ZierikzBBSche Nieuwsbode BIJ VOEGSEL VRIJSTELLING DIENSTPLICHT. BUITENLAND. Uit Stad en Provfnoie- behoorende btf de Tan Vrijdag 19 Mei 1922, no. 10777. VAN DEN De BURGEMEESTER van Zibrïkzed brengt het volgende ter kennis van belanghebbenden. De Dienstplichtwet vermeldt zet redenen van rryetelling, te weten: a. broederdienst: b. kostwinnerschap c. persoonlijke onmisbaarheid d. het bekleeden van een geestelijk of godedienstig-menschlievend ambt of opleiding tot zoodanig ambt e. verdrag; f. aanwezigheid van een bijzonder geval. In verschillende artikelen der wet is ge regeld wat als zulk een reden van vrijstelling in aanmerking komt. Het voornaamste van de daaromtrent bestaande bepalingen wordt hieronder voor elke reden afzonderlijk ver meld. De vrijstelling, verleend om een der onder a, b en c genoemde redenen, geldt niet in geval van oorlog, oorlogegevaar of andere buitengewone omstandigheden. Hetzelfde kan ook van toepassing worden verklaard op de vrijstelling, verleend om de onder f genoemde reden. Aanvragen van vrijstelling. Wie vrijstelling wenscht aan te vragen, moet zich daartoe in den regel wenden tot den burgemeester van de gemeente, voor welke de belanghebbende voor den dienst plicht ingeschreven is. Hij moet dan binnen den tjjd, hierna vermeld, ter secretarie van de gemeente mondeling aanvragen de noodige bewijsstukken op te maken of zoodanige stukken inleveren, een en ander zooals hierna nader is aangegeven. De burgemeester zorgt, dat de stukken worden gezonden aan de autoriteit, die over het verleenen van vrijstelling heeft te be slissen. Voor zooveel broederdienst en geesteljjken enz. betreft, moet de vrijstelling worden aan gevraagd tusBchen 16 en 31 Mei van het jaar, waarin het inschrijvingsregister is ge sloten. Voor zooveel kostwinnerschap en per soonlijke onmisbaarheid betreft, moet de vrijstelling worden aangevraagd in October van het jaar, waarin de ingeschrevene heeft geloot. Ontstaat het recht op vrijstelling na 16 Mei of na 16 October, dan moet de aanvraag geschieden binnen 14 dagen nadat dit recht is ontstaan. Voor het opmaken van stukken betreffende vrijstelling wegens broederdienst wordt ter secretarie dezer gemeente in het bijzonder zitting gehouden tusschen 9 en 12 uur voor middags op ZATERDAG 20 MEI a.s. Bjj het aanvragen van vrijstelling wegens broederdienst moeten door de zorg van den belanghebbende tegenwoordig zijn twee ge tuigen, die meerderjarige personen moeten zijn, van wie kan worden aangenomen, dat zij met bet gezin, waartoe de ingeschrevene behoort, voldoende bekend zjjn. Van elke aanvraag om vrijstelling wordt terstond een bewjjs afgegeven aan den per soon, die de aanvraag doet. Beslissing omtrent vrijstelling. Omtrent vrijstelling wegens broederdienst wordt beslist door Gedeputeerde Staten. Om trent vrijstelling wegens een andere reden wordt beslist door den Minister van Oorlog of, als bet iemand betreft, die voor de zee macht bestemd of by de zeemacht ingeljjfd is, door den Minister van Marine. Beroep. Tegen elke omtrent vrijstelling gedane uitspraak staat beroep open bjj de Koningin. Hieromtrent worden nadere medodeelingen gedaan by do bekendmaking van de uit spraken. Broederdienst. Bij de Dienstplichtwet is als beginsel aan genomen, dat uit ieder gezin niet meer dan één zoon behoeft te dienen. Het kan echter gebeuren, dat door bet verleenen van vrij stellingen, door afkeuring enz. niet genoeg personen overblijven om tot gewoon dienst plichtige bestemd te worden. In dat geval kunnen ook de voorloopig vrijgestelden, voor zoover noodig, tot gewoon dienstplichtige worden bestemd. Voorloopig vrijgesteld wor den in het algemeen diegenen, die behooren tot een getal broeders, waarvan do helft of, by een oneven getal, de kleinste helft nog niet gediend heeft, noch tot gewone dienst plichtige bestemd is. Vrijstelling wegens broederdienst wordt verleend aan den ingeschrevene, wiens broeder gediend heeft bjj de landmacht, bjj de zee macht of bij de overzeesehe weermacht. Onder broeder wordt verstaande de wettige broeder of wettige halfbroeder. Als broederdienst komt slechts in aan merking de dienst van den broeder, die a. gedurende ten minste vjjf en een halve maand de maand gerekend op 30 dagen in werkelyken dienst is geweest of, indien hy als dienstplichtige een eerste oefening van kortoren duur te vervullen haddeze oefening heeft volbracht; b. militair pensioen geniet of heeft ge noten c. gedurende zyn werkelijkcn dienst is «verleden. Met den dienst, door een broeder vervuld, wordt gelijkgesteld de dienst, vervuld door •en ingevolge de wet voor den broeder ge stelden plaatsvervanger bjj de militie. Indien twee of meer broeders voor eenzelfde lichting tot gewoon dienstplichtige bestemd njjn, wordt, tenzij zij onderling anders over eenkomen, de oudste hunner en by gelyken ouderdom hy, die het eerst in het alpba- betisch register werd vermeld, beschouwd als degeen, wiens dienst zoo deze voldoet aan hetgeen in het tweede lid is bepaald recht op vrijstelling voor de anderen oplevert. Ten allen overvloede wordt nog opgemerkt, dat hy, die nog geen recht op vrijstelling wegens broederdienst heeft, doordat de dienst plichtige of vrijwillig dienende broeder nog niet of nog niet lang genoeg in werkelyken dienst is geweest, alsnog vrijstelling kan aanvragen binnen 14 dagen nadat de voor broederdienst vereischte werkelijke dienst is volbracht. Hy, voor wien na den gewonen tyd recht op vrijstelling ontstaat, doordat een broeder militair pensioen verkrijgt of gedurende ajjn werkelyken dienst komt te overlijden, kan eveneene vryetelling aanvragen binnen 14 dagen nadat dit geval zich voor doet (een en ander geldt alleen voor hen, die voor de lichting 1925 of voor een latere lichting zijn ingeschreven). Indien de inge schrevene als gewoon dienstplichtige zou moeten worden ingelijfd, voordat de dienet van den broeder voldoende is voor vrijstelling, of voordat de vereischte stukken kunnen worden overgelegd, aal in den regel aan den ingeschrevene, als deze het te zijner tjjd vraagt, uitstel van eerste oefening worden verleend in afwachting van de aan te vragen vryetelling. Kostwinners. Vrijstelling wegens kostwinnerschap wordt verleend aan hem, door wiens verblijf in werkelyken dienst voor eerst oefening vol doende middelen tot levensonderhoud aan andere personen ontbreken of aouden komen te ontbreken. Onder deze personen worden uitsluitend begrepen: a. de echtgenoote van den ingeschrevene inkomen 660 mark voor het corps van ambtenaren en beambten moet geven. Dit zijn slechts de rijksdienaren. Wanneer men dan nog berekent, hoeveel ianda- provinciale en stedelijke beambten er zijn, dan komt in Duitschland op elk dozijn inwoners (zuigelingen, vrouwen en grijs aards meegerekend) een beambte, ter wijl ieder Duitsch ingezetene een tiende gedeelte van zijn inkomen, hetzij in di recte hetzij in indirecte belastingen, daar voor aan de overheid moet afstaan. Be Vlootcommissie. Naar de „Tel." verneemt, heeft de Vlootcommissie, bestaande uit de hee- ren Fokker, lid der Herste Kamer, De Muralt, Snoeck Henckemans, A, P, Staal- b. zjjn bloed- en aanverwanten in de rechte man, Hugenhoitz en v. d. Voort van Zijp, j leden der Tweede Kamer en eenige ad- viseerende zeeofficieren Donderdag een bezoek gebracht aan de marinewerf te Amsterdam. Dit bezoek sc-hijnt in ver linie c. zjjn andere bloed- en aanverwanten in den tweeden graad; d. zjjn pleegouders; e. degenen, in wier onderhoud de ingeschre vene ingevolge rechterljjk vonnis moet voor zien. Geldt het iemand die reeds is ingelijfd, dan wordt de vrijstelling niet verleend, zoo de belangen van den dienst het wenscheljjk maken haar niet te verleenen. Het verdient bijzondere aandacht, dat ver goeding wegens kostwinnerschap voor het verblyf onder de wapenen voor eerste oefe ning slechts bjj uitzondering wordt toegekend, namelijk alleen in bet geval, dat de behoefte daaraan eerst tijdens den duur der eerste oefening ontstaat of wanneer de belangen van den dienst in ander opzicht niet toelaten den ingelyfden kostwinner vrjj te stellen. N.B. Vrjjstelling wegens kostwinnerschap wordt aanvankelijk één of meermalen voor een bepaalden duur verleend. Is do vryetel ling reeds voor een gezamenlijken duur van ten. minste vier jaren verleend en bljjkt de grond voor de vrjjstelling bjj een daarna te nemen beslissing nog aanwezig, dan wordt de vrjjstelling voorgoed verleend. Zoolang de vrijstelling nog niet voorgoed verleend is, kan zij worden ingetrokken, als bljjkt, dat de grond voor de vrjjstelling niet meer bestaat. Persoonlijke onmisbaarheid. Vrjjstelling wegens persoonljjke onmisbaar heid wordt verleend aan hem, wiens aan wezigheid noodzakelijk is voor de instand houding der middelen van bestaan van personen, als hiervóór met betrekking tot kostwinners onder de letters o— e zyn ver meld. Wat hierboven onder „N.B." staat, geldt ook voor deze reden van vrjjstelling. Geestelijken' enz. Vrjjstelling wordt verleend a. aan den geestelijke, den bedienaar van den godsdienst, den zendeling-leeraar, den broeder-diakoon van een godsdienstige ver- eeniging en den roomsch-katholieken orde broeder; b. aan den student in de godgeleerdheid en den zendeling-kweekeling, die tot geeste lijke, tot bedienaar van den godsdienst of tot zendeling-leeraar wordt opgeleid, en aan den proefbroeder, die tot broeder-diakoon van een godsdienstige vereeniging wórdt opgeleid. Wie geacht worden een dezer hoedanig heden te bezitten, is omschreven in een tweetal tabellen, die belanghebbenden ter secretarie dezer gemeente kunnen raadplegen. De vrijstelling kan ook worden verleend, in dien de ingeschrevene verkeert in een geval, dat met een der in de tabellen omschreven gevallen kan worden gelijkgesteld. Tot het aanvragen van de hierbedoelde vrjjstelling moet bjj den burgemeester worden ingeleverd een verklaring, waaruit bljjkt, dat de ingeschrevene verkeert in een der gevallen, in de tabellen omschreven, of in een daar mede overeenkomend geval. De hierbedoelde vrjjstelling wordt aanvan kelijk één of meermalen voor een bepaalden duur verleend. Is de vrjjstelling reeds voor een gezamenlijken duur van ten minste vier jaren verleend en bljjkt de grond voor de vrjjstelling by een daarna te nemen beslissing nog aanwezig, dan wordt de vrijstelling voorgoed verleend. De vrijstelling houdt op te gelden, zoodra de vrjj gestelde ophoudt te verkeeren in het geval, waarop de vrjjetel- ling gegrond was. Verdrag. Vrijstelling wegens verdrag wordt verleend aan hem, die bljjkt ingevolge een verdrag met een vreemden Staat niet tot krygedienst verplicht te zjjn. BjjjEondero gov&ltan. Wat, als een bijzonder geval wordt aange merkt, staat ter beoordeeling van den Minister. Zierikzkb, 15 Mei 1922. De Burgemeester, A. TIMMERMAN Cs., l.°-Burgemeester. D© Turken in Kleim-Azlë. Een Amerikaansche relief-ambtenaar,1 onlangs te Beiroet aangekomen, bevestigt de mededeelingen van Chamberlain in het Lagerhuis over Turksche wreedhe den in Klein-Azië. Hij zeide, dat de verbanning der christelijke minderheden plaats heeft sedert Maart verleden jaar. De eerste bannelingen waren menschen uit den gegoeden en beschaafden stand. De meesten stierven van ontbering, uit putting door harden dwangarbeid, hon ger en ziekte. Later werden vrouwen en kinderen ook verbannen en meegevoerd. Ze kwamen soms tot de knieën wadend in sneeuw, bijna naakt aan, daar het be geleidend escorte hen onderweg van al les beroofde. De overlevenden werden naar Bitlis gezonden, zoo mogelijk in sneeuwstormen. De Armeniërs te Karpoet zijn aan de diepste wanhoop ten prooi, Ze zeggen, dat het genadiger zou zijn hen eenvoudig te vermoorden. Het aantal ambtenaren in Duitschh'.ml. De Duitsche rijksminister van finan ciën heeft in den Rijksdag eenige me dedeelingen gedaan omtrent het aantal rijksbeambten. Het totaal bedraagt 1.557.786 en ze kosten bij ellkaar 44i/a milliard mark. Hieruit volgt dat op iedere 39 Duitschers een staatsdienaar komt en dat ieder Duitacher gemiddeld van zijn band te staan van de rijkswerven uit een oogpunt van bezuiniging. Eerste Kamer. In de vorige week gehouden zitting der Eerste Kamer heeft mr. Fokker, het i Eerste Kamerlid vooï Zeeland, bij de wederindiening van de art. 3 en 4 en de add. artt. der Grbndjwet, de hier.- onder volgende rede gehouden Mijnheer de Voorzitter! Het Icomt mij voor, dat de Regeering wal betreft hoofd- j stuk III zich wel heel gemakkjelijk van de zaak heeft afgemaakt. De verandering 'i van den zittingsduur van 6 in plaats i van 4 jaar is ongetwijfeld een voor- I uitgang, maar de groote steen des aan- stoots, waardoor dit hoofdstuk verwor- pen is, was niet de zittingsduur, maar j de evenredige vertegenwoordiging en de tweejaarlijksche begrooting. Ik blijf er bij, gelijk ik destijds en gelijk ook de heer van Nierop heeft gezegd, dat iu de practijk een tweej aarlij ksche begroo ting onmogelijk zal zijn. Men zal van het recht weinig gebruik maken, en wan- neer men er gebruik van maakt, zal het wel blijken, dat het onmogelijk is bijv. in Juni 1922een begrooting te maken die ook moet gelden voor het dienst jaar 1924. Doet men het, dan zal de Kamer nog meer dan thans overstelpt j worden met suppletoire begrootingen op de wijze, gelijk wij dat in de laatste jaren gewoon zijn, die voor de regee- ring de verdienste en het gemak hebben dat het betreft niet uitgaven, die ge- daan moeten worden, maar die reeds gedaan zijn, zoodat daartegenover de Ka- mer hulpeloos staat en goedkeuren moet. j Dat de regeering echter zoo haar hart verpand heeft aan de evenredige ver- i tegenwoordiging is mij niet recht dui- i delijk. Waarom heeft zij het betreffende artikel van de Grondwet niet behouden, dat de wijze waaropuk-öérs'.ê Kamer leden worden verkozen bij' de wet wordt geregeld Dan had men hei voor en tegen bij de behandeling dier wet kun nen bespreken. Dan had men ook nog een verkiezing meer achter zich gehad, waarin wij de uitwerking der evenredige vertegenwoordiging voor den tweeden keer bij de Tweede Kanier hadden ge zien en dan zou men met meer oordeel des onderscheids hebben kunnen beslis- sen of voor deze Kamer de evenredige vertegenwoordiging werkelijk gewenscbl was. Het is een feit, dat nu reeds na vier jaar de bewondering voor de even redige vertegenwoordiging, die eerst bij alle partijen vrij groot was, sterk is gedaald, en dat het er mede gaat als met zoovele dingen, die in theorie zeer mooi zijn, maar die in de practijk niet beantwoorden aan onze verwachtingen. Bij de behandeling van dit ontwerp aan de overzijde is door verschillende leden, o.a. door den heer Schokking ge zegd, dat het hem liever ware geweest, indien de evenredige vertegenwoordiging in dit opzicht niet imperatief, maar fa cultatief gesteld was, niet alleen voor de Eerste Kamer, maar zelfs voor an dere vertegenwoordigende colleges. Hoe nu de evenredige vertegenwoordiging, wanneer deze Kamer zich met dit wets voorstel vereenigt, waaraan ik niet twij fel, dan geregeld moet worden, is een puzzle. Ik meen dat de Premier in de Tweede Kamer de mogelijkheid in uit zicht gesiela heeft, voor deze Kamer, van een andere oplossing wat de even redige verlegënwoordiging betreft dan voor de Tweede Kamer, ;maar hoe deze oplossing gevonden zal worden en of zij gevonden zal worden en hoe zij er uit zal zien, dat weet thans eigenlijk nie mand. Wij kunnen voor de omstandigheid ko men te staan, dat de door deze Regeering gewenschte oplossing geen genade zal vinden in de 'oogen der Tweede Kamer, om welke reden dan ook, en het be treffende welsontweerp zal worden ver- Worpen. Dat zou voor de tegenstanders van de evenredige vertegenwoordiging nu juist geen onoverkomelijke ramp zijn en in dat geval zouden wij toch dezelfde ver- kiezingswijze behouden. Maar zeker is het, dat wanneer dc Regeering er in mocht slagen om een wetsontwerp aangenomen te krijgen, dat de evenredige vertegenwoordiging invoert voor beide takken der Volksvertegen woordiging, dan het provinciaal verband zal verdwijnen en de kleinere provincies absoluut niets meer te zeggen zullen heb ben, en de kleine partijen vermoedelijk geen voldoende stemmen zullen kunnen halen om één vertegenwoordiger in deze ICamer te brengen. Dat is voor mij» het groote bezwaar, te meer omdat het noodzakelijk zou zijn, wil /©en partij eenige kans hebben, dat de partijleiders, die tot nu toe aonder eenigen invloed waren in de meeste ge vallen op de verkiezing van leden voor deze Kamer een der laatste entrée's van een onzer collega's heeft daarvan het bewijs geleverd een grooten in vloed zullen krijgen, en overleg met 'hen noodzakelijk is, wil de partij eenige kans hebben om zijn leden in de Eerste Ka mer gekozen te krijgen. Wanneer men nu nagaat de stemmen verhouding van de leden der Staten, en ziet dat bijv. Utrecht, Drente en Zeeland naar het vermenigvuldigingscijfer samen maar beschikken over 732 stemmen en Noord-Holland en Zuid-Holland samen over 3000 stemmen, terwijl het totaal aantal stemmen 6835 is, dan is het dui delijk dat de kleinere provincies heel weinig gewicht in de schaal leggen, voor al als men bedenkt, dat, Limburg uit gezonderd, waar de Katholieken verre weg de meerderheid hebben, in Utrecht, Zeeland, Friesland, Groningen en Drente die stemmen nog verdeeld zijn over een aantal partijen, zoodat de beslissing in het geheel niet alleen zal afhangen van die kleine provincies, maar dat het vrij zeker is dat die, wanneer zij rnet eigen candidaten komen, door de zooveel groo- tere provincies Noord- en Zuid-Holland, Gelderland en Noord-Brabant zullen wor den overstemd. Het wordt dus een dictatuur der partij leiders ook voor deze Kamer. Dat is in de Tweede Kamer ook ge zegd, ofschoon in een geheel ander ver band, door den heer Albarda. „De Eerste Kamer is geen volksver tegenwoordiging meer, maai- een dicta tuur van eenige individuen. Welnu wij de leden der S. D. A. P. hodden niet van dictatuur." Het is maar de vraag wat men on der dictatuur verstaat. Het systeem, waar bij de partijleiders vrijwel souverein de lijsten opmaken, is volgens sommigen een dictatuur der pavtijbazen, volgens den heer Albarda echter een vrije uiting van gezonde democratische beginselen. Mij schijnt het toe, dat dit veel lij lit op autocratie of oligarchie, waarbij men veel kans loopt dat ten slotte het sys teem wordt doorgevoerd, dat we ken nen van Noord-Amerika, dat n.l. mei. een partij, die overwonnen wordt, ook de ambtenaren, die tot die partij be hooren, verdwijnen; dat dus bij een ver nieuwing der Regeering ook een „ver nieuwing" komt van alle ambtenaren, die niet voor hun leven zijn aangesteld. Hier te lande zouden we in dat geval niet alleen krijgen een verwisseling van amb tenaren, maar ook een stortregen - van ridderorden voor de partijgenooten. Ik zou thans nog een enkel woord wil len zeggen over de liefelijkheden aan het adres der Eerste Kamer, bij de be handeling van dit wetsontwerp in de Tweede Kamer ten beste gegeven. Be weerd is, dat de Rege&ring de Eerste Kamer had moeten ontbinden en dat een referendum de .Eerste Kamer zou heb ben vernietigd. Nu is het een vreemd verschijnsel, dat niet alleen ik, maar ook verschillende van mijn ambtgenooten van buitenstaan ders van verschillende richting en stand hebben gehoord woorden van goedkeu ring over hetgeen hier in de Kamer is geschied door de verwerping van een paar wetsontwerpen en de houding der Eerste Kamer juist veler goedkeuring wegdraagt. Het mag dus een vraag zijn of de leden der Tweede Kamer zich zeiven en hun gewicht niet overschatten en öf, als er een referendum had kunnen plaats hebben, de uitslag geheel anders zou ge weest zijn, als in de Tweede Kamer is gezegd. De Kèer Visser van IJzendoorn, be kend om zijn liefde voor deze Kamer, heeft gezegd „De Eerste Kamer is thans een ge vaar voor den goeden gang van zaken. Dit wordt niet opgeheven door de 'nooge qualiteiten, die de leden der Eerste Ka mer ieder voor zich mochten hebben". een tirade, die in de Kamer begroet is met gelach. Maar wat bedoeld is als een hatelijkheid, wil ik aanvaarden als een zeer serieus compliment voor deze Kamer. Niet alleen telt de Eerste Ka mer 10 pet. van haar leden die .hoog leeraar zijn, tegen de Tweede Kamer maar 1 pet., maar bovendien is er in deze Kamer geen lid, hetzij van rec'nis hetzij van links, hetzij hij vcor of tegen de Grondwet heeft gestemd, die zich bij het uitbrengen van zijn stem heeft laten leiden door andere dan zakelijke mo tieven, die betrekking hadden op het belang ven het land, geen motieven \n verband staande mei'te verwachten voor deden. Dat kunnen alle leden van deze Kamer van zich zelf getuigen. Dan wil ik nog iels persoonlijks rele- veeren. Toen deze wetsontwerpen in de Tweede Kamer behandeld zijn, is door één van de leden geïnterrumpeerd, dat slechts een Vrijheiasoonder tegen had gestemd in deze Kamer. Ik weet niet wien hij daarmede bedoelde, den heer van der Feltz of mij, maar ik wil wel verklaren, dat op rnij deze uitdrukking niet toepasselijk is. Ik ben tot lid van deze Kamer ge kozen door de linkerzijde van de Pro vinciale Staten van Zeeland, toen deze niets anders was dan ééin liberale partij, maar ik ben noch lid gew'eest van de Liberale Unie, noch van den Vrijheids bond. De liberale partij is opgeheven, haar idealen zijn verwezenlijkt, zij is den weg gegaan van de conservatieve partij. De poging om onder den naam Vrijheidsbond een andere partij te stich ten, waarin de vroegere liberalen zou den behooren en ook de Economische Bond en de partij van den heer Ter Hall aijn opgenomen, ie nog geen succes ge bleken, ai moge mr. Dreaselhuys ook zeggen, dat er elke Week 200 nieuwe leden toetreden. De oprichting van aller lei andere partijen, te veel om te noe men, maar die alle voortkomen uit en stoelen op het vroegere liberalisme, en de afschuiving van velen, die vroeger liberaal stemden, maar nu op plattle- landsbonders, enz., voorspelt mijn inziens niet veel goeds voor een partij, die door „Het Volk"' nu reeds rechts genoemd wordt, terwijl zij zich zelf links noemt. In zijn geestige speech heeft de heer de Boer gisteren als baby den Vrijheids bond hier geïntroduceerd, maar als de Vrijheidsbond, die maar enkele maanden oud is, nu al een zoo ontwikkelde baby is, dat zij het aanzijn kan geven aan vele andere babies, dan geloof ik niet, dat dit heel veel hoop geeft voor de blij vende kracht van de moeder. Door ge neraal Snijders is f op gewezen, dat door den Vrijheidsbond is afgeweken van den weg dien de liberale partij vroe ger bewandelde inzake de nationale ver dediging. Ik behoef slechts te helriin- neren aan de welsprekende woordien van den heer Idenburg bij de behan deling van de Militiewet, toen de heer Kraus verklaard had, dat hij met eenige vrienden zijn stem niet aan dat ont werp kon geven, en de heer Idenburg constateerde met hoeveel smart hij hoor de, dal de Vrijheidsbond ook in dit op zicht van de tradities der oude liberate partij is afgedwaald. Dan is er nog een ander punt, dat voor mij van .groot gewicht was. Ik meen dat ieder fatsoenlijk man en iedere partij moet respecteeren de meening van anderen, ién dat men iemand met een diametraal tegenover de zijne staande meening toch moet beschouwen als een fatsoenlijk man. En nu heeft een hoofd orgaan van den Vrijheidsbond, „Het Va derland" „de Nieuwe Rotterdamsche Courant" en het „Handelsblad" staan beide op onafhankelijk standpunt De heer Kraus: „Het Vaderland" is niet het hoofdorgaan van den Vrijheidsbond, maar „De Vrijheid". Ook „Het Vaderland" staat buTten elk partijverband. De heer Fokker: Toen in deze Kamen, met meerderheid van stemmen hoofdstuk III verworpen was, is dan niet in het, maar in een hoofdorgaan van den Vrij heidsbond, het orgaan dat zich gedraagt als het hoofdorgaan van den Vrijheids bond, een artikel verschenen dat bene den alle eritiek is. Er wordt daar ge zegd, dat de Katholieke tegenstemmers in armzalige stumperigheid zich doodge- staard hebben op eigen knus bestaan, dat de Christelijk-Historischen zijn gees tige menschen, die er op uit zijn, om iemand van de wijs te brengen, en dat de antirevolutionnairen eenvoudig slim merds zijn, en dat de combinatie van die drie groepen met minder gewensch te qualiteiten de oorzaak is geweest, dat met de „grootste politieke onbenul ligheid cie meerderheid dezer Kamer die wetsontwerpen heeft verworpen. Ik stel er daarom prijs op te verkla ren, niet tot den Vrijheidsbond te behoo ren en mij liever te scharen onder de vaan 'van de Christelijk-Historische partij, die gedurende de jaren, dat ik de eer had lid dezer Kamer te zijn, getoond heeft aan een zin tot zuinigheid en ge matigdheid te paren een gepaete onafhan kelijkheid. ZIERIKZEE. Sommige bedrijven hebben het eigenaardige, dat ze tientallen jaren, ja eeuwen in een zelfde gebouw gevestigd blijven. De aard van het bedrijf, soms ook de ligging ervan, kan daarvan de reden zijn. Waar een smidshaard, een bakkersoven, een labakskervcrij eenmaal aanwezig is, kan de daaraan verbonden werkzaamheid zich niet zoo gemakkelijk verplaatsen. Dat is de oorzaak van den eerwaardigen ouderdom van enkele zaken. Eene zoodanige is de tabakshandel van de familie Labrand in de Korte St.-Jan- straat, wijk D 352, nu aldaar uitgeoefend wordende door den heer J. Peute. Sedert 1763 bewoond door den kui persbaas Jan Lagcher,.later door zijn zoon Benjamin en zijn kleinzoon Johannes Lag cher, begon laatstgenoemde in dat per ceel in 1814 eene slijterij van tabak, welke zaak in Juni 1816 uitgebreid werd met eene kerverij, eene snijderij en een eest. Johannes Lagcher stierf op 28-jarigen leeftijd in 1819 en zijne weduwe Alber- dina Labrand zette de zaak voort, maar werd daarin enkele jaren later ter zijde j gestaan door harerNjialfbroeder, den heer Jan Willem Vorstheuvel Labrand, die, vol- gens eene mededeeling, den 22 Mei 1822 in de zaak kwam. Genoemde heer La- i brand, benevens zijn zoon Frans Johan- nes en zijn kleinzoon Jan Willem hebben i tot 1919 in het perceel D 352 den handel in tabak, sigaren en bijbehoorende artike- len voortgezet, in welk laatste jaar op i 15 September de heer Jan Peute elgehaai j werd, met behoud van de firmanaam, zoo- dat nu op 22 Mei a.s. het feit herdacht zal worden, dat de naam Labrand volle j 100 jaren aan deze zaak verbonden is. i Voor en na zijn naastgelegen perceelen t aan het gebouw toegevoegd, zoo b.v. in l Maart 1877 het gebouw D 351, waar nu de kerverij is, hetwelk vroeger eene sme- I derij was. En waar hier het eeuwfeest van het be- drijf in tabak in hetzelfde gebouw her. dacht wordt, daar mag tevens wel in her_ innering gebracht worden, dat sedert 4 Mei 1868, dus reeds 54 jaren, aldaar met ouderwetsche trouw en degelijkheid werk- zaam is de heer Willem Geluk. Wij wenschen èn patroon èn knecht i van harte geluk met het beleven van de voor beiden merkwaardige datums en spreken de hoop uit, dat, wet ook ver-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1922 | | pagina 5