Zierikzeesche Nieuwsbode VOORTZETTING I IB.H.IDELERI DIMAT HEL1NCE §75' GRQQTE KOOPJES OP ALLE GEBIED. Het feest van Zierikzee, a>, JUPGEN5' ABONNEMENT: ADVERTENTIËN: Vriidan 14 Juli 1999 zierikzeesche courant '®,te jaargang. - No. iosoo. Inz™dlne °pdeb dag vanuit. EERSTE BLAD. BIJ TO*' FUNSTE VERVANGT NATUURBOTER BUITENLAND. Firma BELDEROK VAN R00, ■ÉBÉ PrÖB per 3 maanden f 1,50, franco per post ƒ1,80. Voor het buitenland per jaar f 10,—. Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag, Woensdag en Vrijdag. van 1—3 regels 60 ets. van 4 regels en daarboven 20 ets. per regel. Reclames 30 ets. p. regel. Bij contract belangrijke korting» ïllJUdy ii juii la«. GOURftHT. j, L002E Jf j t0STE)| gave V«r 11 ure. Dit nnrnmer bestaat nlt 3 bladen. De Guldenspórenslag. Overal in het Vlaamsehe land werd Dinsdag de Guldensporenslag plechtig gevierd in meetings en optochten. De Brusselsche bladen beweren, dat de mi nister van binnenlandsche zaken tele grafisch aan den gouverneur van Ant werpen heeft gemeld, dat de Vlaamsehe leeuwenvlag niet op de gebouwen van de provinciale besturen mocht geheschen worden, zoogenaamd, om wanordelijkhe den te voorkomen en dat geen verlol aan het provinciaal personeel mocht wor den gegeven, om de overwinning van 11 Juli 1302 te vieren. Dit onwaarschijn lijk beric-ht zou wel een_ schrille tegen stelling zijn met de jongste feesten van Jemappes, waar de Belgische minister van nationale verdediging een Fransch- Belgisch feest bijwoonde, om de over winning te vieren van den veldslag van Jemappes, een slag notabene, die door België tegenover Frankrijk verloren was. 24 zonen uit één huwelijk. De Italiaansche arbeidsmarkt werd de zer dagen voor een moeilijke taak ge steld. Er kwam n.i. hier een Italiaansch ge- gezin uit Brazilië aan, schrijft een cor respondent van de „Daily Chronicle" te Milaan. ■zin uit Brazilië aan, dat uit vader, moe der, en 24 kinderen, allen jongens, be stond. De vader, een Italiaansche boer, Salvator Selpati, emigreerde 20 jaar ge leden en keerde dezer dagen van San Paulo terug. Vermeldenswaardig is voorts nog, dat van deze kinderschaar, de oud ste jongen 40 jaar is, en de 'jongste een baby van 45 dagen. Het spoorwegongeluk in Spanje. Volgens een telegram uit Madrid aan het Journal wordt het aantal slachtoffers van de botsing tusschen den sneltrein uit Galacië en den trein uit Asturië op 30 dooden en 50 gewonden geschat. De meeste gekwetsten zouden in ernstigen toestand verkeeren. Zij bevonden zich bijna allen in den Asturischen trein. Het waren reizigers eerste klas, op weg naar Spaansche badplaatsen. Onder de doo den zijn Oviedo, de president van het hof van beroep, Senator Lenea, 't Kamer lid Barrera. De machinisten en stokers van beide treinen zijn omgekomen en een gè- heele familie van acht personen heeft bij het ongeluk het leven gelaten. De Dultsche schadeloosstelling. De Commissie van Herstel te Parijs ont ving het Duitsche verzoek om een mora torium, waarbij om een spoedig antwoord werd gevraagd. De Commissie van Herstel is onmiddellijk tot een bespreking van dit verzoek overgegaan. Een verwerping van het verzoek wordt onmogelijk geacht, maar een definitief besluit zal eerst wor den genomen, nadat de garantie-commis sie uit Berlijn te Parijs is teruggekeerd. De dreigende staking in 't Roer-gebied. De onderhandelingen tusschen de orga nisatie der mijneigenaren en de mijnwer kers in het Roergebied, die onder leiding van den rijksminister van Arbeid, Braun. begonnen zijn, hebben een gunstig verloop. Over gewichtige punten is men reeds tot overeenstemming gekomen. Over andere punten is de kans op overeenstemming zooveel grooter geworden, dat de voor uitzichten op het behoud van den vrede in den Rijnsch-Westfaalschen mijnbouw belangrijk zijn gestegen. Veel zal afhan gen van de houding van de Vrijdag bij- eenkomende districtsconferentie van den ouden mijnwerkersbond. Een onaangenaam uitstapje. In de buurt van Eger hebben zich zeer betreurenswaardige gewelddaden voorge daan tusschen Tsjechen en Duitsehers. On geveer 400 turners behoorende tot Duit sche turnvereenigirtgen begaven zich met een specialen trein van Bodenbach naar Komotau om deel te nemen aan een daar te houden turnfeest. Om elf uur 's nachts, terwijl de turners sliepen in den specialen trein, werd deze bij een klein station aangehouden en be stormd door een bende van ongeveer 150 Tsjechen, die op de Duitsche turners met stokken insloegen. De trein kon niet ver der rijden, daar de locomotief afgekop peld was. Ook in de coupé van de vrou welijke deelneemsters aan het turnfeest werd danig huisgehouden, terwijl dekens, rugzakken en verdere bagage, alsmede de medegevoerde vaandels gestolen werden. Met groote vertraging kwam de trein in de stad Komotau aan, alwaar 21 tur ners naar het ziekenhuis gebracht werden om verbonden te worden. De gerdarmerie verscheen ter plaatse, toen niemand meer aanwezig was. Het heeft den schijn, dat het zich hier om een van le voren voor bereiden overval handelt, daar zich an ders om elf uur des nachts nimmer zoo veel personen op het kleine station opge houden hebben. Hoewel in den vroegen morgen zware nevelen nog de stad omhulden met een doorzichtig waas, reet de dagvorstin d;t nevelweb spoedig aan flarden en goot haar gouden stralen over onze met vlag gen en wimpels versierde stad, die dit maal reeds tamelijk vroeg was ontwaakt. De belofte was schoon het zou en het is geworden een stralende Julidag, een feestdag bij uitnemendheid. Om 7 uur werd het feest aangekondigd door eenige herauten te paard, gevolgd door voetvolk. Op enkele hoeken der stra ten werd door de in 16e eeuwsch costuum uitgedoschte herauten, de feestproclama- tie voorgelezen, welke als volgt luidde: Aan de burgerij van Zierikzee en aan allen van elders, die zich opmaken om dezen dag waardig te vieren, onze feest groet en heil! De commissie voor de feestelijkheden wenscht door middel van hare herauten U allen den aanvang van dezen, jubeldag aan te kondigen, de dag van herdenking, dat 350 jaar geleden onze stad den ge wichtiger stap deed zich aan de zijde van den Prins van Oranje te scharen. Want ieder, van wat rang of stand, ge loof of kerkleer, kan instemmen met de verklaring, dat de gebeurtenissen van vóór 350 jaren den grond hebben gelegd van het staatkundig volksbestaan van Neder land, een zelfstandigheid, die niemand zal willen prijsgeven. Daarom is dit feest een feest der vrij heid, Het feest der vrijheid, ziedaar de ware naam van heden, de leuze welke op dezen dag ons bezielen moet, de banier waar onder allen zich kunnen vereenigen. En met de benaming voor oogen, die leuze in het hart, die banier boven het hoofd, kunnen wij juichen en feestvieren, en vroolijk zijn. Dat dit het deel van alle feestgenooten mogen wezen is onze wensch. Inmiddels waren van de thans spiegel gladde Ooster-Schelde de Watergeuzen en Veerenaars met een vloot van 16 schepen in de Nieuwe Haven aangekomen, waar zij aan den kant der Zuidhoek, ongeveer tegenover de ligplaats van de Zierikzee sche boot, te kwart vóór 8 landden. De nazaten der onverschrokken vrijbui ters, allen gekleed in een hun passend costuum, zagen er al even krijgshaftig uit als hun voorvaderen. Onder bevel van hun vlootvoogd, Jac. Simonsz. de Rijok, en de bevelhebbers en hoplieden, trokken Zij naar de monumen tale middeneeuwsche Z.-Havenpoort, wel ker toegang evenwel versperd was. Zoo dra de tijding bekend werd, dat de Geu zen waren geland, begaven zich de be stuurders onzer oude veste, gevolgd door ruiters en voetvolk, naar de Zuidhaven poort. Onder de bekende melodie „en zoo kwam dè Geus etc., door „Kunst en Eer" met emotie gespeeld, trokken Geuzen, Veerenaars en Zierikzeeënaars naar 't ruime Kraanpl'ein, waar de eigen lijke onderhandeling nopens de overgave plaats greep. Deze handeling was de feitelijke oor zaak voor heel de feestviering. Burgemeester Boeije sprak den vloot voogd als volgt toe Heer Admiraal! De krijgskans heeft gewild, dat onze goede stede van Zierikzee zich met U heeft moeten verstaan over de houding, die zij in dezen hachelijken tijd voortaan zal dienen aan te nemen. Ik verbloem het U niet, dat de Raad onzer stad zich niet gerechtigd achtte tot aansluiting bij de partij van den Heere Prince van Oranje over te gaan, wanneer niet de overmacht ons daartoe dwong. Welnu, wij hebben ons daarvoor moeten buigen en nu dit eenmaal zoo is, stel ik er prijs op te verklaren, dat de door mij en mijn mede-burgemeester van Boshuy- sen onderteekende'overeenkomst ook stipt van onzentwege zal gehouden worden, zooveel wij zulks nog in onze macht heb ben. Ik vertrouw ook van Uwe zijde, heer Admiraal! dat de door U medegebrachte benden fn goede tucht zullen gehouden worden en dat onze goede ingezetenen geenerlei leed of schade zullen worden aangedaan. Gedragen zij zich ordelijk dan is onze bekende Zierikzeesche gastvrijheid er borg voor, dat Uwe manschappen en die der andere hoplieden hier wel ver zorgd en gehuisvest zullen zijn. En voorts zal ik gaarne van Uwe ervaring ln krijgs zaken gebruik maken om de verdedigings middelen onzer stad in behoorlijken staat te houden. En nu, mijnheer de Admiraal en gij allen verdere hoplieden, die mede h»t verdrag geteekend hebben, komt in en weest ons welkom. Hierna hieven de gezamenlijke man schappen een „Vive de Prince van Oranje" aan. Jacob Simonsz. de Rijk antwoordde daarop Heer Burgemeester Nu onze onderhandelingen tot een be vredigend einde zijn geraakt, en Uwe stad de goede keuze heeft gedaan, zich aan de zijde van onzen doorluchtigen stad houder, den Prince van Oranje, te scha ren, wensch ik en wenschen allen, die mi) van Walcheren hier heen gevolgd zijn, U, en de goede burgers van Zierikzee ge luk met dat besluit, niet twijfelende of Uwe stad zal zich 'die keuze niet berou wen. Wij brengen U de vrijheid van handelen, zoo noodig voor de welvaart Uwer veste; geen Spaansch garnizoen zal meer zijn, moed wil hier botvieren en de veilig heid van personen en goederen wordt U gewaarborgd. Onze gesloten overeenkomst heb ik reeds verzonden aan onzen Gouverneur van Veere, Jonkheer de Rollé, en ik twij fel niet, of deze zal de akte van over gang spoedig met Zijne handteekening be krachtigen. Ik beveel mijne bevelhebbers en dap pere manschappen in Uwe vriendschap aan, ik zal zorgen, dat de noodige tucht onder hen gehandhaafd wordt en zal voorts gaarne medewerken, om met ge meen overleg al die maatregelen te nemen welke strekken kunnen, om Uwe stad en eilanden te beveiligen tegen 's vijands overlast. Met een driewerf hoezee werd deze redevoering ontvangen. „Kunst en Eer" speelde daarop het „Oude Wilhelmus". Inmiddels had de gepavoiseerde vloot een ligplaats gevonden in de Oude Ha ven. Een groote menschenmënigte woon de, ondanks het vroege uur, deze ge beurtenissen bij. Gezamenlijk trokken daarop Geuzen, Veerenaars en nu tot de zijde van den Prins overgegane Zierik zeeënaars, eendrachtig door de met vlag gen versierde straten en over het Ha venpiein, dat een feestelijk aanzien was gegeven door het groot aantal kruise- lingó van af de groote telefoonmast op gehangen vlaggen. De historische stoet trok in -volmaakte orde door de stad, om eindelijk aan tc landen op het plein voor de Nieuwe Kerk. De paarden werden hier achterge laten en alle deelnemers trokken hef ruime, miear voor deze gelegenheid te kleine gebouw binnen, om de voor hen ingeruimde plaatsen in te nemen. „Zie- rikzee's hoofdkerk kón de schare niet 'bevatten...." die den feestredenaar, jhr. von Bose,kwam hooren. De heer Klimmerboom, organist, had, vóór de historische optocht binnenkwam, de wachtende menigte vergast op eenige vaderlandsche liederen, die hij aan het schoone instrument wist te ontlokken. Even vóór 10 uur beklom jhr. van Bose het spreekgestoelte en hield een inlei ding voor de eigenlijke feestrede. Spr. begon met te zeggen, dat hij zich niet ontveinsde als vreemdeling hier een moeilijke taak op zich te hebben geno men. Doch er zijn van die oogenblikken van bekoring, waarin men bij stille inkee ring tot zich zeiven, zich gedragen ge voelt door de herinnering aan historische grootsche momenten, waarin men zich geeft, met geheel zijn hart, aan de vertol king der gemoedsstemming, die ons be- heerscht, denkende aan hetgeen 350 jaren geleien, in Nederland, en in casu ln Zierjk- !zee, is gewrpcht, n.l. het sluiten van een Verbond, dat stand heeft gehouden, ge durende drie en een halve eeuw, een Verbond, dat Nederland en het Nederland- sohe volk ten zegen heeft gestrekt en welk verbond, naar te 'hopen is, steeds nauwer en nauwer moge worden, aaneengesnoerd door een krachtige aaneensluiting van die overgroote meerderheid van Nederlanders, die zich verzet tegen de pogingen van een zeer kleine minderheid, die het Ver bond met Oranje zouden willen doen ein digen. Alzoo, het valt te loven, dat Zierikzee den drang gevoelt, zich in een nationaal feestgetij te moeten uitspreken voor de liefde voor Oranje, die de stedelingen nog steeds bezielt. Zijn vreugde daarover is groot genoeg, dat spr. het wagen zal zijn gevoelens in een feestrede te vertol ken, hopende daarbij, dat hij in staat moge zijn van gemoed tot gemoed te spreken en daardoor mede te werken tot het weder met krachtigen polsslag, in herinnering brengen van het zoo waardevolle histori sche feit, dat Zierikzee behoorde tot de eerste steden, die het Spaansche juk af wierpen, zich daarbij scharend onder de hoede van Oranje, en welke stad, trots vele beproevingen waaraan ten slotte, met God's hulp, onverwachts een einde kwam zich onder zijn hoede kon blij ven stellen. Spr. gewaagde voorts van mr. Lieven Jansz. Kaarsemaker, een goed vaderlander en vurig voorstander der vrijheid. Van 1565—1570 was mr. Lieven Jansz. Heer Burgemeester onzer stad en steld» zich aan het hoofd der partij, die denf afval van Alva bewerkte en voor Oranje partij koos. Niet lang was hij gouverneur van deze plaats, want om voor ons onbe kende reden vestigde hij zich in Delft, waar hij 21 October 1613 overleed op 85-jarigen leeftijd. Den 31en October werd zijn lijk overgebracht naar Zierikzee om in de Nieuwe Kerk te worden begraven. Aan het slot dezer inleiding bracht spr. hulde aan de nagedachtenis van Mr. Lie ven Jansz. Kaarsemaker en hen die met hem streden. Na het beëindiging dezer inleiding zong de verzamelde menigte staande 't eerste couplet van het Oude Wilhelmus. Jhr. van Bose kwam daarop tot de eigenlijke feestrede. 1 Hij sprak ongeveer als volgt: Uitgenoodlgd pm te Zierikzee eene feest rede te houden, bedoelende daarin te her denken het historische feit een feit, vol- J trokken met Gode's hulp dat deze stad, drie honderd en vijftig jaren geleden, in navolging van den Briel, Vlfssingen en Haringplaats Middelburg. Nieuwe ontwerpen en begrootingen worden op aanvraag gaarne gratis gemaakt. Een echte koker A.MIJNHARDT ai CT. en is altijd t voorzien ven den naam MIJNNARDT mei handteekening j (^hrupésSltï door Revolutie een eind 'gemaakt wilden zien aan Nederland's Verbond met Oranje, om daarvoor in de plaats te stellen, geen regeering, gegrondvest op waarachtige traditie, maar eene staatsmacht, bestuurd door mannen... met de reputatie van nog geen kwart eeuw, overigens slechts er kend als „aanvoerders", in den strijd voor de belangen dier anti-Oranje-gezindën, door een in werkelijkheid, klein hoopje.... medegesleepten. Ik acht 't noodig, alvorens in mijne rede de de „feestklanken" te vertolken, die in mijn hart opwellen, nu ik die rede mag uitspreken ten aanhoore van de na zaten, der Zierikzeeënaars, dié, in 1572 ook „de Zon zagen opgaan", die, door hun kloek verbreken der banden van tyrannie, toen onbewust medewerkten tot de tot standkoming van een eeuwenoud verbond met Oranje; ik acht 't noodig, den feestvierenden van thans er op te wijzen hoe noodig 't nog altijd is om pal te blijven staan voor de handhaving van dat verbond, opdat tot in lengte van dagen zal kunnen worden getuigd„In 1572 is voor deze lage landen waarlijk de Zon opgegaan". De Oranjezon, schijnende de eeuwen door aan het firmament. Spr. laschtte in zijn herdenkingsrede een beschouwing van dhr. L. Knappert te Lei den, waaraan 't volgende is ontleend: - h 0 Nu nog i*a drie en eene halve eeüw ge- Veere, zlch vry maakte van de Spaansche d m met tr<jts§|^ tvponmo on TiPh cralnc nnnor rto hncno v dankbaarheid. Het is goed zich ^ïn ons glo rierijk verleden te verplaatsen, niet voort durend, want een kapel van bedevaart is geen huis om in te wonen ten in 't hedeit ligt onze taak, maar somwijlen, opdat „De Zon is waarlijk opgegaanwij ons aan die herinnering sterken en Toehoorderessen en toehoorders, ik weet wa^ de vaderen hebben volbracht ons tot niet, of door U wel eens de gewaarWor- I jaloerschheid prikkele. Hier ligt het be ding gevoeld is, die mij meermalen trof, 1 £>in van den vrijen staat der Nederlanden, wanneer ik, in 't buitenland zijnde, on- Wij roemen in deze fiere woorden en verwachts, ergens, waar ook, onze Ne- j alles wat zij vertolken. Het zegt niet wei- derlandsche driekleur zag wapperen; óf, i dat In de Republiek, uit den kamp onze taal hoorde spreken; óf, met lof om vrijheid geboren, sinds een vrijheid hoorde gewagen over ons Volks-eigen en heeft geheerscht, wel niet volstrekt, niet i gelijk wij haar thans bezitten, maar heer lijker toch dan in eenig ander land van tyrannie en zich stelde onder de hoede van den Prins van Oranje, heb ik deze op dracht .gaarne aanvaard, endoe ik zulks onder den indruk van de waarheid der woorden zijn soliditeit. Welnu, gelukkig acht ik den Vaderlan der, die in zulke oogenblikken zich Ne derlander gevoelt, dat wil zeggen, dat hij zich getroffen gevoelt en er een snaar in zijn gemoed trilt van rechtmatigen trots. Maar... er \va$ een tijd, nu 350 jaren geleden, dat over onze lage landen geen eigen vlag wapperen kon of mocht; dat hier te lande alléén woei, van alle torens en tinnen, als 't symbool van vreemdcL macht, de Spaansche vlag, die voor den Europa en ons door allen benijd. Door haar Is het land welvarend, machtig ge worden, het heeft zijn fabelachtigen over vloed van groote mannen voortgebracht; meteen heeft het wijd en gastvrij zijn grenzen opengezet voor vluchtelingen uit alle oorden der christenheid en hen onbe vreesd laten deelnemen aan eigen arbeid. De Oranjevlag waait over de eerste vrije Nederl. steden. Sinds is Oranje het zinnebeeld geworden van volkseenheid goeden vaderlander, óók in die tijden, boven alle partij en richting. Ook hier slechsts was het symbool van geeste- j soms diepe inzinking, maar niets is toch lijke onderdrukking. J in felier strijd met onze historie op haar Hoewel, geheel onverwachts, alsof eene hest en niets onwaardiger aan Prins Wil- Goddelijke Bestiering zulks wilde, ge- I lems nagedachtenis, dan dat ééne groep schiedde het, dat op den len April 1572, f zich boven andere met zijn kleuren tooien te Bfielle, de Spaansche vlag werd neder- i zou» van hém, die immers wilde, dat gehaald en vervangen door het schoone i rciomsch en on-roomsch, precies en rek- Oranje, blanje, bleu. kelijk, schouder aan schouder zouden Zou zij kunnen blijven waaien, onze eigen vlag? Zou Alva haar niet weer af rukken van Brielle's toren? Zou Doch neen! Gods hulp bleef met dè den Prins van Oranje getrouwen! En nu, nadat de geschiedenis hare rollen heeft ontrold, nu die geschiedenis heeft gesproken, gedurende 350 jaren, van al 't lief en leed door Nederland en Oranje te samen beleefd, nu kunnen wij, op dezen feestdag, jubelend uitroepen: Ja! „De Zon is waarlijk opgegaan!". In den Briel werd op 1 April 1922 eene cantate gezongen, ten aanhoore van de Koninklijke nazaat van het Oranje Huis, waartoe Prins Willem behoorde, en in die Cantate luidt 't zoo mooi: BEn als des anderen daags de zonne, „In purper en in goud gehuld, „Ter Oostarkimme op komt dagen, „Dan is het eerste, wat zjj verguldt: ^,De Driekleur op den Brielschen toren, „Die in den wind rich krult en plooit. „Wat menschenhand niet mocht voleinden, „Is door Gods almacht toch voltooid." Ja! Geachte aanwezigen, Zóó is 't! „Wat menschen hand niet mocht volein den", d.w.z. „Wat menschen hand zoo dik wijls poogde te ondermijnen, „te vernie tigen, n.l. het „verbond van trouw", in 1572, in de Brielsche en Zeeuwsche wate ren, gesloten met Oranje, is door „Góds staan in den heiligen strijd. Bij de zeer diepgaande verdeeldheid van"'t heden ligt in deze gewijde traditie de macht die ons samenhoudt. Tot slot droeg spreker een artikel voor van zijn hand uit „Allen W|eer- fo'ear", hetw|elk getiteld is „Nederland en Oranjeéén", waarin hij gewaagde van het beleid der Oranjes en hun nauw verbond miet ons land en volk, gedurende ruim 3 eeuwen. Thans, in 1922 wordt door een groote schare van Nederlanders den tijd herdacht toen de eerste band gelegd werd tusschen Oranje en de Nederlanders. Het was spr. een vreugde dan dag te mogen beleven, waarop hij met on begrensde waardeering voor de histori sche 'beteekenis van samengaan met Oranje kon uitroepen Ja waarlijk, de zon is opgegaan. Want Nederland en Oranje.... één, is en sal blijven onze leuze. Tot heil van Nederland. Spr. eindigde met eenige strophen van het vers van Dudok van Heel, waar van wiij de 4e aanhalen, die luidt al» volgtii Toen alles alles scheen verloren, Het volk verging in naamloos wee, Toen keesck men hier op d' onden toren 't Geliefd „Oranje, Blanje, Bleu"» Na het uitspreken dezer rede zongen Almacht geleid, ontwikkeld, kracht inge- de verzamelde feestgenooten als slotzang, blazen, en geworden tot een machtig nati- getiteld: „De Gouden Eeuw>\ vervaar- onaal-elgen, waartegen te pletter liepen, digd dpor dr. J. Helder alhier. Het eec- in 1918 nog de pogingen van hen, die I «te vers, laten wij hier volgen

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1922 | | pagina 1