Zierikzeesche Nieuwsbode
1
i
LAPPENDAG I
abonnement:
Vrijdag 25 Aug. 1922. zierikzeesche courant.
advertentiën:
EERSTE BLAD.
B. H. IDELER,
DINSDAG 29 AUG.a.s.
LAPPENDAG.
BEKENDMAKING.
Uurwerk Raadhuistoren.
Algemeen Overzicht.
buitenland.
alleen
r o¥£Rsmm/m
Pr^s per 3 maanden 1,50,
franco per post ƒ1,80. Voor het
buitenland per jaar 10,-—.
Afzonderlijke nummers 5 eent.
Versohynt Maandag, Woensdag
en Vrijdag.
van 1—3 regels 60 ets., van 4
regels en daarboven 20 ets. per
regel. Reclames 30 ets. p. regel.
By contract belangryke korting.
78ste JAARGANG. - No. 10818. Inzending op den dag van nit-
Dir. i J. DE LOOZE Jr, Ultg.-M, M, J. KOSTEN 8*V8 vMr "®-
Dit nummer bestaat nit 3 bladen.
ZIERIKZEE.
Alle soorten Lappen worden
dien dag op de toonbanken
uitgestald en tegen lage
prijzen opgeruimd.
Men profiteere Dinsdag a.s.
van deze buitengewone
Ellemaat en prtys staat
op elke LAP.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Zierikzeb, vestigen de aandacht van belang
hebbenden op de navolgende artikelen van
de nieuwe Pensioenwet 1922, Stbl. No. 240.
Art. 40.
1. Voor pensioen wordt ingekocht de tijd,
dien een ambtenaar na het tijdstip van het
in werking treden van deze wet, boven den
leeftjjd van 18 jaren heeft doorgebracht:
a. in een onbezoldigde betrekkingwaaraan,
ware zij bezoldigd, uitzicht op pensioen zou
zijn verbonden en waarvan de vervulling
recht geeft op en onmiddellijk gevolgd wordt
door de hoedanigheid van ambtenaar;
b. in zijdelingschen dienst van den Staat,
een provincie, een gemeente, een waterschap,
een veenscbap of een veenpolder in één of
meer der bij algemeenen maatregel van be
stuur aan te wijzen betrekkingen, wanneer
die tijd al dan niet in vereeniging met
diensttijd in zgdelingscben dienst vóór het
tijdstip van het in werking treden dezer wet
ten minste twee jaren zonder wezenlijke
onderbreking beeft geduurd, of wanneer bij
onmiddellijk, althans zonder wezenlijke onder
breking, door diensttijd als ambtenaar is ge
volgd.
2. De als inkoopsom te betalen bijdrage
beloopt voor elk jaar van den tijd, bedoeld
in bet eerste lid onder a en b, een bedrag
overeenkomstig een tarief, dat wordt vast
gesteld bij algemeenen maatregel van bestuur.
3. De bjjdrage is verschuldigd door het
lichaam, dat de belanghebbende onbezoldigd
of zjjdelings beeft gediend.
Toelichting. Deze inkoop is Imperatief
de ambtenaar kan zich daaraan niet ont
trekken. De artikelen 41 en 42 regelen de
vaststelling van het in te koopen tijdvak en
van de verschuldigde bijdrage, zoomede be
taling der bijdrage en verhaal van een deel
daarvan op den ambtenaar.
Art. 134.
1. Met de in het tweede lid genoemde
beperking en onder de in bet vijfde lid ge
stelde voorwaarde kan voor pensioen worden
ingekocht de tijd dien een ambtenaar vóór
het tijdstip van het in werking treden van
deze wet, boven den leeftijd van 18 jaren als
ambtenaar, (ook als tydelyk ambtenaar), in
zijdelingschen dienst, bedoeld in artikel 40,
eerste lid onder b, of in een onbezoldigde
betrekking, bedoeld in artikel 40, eerste lid
onder a, heeft doorgebracht, met uitzonde
ring van den tyd die onder de werking van
een vroegere wet reeds voor pensioen geldig
was of die op grond van zoodanige wet voor
pensioen reeds is of nog wordt ingekocht
voorts de tijd dien een ambtenaar vóór 1901
als rector van, als leeraar aan of boven
den leeftjjd van 18 jaren als beambte by
eene bijzondere school voor booger onder
wijs, bedoeld in artikel 56, eerste lid, B,
beeft doorgebracht na bet jaar waarin het
geregeld deelnemen van leerlingen dier school
aan een der in dat artikel bedoelde examens
een aanvang lieeft genomen.
2. Om voor pensioen te kunnen worden inge
kocht moet diensttijd in zjjdelingschen dienst,
bedoeld in het eerste lid, hetzij onmiddellijk,
althans zonder wezenlijke onderbreking, zyn
gevolgd door diensttijd als ambtenaar of
onmiddellijk, althans zonder wezenlijke onder
breking, aansluiten aan dietfsttyd in zijde
lingschen dienst na het tijdstip van in
werking treden van deze wet, die voor pensioen
wordt ingekocht, hetzij, al dan niet in ver
eeniging met diensttijd in zijdelingschen
dienst na dat tydstip, ten minste twee jaren
zonder onderbreking hebben geduurd.
S. Diensttijd, bedoeld in het eerste lid,
kan slechts in zyn geheel voor pensioen
werden ingekocht.
4. Niet voor pensioen kan worden inge
kocht diensttijd waarover reeds pensioen
werd verleend.
5. Hij die op het tydstip van het in
werking treden van deze wet ambtenaar is
moet binnen zes maanden na dat tijdstip en
by die later als ambtenaar wordt aangesteld
moet binnen zes maanden na den dag van
ingangzynerbenoeming de volgende stukken
aan den Pensioenraad zenden
a. zijn gezamenlijke aanstellingen als
ambtenaar of in onbezoldigde betrekkingen
met ingang van een tydstip voorafgaande
aan dat van het in werking treden van deze
wet of indien het den inkoop van diensttijd
in zydelingschen dienst betreft met uit
zondering van dien na 1 Juli 1912 in zyde
lingschen Staatsdienst een stuk uit den
tyd der dienstvervulling, waaruit van de
indienstneming rechtstreeks of zydeiinga
blijkt, of indien aannemelijk wordt gemaakt
dat zulk een stuk niet kan worden over
gelegd, andere gegevens die de indienst
neming staven
b. gegevens waaruit blykt van den duur
van den in elke der onder a bedoelde be
trekkingen doorgebraebten tijd
c. een stuk waarby hy verklaart er
genoegen mede te nemen, dat het in het
eerste lid van artikel 137 genoemde deel der
daar bedoelde bijdrage op hem wordt verhaald.
6. De Pensioenraad stelt het voor pensioen
in te koopen tydvak en het bedrag der
verschuldigde bydrage vast en geeft dat
bedrag op aan het lichaam dat het ver
schuldigd is.
Toelichting. Deze inkoop is facultatief;
de ambtenaar is dus niet verplicht van de
bevoegdheid toj, inkoop gébruik te maken;
doet hij zulks niet, dan kunnen de hier-
bedoelde diensten later niet met pensioen
worden vergolden.
De artikelen 135136, 137 en 138 regelen
het bedrag van de inkoopsom, de wijze van
betaling dier som en verhaal (van een deel
daarvan) op den ambtenaar.
Art. 140.
De tyd, gedurende welken ambtenaren, die
de verklaring, bedoeld in artikel 6 der wet
van 5 Juni 1905 Staatsblad no. 154), artikel
39 der Pensioenwet voor de byzondere
leeraren 1913, artikel IV, 2 der wet van
5 Juni 1905 Staatsblad no. 152), of artikel
61 der Pensioenwet voor de gemeente
ambtenaren 1913, hebben afgelegd, dienten
gevolge niet pensioengerechtigd zyn geweest,
kan op den voet van de artikelen 134 tot
on met 138 voor pensioen worden ingekocht.
Toelichting. De ambtenaren in dit arti
kel bedoeld, hébben indertijd de verklaring
afgelegd, dat zij niet tot de pensioenregeling
wilden toetreden; thans vallen zij van rechts
wege onder deze wet en kunnen zj zich wat
het eigen pejisioen aangaat, niet meer aan
de wet onttrekken; zj zijn bevoegd den tjd
gedurende welken zj tengevolge van de in
dertijd afgelegde verklaring niet jjensioen-
gerechtigd zijn geweest, voor pensioen in te
koopen.
Art. 141.
1. Gepensionneerde onderwijzers kunnen
hun tydelyken dienstyd als onderwijzer, be
last met eene waarneming, bedoeld in art.
33 der laatstelijk by de wet van 14 Juli 1919
(Staatsblad no. 493) gewijzigde wet van 17
Augustus 1878 Staatsblad no. 127), of art.
41 der Lager onderwyswet 1920, voor zoover
niet reeds voor pensioen ingekocht, nog op
den voet van de artikelen 134 en 135 voor
pensioen inkoopen.
2. Zij worden voor de toepassing van het
vijfde lid van artikel 134 beschouwd als amb
tenaren, in dienst op het tydstip van het in
werking treden van deze wet.
3. In de plaats van een stuk, bedoeld in
het vyfde lid van artikel 134, onder c, moeten
zjj overleggen een stuk, waarby zjj verklaren
er genoegen mede te nemen, dat de bijdrage
voor inkoop op bun pensioen wordt inge
houden.
4. De inhouding van die bydrage op het
pensioen geschiedt in twee jaren, in twee
gelijke termijnen.
Art. 156.
1. Door of voor ambtenaren, die de ver
klaring bedoeld in artikel 26 der Weduwen-
wet voor de ambtenaren 1890, artikel 6 der
wet van 5 Juni 1905 (Staatsblad no. 154),
artikel 23 der Weduwen wet voor de onder
wijzers 1905, artikel II der wet van 20 Juni
1913 (Staatsblad no. 299), of artikel 44 der
Weduwenwet voor de gemeente-ambtenaren
1913 hebben afgelegd en dientengevolge
geen uitzicht op pensioen hebben voor bun
na te laten betrekkingen, moet alsnog binnen
vier jaren na het tydstip van bet in werking
treden van deze wet aan het fonds worden
betaald bet bedrag, dat in het geheel door
of voor hen voor weduwen- en weezenpensioen
zou zijn bygedragen, indien zjj zoodanige
verklaring niet hadden afgelegd. Ten aanzien
van de voor gemeenteambtenaren verschul
digde by dragen, is artikel 32 der Weduwenwet
voor de gemeenteambtenaren 1018 van
toepassing.
2\ Ten opzichte van de ambtenaren,
bedoeld in bet eerste lid, is deze wet voer-
zooveel hare op bet weduwen- en weezen
pensioen betrekking hebbende bepalingen
betreft, niet van toepassing, wanneer die
ambtenaren het verlangen hiertoe in den
vorm eener schriftelijke verklaring te kennen
geven aan den Pensioenraad. Zij, die op het
tydstip van het in werking treden van deze
wet in dienst zijn, moeten binnen drie
maanden na dat tydstip en zjj die na dat
tydstip als ambtenaar worden herplaatst,
moeten binnen drie maanden na den dag
van ingang van hun herplaatsing zoodanige
verklaring aan den Pensioenraad doen
toekomen.
Toelichting. De hierbedoelde ambtenaren
■worden in het pensioenfonds deelgerechtigd,
tenzj zj opnieuw bj den Pensioenraad bin
nen drie maanden na de inwerkingtreding
der wet, of na het tijdstip der herplaatsing
eene verklaring aan den Pensioenraad
inzenden, dat zj, wat het weduwen- en
weezenpensioen betreft, niet onder de pensi
oenregeling willen vallen. Doen zij dit niet,
dan zijn zj voor hunne na te laten betrék-
kingen deelgerechtigd, en moeten het in alinea
1 bedoelde bedrag voldoen aan het fonds.
In verband met de in genoemde artike
len aangehaalde termijnen, wordt mede
gedeeld, dat de Pensioenwet 1 Juli 1922
In werking Is getreden.
Aan hen, voor wie de toepassing der voren
staande artikelen van belang kan zijn, wordt
aangeraden, daarvan binnen de voorgeschre
ven termjjnen ter Gemeente-Secretarie kennis
te geven; nadere inlichtingen, mede omtrent
verdere bepalingen der wet als o.a. omtrent
het gemis van een akte van aanstelling, toor-
den aldaar verstrekt.
Zierikzee, den 23 Augustus 1922.
A. J. F. FOKKER VAN CRATESTETN,
VAN RENGERSKERKE, Burgemeester.
P. F. WITTERMANS, Secretaris.
De Raad der gemeente Zierikzee;
Gelet op het voorstel van Burgemeester
en Wethouders;
Gelezen het advies van de Commissie voor
de Strafverordeningen;
heeft besloten:
vast te stellen de navolgende
Verordening tot wijziging der Alge-
meene Politieverordening voor de
gemeente Zierikzee.
Artikel 1.
Aan artikel 27 wordt toegevoegd als
derde lid:
Het is verboden in de openbare wande
lingen zich op of in de perken of grasranden
te bevinden.
Artikel 2.
Tn artikel 36 wordt achter het woord pa
pieren ingelascht: „vruchtenschillen".
Artikel S.
Na artikel 91 wordt opgenomen een nieuw
artikel 91öia, luidende als volgt:
Het is verboden op de openbare straat op
zoodanige wjjze te staar-, te liggen of te
kitten of uitstallingen te plaatsen of te hebben,
dat daardoor liet vrije verkeer of do toegang
tot eenige woning of winkel wordt versperd.
Eveneens is het verboden op den hoek van
Viscbslop en Oude Haven, op de boeken,
die de op den Dam uitkomende straten met
den Dam maken, op den hoek van Melk
markt en Schuithaven, van Mol en Schuit
haven, van Appelmarkt en Korte Sint-Jan
straat, en van Oude Haven en Nieuwe Haven,
en vóór de huizen, die deze hoeken vormen,
te liggen of te zitten of tegen de muren of
palen te zitten of te leunen.
Artikel 4.
In artikel 159 sub a, wordt tusschen 91
én 98 ingelascht „91&?V.
Aldus vastgesteld ter openbare Raadsver
gadering van 4 Augustus 1922, No. 10.
A. J. F. FOKKER VAN CRAYESTEYN
VAN RENGERSKERKE, Voorzitter.
F. NAEREBOUT, l.'-Secretaris.
'Zijnde deze verordening aan Gedeputeerde
Staten van Zeeland volgens hun berigt van
den 18 Augustus 1922, No. 113 in afschrift
medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschiedt, waar
het behoort, den 24 Augustus 1922.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. J. F. FOKKER VAN CRAYESTEYN
VAN RENGERSKERKE, Burgemeester.
P. F. WITTERMANS, Secretaris.
De BURGEMEESTER en WET-
Mii HOUDERS van Zierikzib doen te
weten, dat door den Raad dier gemeente, in
zijne vergadering van 4 Augustus 1922, No.
10, is vastgesteld de volgende verordening
De BURGEMEESTER en WET-
BPIB HOUDERS van Zierikzee doen te
weten, dat door den Raad dier gemeente, in
zijne vergadering van 4 Augustus 1922, no. 9,
is vastgesteld de volgende verordening:
De Raad der gemeente Zierikzee
Gelet op het voorstel der Commissie van
Fabricage, alsmede op het advies der Com
missie voor de Strafverorderingen
heeft besloten:
vast te stellen de navolgende
Verordening tot wijziging der Verorde
ning tot voorkoming en blussching
van brand in de gemeente Zierikzee
Artikel 1.
Achter het le lid van artikel 1 der Ver
ordening tot voorkoming en blussching van
brand in deze gemeente, wordt gevoegd:
„deze bepaling geldt niet voor gebouwen,
waarvoor krachtens artikel 23 der Verorde
ning als bedoeld by de Woningwet door
Burgemeester en Wethouders vrijstelling is
verleend".
Artikel 2.
Achter het 2e lid van artikel 1 der boven
bedoelde verordening worden gevoegd de
volgende woorden: „of gepopt".
Aldus vastgesteld ter openbare Raadsver
gadering van den 4 Augustus 1922, No. 9.
A. J. F. FOKKER VAN CRAYESTEYN
VAN RENGERSKERKE, Voorzitter.
F. NAEREBOUT, wnd. Secretaris.
Zijnde deze verordening aan de Gedepu
teerde Staten van Zeeland, volgens hun berigt
van den 18 Augustus 1922, No. 114, in afschrift
medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 24 Augustus 1922.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. J. F. FOKKER VAN CRAYESTEYN
VAN RENGERSKERKE, Burgem.
P. F. WITTERMANB, Secretaris.
De BURGEMEESTER van Zierikzbe
maakt bekend, dat gedurende Maandag
den 28«ten Augustus a.s.het
Uurwefk: op den Raadhuistoren buiten
■werking zal zyn gesteld.
Zierikzee, 25 Augustus 1922.
De Burgemeester voornoemd,
A. J. F. FOKKER VAN CRAYESTEYN
VAN RENGERSKERKE.
voor oogen, dat men zal voortgaan
op den eenmaal ingeslagen weg, onver
schrokken de gekozen gedragslijn zal blij
ven volgen ondanks deze pogingen tot
ondermijning in het geloof, dat nog eens
in het groene Erin rust zal heerschen.
Deze slag treft het Iersche volk te
zwaarder, daar nog maar heel kort ge
leden, Arthur Griffith, de president van
de Dail Eireann, hen door den dood ont
viel.
Twee voorname tegenstanders van den
ohvërzoenlijken de Valera zijn thans van
't wereldtooneel verdwenen.
De Engelsche persorganen verhelen hun
ongerustheid niet ten opzichte van den nu
geschapen toestand in Ierland, in verband
met dezen politieken moord, waarmee de
na-oorlogsche atmosfeer in Europa be
zwangerd schijnt.
Deze moord is wellicht een symptoom
van de te verwachten ineenstorting van
't verzet tegen de voorloopige Iersche
regeering en de onderteekenaars van het
Engelsch-Iersche verdrag, want gewoon
lijk zijn gewelddaden als bovengenoemde
uitspattingen van een volk, dat tot wan
hoop is geraakt en geen uitweg meer ziet.
Met belangstelling wordt in alle lan
den de pogingen gadegeslagen van den
Oostenrijksc'hen bondskanselier, die op
reis is gegaan om voor zijn als geen
spoedige hulp opdaagt tot ondergang
gedoemd land' bronnen aan te boren,
die het tijdelijk op de been kunnen
houden. De pogingen van dr. Seipei heb-
'ben tot op het huidige oogenblik nog
geen succes gehad, maar door deze daad
is /och meer dan anders' de aandacht
op de kern van de oude dubbelmonarchie
gevestigd, daar men vooral in Frank
rijk vreest voor een nieuwe alliantie
en wel tusschen Praag, Weenen en Rom©.
De Fransche regeering heeft in ver
band met deze politieke gebeurtenissen
den Oostenrijkschen kanselier naar Parijs
uitgenoodigd.
Het doet vreemd aan dat Italië en
Frankrijk plotseling belangstelling gaan
toonen voor het voor kort 'bijna ver
geten land aan den Donau, dat uit de
rij der naties scheen verdwenen, althans
geen'invloed meer tezat om de belang
stelling in zijn bestaan op te wekken.
Een telegram in ons Woensdagnummer
heeft den moord op Michael Collins, het
hoofd der voorloopige regeering vari den
Ierschen Vrijstaat, reeds gemeld.
Met den dood van Collins is een van
Ierland's dapperste en bekwaamste zonen
heengegaan, een van de weinigen, die het
hoofd koel hield bij! de woelingen, waar
aan zijn zwaar beproefd geliefd Erin bloot
stond.
De dood van dezen moedigen strijder
voor de rust van Ierland is een aanslag
op het moreel van het rustige deel van
het Zuid-Iersche volk, welks geloof aan
de eerste eischen van rust en orde voor
de welvaart van het zwaarbeproefde land,
men door moorden, als thans gepleegd,
tracht te ondermijnen.
Men mag evenwel verwachten met
het uitgevaardigde manifest van den chef
van den Staf van het Vrijstaatsohe leger
PRËCO'/J
«VEN KALMTE BIJ EXAMENVREE^OVER/MN-
-MROjLAPElOOTttlO.ONRWT EN GEJAAGDHEID
PU «OKER OO CENT BU ELKE DR0CI/T»
Verkrygbaar Drogisteryen v. d. VALK
en GUDDE te Zierikzee, L. Q. v. ZALT-
BOMMEL te Tholen en JOH. LEUNE
te Stavenisse.
Michael Collins doodgeschoten.
Het bericht van het doodschieten van
Collins heeft groote verontwaardiging ge
wekt, omdat men erkende dat, toen hij
als bevelhebber der Sinn Feiners op
trad tegen de Britsche troepen, hij steeds
op eerlijke wijze heeft gestreden. Toen
de rebellen dezer dagen hun nederlaag
in het open veld moesten erkennen, maak
ten zij bekend, dat zij voornemens waren
een guerilla-oorlog te beginnen, waarna
zij een keer zelfs een Roode Kruiswagen
aanvielen. De plaats, waar Collins werd
doodgeschoten, ligt in een woest, eenzaam
gebied.
De chef van den staf van het leger van
den Ierschen Vrijstaat heeft een verklaring
uitgegeven over het doodschieten van Col
lins, waarin hij zegt: Blijf kalm op uw
posten. Ga moedig en onversaagd aan uw
arbeid. Laat geen wreede daad van
weerwraak uw ongerepte eer bezoedelen.
Elk donker uur, dat Michael Collins sedert
1916 doormaakte, scheen zïijn moed en
kracht slechts te stalen. Elk uwer blijft
erfgenaam van dezen moed en kracht.
Elk uwer neemt zijn onvoltooide taak
over. Geen ontmoediging op dit uur, het
verlies van een kameraad zal u niet doen
versagen.
De geheele Iersche pers uit haar af
schuw over den moord op Collins, welke
biji de huidige crisis als een nationale
ramp Wordt beschouwd. In de doods
berichten wordt Collins een man van
de daad genoemd, een onversaagd leider,
die een schoon tegenwicht vormde te1
genover Griffith, die een geleerde en
staatsman was.
De dood van Collins is oorzaak dat
er nog slechts één van de onderteeke
naars van het Iersche verdrag in func
tie is, nl. Duggan, staatssecretaris van
binnenlandsche zaken van den Vrijstaat.
De 'bladen leggen den nadruk op de
moeilijkheid opvolgers voor Griffith en
Collins te vinden om den arbeid tot her
stel van de orde en 'de vestiging van
een stabiele regeering op den grondslag
van het verdrag voort te zetten.
He/ nieuws van Collin's dood heeft
ontsteltenis veroorzaakt in Dublin en Bel
fast, want ondanks de politieke meenings-
verschillen was Collins in Ulster alge
meen geacht-
De vriend in nood.
In de eerste dagen der Duitsche revo
lutie ontdekte de Berlijnsche arbeiders-
en soldatenraad in een Berlijnsch depar
tement een som van eenige millioenen
Roemeensche lei. Men besloot, aldus de
^,Tag", dit geld ter ondersteuning aan
de Nederlandsche communistische partij
te zenden om deze in staat te stellen een
actie ten gunste van het Duitsche prole
tariaat te ondernemen. Een partijgenoot
kreeg opdracht het geld over de Nederl,
grens te smokkelen. De man werd echter
bij de grens door de Nederlandsche con
troleurs teruggejaagd. De Duitsche tolbe
ambten, die dit merkten, vonden zijn op
treden eonigszins verdacht en achtervolg-
slapeloosheid, onrust, gej aagdheid.
Gebruik MUMHAFZDT'S
Zen uw- fa bl ett&n.
den hem. De communistische koerier
vluchtte in het huis van een, vriend, een
zekeren Broemeling, die, hem reeds eerder
met raad en daad had bijgestaan en wierp
een groot deel van den Roemeenschen
schat in het varkenshok, een ander ge
deelte werd in een oude mand verstopt,
en de rest in de kachel verbrand. Toen
de Duitsche grenspolitie het huis binnen
drong kon zij niets meer vinden en moest
zij dus onverrichterzake weer verdwij
nen. Nadat elk gevaar geweken was, wilde
de koerier zijn geld terug hebbben. Broe
meling beweerde echter in het geheel
slechts 83.000 lei te hebben gevonden. De
man had zich de rest eenvoudig toege-
eigend. De Berlijnsche arbeiders en solda
tenraad diende toen een klacht tegen hem
in en hij werd tot een jaar gevangenis
straf veroordeeld.
Het rijksgerechtshof heeft eerst thans
zijn verzoek om herziening van het pro
ces van de hand gewezen.
De communistische conferentie.
De Times brengt nog enkele bizonder-
heden omtrent de iri het begin dezer
maand te Moskou gehouden communisti
sche conferentie. Op den dag vóór de slui
ting der bijeenkomst kwam de kwestie
van de b'uitenlandsché concessies ter spra
ke. Rykof verklaarde, dat de Sowjetregee-
ring meer dan ooit behoefte had aan bui-
tenlandsch kapitaal en technische hulp,
welke moesten worden verkregen in het
belang der communistische partij en daar
om moesten de meeste bolsjewieksche be
ginselen worden opgegeven. Als dit niet
geschiedde, was de val van het sovjet
regime onvermijdelijk. Elke dag uitstel,
elk protest van degenen, die den ernst
van den toestand niet wilden inzien, brach
ten den dag van de ineenstorting naderbij.
Anderen verklaarden, dat de huidige
bolsjewieksche leiders volkomen hadden
gefaald in hun taak en eischten hun ver
vanging door anderen, als zij niet bereid
waren al hun krachten te wijden aan het
economisch herstel des lónds. Trotzky,
buitengewoon opgewonden, schreeuwde,
dat het noodig was de monden te sluiten
van al degenen, die de regeering becriti-
seerden. De vergadering liet Trotzky ech
ter'niet uitspreken, maar overstemde hem
door allerlei kreten.
Sjlanikof, de leider der arbeidersoppo
sitie, trachtte de orde te herstellen. Hij
diende een resolutie in, waarin geëischt
werd, dat de regeering al haar aandacht
zou wijden aan den economischen weder
opbouw, terwijl de miiitaire autoriteiten
de noodige maatregelen zouden nemen ter
versterking der militaire positie van Sow-
jet-Rusland.
Deze motie bevredigde de meerderheid
en werd aangenomen.
Trotzky bracht vervolgens dë behande
ling der oppositie ter sprake en hij ver
klaarde, dat er drastische maatregelen
moesten worden genomen om haar te
bestrijden. Hierop ontstond opnieuw een
tumult en allerlei beleedigingen werden
Trotzky naar het hoofd geslingerd. Hij
deed nog pogingen om zijn rede voort
te zetten, maar de president, die niet in
staat was den storm te bezweren, was
genoodzaakt de zitting te sluiten en te
verklaren, dat de conferentie was geëin
digd.
Het proces te Moskou.
Het vonnis door de Moskousche recht
bank over de sociaal-revolütionnairen ge
veld, werd volgens de Times op de vol
gende wijze aan de gevangenen bekend
gemaakt:
Op den tweeden dag na de bèëindiging
van het proces werd een kennisgeving van
dëft onder-dommandant iii de gevangenis
aangeplakt, welke als volgt luidde: „Mij
is opgedragen u méde te deelen, dat het
doodvonnis, door dë rechtbank uitgespro
ken, bekrachtigd is door de al-Russische
executieve. Maakt u gereed. Indien een
van u iets aan zijn verwanten wenscht
mede te deelen, moet ik èr onmiddellijk
van in kennis worden gesteld".
De gevangenen schreven aan hun bloed
verwanten en wachtten van 10 uur dea