Zierikzeesche Nieuwsbode
B. H. IDELER,
:.a moms s vu rod,
J >CPfl
abonnement:
Vrijdag 11 Aug. 1922. zierikzeesche courant.
advertentiën:
EERSTE BLAD.
Voortbestaan.
buitenland.
Algemeen Overzicht.
ii-, Zit-, Eet- en
er-Ameublementen.
Vraag 0029 complete Catalogus.
Prijs per 3 maanden f 1,50,
franco per post ƒ1,80. Voor het
buitenland per jaar f 10,—.
Afzonderl^ke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag, Woensdag
en Vrijdag.
van 1—3 regels 60 ets., van 4
regels en daarboven 20 ets. per
regel. Reclames 30 ets. p. regel.
By contraot belangrijke korting.
78ste JAARGANG. - No. 10812. In2™d'ng op den dag Tan ult-
Dlr. A, J. DE LOOZE Jr. Ulfg.-Rsdact. M, J. «STEK 8ave ™r nro
Dit nnminer bestaat nlt 3 bladen.
ZIERIKZEE.
Manufacturen, Bedden,
Stoffen, Dekens,
Dameshemden, Nacht
hemden, Pantalons,
Tailles, Festonrokken, j
Combinations,
Tafellakens en Servetten,
(In ruiten en damast).
Gefestonneerde Lakens
Kussensloopen.
PRACHTCOLLECTIE
ZOMER-DEKENS.
Karpetten - Loopers.
Blijven de zielen vereenigd, wat nood!
Dood is geen scheiding, maar scheiding
is dood.
De eeuwenoude vraag, welke ook de
menschen van onzen tijd bezig houdt en
kwelt, is die naar de beteekenis van leven
en van dood. Is de dood het einde van
al ons getob of het begin van iets schoo
ners en beters? Is het een ingaan tot het
duister of tot het licht? Zullen wij straks
inslapen voor altijd of na den vluchtigen
droom van het leven ontwaken in hoo-
ger werkelijkheid?
Zoo vragen wij in stille uren, zoo pein
zen wij, als wij op zonnige herfstnamid-
dagen de trekvogels zien wegreizen naar
het verre Zuiderland. Zoo voelen wij bij
het ontluikend lentegroen, denkend daar
bij, hoe dikwijls we dat nog zullen mo
gen aanschouwen.
Het einde is de dood. Die gedachte
wierp steeds een donkere schaduw over
den levenslust der menschen uit alle
tijden. Want bij het genieten van het
licht van onzen levensdag komt de ge
dachte: al schijnt de zon nog zoo mooi,
eens moet zij ondergaan. En als wij ouder
worden, als Vader en Moeder en zoo-
velen die ons lief waren in de eeuwigheid
zijn, dan kan wel vaak met nadruk de
vraag ons bezighouden of er van de
heengeganen niets meer rest dan de her
innering en de vriendelijke gedachten die
■wij hun wijden op hun sterfdag, herinne
ringen en gedachten die met ons zullen
vergaan.
De mannen der wetenschap hebben het
tientallen jaren geleden reeds verkondigd:
dood is dood. Geen ander leven na dit
vluchtige, moeilijke aardsche bestaan.
Men maakte er de Genestet een ver
wijt van, men vond dat hij te veel vroeg,
toen hij zong: „En leefde ik niet voor
eeuwig, neen! ik leefde liever niet". Geen
Hiernamaals, was de slotsom van het ma
terialisme van de tweede helft der 19e
eeuw. Dat was het eind van alle wijs
heid, waaraan niet alleen grove wereld-
lingen, maar ook beschaafden en ontwik
kelden genoeg meenden te hebben. En
bij de fijne geesten kwam het niet verder
dan tot de erkenning, dat het een onop:
losbaar raadsel was, tegenover 't welk
slechts „werken en wachten, weldoen en
blij zijn" geboden was.
De teergevoelige mensch kan echter op
den duur bij dit bestaan zonder hoop niet
leven. Zijn verstand heeft er zich mis
schien mee verzoend, maar zijn hart
schreeuwt naar hooger, naar onvergan
kelijk leven. Het gaat hem als den Fran-
schen dichter, wien, ondanks hemzelf, het
oneindige pijnigde.
En zoo gebeurt het en wordt het ver
klaarbaar, dat velen hun troost zoeken
bij het bestudeeren of bespiegelen van
de bovenzinnelijke dingen en gehoor gaan
geven aan de stem der ervaring, die in
hun eigen leven spreekt van de waar
achtigheid van het ongeziene. Het mate
rialisme als wereldverklaring heeft afge
daan en door de erkenning dat men een
eigen ziel heeft, een Ik, besluit rrren ook
tot het bestaan van een Hoogste Wezen,
van Wien men een afschaduwing is. „Zou
Hij, die het oor heeft geplant, niet hoo-
ren? Zou Hij, die het oog heeft gevormd,
niet zien?" Voor Dezen bestaan gisteren
en morgen beide, ruimte en tijd zijn Zijne
scheppingen; bij Hem is een algemeen
Hier en een eeuwig Nu. Geeft dit den
zoekenden, peinzenden mensch geen ver
moeden van onsterfelijkheid? En begint
men, dus nadenkende, niet iets te ver
staan van het op levenden en dooden toe
passelijk woord: „Zij leven Hem allen?"
Wat bij de oudste volken als instinct
leefde en in beeldrijke voorstellingen
werd gekleed, het vermoeden der onster
felijkheid, werd vooral door de Griek-
sche wijzen op hooger peil gebracht en
door de edelste geesten van het oude
Rome met instemming begroet, maar
vooral door de Nieuw Testamentische ge
schriften in onvergankelijke taal, voor alle
tijden, uitgesproken als de profetie der
vervulling.
Daarin hebben duizenden en tiendui
zenden geloofd in al de eeuwen onzer
Christelijke jaartelling, kerkvaders en
bloedgetuigen, geloofshelden en marte
laren, menschen van wie de geschiedenis
spreekt en onnoemelijk velen onder de
stillen en eenvoudigen in den lande wier
namen onbekend zijn. Daarop vertrou-
J. wende, zijn talloozen ontslapen in de
hope des eeuwigen levens, met blijmoedig
uitzicht naar de stad met gouden straten
in het land des vredes, waar de levens
boom ruischt aan den oever der Gods
rivier, waar geen rouw en geen tranen
meer zijn.
En de hoop van al die zalig ontslapenen
kan niet ij del zijn geweest. Bij hun heen
gaan en ook daarna hebben de achterge
bleven geliefden vaak op wonderbare
wijze de zekerheid erlangd dat hun ver
wachting, eens hier gekoesterd, daar ver
wisseld is in blij aanschouwen.
Die troost gelde ook bij voorbaat, wan
neer wij eens moeten missen wat wij nu
bezitten. Boven echtelijk en huiselijk ge
luk hangt als een dreigende wolk de
scheiding en de dood.
Bij het zien onzer slapende lievelingen
denken we vaak: Nog maar weinige jaren
en dit teere nestje vliegt uit en de kinde
ren zijn weg in de wijde wereld. Als
wij zoo gelukkig bijeen zijn in de vrien
delijke huiskamer overvalt het ons bij
wijlen: „Hoe lang mag dit zoo duren?"
„Ach, als er na den dood niets was, wat
was hier liefde waard", zong Felicia He-
mans.
Maar gelukkig: de dood is het laatste
woord niet. Wij mogen een nieuwe lente
in de eeuwigheid verwachten, waar w'ij
de onzen zullen wedervinden en herken
nen, veel volkomener dan wij ooit droom
den. Die overtuiging leeft in de harten
van duizenden en wordt gedragen door
de verzekerdheid eener heilige geloofs
ervaring, die geen bewijzen behoeft.
Onze ziel is voortgekomen uit onein
dige dingen, zooals haar drang naar het
oneindige aanduidt. Niet uit de doode
en duistere stof zijn wij voortgesproten,
maar uit den levenden God, anders zouden
we niet naar het leven, maar naar den
dood verlangen. Ons kleine lichtje is een
vonk van het eeuwige licht en als wij in
een ander leven gelooven, krijgt ook ons
aardsche bestaan een geheel andere be
teekenis en „zien wij voor onze volma
king blinken een eindeloos verschiet".
beziette gebied; afstand aan de geallieer
den van Duitsche staatsmijnen en staats
banken; controle op de Duitsche douane;
aandeel in de Duitsche industrieele on
dernemingen en in het bijzonder in de
Duitsche chemische industrie (60 proo.
liefst.)
Nu is de commissie van geallieerde mi
nisters van financiën en deskundigen tot
de conclusie gekomen, dat deze voorstel
len weinig practisch nut zullën hebben.
Alleen zou de positie van Duitschland
nog moeilijker worden
Frankrijk staat, wat zijn voorstellen
betreft, tegenover alle andere vertegen-
Woordigde geallieerden.
Twee mogelijkheden kunnen zich hier
uit ontwikkelen, n.J. een breuk tusschen
de gealliëerden, of een compromis om
Duitschland althans voor deze maand on
voorwaardelijk uitstel te verleenen.
Wellicht, dat een gemeenschappelijk ge
nomen besluit door h*t Britsche kabinet
den Franschen meer toeschietelijk maakt.
Bovenstaande beschouwingen, ten volle
aller aandacht waardig, worden gevonden
in een in 1921 verschenen klein, maar
zeer schoon boekje van H. W. Heuvel,
getiteld: „Licht over de graven; gedach
ten over onsterfelijkheid", dat wij aan
velen, vooral aan hen die verliezen ge
leden hebben, met warmte ter kennis
neming aanbevelen.
Zal de Entente het houden bij 't
Ivoortduren der hesp rekingen te Londen?
Ziedaar een vraag, die deze dagen in
veler brein opkomt.
Op de alliantie tusschen Engeland en
Frankrijk zijn na den vrede van Ver
sailles al; vele en dikwijls geduchte aan
vallen gedaan, doch nimmer is de span
ning zoo groot geweest als thans op
de conferentie aan de Theems, waar
Lloyd George en Poincaré onderhande
len over de Duitsche schadeloosstelling.
Het royale gebaar van Balfour, de vo
rige week gedaan nopens de annuleering
van de geallieerde schulden heeft geen
verbetering in den reeds toen gespannen
toestand kunnen brengen.
De twee, in den oorlog zoo getrouwe
wapenbroeders, zijn heftig met elkaar
aan 't kibbelen en de Fransche perj
steekt haar meening ten opzichte van
Engeland's premier niet onder stoelen
en banken.
De ernst van den geschapen toestand
blijkt o.a. wel uit het besluit tot 'het 'm
spoedvergadering bijeenroepen van he\:
Britsche Kabinet op Donderdag j.I. Heden
(Vrijdag)morgen komen de gedelegeerden
Weer bijeen en niet onwaarschijnlijk is
't dat heden reeds de beslissing valt.
De mogelijkheid bestaat dat de beraad
slagingen uitloopen op een breuk tus
schen de geallieerden, heigeen tot een ver
slechtering van den toch reeds niet roos-
kleurigen toestand in Europa zou leiden,
omdat dan een zelfstandig optreden
van Frankrijk tegen Duitschland te vree
zen is, hetgeen de Fransche bladen, ge
zien 'de agressieve toon, niet onwelkom
zou zijn. r
En wat kan nu de oorzaak zijn van
de breuk tusschen de geallieerden V
Het door Poincaré ingediende voorstel
heeft in de oogen van de meerderheid
der financieele experts geen genade kun
nen vinden, daar men er geen verbe
tering in zag. Wat wilde Poincaré nu
Men bedenke dat het te Londen gaat
om Duitschland uitstel van betaling
geven. De heer Poincaré wilde in zulk
een uitstel wel toestemmen, maar slechts
onder voorwaarden. In hoofdzaak kwa
men deze neer op controle op de rijks
bank; extra-heffing van de Ruhrkolen;
controle op den Duitschen uitvoer, hé-
nevens een heffing van 26 proc. op de
zen uitvoer; nieuwe douanegrens aan de
oostgrens van het bezette gebied; belas
tingheffing door de geallieerden in het
Grootvorst Cyril, troonpretendent.
De Fransche bladen bevatten een com-
munique van grootvorst Cyril van Rus
land, kleinzoon van tsaar Alexander II
en neet van tsaar Nicolaas II, waarin
deze verklaart krachtens het eerstgeboor
te S6- °UdS'e der 'amilie R°manof
warhJ.ê; J r?£p' zich zeIf daarom tot
wachter van de troon uit, welke op het
oogenhhk vacant is en spreekt de hoop
Uit, dat tsaar Nicolaas nog in leven moge
J en wederom tot het gezag zal te-
rugkeeren. In geval tsaar Nicolaas, de
!ÜÜI£ïltSJ ®n £rootv°rst Michel dood
mochten zijn, zal grootvorst Cyril ziein
tot de Zemsky (de Staten-Generaal) wen
den ter bevestiging zijner rechten.
Hij zegt voorts zich er rekenschap van
te geven, dat het roode leger slechts aan
bataat, en dat het heil
k" binn«nuit moet komen.
hJJ elke vijandschap tusschen de ge
wapende macht in Rusland broederstrijd
acnt, zou hij gaarne grootvorst Nicolaas
aan het hoofd van het geheele leger zien.
Ben Nederlander in Buslsnd ter dood
veroordeeld.
Terwijl de processen tegen de geeste
lijken en sociaal-revolutionnairen in W-
Europa sterk de aandacht getrokken heb
ben, is de ter dood veroordeeling van
ï,aren van de tekende firma
Nobel, den Nederlander Wicher Harmsen
en den Rus Sinofjef, vrijwel onopgemerkt
voorbijgegaan, schrijft men uit Helsing-
fors aan de N.R.Crt. Toch verdiende ook
fr^fs e aandacht. daar beide ver
oordeelden achtenswaardige mannen zijn,
die mets meer gedaan hebben dan de
belangen der firma, bij wie zij in dienst
Waren, zoo goed mogelijk behartigen. Het
uitvoerend bewind heeft zich dan ook
met de zaak bemoeid en gelast het von
nis met ten uitvoer te leggen en de pro
cesstukken in te zenden bij het hoog,
gerechtshof, ook al zouden Harmsen en
oinofjef geen casatie aanteekenen, wat
intusschen wel geschied is. De advocaten
der veroordeelden wijzen in dit verzoek
op ta van onregelmatigheden in de be
handeling der zaak en met name op een
onjuiste kwalificatie van de ten laste ge-
se&L"ngen volgens het niaawa
Hoe Poincaré bewaakt wordt.
Poincaré wordt te Londen met de
uiterste zorg bewaakt. Niet minder dan
honderdvijftig man zouden met de zore
voor zijn veiligheid belast zijn en als hij
uitgaat, is hij door een aanzienlijke lijf.
Wacht omgeven.
Men heeft zelfs een dag en nacht
ploeg' ingesteld. Want PoTncaré staat
om zes uur reeds op en werkt eiken dag
tot laat in den nacht.
Buiten de deskundigen en enkele amb
tenaren heeft niemand toegang tot den
Franschen premier, die geheel geïsoleerd
is. Zijn voedsel wordt speciaal bereid en
fmtigd^bT"' onderzocht' of het niet ver-
Rijdt Poincaré uit, dan is zulks slechts
?"kale °°ïenblikken vóór zijn vertrek be
kend. Geescorteerd door tien of meer po
litiemannen begeeft Poincaré zich (van
de lift maakt hij nooit gebruik) naar den
gereedstaanden auto.
Naar de conferentie-zaal wordt hij door
verscheidene defectieven gevolgd. Hij
wordt strenger bewaakt dan een Oostersch
vorst of de vroegere tsaren.
Deor de Sahara.
De Britsche wetenschappelijke expedi
tre, onder leiding van kapitein Angus Bu
chanan, den bekenden Afrika-reiziger, en
den heer Francis Rodd, heeft in W.-Afri
ka de grenzen der beschaafde wereld
overschreden; zij heeft de gevaarlijke taak
op zich genomen om door de Sahara te
trekken van het zuiden naar het noorden.
Het voornaamste deel der expeditie is
van wetenschappelijken aard en men
noopt, dat zij van groote waarde en ge
wicht zal zijn voor het zoölogisch onder
zoek. Rodd, die een zoon is van den
vroegeren Britschen gezant te Rome, zal
belangrijke geografische, archaeologische.
ethnologische en meteorologische onder
zoekingen doen. Er zullen kameelen wor
den gebezigd voor het transport van de
noodige voorraden voedsel en water door
de Sahara, maar erkend wordt, dat de
reis onvermijdelijk veel ontbering zal
brengen en het uithoudingsvermogen der
reizigers op een zware proef zal stellen.
Een revolver-drama.
Zondagavond j.I. kwam in een restau
rant te New-York een man binnen, die
in kennelijken staat van dronkenschap ver
keerde. Hij bestelde iets te eten en toen
men weigerde hem te bedienen, trok hij
een revolver en vuurde hij op twee der
kellners, echter zonder hen te raken.
Daarna wankelde hij de straat op, waar
hij een kennis, zekeren Wüliam Luze, ont
moette. Luze zag spoedig, wat er aan
de hand was, en bood aan, zijn vriend
naar huis te brengen. Deze had evenwel
een bijzonder kwaden dronk; hij zette,
als eenig antwoord," zijn revolver op Luze's
borst en vuurde een schot af. Doodelijk
gewond zonk Luze ineen.
De beschonkene liep verder de straat
in, woest met zijn revolver zwaaiend, tot
dat hij werd aangehouden, door den agent
Greene. De woesteling maakte weer ge
bruik van zijn revolver;, en verbrijzelde
met zijn schot Greene's linkerarm. De
PQlitieman vuurde terug, en er ontstond
een formeel duel op straat. De voorbij
gangers stoven uiteen om dekking te zoe
ken. Eindelijk slaagde Greene er in, zijn
tegenstander een kogel door het lichaam
te jagen. Hoewel doodelijk gewond,
bleef deze doorvuren, totdat eenige agen
ten hem van achteren naderden en hem
met hun gummistokken neersloegen.
Het bleek, dat men te doen had met
een zekeren David Owens, agent van de
drankbestrijding bij de marine. Hij had
dien Zondagavond geen dienst, en had
zich, alvorens uit te gaan, eerst bezat aan
in beslag genomen whisky, met boven
gemelde noodlottige gevolgen.
Een scheepsramp In de Noordzee.
Woensdag is in Engeland een Lloyd's
telegram ontvangen, volgens hetwelk het
Britsche stoomschip Quito" op 150 mijl
ten Oosten van het draadloos station te
Cullercoats lek is geworden en snel zonk,
De „Quito" had een lading ijzererts aan
boord en was op weg naar de Tees.
Tot zes uur 's avonds heeft men niets
meer van het schip gehoord, zoodat het
ergste wordt gevreesd. Met uitzondering
van de officieren en den marconist be
stond de bemanning bijna uitsluitend uit
inlanders. Men hoopt echter, dat vis-,
schersvaartuigen, die dikwijls in die buurt
kruisen, de ramp zullen hebben opge-
merkt en de bemanning aan boord heb
ben genomen. Dat zal eerst na verloop
van eenige dagen kunnen blijken.
Te Kopenhagen is inmiddels bericht uit
JSothenburg ontvangen, volgens 't welk
de „Quito" van Newcastle-on-Tyne nood'
signalen uitzond. Het stoomschip* Maud
begaf zich op weg naar het tooneel van
de ramp, doch toen er na afloop van
eenige u ren geen noodsignalen meer wer
den opgevangen, keerde het schip terug,
daar de Duitsche stoomboot Panther zich
toen reeds dichter bij de „Quito" be
vond.
Vreeselyke wraakneming.
Te SulliTan inden Amerik. staat Indiana,
heeft zich Zondag jl. een vrceseHjk drama
afgespeeld. Een zekere Hale, scheikun
dige en expert op het gebied van ont-
ploffiQgsmiddelen, was gehuwd met een
jonge en mooie vrouw. Vöór haar hu-
welyk was zy bevriend geweest met
John Eberhart, een makelaar in huizen.
Eenige dagen geleden vertelde Hale's
zevenjarig zoontje aan zyn vader, dat
hy zyu moeder had zien ryden in den
auto van Eberhart.
Zondag begaf Eberhart zich Daar zyn
garage, om z(jn auto te halen. Hy ging
ln den wagen zitten om zoo, achteruit
redende, de garage te verlaten. Op het
oogenblik, dat hy op den knop van den
zelfscarter drukte, weerklonk een don
derende knal. De auto sprong uit elkaar
en de ongelukkige werd aan stukken
gereten. Er werd een onderzoek inge
steld, waaruit bleek dat drie dynamiet-
patronen in de auto waren verstopt
en met koperdraad in contact stonden
met de battery van den zelfstarter. Deze
ontdekking leidde tot de arrestatie van
Hale.
De stemmachine.
Alles gaat automatisch tegenwoordig
ook met het stemmen by de verkiezingen
zal dit wellicht spoedig het geval zyn.
Te Parijs zyn in tegenwoordigheid
van tal van autoriteiten, leden van den
Senaat en van do Kamer, gemeenteraads
leden, den secretaris-geDeraal van de
Seine en vele andere, proeven genomen
met een stemmachine. Het is een uit
vinding van een Roemeensch ingenieur
en dit toestel verzekert het geheim en
den vlotten loop van de stemmiDg.
'tls een sierlik kabinetje geoapitonEeer.1
en behoorlyk verlicht en boven de denr
staat als devios tVox populi, vox Dei".
De kiezer treedt er geheel alleen binnen,
de deur gaat achter hem dicht en hy
kan er niet meer uit voordat hy gestemd
heefc. In dat hokje vindthy een groot bord,
waarboven weer een ander Latynsch
devios staat: „Jus publicum" en daar
onder versohillende ryen electrische
knoppen, die de verschillende candi-
datenlyiten voorstellen en die nummers
dragen, overeenkomende met die welke
voor de namen der candidaten' zyn ge
plaatst op lysten, die ook hun portretten
vertoonen en die in het stemhokje zyn
Een echte koker*
a CT. en is altijd
voorzien van
den naam.
flHARDT mei h2ndteekrnmg j
Haringplaats, Middelburg.
MLEEN F B
GEVEN KALMTE DIJ EXAHENVREE/,OVER/MN-
■WNG./LAPELOO/flEID.OflRU/T EN GEJAAGDHEID
PER KOKER 60 CENT BUELKE DROGIST»
opgehangen. Om te stemmen behoeft
de kiezer maar op één zoo'n knopje te
drukken. Een eleotrisch belletje waar
schuwt dan den president vau het stem
bureau dat er gestemd is. Een auto
matisch register, overeenkomend met de
bekende kasregisters, noteert het getal
stemmen dat op iederen candidaat is
uitgebracht en ook het totaal aantal
stemmen.
Het toestel ls heel vernuftig bedacht,
het ziet er keurig uit en lykt zoo op
't oog wel practisch. De voordeelen zfo'n
dat er geen stembriefjes meer behoeven
te worden opengevouwen en nagezien,
dat er by het tellen van de briefjes geen
vergissingen meer worden begaan en dat
de uitslag onmiddellijk bekend is. Ook
de pry's van zoo'n toestel is niet hoog
het kost maar 2500 francs.
Maar er zijn ook bezwaren. De manier
van stemmen is tegenwoordig al wat
gecompliceerd en by het gebruik maken
van deze machine is ze dat niet minder.
Men moet er rekening mee houden dat
de kiezers zich ook wel eens in het
knopje kunnen vergissen en dat hot dan
heel lastig zou zijn om die vergissing
ongedaan te makenonhandigheden of
moedwil van lieden die geheel alleen in
het stemhokje staan, kunnen het toestel
licht beschadigen en onklaar maken en
daardoor de stemming in de war sturen.
Een grappenmaker zei by de proef
neming, dat geen enkel land deze toe
stellen zou invoeren, omdat ze iedere
fraude by het stemmen onmogelijk
maken
't Kan zijn zegt het Journal des -
Débats maar men moet toch wel be
denken, dat op den dag waarop de stem
machine wordt ingevoerd, er van de
kiezers, wier taak al niet gemakkelijk
is, nog meer inspanning zal worden
gevorderd.
De hongersnood in de Oekraïne.
Het hoofdbestuur van het Ned. Roode
Kruis ontving over den toestand in de
Oekraine het volgende bericht:
,De heer Jean de Lukersac, 'n Fransch
economisch deskundige, die kortgeleden
door dr. Nansen naar de Oekraine werd
gezonden, heeft bij zijn terugkomst een
rapport uitgebracht over den beklagens-
waardigen toestand in de groote steden
Kief, Charkof en Odessa.
Vluchtelingen uit het hongergebied ko
men met duizenden te Kief aan en, daar
de stad geen middelen heeft om hen bij
te staan, zijn zij genoodzaakt in 't sta
tion te blijven zonder eenige hulp. Iede
ren dag worden de lijken van degenen
die van honger omgekomen zijn, uit het
station weggehaald.
Te Charkof, den zetel van het gouver
nement der Oekraine, is de toestand nog
erger. Honderden kinderen dwalen rond
op de perrons, zonder dat iemand zich
om hun ellende bekommert. Het einde
is, dat zij op den grond vallen en
ter plaatse sterven zonder eenige hulp
te bekomen. Er zijn in dit station gewoon
lijk 7000 a 8000 vluchtelingen.
De autoriteiten te Charkof zijn genood
zaakt geweest de ziekenhuizen te sluiten
bij gebrek aan medicamenten en levens
middelen.
De toestand is dezelfde te Odessa en
langs de geheele linie van Charkof naar
Odessa. De wagens die de dooden ver
zamelen, doen er bijna een week over om
de stad rond te gaan, waardoor de lijken
dikwijls 4 dagen achtereen in de straten
blijven liggen, voordat zij in de gemeen
schappelijke grafkuilen worden gewor
pen. Verscheidene lijken zijn bij het op
ruimen reeds half door de ratten of door
de uitgehongerde bevolking verslonden.
De geheele streek tusschen Odessa en
Poltawa, welke een der rijkste was van
de Oekraine, is totaal onbebouwd. Alle
huizen zijn verlaten, nadat het stroo der
daken door de boeren was opgegeten.
Sommige steden in de Oekraine hebben
meer dan 85 pCt. van haar bevolking ver
loren. De gevallen van menscheneten ko-.