Zierikzeesche Nieuwsbode
VOORTZETTING I
IB.H.IDELERI
DIMAT HEL1NCE
§75'
GRQQTE KOOPJES
OP ALLE GEBIED.
Het feest van Zierikzee,
a>, JUPGEN5'
ABONNEMENT:
ADVERTENTIËN:
Vriidan 14 Juli 1999 zierikzeesche courant '®,te jaargang. - No. iosoo. Inz™dlne °pdeb dag vanuit.
EERSTE BLAD.
BIJ
TO*' FUNSTE
VERVANGT NATUURBOTER
BUITENLAND.
Firma BELDEROK VAN R00,
■ÉBÉ
PrÖB per 3 maanden f 1,50,
franco per post ƒ1,80. Voor het
buitenland per jaar f 10,—.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag, Woensdag
en Vrijdag.
van 1—3 regels 60 ets. van 4
regels en daarboven 20 ets. per
regel. Reclames 30 ets. p. regel.
Bij contract belangrijke korting»
ïllJUdy ii juii la«. GOURftHT. j, L002E Jf j t0STE)| gave V«r 11 ure.
Dit nnrnmer bestaat nlt 3 bladen.
De Guldenspórenslag.
Overal in het Vlaamsehe land werd
Dinsdag de Guldensporenslag plechtig
gevierd in meetings en optochten. De
Brusselsche bladen beweren, dat de mi
nister van binnenlandsche zaken tele
grafisch aan den gouverneur van Ant
werpen heeft gemeld, dat de Vlaamsehe
leeuwenvlag niet op de gebouwen van
de provinciale besturen mocht geheschen
worden, zoogenaamd, om wanordelijkhe
den te voorkomen en dat geen verlol
aan het provinciaal personeel mocht wor
den gegeven, om de overwinning van 11
Juli 1302 te vieren. Dit onwaarschijn
lijk beric-ht zou wel een_ schrille tegen
stelling zijn met de jongste feesten van
Jemappes, waar de Belgische minister
van nationale verdediging een Fransch-
Belgisch feest bijwoonde, om de over
winning te vieren van den veldslag van
Jemappes, een slag notabene, die door
België tegenover Frankrijk verloren was.
24 zonen uit één huwelijk.
De Italiaansche arbeidsmarkt werd de
zer dagen voor een moeilijke taak ge
steld.
Er kwam n.i. hier een Italiaansch ge-
gezin uit Brazilië aan, schrijft een cor
respondent van de „Daily Chronicle" te
Milaan.
■zin uit Brazilië aan, dat uit vader, moe
der, en 24 kinderen, allen jongens, be
stond. De vader, een Italiaansche boer,
Salvator Selpati, emigreerde 20 jaar ge
leden en keerde dezer dagen van San
Paulo terug. Vermeldenswaardig is voorts
nog, dat van deze kinderschaar, de oud
ste jongen 40 jaar is, en de 'jongste
een baby van 45 dagen.
Het spoorwegongeluk in Spanje.
Volgens een telegram uit Madrid aan
het Journal wordt het aantal slachtoffers
van de botsing tusschen den sneltrein uit
Galacië en den trein uit Asturië op 30
dooden en 50 gewonden geschat. De
meeste gekwetsten zouden in ernstigen
toestand verkeeren. Zij bevonden zich
bijna allen in den Asturischen trein. Het
waren reizigers eerste klas, op weg naar
Spaansche badplaatsen. Onder de doo
den zijn Oviedo, de president van het
hof van beroep, Senator Lenea, 't Kamer
lid Barrera. De machinisten en stokers van
beide treinen zijn omgekomen en een gè-
heele familie van acht personen heeft
bij het ongeluk het leven gelaten.
De Dultsche schadeloosstelling.
De Commissie van Herstel te Parijs ont
ving het Duitsche verzoek om een mora
torium, waarbij om een spoedig antwoord
werd gevraagd. De Commissie van Herstel
is onmiddellijk tot een bespreking van
dit verzoek overgegaan. Een verwerping
van het verzoek wordt onmogelijk geacht,
maar een definitief besluit zal eerst wor
den genomen, nadat de garantie-commis
sie uit Berlijn te Parijs is teruggekeerd.
De dreigende staking in 't Roer-gebied.
De onderhandelingen tusschen de orga
nisatie der mijneigenaren en de mijnwer
kers in het Roergebied, die onder leiding
van den rijksminister van Arbeid, Braun.
begonnen zijn, hebben een gunstig verloop.
Over gewichtige punten is men reeds tot
overeenstemming gekomen. Over andere
punten is de kans op overeenstemming
zooveel grooter geworden, dat de voor
uitzichten op het behoud van den vrede
in den Rijnsch-Westfaalschen mijnbouw
belangrijk zijn gestegen. Veel zal afhan
gen van de houding van de Vrijdag bij-
eenkomende districtsconferentie van den
ouden mijnwerkersbond.
Een onaangenaam uitstapje.
In de buurt van Eger hebben zich zeer
betreurenswaardige gewelddaden voorge
daan tusschen Tsjechen en Duitsehers. On
geveer 400 turners behoorende tot Duit
sche turnvereenigirtgen begaven zich met
een specialen trein van Bodenbach naar
Komotau om deel te nemen aan een
daar te houden turnfeest.
Om elf uur 's nachts, terwijl de turners
sliepen in den specialen trein, werd deze
bij een klein station aangehouden en be
stormd door een bende van ongeveer 150
Tsjechen, die op de Duitsche turners met
stokken insloegen. De trein kon niet ver
der rijden, daar de locomotief afgekop
peld was. Ook in de coupé van de vrou
welijke deelneemsters aan het turnfeest
werd danig huisgehouden, terwijl dekens,
rugzakken en verdere bagage, alsmede de
medegevoerde vaandels gestolen werden.
Met groote vertraging kwam de trein
in de stad Komotau aan, alwaar 21 tur
ners naar het ziekenhuis gebracht werden
om verbonden te worden. De gerdarmerie
verscheen ter plaatse, toen niemand meer
aanwezig was. Het heeft den schijn, dat
het zich hier om een van le voren voor
bereiden overval handelt, daar zich an
ders om elf uur des nachts nimmer zoo
veel personen op het kleine station opge
houden hebben.
Hoewel in den vroegen morgen zware
nevelen nog de stad omhulden met een
doorzichtig waas, reet de dagvorstin d;t
nevelweb spoedig aan flarden en goot
haar gouden stralen over onze met vlag
gen en wimpels versierde stad, die dit
maal reeds tamelijk vroeg was ontwaakt.
De belofte was schoon het zou en
het is geworden een stralende Julidag, een
feestdag bij uitnemendheid.
Om 7 uur werd het feest aangekondigd
door eenige herauten te paard, gevolgd
door voetvolk. Op enkele hoeken der stra
ten werd door de in 16e eeuwsch costuum
uitgedoschte herauten, de feestproclama-
tie voorgelezen, welke als volgt luidde:
Aan de burgerij van Zierikzee en aan
allen van elders, die zich opmaken om
dezen dag waardig te vieren, onze feest
groet en heil!
De commissie voor de feestelijkheden
wenscht door middel van hare herauten
U allen den aanvang van dezen, jubeldag
aan te kondigen, de dag van herdenking,
dat 350 jaar geleden onze stad den ge
wichtiger stap deed zich aan de zijde
van den Prins van Oranje te scharen.
Want ieder, van wat rang of stand, ge
loof of kerkleer, kan instemmen met de
verklaring, dat de gebeurtenissen van vóór
350 jaren den grond hebben gelegd van
het staatkundig volksbestaan van Neder
land, een zelfstandigheid, die niemand zal
willen prijsgeven.
Daarom is dit feest een feest der vrij
heid,
Het feest der vrijheid, ziedaar de ware
naam van heden, de leuze welke op dezen
dag ons bezielen moet, de banier waar
onder allen zich kunnen vereenigen. En
met de benaming voor oogen, die leuze
in het hart, die banier boven het hoofd,
kunnen wij juichen en feestvieren, en
vroolijk zijn.
Dat dit het deel van alle feestgenooten
mogen wezen is onze wensch.
Inmiddels waren van de thans spiegel
gladde Ooster-Schelde de Watergeuzen en
Veerenaars met een vloot van 16 schepen
in de Nieuwe Haven aangekomen, waar
zij aan den kant der Zuidhoek, ongeveer
tegenover de ligplaats van de Zierikzee
sche boot, te kwart vóór 8 landden.
De nazaten der onverschrokken vrijbui
ters, allen gekleed in een hun passend
costuum, zagen er al even krijgshaftig uit
als hun voorvaderen.
Onder bevel van hun vlootvoogd, Jac.
Simonsz. de Rijok, en de bevelhebbers en
hoplieden, trokken Zij naar de monumen
tale middeneeuwsche Z.-Havenpoort, wel
ker toegang evenwel versperd was. Zoo
dra de tijding bekend werd, dat de Geu
zen waren geland, begaven zich de be
stuurders onzer oude veste, gevolgd door
ruiters en voetvolk, naar de Zuidhaven
poort. Onder de bekende melodie „en
zoo kwam dè Geus etc., door „Kunst
en Eer" met emotie gespeeld, trokken
Geuzen, Veerenaars en Zierikzeeënaars
naar 't ruime Kraanpl'ein, waar de eigen
lijke onderhandeling nopens de overgave
plaats greep.
Deze handeling was de feitelijke oor
zaak voor heel de feestviering.
Burgemeester Boeije sprak den vloot
voogd als volgt toe
Heer Admiraal!
De krijgskans heeft gewild, dat onze
goede stede van Zierikzee zich met U
heeft moeten verstaan over de houding,
die zij in dezen hachelijken tijd voortaan
zal dienen aan te nemen. Ik verbloem het
U niet, dat de Raad onzer stad zich niet
gerechtigd achtte tot aansluiting bij de
partij van den Heere Prince van Oranje
over te gaan, wanneer niet de overmacht
ons daartoe dwong.
Welnu, wij hebben ons daarvoor moeten
buigen en nu dit eenmaal zoo is, stel ik
er prijs op te verklaren, dat de door mij
en mijn mede-burgemeester van Boshuy-
sen onderteekende'overeenkomst ook stipt
van onzentwege zal gehouden worden,
zooveel wij zulks nog in onze macht heb
ben. Ik vertrouw ook van Uwe zijde, heer
Admiraal! dat de door U medegebrachte
benden fn goede tucht zullen gehouden
worden en dat onze goede ingezetenen
geenerlei leed of schade zullen worden
aangedaan. Gedragen zij zich ordelijk dan
is onze bekende Zierikzeesche gastvrijheid
er borg voor, dat Uwe manschappen en
die der andere hoplieden hier wel ver
zorgd en gehuisvest zullen zijn. En voorts
zal ik gaarne van Uwe ervaring ln krijgs
zaken gebruik maken om de verdedigings
middelen onzer stad in behoorlijken staat
te houden.
En nu, mijnheer de Admiraal en gij
allen verdere hoplieden, die mede h»t
verdrag geteekend hebben, komt in en
weest ons welkom.
Hierna hieven de gezamenlijke man
schappen een „Vive de Prince van Oranje"
aan.
Jacob Simonsz. de Rijk antwoordde
daarop
Heer Burgemeester
Nu onze onderhandelingen tot een be
vredigend einde zijn geraakt, en Uwe stad
de goede keuze heeft gedaan, zich aan
de zijde van onzen doorluchtigen stad
houder, den Prince van Oranje, te scha
ren, wensch ik en wenschen allen, die mi)
van Walcheren hier heen gevolgd zijn,
U, en de goede burgers van Zierikzee ge
luk met dat besluit, niet twijfelende of
Uwe stad zal zich 'die keuze niet berou
wen.
Wij brengen U de vrijheid van handelen,
zoo noodig voor de welvaart Uwer veste;
geen Spaansch garnizoen zal meer zijn,
moed wil hier botvieren en de veilig
heid van personen en goederen wordt
U gewaarborgd.
Onze gesloten overeenkomst heb ik
reeds verzonden aan onzen Gouverneur
van Veere, Jonkheer de Rollé, en ik twij
fel niet, of deze zal de akte van over
gang spoedig met Zijne handteekening be
krachtigen.
Ik beveel mijne bevelhebbers en dap
pere manschappen in Uwe vriendschap
aan, ik zal zorgen, dat de noodige tucht
onder hen gehandhaafd wordt en zal
voorts gaarne medewerken, om met ge
meen overleg al die maatregelen te nemen
welke strekken kunnen, om Uwe stad en
eilanden te beveiligen tegen 's vijands
overlast.
Met een driewerf hoezee werd deze
redevoering ontvangen. „Kunst en Eer"
speelde daarop het „Oude Wilhelmus".
Inmiddels had de gepavoiseerde vloot
een ligplaats gevonden in de Oude Ha
ven. Een groote menschenmënigte woon
de, ondanks het vroege uur, deze ge
beurtenissen bij. Gezamenlijk trokken
daarop Geuzen, Veerenaars en nu tot de
zijde van den Prins overgegane Zierik
zeeënaars, eendrachtig door de met vlag
gen versierde straten en over het Ha
venpiein, dat een feestelijk aanzien was
gegeven door het groot aantal kruise-
lingó van af de groote telefoonmast op
gehangen vlaggen.
De historische stoet trok in -volmaakte
orde door de stad, om eindelijk aan tc
landen op het plein voor de Nieuwe
Kerk. De paarden werden hier achterge
laten en alle deelnemers trokken hef
ruime, miear voor deze gelegenheid te
kleine gebouw binnen, om de voor hen
ingeruimde plaatsen in te nemen. „Zie-
rikzee's hoofdkerk kón de schare niet
'bevatten...." die den feestredenaar, jhr.
von Bose,kwam hooren.
De heer Klimmerboom, organist, had,
vóór de historische optocht binnenkwam,
de wachtende menigte vergast op eenige
vaderlandsche liederen, die hij aan het
schoone instrument wist te ontlokken.
Even vóór 10 uur beklom jhr. van Bose
het spreekgestoelte en hield een inlei
ding voor de eigenlijke feestrede.
Spr. begon met te zeggen, dat hij zich
niet ontveinsde als vreemdeling hier een
moeilijke taak op zich te hebben geno
men. Doch er zijn van die oogenblikken
van bekoring, waarin men bij stille inkee
ring tot zich zeiven, zich gedragen ge
voelt door de herinnering aan historische
grootsche momenten, waarin men zich
geeft, met geheel zijn hart, aan de vertol
king der gemoedsstemming, die ons be-
heerscht, denkende aan hetgeen 350 jaren
geleien, in Nederland, en in casu ln Zierjk-
!zee, is gewrpcht, n.l. het sluiten van een
Verbond, dat stand heeft gehouden, ge
durende drie en een halve eeuw, een
Verbond, dat Nederland en het Nederland-
sohe volk ten zegen heeft gestrekt en welk
verbond, naar te 'hopen is, steeds nauwer
en nauwer moge worden, aaneengesnoerd
door een krachtige aaneensluiting van die
overgroote meerderheid van Nederlanders,
die zich verzet tegen de pogingen van
een zeer kleine minderheid, die het Ver
bond met Oranje zouden willen doen ein
digen.
Alzoo, het valt te loven, dat Zierikzee
den drang gevoelt, zich in een nationaal
feestgetij te moeten uitspreken voor de
liefde voor Oranje, die de stedelingen
nog steeds bezielt. Zijn vreugde daarover
is groot genoeg, dat spr. het wagen zal
zijn gevoelens in een feestrede te vertol
ken, hopende daarbij, dat hij in staat moge
zijn van gemoed tot gemoed te spreken
en daardoor mede te werken tot het weder
met krachtigen polsslag, in herinnering
brengen van het zoo waardevolle histori
sche feit, dat Zierikzee behoorde tot de
eerste steden, die het Spaansche juk af
wierpen, zich daarbij scharend onder de
hoede van Oranje, en welke stad, trots
vele beproevingen waaraan ten slotte,
met God's hulp, onverwachts een einde
kwam zich onder zijn hoede kon blij
ven stellen.
Spr. gewaagde voorts van mr. Lieven
Jansz. Kaarsemaker, een goed vaderlander
en vurig voorstander der vrijheid.
Van 1565—1570 was mr. Lieven Jansz.
Heer Burgemeester onzer stad en steld»
zich aan het hoofd der partij, die denf
afval van Alva bewerkte en voor Oranje
partij koos. Niet lang was hij gouverneur
van deze plaats, want om voor ons onbe
kende reden vestigde hij zich in Delft,
waar hij 21 October 1613 overleed op
85-jarigen leeftijd. Den 31en October werd
zijn lijk overgebracht naar Zierikzee om
in de Nieuwe Kerk te worden begraven.
Aan het slot dezer inleiding bracht spr.
hulde aan de nagedachtenis van Mr. Lie
ven Jansz. Kaarsemaker en hen die met
hem streden.
Na het beëindiging dezer inleiding zong
de verzamelde menigte staande 't eerste
couplet van het Oude Wilhelmus.
Jhr. van Bose kwam daarop tot de
eigenlijke feestrede. 1
Hij sprak ongeveer als volgt:
Uitgenoodlgd pm te Zierikzee eene feest
rede te houden, bedoelende daarin te her
denken het historische feit een feit, vol- J
trokken met Gode's hulp dat deze stad,
drie honderd en vijftig jaren geleden, in
navolging van den Briel, Vlfssingen en
Haringplaats Middelburg.
Nieuwe ontwerpen en
begrootingen worden op
aanvraag gaarne gratis
gemaakt.
Een echte koker
A.MIJNHARDT ai
CT. en is altijd t
voorzien ven
den naam
MIJNNARDT mei handteekening j
(^hrupésSltï
door Revolutie een eind 'gemaakt wilden
zien aan Nederland's Verbond met Oranje,
om daarvoor in de plaats te stellen, geen
regeering, gegrondvest op waarachtige
traditie, maar eene staatsmacht, bestuurd
door mannen... met de reputatie van nog
geen kwart eeuw, overigens slechts er
kend als „aanvoerders", in den strijd voor
de belangen dier anti-Oranje-gezindën,
door een in werkelijkheid, klein hoopje....
medegesleepten.
Ik acht 't noodig, alvorens in mijne
rede de de „feestklanken" te vertolken,
die in mijn hart opwellen, nu ik die rede
mag uitspreken ten aanhoore van de na
zaten, der Zierikzeeënaars, dié, in 1572
ook „de Zon zagen opgaan", die, door
hun kloek verbreken der banden van
tyrannie, toen onbewust medewerkten tot
de tot standkoming van een eeuwenoud
verbond met Oranje; ik acht 't noodig,
den feestvierenden van thans er op te
wijzen hoe noodig 't nog altijd is om pal
te blijven staan voor de handhaving van
dat verbond, opdat tot in lengte van
dagen zal kunnen worden getuigd„In
1572 is voor deze lage landen waarlijk de
Zon opgegaan". De Oranjezon, schijnende
de eeuwen door aan het firmament.
Spr. laschtte in zijn herdenkingsrede een
beschouwing van dhr. L. Knappert te Lei
den, waaraan 't volgende is ontleend:
- h 0 Nu nog i*a drie en eene halve eeüw ge-
Veere, zlch vry maakte van de Spaansche d m met tr<jts§|^
tvponmo on TiPh cralnc nnnor rto hncno v
dankbaarheid. Het is goed zich ^ïn ons glo
rierijk verleden te verplaatsen, niet voort
durend, want een kapel van bedevaart is
geen huis om in te wonen ten in 't hedeit
ligt onze taak, maar somwijlen, opdat
„De Zon is waarlijk opgegaanwij ons aan die herinnering sterken en
Toehoorderessen en toehoorders, ik weet wa^ de vaderen hebben volbracht ons tot
niet, of door U wel eens de gewaarWor- I jaloerschheid prikkele. Hier ligt het be
ding gevoeld is, die mij meermalen trof, 1 £>in van den vrijen staat der Nederlanden,
wanneer ik, in 't buitenland zijnde, on- Wij roemen in deze fiere woorden en
verwachts, ergens, waar ook, onze Ne- j alles wat zij vertolken. Het zegt niet wei-
derlandsche driekleur zag wapperen; óf, i dat In de Republiek, uit den kamp
onze taal hoorde spreken; óf, met lof om vrijheid geboren, sinds een vrijheid
hoorde gewagen over ons Volks-eigen en heeft geheerscht, wel niet volstrekt, niet
i gelijk wij haar thans bezitten, maar heer
lijker toch dan in eenig ander land van
tyrannie en zich stelde onder de hoede
van den Prins van Oranje, heb ik deze op
dracht .gaarne aanvaard, endoe ik zulks
onder den indruk van de waarheid der
woorden
zijn soliditeit.
Welnu, gelukkig acht ik den Vaderlan
der, die in zulke oogenblikken zich Ne
derlander gevoelt, dat wil zeggen, dat hij
zich getroffen gevoelt en er een snaar
in zijn gemoed trilt van rechtmatigen
trots.
Maar... er \va$ een tijd, nu 350 jaren
geleden, dat over onze lage landen geen
eigen vlag wapperen kon of mocht; dat
hier te lande alléén woei, van alle torens
en tinnen, als 't symbool van vreemdcL
macht, de Spaansche vlag, die voor den
Europa en ons door allen benijd. Door
haar Is het land welvarend, machtig ge
worden, het heeft zijn fabelachtigen over
vloed van groote mannen voortgebracht;
meteen heeft het wijd en gastvrij zijn
grenzen opengezet voor vluchtelingen uit
alle oorden der christenheid en hen onbe
vreesd laten deelnemen aan eigen arbeid.
De Oranjevlag waait over de eerste
vrije Nederl. steden. Sinds is Oranje het
zinnebeeld geworden van volkseenheid
goeden vaderlander, óók in die tijden, boven alle partij en richting. Ook hier
slechsts was het symbool van geeste- j soms diepe inzinking, maar niets is toch
lijke onderdrukking. J in felier strijd met onze historie op haar
Hoewel, geheel onverwachts, alsof eene hest en niets onwaardiger aan Prins Wil-
Goddelijke Bestiering zulks wilde, ge- I lems nagedachtenis, dan dat ééne groep
schiedde het, dat op den len April 1572, f zich boven andere met zijn kleuren tooien
te Bfielle, de Spaansche vlag werd neder- i zou» van hém, die immers wilde, dat
gehaald en vervangen door het schoone i rciomsch en on-roomsch, precies en rek-
Oranje, blanje, bleu. kelijk, schouder aan schouder zouden
Zou zij kunnen blijven waaien, onze
eigen vlag? Zou Alva haar niet weer af
rukken van Brielle's toren? Zou
Doch neen! Gods hulp bleef met dè den
Prins van Oranje getrouwen!
En nu, nadat de geschiedenis hare rollen
heeft ontrold, nu die geschiedenis heeft
gesproken, gedurende 350 jaren, van al
't lief en leed door Nederland en Oranje
te samen beleefd, nu kunnen wij, op
dezen feestdag, jubelend uitroepen:
Ja! „De Zon is waarlijk opgegaan!".
In den Briel werd op 1 April 1922 eene
cantate gezongen, ten aanhoore van de
Koninklijke nazaat van het Oranje Huis,
waartoe Prins Willem behoorde, en in
die Cantate luidt 't zoo mooi:
BEn als des anderen daags de zonne,
„In purper en in goud gehuld,
„Ter Oostarkimme op komt dagen,
„Dan is het eerste, wat zjj verguldt:
^,De Driekleur op den Brielschen toren,
„Die in den wind rich krult en plooit.
„Wat menschenhand niet mocht voleinden,
„Is door Gods almacht toch voltooid."
Ja! Geachte aanwezigen, Zóó is 't!
„Wat menschen hand niet mocht volein
den", d.w.z. „Wat menschen hand zoo dik
wijls poogde te ondermijnen, „te vernie
tigen, n.l. het „verbond van trouw", in
1572, in de Brielsche en Zeeuwsche wate
ren, gesloten met Oranje, is door „Góds
staan in den heiligen strijd. Bij de zeer
diepgaande verdeeldheid van"'t heden ligt
in deze gewijde traditie de macht die ons
samenhoudt.
Tot slot droeg spreker een artikel
voor van zijn hand uit „Allen W|eer-
fo'ear", hetw|elk getiteld is „Nederland
en Oranjeéén", waarin hij gewaagde
van het beleid der Oranjes en hun
nauw verbond miet ons land en volk,
gedurende ruim 3 eeuwen. Thans, in
1922 wordt door een groote schare van
Nederlanders den tijd herdacht toen de
eerste band gelegd werd tusschen Oranje
en de Nederlanders.
Het was spr. een vreugde dan dag
te mogen beleven, waarop hij met on
begrensde waardeering voor de histori
sche 'beteekenis van samengaan met
Oranje kon uitroepen Ja waarlijk, de
zon is opgegaan. Want Nederland en
Oranje.... één, is en sal blijven onze leuze.
Tot heil van Nederland.
Spr. eindigde met eenige strophen van
het vers van Dudok van Heel, waar
van wiij de 4e aanhalen, die luidt al»
volgtii
Toen alles alles scheen verloren,
Het volk verging in naamloos wee,
Toen keesck men hier op d' onden toren
't Geliefd „Oranje, Blanje, Bleu"»
Na het uitspreken dezer rede zongen
Almacht geleid, ontwikkeld, kracht inge- de verzamelde feestgenooten als slotzang,
blazen, en geworden tot een machtig nati- getiteld: „De Gouden Eeuw>\ vervaar-
onaal-elgen, waartegen te pletter liepen, digd dpor dr. J. Helder alhier. Het eec-
in 1918 nog de pogingen van hen, die I «te vers, laten wij hier volgen