Zierikzeesche Nieuwsbode B. H. IDELER, :.a moms s vu rod, J >CPfl abonnement: Vrijdag 11 Aug. 1922. zierikzeesche courant. advertentiën: EERSTE BLAD. Voortbestaan. buitenland. Algemeen Overzicht. ii-, Zit-, Eet- en er-Ameublementen. Vraag 0029 complete Catalogus. Prijs per 3 maanden f 1,50, franco per post ƒ1,80. Voor het buitenland per jaar f 10,—. Afzonderl^ke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag, Woensdag en Vrijdag. van 1—3 regels 60 ets., van 4 regels en daarboven 20 ets. per regel. Reclames 30 ets. p. regel. By contraot belangrijke korting. 78ste JAARGANG. - No. 10812. In2™d'ng op den dag Tan ult- Dlr. A, J. DE LOOZE Jr. Ulfg.-Rsdact. M, J. «STEK 8ave ™r nro Dit nnminer bestaat nlt 3 bladen. ZIERIKZEE. Manufacturen, Bedden, Stoffen, Dekens, Dameshemden, Nacht hemden, Pantalons, Tailles, Festonrokken, j Combinations, Tafellakens en Servetten, (In ruiten en damast). Gefestonneerde Lakens Kussensloopen. PRACHTCOLLECTIE ZOMER-DEKENS. Karpetten - Loopers. Blijven de zielen vereenigd, wat nood! Dood is geen scheiding, maar scheiding is dood. De eeuwenoude vraag, welke ook de menschen van onzen tijd bezig houdt en kwelt, is die naar de beteekenis van leven en van dood. Is de dood het einde van al ons getob of het begin van iets schoo ners en beters? Is het een ingaan tot het duister of tot het licht? Zullen wij straks inslapen voor altijd of na den vluchtigen droom van het leven ontwaken in hoo- ger werkelijkheid? Zoo vragen wij in stille uren, zoo pein zen wij, als wij op zonnige herfstnamid- dagen de trekvogels zien wegreizen naar het verre Zuiderland. Zoo voelen wij bij het ontluikend lentegroen, denkend daar bij, hoe dikwijls we dat nog zullen mo gen aanschouwen. Het einde is de dood. Die gedachte wierp steeds een donkere schaduw over den levenslust der menschen uit alle tijden. Want bij het genieten van het licht van onzen levensdag komt de ge dachte: al schijnt de zon nog zoo mooi, eens moet zij ondergaan. En als wij ouder worden, als Vader en Moeder en zoo- velen die ons lief waren in de eeuwigheid zijn, dan kan wel vaak met nadruk de vraag ons bezighouden of er van de heengeganen niets meer rest dan de her innering en de vriendelijke gedachten die ■wij hun wijden op hun sterfdag, herinne ringen en gedachten die met ons zullen vergaan. De mannen der wetenschap hebben het tientallen jaren geleden reeds verkondigd: dood is dood. Geen ander leven na dit vluchtige, moeilijke aardsche bestaan. Men maakte er de Genestet een ver wijt van, men vond dat hij te veel vroeg, toen hij zong: „En leefde ik niet voor eeuwig, neen! ik leefde liever niet". Geen Hiernamaals, was de slotsom van het ma terialisme van de tweede helft der 19e eeuw. Dat was het eind van alle wijs heid, waaraan niet alleen grove wereld- lingen, maar ook beschaafden en ontwik kelden genoeg meenden te hebben. En bij de fijne geesten kwam het niet verder dan tot de erkenning, dat het een onop: losbaar raadsel was, tegenover 't welk slechts „werken en wachten, weldoen en blij zijn" geboden was. De teergevoelige mensch kan echter op den duur bij dit bestaan zonder hoop niet leven. Zijn verstand heeft er zich mis schien mee verzoend, maar zijn hart schreeuwt naar hooger, naar onvergan kelijk leven. Het gaat hem als den Fran- schen dichter, wien, ondanks hemzelf, het oneindige pijnigde. En zoo gebeurt het en wordt het ver klaarbaar, dat velen hun troost zoeken bij het bestudeeren of bespiegelen van de bovenzinnelijke dingen en gehoor gaan geven aan de stem der ervaring, die in hun eigen leven spreekt van de waar achtigheid van het ongeziene. Het mate rialisme als wereldverklaring heeft afge daan en door de erkenning dat men een eigen ziel heeft, een Ik, besluit rrren ook tot het bestaan van een Hoogste Wezen, van Wien men een afschaduwing is. „Zou Hij, die het oor heeft geplant, niet hoo- ren? Zou Hij, die het oog heeft gevormd, niet zien?" Voor Dezen bestaan gisteren en morgen beide, ruimte en tijd zijn Zijne scheppingen; bij Hem is een algemeen Hier en een eeuwig Nu. Geeft dit den zoekenden, peinzenden mensch geen ver moeden van onsterfelijkheid? En begint men, dus nadenkende, niet iets te ver staan van het op levenden en dooden toe passelijk woord: „Zij leven Hem allen?" Wat bij de oudste volken als instinct leefde en in beeldrijke voorstellingen werd gekleed, het vermoeden der onster felijkheid, werd vooral door de Griek- sche wijzen op hooger peil gebracht en door de edelste geesten van het oude Rome met instemming begroet, maar vooral door de Nieuw Testamentische ge schriften in onvergankelijke taal, voor alle tijden, uitgesproken als de profetie der vervulling. Daarin hebben duizenden en tiendui zenden geloofd in al de eeuwen onzer Christelijke jaartelling, kerkvaders en bloedgetuigen, geloofshelden en marte laren, menschen van wie de geschiedenis spreekt en onnoemelijk velen onder de stillen en eenvoudigen in den lande wier namen onbekend zijn. Daarop vertrou- J. wende, zijn talloozen ontslapen in de hope des eeuwigen levens, met blijmoedig uitzicht naar de stad met gouden straten in het land des vredes, waar de levens boom ruischt aan den oever der Gods rivier, waar geen rouw en geen tranen meer zijn. En de hoop van al die zalig ontslapenen kan niet ij del zijn geweest. Bij hun heen gaan en ook daarna hebben de achterge bleven geliefden vaak op wonderbare wijze de zekerheid erlangd dat hun ver wachting, eens hier gekoesterd, daar ver wisseld is in blij aanschouwen. Die troost gelde ook bij voorbaat, wan neer wij eens moeten missen wat wij nu bezitten. Boven echtelijk en huiselijk ge luk hangt als een dreigende wolk de scheiding en de dood. Bij het zien onzer slapende lievelingen denken we vaak: Nog maar weinige jaren en dit teere nestje vliegt uit en de kinde ren zijn weg in de wijde wereld. Als wij zoo gelukkig bijeen zijn in de vrien delijke huiskamer overvalt het ons bij wijlen: „Hoe lang mag dit zoo duren?" „Ach, als er na den dood niets was, wat was hier liefde waard", zong Felicia He- mans. Maar gelukkig: de dood is het laatste woord niet. Wij mogen een nieuwe lente in de eeuwigheid verwachten, waar w'ij de onzen zullen wedervinden en herken nen, veel volkomener dan wij ooit droom den. Die overtuiging leeft in de harten van duizenden en wordt gedragen door de verzekerdheid eener heilige geloofs ervaring, die geen bewijzen behoeft. Onze ziel is voortgekomen uit onein dige dingen, zooals haar drang naar het oneindige aanduidt. Niet uit de doode en duistere stof zijn wij voortgesproten, maar uit den levenden God, anders zouden we niet naar het leven, maar naar den dood verlangen. Ons kleine lichtje is een vonk van het eeuwige licht en als wij in een ander leven gelooven, krijgt ook ons aardsche bestaan een geheel andere be teekenis en „zien wij voor onze volma king blinken een eindeloos verschiet". beziette gebied; afstand aan de geallieer den van Duitsche staatsmijnen en staats banken; controle op de Duitsche douane; aandeel in de Duitsche industrieele on dernemingen en in het bijzonder in de Duitsche chemische industrie (60 proo. liefst.) Nu is de commissie van geallieerde mi nisters van financiën en deskundigen tot de conclusie gekomen, dat deze voorstel len weinig practisch nut zullën hebben. Alleen zou de positie van Duitschland nog moeilijker worden Frankrijk staat, wat zijn voorstellen betreft, tegenover alle andere vertegen- Woordigde geallieerden. Twee mogelijkheden kunnen zich hier uit ontwikkelen, n.J. een breuk tusschen de gealliëerden, of een compromis om Duitschland althans voor deze maand on voorwaardelijk uitstel te verleenen. Wellicht, dat een gemeenschappelijk ge nomen besluit door h*t Britsche kabinet den Franschen meer toeschietelijk maakt. Bovenstaande beschouwingen, ten volle aller aandacht waardig, worden gevonden in een in 1921 verschenen klein, maar zeer schoon boekje van H. W. Heuvel, getiteld: „Licht over de graven; gedach ten over onsterfelijkheid", dat wij aan velen, vooral aan hen die verliezen ge leden hebben, met warmte ter kennis neming aanbevelen. Zal de Entente het houden bij 't Ivoortduren der hesp rekingen te Londen? Ziedaar een vraag, die deze dagen in veler brein opkomt. Op de alliantie tusschen Engeland en Frankrijk zijn na den vrede van Ver sailles al; vele en dikwijls geduchte aan vallen gedaan, doch nimmer is de span ning zoo groot geweest als thans op de conferentie aan de Theems, waar Lloyd George en Poincaré onderhande len over de Duitsche schadeloosstelling. Het royale gebaar van Balfour, de vo rige week gedaan nopens de annuleering van de geallieerde schulden heeft geen verbetering in den reeds toen gespannen toestand kunnen brengen. De twee, in den oorlog zoo getrouwe wapenbroeders, zijn heftig met elkaar aan 't kibbelen en de Fransche perj steekt haar meening ten opzichte van Engeland's premier niet onder stoelen en banken. De ernst van den geschapen toestand blijkt o.a. wel uit het besluit tot 'het 'm spoedvergadering bijeenroepen van he\: Britsche Kabinet op Donderdag j.I. Heden (Vrijdag)morgen komen de gedelegeerden Weer bijeen en niet onwaarschijnlijk is 't dat heden reeds de beslissing valt. De mogelijkheid bestaat dat de beraad slagingen uitloopen op een breuk tus schen de geallieerden, heigeen tot een ver slechtering van den toch reeds niet roos- kleurigen toestand in Europa zou leiden, omdat dan een zelfstandig optreden van Frankrijk tegen Duitschland te vree zen is, hetgeen de Fransche bladen, ge zien 'de agressieve toon, niet onwelkom zou zijn. r En wat kan nu de oorzaak zijn van de breuk tusschen de geallieerden V Het door Poincaré ingediende voorstel heeft in de oogen van de meerderheid der financieele experts geen genade kun nen vinden, daar men er geen verbe tering in zag. Wat wilde Poincaré nu Men bedenke dat het te Londen gaat om Duitschland uitstel van betaling geven. De heer Poincaré wilde in zulk een uitstel wel toestemmen, maar slechts onder voorwaarden. In hoofdzaak kwa men deze neer op controle op de rijks bank; extra-heffing van de Ruhrkolen; controle op den Duitschen uitvoer, hé- nevens een heffing van 26 proc. op de zen uitvoer; nieuwe douanegrens aan de oostgrens van het bezette gebied; belas tingheffing door de geallieerden in het Grootvorst Cyril, troonpretendent. De Fransche bladen bevatten een com- munique van grootvorst Cyril van Rus land, kleinzoon van tsaar Alexander II en neet van tsaar Nicolaas II, waarin deze verklaart krachtens het eerstgeboor te S6- °UdS'e der 'amilie R°manof warhJ.ê; J r?£p' zich zeIf daarom tot wachter van de troon uit, welke op het oogenhhk vacant is en spreekt de hoop Uit, dat tsaar Nicolaas nog in leven moge J en wederom tot het gezag zal te- rugkeeren. In geval tsaar Nicolaas, de !ÜÜI£ïltSJ ®n £rootv°rst Michel dood mochten zijn, zal grootvorst Cyril ziein tot de Zemsky (de Staten-Generaal) wen den ter bevestiging zijner rechten. Hij zegt voorts zich er rekenschap van te geven, dat het roode leger slechts aan bataat, en dat het heil k" binn«nuit moet komen. hJJ elke vijandschap tusschen de ge wapende macht in Rusland broederstrijd acnt, zou hij gaarne grootvorst Nicolaas aan het hoofd van het geheele leger zien. Ben Nederlander in Buslsnd ter dood veroordeeld. Terwijl de processen tegen de geeste lijken en sociaal-revolutionnairen in W- Europa sterk de aandacht getrokken heb ben, is de ter dood veroordeeling van ï,aren van de tekende firma Nobel, den Nederlander Wicher Harmsen en den Rus Sinofjef, vrijwel onopgemerkt voorbijgegaan, schrijft men uit Helsing- fors aan de N.R.Crt. Toch verdiende ook fr^fs e aandacht. daar beide ver oordeelden achtenswaardige mannen zijn, die mets meer gedaan hebben dan de belangen der firma, bij wie zij in dienst Waren, zoo goed mogelijk behartigen. Het uitvoerend bewind heeft zich dan ook met de zaak bemoeid en gelast het von nis met ten uitvoer te leggen en de pro cesstukken in te zenden bij het hoog, gerechtshof, ook al zouden Harmsen en oinofjef geen casatie aanteekenen, wat intusschen wel geschied is. De advocaten der veroordeelden wijzen in dit verzoek op ta van onregelmatigheden in de be handeling der zaak en met name op een onjuiste kwalificatie van de ten laste ge- se&L"ngen volgens het niaawa Hoe Poincaré bewaakt wordt. Poincaré wordt te Londen met de uiterste zorg bewaakt. Niet minder dan honderdvijftig man zouden met de zore voor zijn veiligheid belast zijn en als hij uitgaat, is hij door een aanzienlijke lijf. Wacht omgeven. Men heeft zelfs een dag en nacht ploeg' ingesteld. Want PoTncaré staat om zes uur reeds op en werkt eiken dag tot laat in den nacht. Buiten de deskundigen en enkele amb tenaren heeft niemand toegang tot den Franschen premier, die geheel geïsoleerd is. Zijn voedsel wordt speciaal bereid en fmtigd^bT"' onderzocht' of het niet ver- Rijdt Poincaré uit, dan is zulks slechts ?"kale °°ïenblikken vóór zijn vertrek be kend. Geescorteerd door tien of meer po litiemannen begeeft Poincaré zich (van de lift maakt hij nooit gebruik) naar den gereedstaanden auto. Naar de conferentie-zaal wordt hij door verscheidene defectieven gevolgd. Hij wordt strenger bewaakt dan een Oostersch vorst of de vroegere tsaren. Deor de Sahara. De Britsche wetenschappelijke expedi tre, onder leiding van kapitein Angus Bu chanan, den bekenden Afrika-reiziger, en den heer Francis Rodd, heeft in W.-Afri ka de grenzen der beschaafde wereld overschreden; zij heeft de gevaarlijke taak op zich genomen om door de Sahara te trekken van het zuiden naar het noorden. Het voornaamste deel der expeditie is van wetenschappelijken aard en men noopt, dat zij van groote waarde en ge wicht zal zijn voor het zoölogisch onder zoek. Rodd, die een zoon is van den vroegeren Britschen gezant te Rome, zal belangrijke geografische, archaeologische. ethnologische en meteorologische onder zoekingen doen. Er zullen kameelen wor den gebezigd voor het transport van de noodige voorraden voedsel en water door de Sahara, maar erkend wordt, dat de reis onvermijdelijk veel ontbering zal brengen en het uithoudingsvermogen der reizigers op een zware proef zal stellen. Een revolver-drama. Zondagavond j.I. kwam in een restau rant te New-York een man binnen, die in kennelijken staat van dronkenschap ver keerde. Hij bestelde iets te eten en toen men weigerde hem te bedienen, trok hij een revolver en vuurde hij op twee der kellners, echter zonder hen te raken. Daarna wankelde hij de straat op, waar hij een kennis, zekeren Wüliam Luze, ont moette. Luze zag spoedig, wat er aan de hand was, en bood aan, zijn vriend naar huis te brengen. Deze had evenwel een bijzonder kwaden dronk; hij zette, als eenig antwoord," zijn revolver op Luze's borst en vuurde een schot af. Doodelijk gewond zonk Luze ineen. De beschonkene liep verder de straat in, woest met zijn revolver zwaaiend, tot dat hij werd aangehouden, door den agent Greene. De woesteling maakte weer ge bruik van zijn revolver;, en verbrijzelde met zijn schot Greene's linkerarm. De PQlitieman vuurde terug, en er ontstond een formeel duel op straat. De voorbij gangers stoven uiteen om dekking te zoe ken. Eindelijk slaagde Greene er in, zijn tegenstander een kogel door het lichaam te jagen. Hoewel doodelijk gewond, bleef deze doorvuren, totdat eenige agen ten hem van achteren naderden en hem met hun gummistokken neersloegen. Het bleek, dat men te doen had met een zekeren David Owens, agent van de drankbestrijding bij de marine. Hij had dien Zondagavond geen dienst, en had zich, alvorens uit te gaan, eerst bezat aan in beslag genomen whisky, met boven gemelde noodlottige gevolgen. Een scheepsramp In de Noordzee. Woensdag is in Engeland een Lloyd's telegram ontvangen, volgens hetwelk het Britsche stoomschip Quito" op 150 mijl ten Oosten van het draadloos station te Cullercoats lek is geworden en snel zonk, De „Quito" had een lading ijzererts aan boord en was op weg naar de Tees. Tot zes uur 's avonds heeft men niets meer van het schip gehoord, zoodat het ergste wordt gevreesd. Met uitzondering van de officieren en den marconist be stond de bemanning bijna uitsluitend uit inlanders. Men hoopt echter, dat vis-, schersvaartuigen, die dikwijls in die buurt kruisen, de ramp zullen hebben opge- merkt en de bemanning aan boord heb ben genomen. Dat zal eerst na verloop van eenige dagen kunnen blijken. Te Kopenhagen is inmiddels bericht uit JSothenburg ontvangen, volgens 't welk de „Quito" van Newcastle-on-Tyne nood' signalen uitzond. Het stoomschip* Maud begaf zich op weg naar het tooneel van de ramp, doch toen er na afloop van eenige u ren geen noodsignalen meer wer den opgevangen, keerde het schip terug, daar de Duitsche stoomboot Panther zich toen reeds dichter bij de „Quito" be vond. Vreeselyke wraakneming. Te SulliTan inden Amerik. staat Indiana, heeft zich Zondag jl. een vrceseHjk drama afgespeeld. Een zekere Hale, scheikun dige en expert op het gebied van ont- ploffiQgsmiddelen, was gehuwd met een jonge en mooie vrouw. Vöór haar hu- welyk was zy bevriend geweest met John Eberhart, een makelaar in huizen. Eenige dagen geleden vertelde Hale's zevenjarig zoontje aan zyn vader, dat hy zyu moeder had zien ryden in den auto van Eberhart. Zondag begaf Eberhart zich Daar zyn garage, om z(jn auto te halen. Hy ging ln den wagen zitten om zoo, achteruit redende, de garage te verlaten. Op het oogenblik, dat hy op den knop van den zelfscarter drukte, weerklonk een don derende knal. De auto sprong uit elkaar en de ongelukkige werd aan stukken gereten. Er werd een onderzoek inge steld, waaruit bleek dat drie dynamiet- patronen in de auto waren verstopt en met koperdraad in contact stonden met de battery van den zelfstarter. Deze ontdekking leidde tot de arrestatie van Hale. De stemmachine. Alles gaat automatisch tegenwoordig ook met het stemmen by de verkiezingen zal dit wellicht spoedig het geval zyn. Te Parijs zyn in tegenwoordigheid van tal van autoriteiten, leden van den Senaat en van do Kamer, gemeenteraads leden, den secretaris-geDeraal van de Seine en vele andere, proeven genomen met een stemmachine. Het is een uit vinding van een Roemeensch ingenieur en dit toestel verzekert het geheim en den vlotten loop van de stemmiDg. 'tls een sierlik kabinetje geoapitonEeer.1 en behoorlyk verlicht en boven de denr staat als devios tVox populi, vox Dei". De kiezer treedt er geheel alleen binnen, de deur gaat achter hem dicht en hy kan er niet meer uit voordat hy gestemd heefc. In dat hokje vindthy een groot bord, waarboven weer een ander Latynsch devios staat: „Jus publicum" en daar onder versohillende ryen electrische knoppen, die de verschillende candi- datenlyiten voorstellen en die nummers dragen, overeenkomende met die welke voor de namen der candidaten' zyn ge plaatst op lysten, die ook hun portretten vertoonen en die in het stemhokje zyn Een echte koker* a CT. en is altijd voorzien van den naam. flHARDT mei h2ndteekrnmg j Haringplaats, Middelburg. MLEEN F B GEVEN KALMTE DIJ EXAHENVREE/,OVER/MN- ■WNG./LAPELOO/flEID.OflRU/T EN GEJAAGDHEID PER KOKER 60 CENT BUELKE DROGIST» opgehangen. Om te stemmen behoeft de kiezer maar op één zoo'n knopje te drukken. Een eleotrisch belletje waar schuwt dan den president vau het stem bureau dat er gestemd is. Een auto matisch register, overeenkomend met de bekende kasregisters, noteert het getal stemmen dat op iederen candidaat is uitgebracht en ook het totaal aantal stemmen. Het toestel ls heel vernuftig bedacht, het ziet er keurig uit en lykt zoo op 't oog wel practisch. De voordeelen zfo'n dat er geen stembriefjes meer behoeven te worden opengevouwen en nagezien, dat er by het tellen van de briefjes geen vergissingen meer worden begaan en dat de uitslag onmiddellijk bekend is. Ook de pry's van zoo'n toestel is niet hoog het kost maar 2500 francs. Maar er zijn ook bezwaren. De manier van stemmen is tegenwoordig al wat gecompliceerd en by het gebruik maken van deze machine is ze dat niet minder. Men moet er rekening mee houden dat de kiezers zich ook wel eens in het knopje kunnen vergissen en dat hot dan heel lastig zou zijn om die vergissing ongedaan te makenonhandigheden of moedwil van lieden die geheel alleen in het stemhokje staan, kunnen het toestel licht beschadigen en onklaar maken en daardoor de stemming in de war sturen. Een grappenmaker zei by de proef neming, dat geen enkel land deze toe stellen zou invoeren, omdat ze iedere fraude by het stemmen onmogelijk maken 't Kan zijn zegt het Journal des - Débats maar men moet toch wel be denken, dat op den dag waarop de stem machine wordt ingevoerd, er van de kiezers, wier taak al niet gemakkelijk is, nog meer inspanning zal worden gevorderd. De hongersnood in de Oekraïne. Het hoofdbestuur van het Ned. Roode Kruis ontving over den toestand in de Oekraine het volgende bericht: ,De heer Jean de Lukersac, 'n Fransch economisch deskundige, die kortgeleden door dr. Nansen naar de Oekraine werd gezonden, heeft bij zijn terugkomst een rapport uitgebracht over den beklagens- waardigen toestand in de groote steden Kief, Charkof en Odessa. Vluchtelingen uit het hongergebied ko men met duizenden te Kief aan en, daar de stad geen middelen heeft om hen bij te staan, zijn zij genoodzaakt in 't sta tion te blijven zonder eenige hulp. Iede ren dag worden de lijken van degenen die van honger omgekomen zijn, uit het station weggehaald. Te Charkof, den zetel van het gouver nement der Oekraine, is de toestand nog erger. Honderden kinderen dwalen rond op de perrons, zonder dat iemand zich om hun ellende bekommert. Het einde is, dat zij op den grond vallen en ter plaatse sterven zonder eenige hulp te bekomen. Er zijn in dit station gewoon lijk 7000 a 8000 vluchtelingen. De autoriteiten te Charkof zijn genood zaakt geweest de ziekenhuizen te sluiten bij gebrek aan medicamenten en levens middelen. De toestand is dezelfde te Odessa en langs de geheele linie van Charkof naar Odessa. De wagens die de dooden ver zamelen, doen er bijna een week over om de stad rond te gaan, waardoor de lijken dikwijls 4 dagen achtereen in de straten blijven liggen, voordat zij in de gemeen schappelijke grafkuilen worden gewor pen. Verscheidene lijken zijn bij het op ruimen reeds half door de ratten of door de uitgehongerde bevolking verslonden. De geheele streek tusschen Odessa en Poltawa, welke een der rijkste was van de Oekraine, is totaal onbebouwd. Alle huizen zijn verlaten, nadat het stroo der daken door de boeren was opgegeten. Sommige steden in de Oekraine hebben meer dan 85 pCt. van haar bevolking ver loren. De gevallen van menscheneten ko-.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1922 | | pagina 1