zich bevindt,
zonder nader onderzoek (terstond) kan af
keuren;
c. van gestorven dieren, wanneer de keu
ringsveearts het slachtdier, ter plaats? waar
het zich bevindtzonder nader onderzoek
(terstond) kan afkeuren
d. van dood geboren en gestorven dieren,
genoemd in artikel 4, derde lid, van de
Vleeschkeuringswet.
Tot de kennisgeving, bedoeld in het eerste
lid van dit artikel, is ook verplicht de eige
naar, houder of hoeder van dood geboren of
gestorven dieren, genoemd in artikel 4, derde"
lid, van de Vleeschkeuringswet
Art. 11. Tot de aankomst aan de in het
vorig artikel bedoelde inrichtingen, moet het
slachtdier ongedeeld worden gelaten en mag
daaraan geen enkele handeling zijn verricht,
uitgezonderd het openen van buik- en borst
holte en het uitnemen van maag en darmen,
welke organen echter bij het slachtdier in
ongeschonden toestand aanwezig moeten
blijven.
Art. 12. De keuring vóór het slachten
heeft zoo spoedig mogelijk, althans binnen
twaalf uren na de inlevering van de kennis
geving, bedoeld in artikel 2 van het Koninklijk
besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285,
plaats, en de'keuring van het geslachte dier,
met inachtneming van de uren in artikel 6
vastgesteld, uiterlijk binnen 12 uren na de
slachting, tenzij het daglicht of het aange
brachte kunstlicht, naar het oordeel van den
keuringsveearts, onvoldoende is voor de beu
ring, in welk geval gekeurd moet worden
zoo spoedig mogelijk na het vervallen van
dit bezwaar.
Art. 13. Wanneer de keuringsveearts dit
voor een juiste keuring nóodig acht, mag
hjj zijn uitspraak opschorten, maar niet langer
dan 48 uren na het eerste onderzoek.
Art. 14. De te slachten dieren worden in
geen grooteren getale in de slachterg toe
gelaten en geslacht, dan door den keurings
veearts zal worden bepaald.
Art. 15. Met de keuring is belast de keu
ringsveearts.
Art. 16. Met de herkeuring worden belast
twee door Burgemeester en Wethouders van
de gemeente Zierikzee te benoemen deskun
digen, zjjnde twee keuringsveeartsen of twee
Rijkskeurmeesters .in algemeenen dienst,
waarvan één door den belanghebbende wordt
aangewezen.
Blijft de belanghebbende in gebreke binnen
12 uren, nadat de herkeuring is aangevraagd,
een deskundige aan te wijzen, die bereid is
aan de herkeuring deel te nemen, dan ge
schiedt de herkeuring door één deskundige
door Burgemeester en Wethouders aan te
wjjzen.
De in het vorig lid bedoelde deskundigen
mogen aan de eerste keuring niet hebben
deelgenomen, en mogen de veeartsenjjkundige
praktijk niet uitoefenen.
Art. 17. Indien bij de herkeuring één van
de beide deskundigen uitspraak doet over
eenkomstig de uitspraak bij de eerste keuring,
dan blijft deze gehandhaafd. Verschillen, met
betrekking tot de keuring van vleesch, de
gevoelens der twee deskundigen onderling
en tevens met de uitspraak bij de eerste
keuring, dan wordt het vleesch voorwaardelijk
goedgekeurd, onder voorwaarde van sterilisa
tie, voor zooveel hieromtrent niet anders is
bepaald door of krachtens de Vleeschkeu
ringswet.
Doet het geval zich voor, bedoeld in het
tweede lid van artikel 16, dan is de uitspraak
van dien éénen deskundige beslissend.
Art. 18. Bij de aanvraag om herkeuring
wordt door belanghebbende een door Burge
meester en Wethouders van Zierikzee te be
palen som gestort, welke na afloop van de
herkeuring zoo spoedig mogeljjk wordt terug
gegeven, tenzjj de aanvrager van de herkeu
ring in het ongeljjk wordt gesteld, in welk
geval het gestorte bedrag wordt teruggegeven
na -aftrek van de aan de herkeuring voor de
gemeente verbonden kosten.
Hij, die de herkeuring heeft aangevraagd,
wordt geacht in het ongelijk te zijn gesteld,
indien de eerste uitspraak wordt gehandhaafd.
Valt de beslissing uit als bedoeld in alinea
2 van artikel 17, dan dragen beide partijen
in geljjke mate de kosten.
Art. 19. De afloop van de herkeuring wordt
den belanghebbende zoo epoedig mogelijk
schriftelijk door den Burgemeester, of namens
dezen door den keuringsveearts medegedeeld.
De gemeente is in geenerlei opzicht aan
sprakelijk voor nadeelige veranderingen,,
welke bij het vleesch mochten intreden in
den tijd, welke verloopt tusschen de aanvraag
der herkeuring en de eindbeslissing.
Art. 20. De herkeuring wordt schriftelijk
aangevraagd bij den Burgemeester of bg den
keuringsveearts.
Art. 21. Hij, die slacht of doet slachten,
en hij, die vleesch of vee ter keuring aan
biedt, is verplicht den met de keuring be
lasten ambtenaren ten behoeve van de keuring
de noodige hulp te verleenen, zoo dit van
hem verlangd wordt en toe te laten, dat
door of vanwege deze ambtenaren ten behoeve
van de keuring vleesch, organen en deelen
worden ingesneden, uitgesneden, medege
nomen of aan andere handelingen onder
worpen.
Art. 22. Tenzij de ambtenaar met de
keuring belast vóór of tjjdens de slachting
anders bepaalt, moeten maag en darmen van
hun inhoud worden ontdaan. Indien het dier
gestorven of in nood gedood is, mogen maag
en darmen niet worden ingesneden of van
hun inhoud ontdaan, tenzjj de in dit artikel
bedoelde ambtenaar dit noodig oordeelt.
Art. 23. Op verzoek van hem, die het
slachtdier of het vleesch ter keuring aanbiedt,
geeft de keuringsveearts dezen een schiiftelijk
bewijs van voorwaardeljjke goedkeuring of
van afkeuring, waarin vermeld wordt de
datum en het uur der keuring.
Art. 24. In geval van voorwaardeljjke goed
keuring of afkeuring wordt het vleesch slechts
op de plaatsen, genoemd in artikel 50 van
het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920,
Staatsblad no. 285, voorzien van destempel-
merken, in afwachting van het verstrijken
van den termjjn, binnen welken de herkeuring
kan worden aangevraagd, tenzij de eigenaar
van het geslachte dier vóór dien tijd verklaart
met den uitslag der eerste keuring genoegen
te nemen.
In dat geval, of nadat de voorwaardelijke
goedkeuring of afkeuring 'onherroepeljjk is,
wordt het vleesch voorzien van stempelmerken
op de plaatsen bedoeld in artikel 27.
Art. 25. Het merken geschiedt onmiddellijk,
nadat de keuring en de herkeuring heeft
plaats gehad.
Art. 26. Het is een ieder verboden, uit
gezonderd den met de keuring belasten
ambtenaar, de aangebrachte stempelmerken,
bedoeld in het Koninklijk besluit van 5 Juni
1920, Staatsblad no. 285, te verminken of
te verwijderen, onverminderd het bepaalde
bij artikel 219 van het Wetbeek van het
Strafreeht.
Art. 27. Met inachtneming van het bepaalde
in artikel 50 van het Koninklijk besluit van
5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, worden bij
de slachtdieren op de daarbjj genoemde
organen en lichaamsdeelen merken aange
bracht, als volgt:
Op iedere lichaamshelft:
Bij runderen, uitgezonderd kalveren, en bij
éénhoevige dieren, uitgezonderd veulens:
Haist (staartstuk), muis van de platte bil
(spierstuk). achterschenkel, duimstuk, vang,
lenden, ribbenspieren (2 afdrukken), inwendige
ribbenwand (2 afdrukken), voorschenkel, hals
en schoft.
Bij gras- en nuchtere kalveren en veulens:
Harst (staartstuk), achterschenkel, duim
stuk, lenden, ribben (2 afdrukken), borst en
hals.
Bij vette kalveren:
Achterschenkel, lenden, borst en hals.
Bjj sehapen en geiten, met uitzondering
van lammeren
Achterschenkel, lenden, ribben (2 afdruk
ken) en hals.
Bjj varkens, met uitzondering van speen
varkens
Harst (staartstuk), achterschenkel, lenden,
zjjden (2 afdrukken), buik (2 afdrukken),
inwendige ribbenwand (3 afdrukken) en voor-
schenkel.
Bovendien bij alle slachtdieren op de na
volgende organen en deelen:
Kop (kaakvlakte), tong, longen, hart, lever,
milt, nieren en voor zoover in voldoende
ontwikkeling aanwezig, niervet (reuzel), darm-
scheil, groote en kleine net en uierhelften;
benevens bjj runderen, gras- en vette kal
veren:
de ondervoeten.
Art. 28. Hjj, die overeenkomstig artikel
9 van de Yleeschkeurihgswet vleesch invoert,
moet voorzien zijn van eên schrifteljjke, duide
lijke aanduiding van de personen, voor wie het
vleesch bestemd is en van den persoon of
de personen door wie het is afgezondèn, en
deze aanduiding op de eerste _aanvrage der
in art. 44 der Vleeschkeuringswet genoemde
ambtenaren, vertoonen.
Art. 29. Het is verboden met inachtneming
van het bepaalde in art. 47 der Vleesch
keuringswet 1919, Staatsblad 524, vleesch of
vleeschwaren
a. voor de huizen of op den openbaren
weg ten toon te stellen of ten verkoop in
voorraad te hebben;
ten verkoop voorhanden te hebben in
andere lokalen dan die, welke voldoen aan
de eischen krachtens artikel 19 der Vleesch
keuringswet gesteld.
Art. 30. Het vleesch, bedoeld in artikel 54
letter b van het Koninkljjk besluit van 5
Juni 1920, Staatsblad no. 285, wordt ver
kocht in de in art. 10 dezer verordening
bedoelde inrichting of ter plaatse, door
Burgemeester en Wethouders van Zierikzee
te bepalen.
Art. 31. Bij het vervoer van vleesch in de
gemeente gelden dezelfde bepalingen als
voorgeschreven in de artikelen 62 en 63 van
het Koninkljjk besluit van 5 Juni 1920,
Staatsblad no. 285.
Art. 32. Vleesch mag slechts dan op hoofd
en schouders worden gedragen, wanneer deze
met reine doeken voldoende bedekt worden.
Art. 33. Hjj, die handelt in strjjd met het
bepaalde in de artikelen 7, 8, 9, 10, 11, 14,
21, 22, 26, 28, 29, 31 en 32, wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste zes dagen of
geldboete van ten hoogste vjjf en twintig
gulden.
Art. 34. Deze verordening kan worden
aangehaald als vleeschkeuringsverordening
voor de gemeenten Zierikzee, Kerkwerve en
Noordgouwe.
Art. 35. Deze verordening treedt in werking
op het tijdstip, waarop de Vleeschkeuringswet
in haar geheel in werking treedt; alsdan
komen te vervallen alle verordeningen, welke
het terrein der Vleeschkeuringswet, Staats
blad 1919, no. 524 en hare uitvoeringsvoor-
sehriften raken.
Zjjnde deze verordening door de Gedepu
teerde Staten van Zeeland bjj besluit van
13 October 1922, No. 167, 3e Afd., goed
gekeurd.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 19 October 1922.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd.
A. J. F. FOKKER VAN CRATESTETN,
VAN RENGERSKERKE, Burgemeester.
P. F. WITTERMANS, Secretaris.
Griekenland na de revolutie.
Het „Journal" bevat een opmerkelijke
correspondentie uit Athene, waarin de
sombere toestand van het Griekenland na
de revolutie uitvoerig wordt geschetst. De
schrijver vertelt, dat het land op het
oogenblik' feitelijk alleen door het revo
lutionaire comité wordt geregeerd. De
Koning, die in veler oogen verdacht is
'wegens de fouten van zijn vader, en die
geen persoonlijk prestige bezit, sluit zich
op in zijn kasteel te Tatoï, en is slechts
een dynastieke figurant.
Het ministerie is volgens den schrijver
weinig gezaghebbend. Men heeft bij de
samenstelling er van alle partij geschillen
willen vermijden, en de vooraanstaande
partijmannen er wijselijk buiten gehou
den. Zoodat er goede, rechtschapen lie
den zijn overgebleven, vol goede voor
nemens, maar niet tegen den toestand op
gewassen, en bovendien aan het revolu
tionaire comité ondergeschikt. Dit comité
echter is zelf geen krachtig lichaam1- Het
is niet voldoende van bestuurszaken op
de hoogte.
Op het oogenblik maakt Griekenland
een „interregnum" door juist nu het 't
meest noodig heeft door vaste hand) te
iworden geleid. Immers, alles moet wor
den overgedaan. De diplomatieke toestand
is onhoudbaar, het leger valt inéén, de
igeest op de vloot is slecht. Hetj land heeft
geen geld meer, en wanneer Thraöië aan
de Turken zal zijn overgedragen, zullen
bijkans een millioen vluchtelingen het
Grieksehe grondgebied betreden. Dan Zal
er hongersnood dreigen.
Intüssc-hen echter, aldüs de schrijver
stellen de brave lieden, op wier schou
ders thans de taak rust om Grieken
land te bestieren, alles uit tot morgen,
volgens de onveranderlijke Oostersche ge-
iwoonte. Zij bouwen luchtkasteelen en
scheppen er behagen in onmogelijke ge
beurtenissen uit te denken, waarhij alles
.gered zou kunnen worden. Griekenland
heeft echter een krachtig voogdijschap
noodig. De droom van het Hellenisme
is geëindigd. Hoe wreed het ook vpor
z'ijn nationalen trots moge zijn, aan Grie
kenland moet den vrede worden gegeven.
Spoorwegpersoneel.
De Nederl. Vereeniging van Spoor- en
Tramwegpersoneel zal, naar Het Volk
meldt, in een 5 November te Utrecht te
houden buitengewoon congres een beslis
sing nemen inzake de voorstellen van de
directie der Nederl. Spoorwegen.
Het huweljjk van den Keizer.
De voltrekking van des keizers huwe
lijk is volgens 't Hdbl. bepaald op Zon
dag 5 November a.s. Prinses Hermina
zal hoogstwaarschijnlijk niet voor Don
derdagavond! 2 November te Doorn aan
komen. Burgerlijk zal de voltrekking in
't z.g. Poortgebouw, de hoofdingang van
het Park, geschieden; kerkelijk zal het
huwelijk m de vestibule van het Huis
Doorn worden ingezegend, terwijl het
diner in de groote zaal tegenover de ves
tibule gegeven zal worden. Aanvankelijk
bestond het plan ook de kerkelijke in
zegening daar te doen plaats hebben,
maar de zaal kan niet snel genoeg in
orde worden gebracht. Ongeveer 50 ge-
noodigden zullen de trouwplechtigheid
bijwonen.
Broekhu]ji en de Staatsloterij.
Een medewerker van het Vad. heeft uit
Zwitserland het volgend aanbod van den
heer Broekhuijs ontvangen:
„Ik ben bereid de Staatsloterij zoodanig
te reorganiseeren, dat 50 procent der ge-
heele Begrootmg door de winsten wor
den gedekt. Ik ben genegen f 1.000.000
te storten bij de Nederl an dsche Bank,
welk bedrag vervalt ten bate van den
Staat, wanneer mijn plannen worden uit
gevoerd en niet bedoelde winsten in de
schatkist werpen".
Aan dit bericht voegt het Vad. het vol
gende toe:
„Wij weten op grond van een onder
houd met den Minister van Financiën, dat
de Regeermg uit moreele overweging niet
op het plan kan ingaan, omdat zij terug
schrikt voor het odium, dat zij ons volk
tot gokken zou verleiden.
„Geheel afgezien van den moreelen kant,
kunnen wij echter voorloopig niet ge-
looven, dat het plan practisch uitvoerbaar
is. Met 50 procent der Begrooting zijn
toch een 250 tot 300 millioen gulden ge
moeid. En dit zou de netto-opbrengst der
loterij moeten zijn".
Uit do sigaron-indnstrio.
De Commissaris van de Koningin in
N.-Brabant heeft een schrijven gezonden
aan de arbeidersorganisaties, waarin hij
mededeelt, dat, waar de patroons hun
standpunt blijven handhaven, zijn poging
tot bemiddeling in het conflict in de siga-
renmdustrie als mislukt beschouwen.
Tweede Kamer.
Zitting van Dinsdag 16 Ooi.
De heer van den Tempel vraagt ver
lof tot een interpellatie over de werk
loosheid; over dit verzoek zal morgen
worden beslist.
Aan de orde is het wetsontwerp om
trent wijziging £n aanvulling van de be
palingen op de erfopvolging.
De heer Oud juicht de strekking van
dit ontwerp toe. Hij' heeft echter en
kele bezwaren tegen de uitwerking. Zijn
voornaamste bezwaar is dat het ontwerp
den echtgenoot steeds gelijkelijk laat dee
len met de kinderen. Spr. zou willen dat
de overlevende echtgenoot steeds min
stens 1/4 der nalatenschap krijgt. Bo
vendien is hij tegenstander der mogelijk
heid van onterving.
De heer van Rappard is voorstander
der mogelijkheid van onterving.
De heer de Monté Verboren acht-het
ontwerp in strijd met de volksovertui
ging welke de vermogens in de families
zou willen zien blijven.
De heer Duys betuigt instemming met
het ontwerp; ook de heer van Rij'öke-
vorsel is het hoofdzakelijk eens mat het
wetsvoorstel.
De heer Dresselhuys is tegenstander
van de legitieme portie voor eohtgenoo-
ten.
Minister Heemskerk wijst er op dat
't doel van 't ontwerp is, gezinserfrecht
in te voeren, waarvoor meer reden is dan
voor geslachterfrec'ht, daar het gezin de
grondslag is der maatschappij. Het staats-
erfrecht wil spr. niet eerder in aanmer
king brengen, dan 'bij het ontbreken van
bloedverwanten na den zesden graad.
De heer Oud, licht amendementen tog,
om' den echtgenoot in ieder geval ten
mmste een vierde deel der nalaten
schap te geven; de bestaande practijk,
"dat bevoordeelingen krachtens huwelijks-
goederenrecht en krachtens erfrecht bij
tweede huwelijk niet mogen ciumuJeeren,
te bevestigen; en om den langst leven
den echtgenoot bevoegdheid te geven
meubelen tot zich té nemen in minde
ring van zijn erfdeel.
De Minister acht de redactie der amen-
demienten Zoo verwarrend, dat zij in
voorgestelden vorm niet kunnen worden
aanvaard.
Zitting van Woensdag 18 Oct.
De interpellatie-Van der Tempel over
de werkloosheid wordt toegestaan en zal
op een nader te bepalen dag worden ge
houden.
De voorzitter deelt mede de Kamer tot
27 October bijeen te zullèn houden en
7 November de behandeling der Staats-
begrooting te doen aanvangen.
Voortgegaan wordt met behandeling der
wijziging in de erfopvolging.
Het amendement-Oud om den echtge
noot in ieder geval ten minste een vierde
der nalatenschap te doen erven, wordt
verworpen met 60 tegen 52 stemmen; het
amendement der commissie van rappor
teurs om de bestaande practijk, dat be-
voordee'mgen krachtens huwlijksgoederen-
recht en krachtens erfrecht bij 't tweede
huwelijk niet mogen cumuleeren te be
vestigen, wordt aangenomen met 67 tegen
10 stemmen.
Het amendement-Oud tot invoering van
den „Voraus" (bevoegdheid voor den over
levenden echtgenoot om de meubelen en
lijfgoederen tot zich te nemen in min
dering van het erfdeel wordt verworpen
met 48 tegen 28 stemmen; het amende
ment der commissie van rapporteurs aan
genomen met 65 tegen 12 stemmen.
Het amendement-Oud om een eind te
maken aan het verbod om bij testament
aan natuurlijk erkende kinderen meer te
vermaken, dan de wet bij versterf toe
kent, werd met 45 tegen 30 st. verworpen.
Na verwerping van de overige amende
menten werd het ontwerp z. h. s. aange
nomen.
ZIERIKZEE. Het aantal der te leveren
manschappen in de lichting 1923 bedraagt
voor deze gemeente 27.
Van de N.V. Nederlandsche Zuld-
Afrikaansche Stoomvaartlijn (Holland—
Zuid-Afii ia'-ijn) ontvingen wij een prachtig
uitgevoerde reclame-plaat, gedrukt door
L. van Leer Co en uitgevoerd door het
Heraldisch Atelier te Amsterdam, ter aan
beveling van bovengenoemde lijn.
BROUWERSHAVEN. De prijs van het
vleesch is bij de slagers in deze gemeente
met ongeveer 20 cent per pond verlaagd;
een aanmerkelijke verlaging, zult ge zeg
gen, en er bij vragen zijn de prijzen van
het vee zooveel verlaagd in korten tijd?
Dit laatste schijnt echter niet het geval
te zijn. Waarom dan deze verlaging? Dit
is echter heel eenvoudig te verklaren.
Daar de slagers aaneengesloten zijn, wa
ren zij in staat, den prijs abnormaal hoog
te houden, maar daar wordt.... een nieuwe
slagerij opgericht, de ondernemer zal
zeker met een billijker winst tevreden
zijn, wat dan ook de tegenwoordige sla
gers zeker wel ingezien hebben en hun
prijs maar alvast gmgen verlagen.
RECHTZAKEN.
ZIERIKZEE, 17 October. Door de ar-
rondissemsnts-rechtbank Zijn heden ver
oordeeld: J. C. de O. C.Jz., 21 j., land-
houwersknecht, wonende te B'haven, 2
m. gev.str. voorw., met een proeftijd, van
2 j., met bijzondere voorwaarden, we
gens openbare schennis der eerbaarheid.
.Eiseh 1 m. voorw. met een proeftijd van
2 j. en met bijzondere voorwaarden. Als
raadsman was opgetreden Mr. J. A. C.
van Heusde. L. van den H., 17 j., ar-
beider, wonende te Haamstede, thans ge
detineerd in het Huis van Bewaring, 2
m- gev.str., met aftrek der preventieve
hechtenis, wegens het misdrijf, bedoeld
bij' art. 244 W. van Strafrecht. Eisch ter
beschikbaarstelling van de regeering. Toe
gevoegd raadsman Mr. H. Polvliet. P.
J. B., 14 j., landarbeider, H. de F., 14
j., landarbeider, J. C. de B., 13 j., ar
beider, allen wonende te Renesse; no- 1
tot plaatsing in eene t.s. voor den tijd'
Vanj 6 m., noj. 2 en 3 ieder f 10 b., s. 1
w. t.s., wegens d.-efstal door 2 of meer
vereenigde personen. Eiseh voor no. 1
6' m'. t.s., noj. 2 en 3 ieder 2 m. t.s: Toe
gevoegd raadsman mr. H. Polvliet; M.
Ch. B., 26 j., landbouwer, wonende te
Seherpenisse, 2 m- gev.str. voorw., met
een proeftijd van 2 j., wegens le. weder-
spannigheid en 2e. mishandeling van een
ambtenaar gedurende de rechtmatige uit
oefening zijner bediening. Eisch 2 j. gev.
str. Raadsman Mr. J. A. C. van Heusde.
M. D., 36 j., veldarbëider, wonende te
Dreisehor, bij verst., 1 m'. gev.str., we
gens m 'n authentieke akte 'n valsche op
gave doen opnemen aangaande een feit,
van welks waarheid de akte moet doen
blijken met het oogmerk om die akte
te gebruiken als ware zijne opgave in
overeenstemming met de waarheid, uit
welk gebruik eenig nadeel kon ontstaan,
pisch 2 m- gev.str. J. .J V., 24 rj'.,
slager, P. J. van dér V., 30 j., land
bouwer, H. B. R., 32 j'., landbouwer en
Wl. P. R., 24 j., landbouwersknecht, allen
Kronende te B,ha ven, no. 1 en 2 ieder
14 d. gev.str., wegens, mishandeling (no.
■8 en 4 {werden vrijgesproken). Eisch voor
1 en 2 ieder 1 m- gev.str., voor 3 en
4 vrijspraak. Voor beklaagden was als
raadsman opgetreden Mr. J. A. C. van
Heusde. E. van der W1., 46 j., huisvrouw
van M. C. H. van den B., wonende te
Serooskerke, bij verst., f 20 b'. s. 10 d.
h. Eiseh f 20 b1.; J. M. K., 18 j., slagers
knecht, wonende te Stavenisse, 1 m- gev.
str-, wegens opzettelijk eenig goed dat
geheel aan een ander toebehoort, bescha
digen. Eisch 1 m'. gpv.str. J. L. van den
B-, 26 j., arbeider, wonende te Haaim-
sfcedje, f 40 h'. s. 20 d. h., wegens dief
stal. Eisch f 40 b. s. 20 d!. h.; J.a HL,
63 j., zonder beroep, wonende te Zzee,
f 5 b-, s. 10 d. h., wegens het voort
gezet misdrijf van mishandeling. Eisch 2
geldb. elk van f 10. P. H., 47 j., qom-
m:ssionair, wonende te Eikerzee, f 15
b., s. 5 d. h., wegens eenvoudige belee-
'diging. Eiseh f 30 b.
Vrijgesproken: A. van G., 29 j., land
bouwer, wonende te St.-M'dijk', in hoo-
ger beroep, beklaagd geweest van jacht-
overtreding. Eisch bevestiging vonnis kan
tonrechter. In de zaak van J. J. de V.,
35 j., landbouwer te Kerkwerve, in hoo-
ger beroep, beklaagd geweest van jacht-
overtreding, werd de eisch niet-o,ntvan-
kelijk verklaard.
Ontslagen van alle rechtsvervolginjg:
M. K., 42 j., zonder beroep, wonende te
Zzee, beklaagd geweest van het 1°. aan
Zijn schuld te wijten z"'jn dat eene ont
ploffing plaats vindt, waardoor gem'een
gevaar voor goederen ontstaat en 2°*