ZierikzBBSche Nieuwsbode
BIJ VOEGSEL
VRIJSTELLING
DIENSTPLICHT.
BUITENLAND.
Uit Stad en Provfnoie-
behoorende btf de
Tan Vrijdag 19 Mei 1922, no. 10777.
VAN DEN
De BURGEMEESTER van Zibrïkzed brengt
het volgende ter kennis van belanghebbenden.
De Dienstplichtwet vermeldt zet redenen
van rryetelling, te weten:
a. broederdienst:
b. kostwinnerschap
c. persoonlijke onmisbaarheid
d. het bekleeden van een geestelijk of
godedienstig-menschlievend ambt of opleiding
tot zoodanig ambt
e. verdrag;
f. aanwezigheid van een bijzonder geval.
In verschillende artikelen der wet is ge
regeld wat als zulk een reden van vrijstelling
in aanmerking komt. Het voornaamste van
de daaromtrent bestaande bepalingen wordt
hieronder voor elke reden afzonderlijk ver
meld.
De vrijstelling, verleend om een der onder
a, b en c genoemde redenen, geldt niet in
geval van oorlog, oorlogegevaar of andere
buitengewone omstandigheden. Hetzelfde
kan ook van toepassing worden verklaard
op de vrijstelling, verleend om de onder f
genoemde reden.
Aanvragen van vrijstelling.
Wie vrijstelling wenscht aan te vragen,
moet zich daartoe in den regel wenden tot
den burgemeester van de gemeente, voor
welke de belanghebbende voor den dienst
plicht ingeschreven is. Hij moet dan binnen
den tjjd, hierna vermeld, ter secretarie van
de gemeente mondeling aanvragen de noodige
bewijsstukken op te maken of zoodanige
stukken inleveren, een en ander zooals hierna
nader is aangegeven.
De burgemeester zorgt, dat de stukken
worden gezonden aan de autoriteit, die over
het verleenen van vrijstelling heeft te be
slissen.
Voor zooveel broederdienst en geesteljjken
enz. betreft, moet de vrijstelling worden aan
gevraagd tusBchen 16 en 31 Mei van het
jaar, waarin het inschrijvingsregister is ge
sloten. Voor zooveel kostwinnerschap en per
soonlijke onmisbaarheid betreft, moet de
vrijstelling worden aangevraagd in October
van het jaar, waarin de ingeschrevene heeft
geloot.
Ontstaat het recht op vrijstelling na 16
Mei of na 16 October, dan moet de aanvraag
geschieden binnen 14 dagen nadat dit recht
is ontstaan.
Voor het opmaken van stukken betreffende
vrijstelling wegens broederdienst wordt ter
secretarie dezer gemeente in het bijzonder
zitting gehouden tusschen 9 en 12 uur voor
middags op ZATERDAG 20 MEI a.s.
Bjj het aanvragen van vrijstelling wegens
broederdienst moeten door de zorg van den
belanghebbende tegenwoordig zijn twee ge
tuigen, die meerderjarige personen moeten
zijn, van wie kan worden aangenomen, dat
zij met bet gezin, waartoe de ingeschrevene
behoort, voldoende bekend zjjn.
Van elke aanvraag om vrijstelling wordt
terstond een bewjjs afgegeven aan den per
soon, die de aanvraag doet.
Beslissing omtrent vrijstelling.
Omtrent vrijstelling wegens broederdienst
wordt beslist door Gedeputeerde Staten. Om
trent vrijstelling wegens een andere reden
wordt beslist door den Minister van Oorlog
of, als bet iemand betreft, die voor de zee
macht bestemd of by de zeemacht ingeljjfd
is, door den Minister van Marine.
Beroep.
Tegen elke omtrent vrijstelling gedane
uitspraak staat beroep open bjj de Koningin.
Hieromtrent worden nadere medodeelingen
gedaan by do bekendmaking van de uit
spraken.
Broederdienst.
Bij de Dienstplichtwet is als beginsel aan
genomen, dat uit ieder gezin niet meer dan
één zoon behoeft te dienen. Het kan echter
gebeuren, dat door bet verleenen van vrij
stellingen, door afkeuring enz. niet genoeg
personen overblijven om tot gewoon dienst
plichtige bestemd te worden. In dat geval
kunnen ook de voorloopig vrijgestelden, voor
zoover noodig, tot gewoon dienstplichtige
worden bestemd. Voorloopig vrijgesteld wor
den in het algemeen diegenen, die behooren
tot een getal broeders, waarvan do helft of,
by een oneven getal, de kleinste helft nog
niet gediend heeft, noch tot gewone dienst
plichtige bestemd is.
Vrijstelling wegens broederdienst wordt
verleend aan den ingeschrevene, wiens broeder
gediend heeft bjj de landmacht, bjj de zee
macht of bij de overzeesehe weermacht.
Onder broeder wordt verstaande de wettige
broeder of wettige halfbroeder.
Als broederdienst komt slechts in aan
merking de dienst van den broeder, die
a. gedurende ten minste vjjf en een halve
maand de maand gerekend op 30 dagen
in werkelyken dienst is geweest of, indien
hy als dienstplichtige een eerste oefening
van kortoren duur te vervullen haddeze
oefening heeft volbracht;
b. militair pensioen geniet of heeft ge
noten
c. gedurende zyn werkelijkcn dienst is
«verleden.
Met den dienst, door een broeder vervuld,
wordt gelijkgesteld de dienst, vervuld door
•en ingevolge de wet voor den broeder ge
stelden plaatsvervanger bjj de militie.
Indien twee of meer broeders voor eenzelfde
lichting tot gewoon dienstplichtige bestemd
njjn, wordt, tenzij zij onderling anders over
eenkomen, de oudste hunner en by gelyken
ouderdom hy, die het eerst in het alpba-
betisch register werd vermeld, beschouwd
als degeen, wiens dienst zoo deze voldoet
aan hetgeen in het tweede lid is bepaald
recht op vrijstelling voor de anderen oplevert.
Ten allen overvloede wordt nog opgemerkt,
dat hy, die nog geen recht op vrijstelling
wegens broederdienst heeft, doordat de dienst
plichtige of vrijwillig dienende broeder nog
niet of nog niet lang genoeg in werkelyken
dienst is geweest, alsnog vrijstelling kan
aanvragen binnen 14 dagen nadat de voor
broederdienst vereischte werkelijke dienst is
volbracht. Hy, voor wien na den gewonen
tyd recht op vrijstelling ontstaat, doordat
een broeder militair pensioen verkrijgt of
gedurende ajjn werkelyken dienst komt te
overlijden, kan eveneene vryetelling aanvragen
binnen 14 dagen nadat dit geval zich voor
doet (een en ander geldt alleen voor hen,
die voor de lichting 1925 of voor een latere
lichting zijn ingeschreven). Indien de inge
schrevene als gewoon dienstplichtige zou
moeten worden ingelijfd, voordat de dienet
van den broeder voldoende is voor vrijstelling,
of voordat de vereischte stukken kunnen
worden overgelegd, aal in den regel aan den
ingeschrevene, als deze het te zijner tjjd
vraagt, uitstel van eerste oefening worden
verleend in afwachting van de aan te vragen
vryetelling.
Kostwinners.
Vrijstelling wegens kostwinnerschap wordt
verleend aan hem, door wiens verblijf in
werkelyken dienst voor eerst oefening vol
doende middelen tot levensonderhoud aan
andere personen ontbreken of aouden komen
te ontbreken. Onder deze personen worden
uitsluitend begrepen:
a. de echtgenoote van den ingeschrevene
inkomen 660 mark voor het corps van
ambtenaren en beambten moet geven. Dit
zijn slechts de rijksdienaren. Wanneer
men dan nog berekent, hoeveel ianda-
provinciale en stedelijke beambten er zijn,
dan komt in Duitschland op elk dozijn
inwoners (zuigelingen, vrouwen en grijs
aards meegerekend) een beambte, ter
wijl ieder Duitsch ingezetene een tiende
gedeelte van zijn inkomen, hetzij in di
recte hetzij in indirecte belastingen, daar
voor aan de overheid moet afstaan.
Be Vlootcommissie.
Naar de „Tel." verneemt, heeft de
Vlootcommissie, bestaande uit de hee-
ren Fokker, lid der Herste Kamer, De
Muralt, Snoeck Henckemans, A, P, Staal-
b. zjjn bloed- en aanverwanten in de rechte man, Hugenhoitz en v. d. Voort van Zijp,
j leden der Tweede Kamer en eenige ad-
viseerende zeeofficieren Donderdag een
bezoek gebracht aan de marinewerf te
Amsterdam. Dit bezoek sc-hijnt in ver
linie
c. zjjn andere bloed- en aanverwanten in
den tweeden graad;
d. zjjn pleegouders;
e. degenen, in wier onderhoud de ingeschre
vene ingevolge rechterljjk vonnis moet voor
zien.
Geldt het iemand die reeds is ingelijfd,
dan wordt de vrijstelling niet verleend, zoo
de belangen van den dienst het wenscheljjk
maken haar niet te verleenen.
Het verdient bijzondere aandacht, dat ver
goeding wegens kostwinnerschap voor het
verblyf onder de wapenen voor eerste oefe
ning slechts bjj uitzondering wordt toegekend,
namelijk alleen in bet geval, dat de behoefte
daaraan eerst tijdens den duur der eerste
oefening ontstaat of wanneer de belangen
van den dienst in ander opzicht niet toelaten
den ingelyfden kostwinner vrjj te stellen.
N.B. Vrjjstelling wegens kostwinnerschap
wordt aanvankelijk één of meermalen voor
een bepaalden duur verleend. Is do vryetel
ling reeds voor een gezamenlijken duur van
ten. minste vier jaren verleend en bljjkt de
grond voor de vrjjstelling bjj een daarna te
nemen beslissing nog aanwezig, dan wordt
de vrjjstelling voorgoed verleend. Zoolang de
vrijstelling nog niet voorgoed verleend is,
kan zij worden ingetrokken, als bljjkt, dat de
grond voor de vrjjstelling niet meer bestaat.
Persoonlijke onmisbaarheid.
Vrjjstelling wegens persoonljjke onmisbaar
heid wordt verleend aan hem, wiens aan
wezigheid noodzakelijk is voor de instand
houding der middelen van bestaan van
personen, als hiervóór met betrekking tot
kostwinners onder de letters o— e zyn ver
meld.
Wat hierboven onder „N.B." staat, geldt
ook voor deze reden van vrjjstelling.
Geestelijken' enz.
Vrjjstelling wordt verleend
a. aan den geestelijke, den bedienaar van
den godsdienst, den zendeling-leeraar, den
broeder-diakoon van een godsdienstige ver-
eeniging en den roomsch-katholieken orde
broeder;
b. aan den student in de godgeleerdheid
en den zendeling-kweekeling, die tot geeste
lijke, tot bedienaar van den godsdienst of
tot zendeling-leeraar wordt opgeleid, en aan
den proefbroeder, die tot broeder-diakoon
van een godsdienstige vereeniging wórdt
opgeleid.
Wie geacht worden een dezer hoedanig
heden te bezitten, is omschreven in een
tweetal tabellen, die belanghebbenden ter
secretarie dezer gemeente kunnen raadplegen.
De vrijstelling kan ook worden verleend, in
dien de ingeschrevene verkeert in een geval,
dat met een der in de tabellen omschreven
gevallen kan worden gelijkgesteld.
Tot het aanvragen van de hierbedoelde
vrjjstelling moet bjj den burgemeester worden
ingeleverd een verklaring, waaruit bljjkt, dat
de ingeschrevene verkeert in een der gevallen,
in de tabellen omschreven, of in een daar
mede overeenkomend geval.
De hierbedoelde vrjjstelling wordt aanvan
kelijk één of meermalen voor een bepaalden
duur verleend. Is de vrjjstelling reeds voor
een gezamenlijken duur van ten minste vier
jaren verleend en bljjkt de grond voor de
vrjjstelling by een daarna te nemen beslissing
nog aanwezig, dan wordt de vrijstelling
voorgoed verleend. De vrijstelling houdt op
te gelden, zoodra de vrjj gestelde ophoudt te
verkeeren in het geval, waarop de vrjjetel-
ling gegrond was.
Verdrag.
Vrijstelling wegens verdrag wordt verleend
aan hem, die bljjkt ingevolge een verdrag
met een vreemden Staat niet tot krygedienst
verplicht te zjjn.
BjjjEondero gov<an.
Wat, als een bijzonder geval wordt aange
merkt, staat ter beoordeeling van den Minister.
Zierikzkb, 15 Mei 1922.
De Burgemeester,
A. TIMMERMAN Cs., l.°-Burgemeester.
D© Turken in Kleim-Azlë.
Een Amerikaansche relief-ambtenaar,1
onlangs te Beiroet aangekomen, bevestigt
de mededeelingen van Chamberlain in
het Lagerhuis over Turksche wreedhe
den in Klein-Azië. Hij zeide, dat de
verbanning der christelijke minderheden
plaats heeft sedert Maart verleden jaar.
De eerste bannelingen waren menschen
uit den gegoeden en beschaafden stand.
De meesten stierven van ontbering, uit
putting door harden dwangarbeid, hon
ger en ziekte. Later werden vrouwen en
kinderen ook verbannen en meegevoerd.
Ze kwamen soms tot de knieën wadend
in sneeuw, bijna naakt aan, daar het be
geleidend escorte hen onderweg van al
les beroofde. De overlevenden werden
naar Bitlis gezonden, zoo mogelijk in
sneeuwstormen. De Armeniërs te Karpoet
zijn aan de diepste wanhoop ten prooi,
Ze zeggen, dat het genadiger zou zijn
hen eenvoudig te vermoorden.
Het aantal ambtenaren in Duitschh'.ml.
De Duitsche rijksminister van finan
ciën heeft in den Rijksdag eenige me
dedeelingen gedaan omtrent het aantal
rijksbeambten. Het totaal bedraagt
1.557.786 en ze kosten bij ellkaar 44i/a
milliard mark. Hieruit volgt dat op iedere
39 Duitschers een staatsdienaar komt en
dat ieder Duitacher gemiddeld van zijn
band te staan van de rijkswerven uit een
oogpunt van bezuiniging.
Eerste Kamer.
In de vorige week gehouden zitting
der Eerste Kamer heeft mr. Fokker, het i
Eerste Kamerlid vooï Zeeland, bij de
wederindiening van de art. 3 en 4 en
de add. artt. der Grbndjwet, de hier.-
onder volgende rede gehouden
Mijnheer de Voorzitter! Het Icomt mij
voor, dat de Regeering wal betreft hoofd- j
stuk III zich wel heel gemakkjelijk van
de zaak heeft afgemaakt. De verandering 'i
van den zittingsduur van 6 in plaats i
van 4 jaar is ongetwijfeld een voor- I
uitgang, maar de groote steen des aan-
stoots, waardoor dit hoofdstuk verwor-
pen is, was niet de zittingsduur, maar j
de evenredige vertegenwoordiging en de
tweejaarlijksche begrooting. Ik blijf er
bij, gelijk ik destijds en gelijk ook de
heer van Nierop heeft gezegd, dat iu
de practijk een tweej aarlij ksche begroo
ting onmogelijk zal zijn. Men zal van
het recht weinig gebruik maken, en wan-
neer men er gebruik van maakt, zal het
wel blijken, dat het onmogelijk is bijv.
in Juni 1922een begrooting te maken
die ook moet gelden voor het dienst
jaar 1924. Doet men het, dan zal de
Kamer nog meer dan thans overstelpt j
worden met suppletoire begrootingen op
de wijze, gelijk wij dat in de laatste
jaren gewoon zijn, die voor de regee-
ring de verdienste en het gemak hebben
dat het betreft niet uitgaven, die ge-
daan moeten worden, maar die reeds
gedaan zijn, zoodat daartegenover de Ka-
mer hulpeloos staat en goedkeuren moet. j
Dat de regeering echter zoo haar hart
verpand heeft aan de evenredige ver- i
tegenwoordiging is mij niet recht dui- i
delijk. Waarom heeft zij het betreffende
artikel van de Grondwet niet behouden,
dat de wijze waaropuk-öérs'.ê Kamer
leden worden verkozen bij' de wet wordt
geregeld Dan had men hei voor en
tegen bij de behandeling dier wet kun
nen bespreken. Dan had men ook nog
een verkiezing meer achter zich gehad,
waarin wij de uitwerking der evenredige
vertegenwoordiging voor den tweeden
keer bij de Tweede Kanier hadden ge
zien en dan zou men met meer oordeel
des onderscheids hebben kunnen beslis-
sen of voor deze Kamer de evenredige
vertegenwoordiging werkelijk gewenscbl
was. Het is een feit, dat nu reeds na
vier jaar de bewondering voor de even
redige vertegenwoordiging, die eerst bij
alle partijen vrij groot was, sterk is
gedaald, en dat het er mede gaat als
met zoovele dingen, die in theorie zeer
mooi zijn, maar die in de practijk niet
beantwoorden aan onze verwachtingen.
Bij de behandeling van dit ontwerp
aan de overzijde is door verschillende
leden, o.a. door den heer Schokking ge
zegd, dat het hem liever ware geweest,
indien de evenredige vertegenwoordiging
in dit opzicht niet imperatief, maar fa
cultatief gesteld was, niet alleen voor
de Eerste Kamer, maar zelfs voor an
dere vertegenwoordigende colleges. Hoe
nu de evenredige vertegenwoordiging,
wanneer deze Kamer zich met dit wets
voorstel vereenigt, waaraan ik niet twij
fel, dan geregeld moet worden, is een
puzzle. Ik meen dat de Premier in de
Tweede Kamer de mogelijkheid in uit
zicht gesiela heeft, voor deze Kamer,
van een andere oplossing wat de even
redige verlegënwoordiging betreft dan
voor de Tweede Kamer, ;maar hoe deze
oplossing gevonden zal worden en of
zij gevonden zal worden en hoe zij er
uit zal zien, dat weet thans eigenlijk nie
mand.
Wij kunnen voor de omstandigheid ko
men te staan, dat de door deze Regeering
gewenschte oplossing geen genade zal
vinden in de 'oogen der Tweede Kamer,
om welke reden dan ook, en het be
treffende welsontweerp zal worden ver-
Worpen.
Dat zou voor de tegenstanders van de
evenredige vertegenwoordiging nu juist
geen onoverkomelijke ramp zijn en in
dat geval zouden wij toch dezelfde ver-
kiezingswijze behouden.
Maar zeker is het, dat wanneer dc
Regeering er in mocht slagen om een
wetsontwerp aangenomen te krijgen, dat
de evenredige vertegenwoordiging invoert
voor beide takken der Volksvertegen
woordiging, dan het provinciaal verband
zal verdwijnen en de kleinere provincies
absoluut niets meer te zeggen zullen heb
ben, en de kleine partijen vermoedelijk
geen voldoende stemmen zullen kunnen
halen om één vertegenwoordiger in deze
ICamer te brengen.
Dat is voor mij» het groote bezwaar,
te meer omdat het noodzakelijk zou zijn,
wil /©en partij eenige kans hebben, dat
de partijleiders, die tot nu toe aonder
eenigen invloed waren in de meeste ge
vallen op de verkiezing van leden voor
deze Kamer een der laatste entrée's
van een onzer collega's heeft daarvan
het bewijs geleverd een grooten in
vloed zullen krijgen, en overleg met 'hen
noodzakelijk is, wil de partij eenige kans
hebben om zijn leden in de Eerste Ka
mer gekozen te krijgen.
Wanneer men nu nagaat de stemmen
verhouding van de leden der Staten, en
ziet dat bijv. Utrecht, Drente en Zeeland
naar het vermenigvuldigingscijfer samen
maar beschikken over 732 stemmen en
Noord-Holland en Zuid-Holland samen
over 3000 stemmen, terwijl het totaal
aantal stemmen 6835 is, dan is het dui
delijk dat de kleinere provincies heel
weinig gewicht in de schaal leggen, voor
al als men bedenkt, dat, Limburg uit
gezonderd, waar de Katholieken verre
weg de meerderheid hebben, in Utrecht,
Zeeland, Friesland, Groningen en Drente
die stemmen nog verdeeld zijn over een
aantal partijen, zoodat de beslissing in
het geheel niet alleen zal afhangen van
die kleine provincies, maar dat het vrij
zeker is dat die, wanneer zij rnet eigen
candidaten komen, door de zooveel groo-
tere provincies Noord- en Zuid-Holland,
Gelderland en Noord-Brabant zullen wor
den overstemd.
Het wordt dus een dictatuur der partij
leiders ook voor deze Kamer.
Dat is in de Tweede Kamer ook ge
zegd, ofschoon in een geheel ander ver
band, door den heer Albarda.
„De Eerste Kamer is geen volksver
tegenwoordiging meer, maai- een dicta
tuur van eenige individuen. Welnu wij
de leden der S. D. A. P. hodden
niet van dictatuur."
Het is maar de vraag wat men on
der dictatuur verstaat. Het systeem, waar
bij de partijleiders vrijwel souverein de
lijsten opmaken, is volgens sommigen
een dictatuur der pavtijbazen, volgens
den heer Albarda echter een vrije uiting
van gezonde democratische beginselen.
Mij schijnt het toe, dat dit veel lij lit
op autocratie of oligarchie, waarbij men
veel kans loopt dat ten slotte het sys
teem wordt doorgevoerd, dat we ken
nen van Noord-Amerika, dat n.l. mei.
een partij, die overwonnen wordt, ook
de ambtenaren, die tot die partij be
hooren, verdwijnen; dat dus bij een ver
nieuwing der Regeering ook een „ver
nieuwing" komt van alle ambtenaren, die
niet voor hun leven zijn aangesteld. Hier
te lande zouden we in dat geval niet
alleen krijgen een verwisseling van amb
tenaren, maar ook een stortregen - van
ridderorden voor de partijgenooten.
Ik zou thans nog een enkel woord wil
len zeggen over de liefelijkheden aan
het adres der Eerste Kamer, bij de be
handeling van dit wetsontwerp in de
Tweede Kamer ten beste gegeven. Be
weerd is, dat de Rege&ring de Eerste
Kamer had moeten ontbinden en dat een
referendum de .Eerste Kamer zou heb
ben vernietigd.
Nu is het een vreemd verschijnsel, dat
niet alleen ik, maar ook verschillende
van mijn ambtgenooten van buitenstaan
ders van verschillende richting en stand
hebben gehoord woorden van goedkeu
ring over hetgeen hier in de Kamer is
geschied door de verwerping van een
paar wetsontwerpen en de houding der
Eerste Kamer juist veler goedkeuring
wegdraagt.
Het mag dus een vraag zijn of de
leden der Tweede Kamer zich zeiven en
hun gewicht niet overschatten en öf, als
er een referendum had kunnen plaats
hebben, de uitslag geheel anders zou ge
weest zijn, als in de Tweede Kamer is
gezegd.
De Kèer Visser van IJzendoorn, be
kend om zijn liefde voor deze Kamer,
heeft gezegd
„De Eerste Kamer is thans een ge
vaar voor den goeden gang van zaken.
Dit wordt niet opgeheven door de 'nooge
qualiteiten, die de leden der Eerste Ka
mer ieder voor zich mochten hebben".
een tirade, die in de Kamer begroet
is met gelach. Maar wat bedoeld is als
een hatelijkheid, wil ik aanvaarden als
een zeer serieus compliment voor deze
Kamer. Niet alleen telt de Eerste Ka
mer 10 pet. van haar leden die .hoog
leeraar zijn, tegen de Tweede Kamer
maar 1 pet., maar bovendien is er in
deze Kamer geen lid, hetzij van rec'nis
hetzij van links, hetzij hij vcor of tegen
de Grondwet heeft gestemd, die zich bij
het uitbrengen van zijn stem heeft laten
leiden door andere dan zakelijke mo
tieven, die betrekking hadden op het
belang ven het land, geen motieven \n
verband staande mei'te verwachten voor
deden. Dat kunnen alle leden van deze
Kamer van zich zelf getuigen.
Dan wil ik nog iels persoonlijks rele-
veeren. Toen deze wetsontwerpen in de
Tweede Kamer behandeld zijn, is door
één van de leden geïnterrumpeerd, dat
slechts een Vrijheiasoonder tegen had
gestemd in deze Kamer. Ik weet niet
wien hij daarmede bedoelde, den heer
van der Feltz of mij, maar ik wil wel
verklaren, dat op rnij deze uitdrukking
niet toepasselijk is.
Ik ben tot lid van deze Kamer ge
kozen door de linkerzijde van de Pro
vinciale Staten van Zeeland, toen deze
niets anders was dan ééin liberale partij,
maar ik ben noch lid gew'eest van de
Liberale Unie, noch van den Vrijheids
bond. De liberale partij is opgeheven,
haar idealen zijn verwezenlijkt, zij is
den weg gegaan van de conservatieve
partij. De poging om onder den naam
Vrijheidsbond een andere partij te stich
ten, waarin de vroegere liberalen zou
den behooren en ook de Economische
Bond en de partij van den heer Ter Hall
aijn opgenomen, ie nog geen succes ge
bleken, ai moge mr. Dreaselhuys ook
zeggen, dat er elke Week 200 nieuwe
leden toetreden. De oprichting van aller
lei andere partijen, te veel om te noe
men, maar die alle voortkomen uit en
stoelen op het vroegere liberalisme, en
de afschuiving van velen, die vroeger
liberaal stemden, maar nu op plattle-
landsbonders, enz., voorspelt mijn inziens
niet veel goeds voor een partij, die door
„Het Volk"' nu reeds rechts genoemd
wordt, terwijl zij zich zelf links noemt.
In zijn geestige speech heeft de heer
de Boer gisteren als baby den Vrijheids
bond hier geïntroduceerd, maar als de
Vrijheidsbond, die maar enkele maanden
oud is, nu al een zoo ontwikkelde baby
is, dat zij het aanzijn kan geven aan vele
andere babies, dan geloof ik niet, dat
dit heel veel hoop geeft voor de blij
vende kracht van de moeder. Door ge
neraal Snijders is f op gewezen, dat
door den Vrijheidsbond is afgeweken van
den weg dien de liberale partij vroe
ger bewandelde inzake de nationale ver
dediging. Ik behoef slechts te helriin-
neren aan de welsprekende woordien
van den heer Idenburg bij de behan
deling van de Militiewet, toen de heer
Kraus verklaard had, dat hij met eenige
vrienden zijn stem niet aan dat ont
werp kon geven, en de heer Idenburg
constateerde met hoeveel smart hij hoor
de, dal de Vrijheidsbond ook in dit op
zicht van de tradities der oude liberate
partij is afgedwaald.
Dan is er nog een ander punt, dat
voor mij van .groot gewicht was. Ik
meen dat ieder fatsoenlijk man en iedere
partij moet respecteeren de meening van
anderen, ién dat men iemand met een
diametraal tegenover de zijne staande
meening toch moet beschouwen als een
fatsoenlijk man. En nu heeft een hoofd
orgaan van den Vrijheidsbond, „Het Va
derland" „de Nieuwe Rotterdamsche
Courant" en het „Handelsblad" staan
beide op onafhankelijk standpunt
De heer Kraus: „Het Vaderland" is niet
het hoofdorgaan van den Vrijheidsbond,
maar „De Vrijheid". Ook „Het Vaderland"
staat buTten elk partijverband.
De heer Fokker: Toen in deze Kamen,
met meerderheid van stemmen hoofdstuk
III verworpen was, is dan niet in het,
maar in een hoofdorgaan van den Vrij
heidsbond, het orgaan dat zich gedraagt
als het hoofdorgaan van den Vrijheids
bond, een artikel verschenen dat bene
den alle eritiek is. Er wordt daar ge
zegd, dat de Katholieke tegenstemmers in
armzalige stumperigheid zich doodge-
staard hebben op eigen knus bestaan,
dat de Christelijk-Historischen zijn gees
tige menschen, die er op uit zijn, om
iemand van de wijs te brengen, en dat
de antirevolutionnairen eenvoudig slim
merds zijn, en dat de combinatie van
die drie groepen met minder gewensch
te qualiteiten de oorzaak is geweest,
dat met de „grootste politieke onbenul
ligheid cie meerderheid dezer Kamer die
wetsontwerpen heeft verworpen.
Ik stel er daarom prijs op te verkla
ren, niet tot den Vrijheidsbond te behoo
ren en mij liever te scharen onder de
vaan 'van de Christelijk-Historische partij,
die gedurende de jaren, dat ik de eer
had lid dezer Kamer te zijn, getoond
heeft aan een zin tot zuinigheid en ge
matigdheid te paren een gepaete onafhan
kelijkheid.
ZIERIKZEE. Sommige bedrijven hebben
het eigenaardige, dat ze tientallen jaren,
ja eeuwen in een zelfde gebouw gevestigd
blijven. De aard van het bedrijf, soms
ook de ligging ervan, kan daarvan de
reden zijn. Waar een smidshaard, een
bakkersoven, een labakskervcrij eenmaal
aanwezig is, kan de daaraan verbonden
werkzaamheid zich niet zoo gemakkelijk
verplaatsen. Dat is de oorzaak van den
eerwaardigen ouderdom van enkele zaken.
Eene zoodanige is de tabakshandel van
de familie Labrand in de Korte St.-Jan-
straat, wijk D 352, nu aldaar uitgeoefend
wordende door den heer J. Peute.
Sedert 1763 bewoond door den kui
persbaas Jan Lagcher,.later door zijn zoon
Benjamin en zijn kleinzoon Johannes Lag
cher, begon laatstgenoemde in dat per
ceel in 1814 eene slijterij van tabak, welke
zaak in Juni 1816 uitgebreid werd met
eene kerverij, eene snijderij en een eest.
Johannes Lagcher stierf op 28-jarigen
leeftijd in 1819 en zijne weduwe Alber-
dina Labrand zette de zaak voort, maar
werd daarin enkele jaren later ter zijde
j gestaan door harerNjialfbroeder, den heer
Jan Willem Vorstheuvel Labrand, die, vol-
gens eene mededeeling, den 22 Mei 1822
in de zaak kwam. Genoemde heer La-
i brand, benevens zijn zoon Frans Johan-
nes en zijn kleinzoon Jan Willem hebben
i tot 1919 in het perceel D 352 den handel
in tabak, sigaren en bijbehoorende artike-
len voortgezet, in welk laatste jaar op
i 15 September de heer Jan Peute elgehaai
j werd, met behoud van de firmanaam, zoo-
dat nu op 22 Mei a.s. het feit herdacht
zal worden, dat de naam Labrand volle
j 100 jaren aan deze zaak verbonden is.
i Voor en na zijn naastgelegen perceelen
t aan het gebouw toegevoegd, zoo b.v. in
l Maart 1877 het gebouw D 351, waar nu
de kerverij is, hetwelk vroeger eene sme-
I derij was.
En waar hier het eeuwfeest van het be-
drijf in tabak in hetzelfde gebouw her.
dacht wordt, daar mag tevens wel in her_
innering gebracht worden, dat sedert 4
Mei 1868, dus reeds 54 jaren, aldaar met
ouderwetsche trouw en degelijkheid werk-
zaam is de heer Willem Geluk.
Wij wenschen èn patroon èn knecht
i van harte geluk met het beleven van de
voor beiden merkwaardige datums en
spreken de hoop uit, dat, wet ook ver-