Zierikzeesche Nieuwsbode abonnement: Maandag 13 Febr. 1922, zierikzeesche courant. advertentiën: EERSTE BLAD. B O E K E N. buitenland. binnenland. ZiBrikzBB vóór honderd jaren. Pr*js per 3 maanden f 1,50, franco per poBt f 1,80. Voor het buitenland per jaar f 10, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag, Woensdag •n Vrijdag. 78ste JAARGANG. - No. 10737. Dir. k. J, DE LOOZE Jr. Ultg.-Redict. M. J. KOSTEN, van 1—3 regels 60 ets., van 4 regels en daarboven 20 cfcB. per regel. Reclames 30 ets. p. regel. By contract belangrijke korting. Inzending op den dag van uit gave vóór 11 ure. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. „In een hoekje met een boekje", is een bekend woord van Thomas a Kern- pis. Het dateert uit de dagen toen een boek een zeldzaamheid was, slechts te vinden in het studeervertrek van den ge leerde, in de kloosterbibliotheek en op den lezenaar der kerken. Het groote pu bliek, dat in onzen tijd bijna geheel een lezend publiek is en haast zonder uit zondering zelf een of meer boeken be zit, kende toenmaals slechts een boek uit verre aanschouwing en wist dat zijn kostbaarheid een gevolg was van jaren- langen geduldigen arbeid en duurte der grondstoffen, perkament of papier. De dagen zijn voorbij, dat men met onzen Thomas zeggen kon „ik heb in alle dingen rust gezocht, maar die ner gens gevonden dan in een hoekje met een boekje". De mensch van onzen tijd is, als zijn eeuw, onrustig en gejaagd. De bladen zijner boeken bevatten niet meer den verdienstelijken arbeid van een regel matig voortschrijvenden monnik, noch zijn op zichzelf bij machte om hem de hoog ste rust te schenken. De drukpers heett den schrijver de pen uit de hand ge nomen en de lectuur is slechts dan in staat om eenige rust voor verstand en gemoed te brengen, wanneer zij in over eenstemming is met wat heden dat ver stand en dat gemoed bevredigt. De mensch van onze eeuw groeit met boeken op. De catalogi der boekenma- gazijnen verdeelen den voorraad, behal ve naar de wetenschappen, ook in lec tuur voor kinderen, jongelieden en vol wassenen en een groot aantal afbeel dingen verhoogt de aantrekkelijkheid. De sprookjes van „Moeder de Gans", geïllustreerd door niemand minder dan den wereldberoemden Franschman, Gus- tave Doré, de „Duizend en een nacht", de sprookjes van de gebroeders Grimm en soortgelijke boeken vormen de klas sieken van den kinderlijken leeftijd. Uit die aantrekkelijke, spannende, gruwelijke, heerlijke verhalen met hunne verschrik kingen, die het kinderhart wil, put de verbeeldingskracht hare meest stoute en oorspronkelijke vormen en menig be roemd schrijver herdenkt met groote dankbaarheid de verplichtingen die hij aan de wonderwereld zijner kinderlec tuur heeft. Lees slechts wat onze Hilde- brand in zijne Camera obscura daarvan in het stukje „Vooruitgang" gezegd heeft. Volgt de jongelieden-leeftijd met zijne geliefkoosde boeken. Indianen- en roover- geschiedenissen, wonderreizen van Jules Verne aan de eene zijde en romantische geschriften, dwepende poëzie, van aller lei soort aan den anderen kant. Vrien den en vriendinnen lezen soms samen. Door ouderlijke voorzorg verboden boe ken, welke de hartstochten aanblazen, worden in 't heimelijk gelezen en Kuis- terend besproken. Helden en heldinnen der verhalen nemen in den geest een groote plaats in. Ideale voorstellingen van personen en toestanden worden door de lectuur van dezen leeftijd in het ge moed geprent en kunnen ook voor vol gende jaren heilzaam nawerken. Dan komt de rijpe leeftijd met Zijne boeken van strenge wetenschap, diepe wijsheid of geheimzinnige schoonheid. De zoogenoemd exacte wetenschappen, de wijsgeerige stelsels en ideeën, de meesterstukken van letterkunde vragen nu, om doorgrond en genoten te kunnen worden, de geheele aandacht van den mannelijk-krachtigen geest. Om het ver loop der wereldgebeurtenissen beter te begrijpen en althans iets op te nemen van het aangroeiend tal der wetenschap pen en hare onderdeelen, wordt een veel zijdige kennis noodzakelijk gemaakt en om daaraan tegemoet te komen heeft men populaire overzichten noodig. Zon der woordenboeken en encyclopedieën is het veld van de kennis onzer dagen niet meer te overzien en dat overzicht wordt met den dag onvermijdelijk oppervlakki ger. Eenmaal zal er wellicht een tijd aanbreken dat het een wetenschap zal zijn slechts de namen te kennen van alle wetenschappen en hare onderdeelen. Heeft elk tijdperk des levens zijne boe ken, dan moet ook de ouderdom zijn eigenaardige lectuur bezitten en het is niet moeielijk zich voor te stellen van welken aard die zijn zal. Voor wie lang geleefd heeft en met open oogen in de wereld heeft rondgekeken, zal gewoonlijk een rustige, wijsgeerige, vergevensgezin de en berustende opvatting der dingen meer en meer geldend worden en zijne lectuur zal daarmee in overeenstemming zijn. Boeken van klare wetenschap, vrien delijken humor of van die eenige ware wijsheid die vertrouwend het einde des levens doet tegengaan, zullen den be daagde tot uitnemende tijdkorting, op wekking en troost strekken. Wat lectuur betreft de minste men- schen zijn philosophisch aangelegd. Om een wijsgeerig boek met vrucht te kun nen lezen is een zekere opleiding of scholing noodig. Maar opmerkelijk is het hoe men, met een ernstigen wil en met wat oefening, kan leeren in het degelijke smaak te krijgen. Ieder ga te werk naar zijne bevatting. Wie het met wijsgeerige werken nog niet vinden kan, beginne met historie, goede reisbeschrijving, bevattelijke we tenschap. Dan wordt het vanz'elf een klimmen en een stijgen. Het bevattings vermogen verscherpt zich en de zin voor het ernstige wordt tot een welbehagen. Het eene goede boek verwijst naar het andere. Het nog oppervlakkige geleidt naar het diepere, tot men eindelijk ver trouwd geraakt met die boeken van ware wijsheid, die dóór en óver het mensche- lïjke weten heen, een blik ontsluiten in het goddelijke. E©m omkoopbare premier. De gewezen onafhankelijk-socialistische Brunswijksche minister-president Sepp Oerter, die onlangs wegens omkoopbaar heid tot gevangenisstraf werd veroordeeld schijnt een buitengewoon handig heer te zijn geweest. De Brunswijksche „Voiks- freund", het orgaan der meerderheids socialisten, publiceert een opzienbarenden brief van den gewezen ministerpresident en den tegenwoordigen Landdagafgevaar digde Oerter. In dezen brief verzocht Oerter verleden jaar, gedurende zijn mi nisterpresidentschap den grootkapitalist Wennel, hem 3 o/0 van de door Wennel behaalde winst en later, als hij voor gfoed in dienst vna Wannel zou zijn, 10 o/o van de zuivere winst en voorschot ten van 3000 en 10.000 mark. Dezen brief is voor Oerter zoo bezwarend, dat hij in het openbare leven en de partijpoli tiek in Brunswijk verder wel onmogelijk zal zijn. De meerderheidssocialistische fractie van den Landdag heeft in een schrijven, dat het karakter draagt van een ultimatum, van de onafhankélijke fractie geëischt, dat Oerter zijn mandaat zal neerleggen en uit de onafhankelijke fractie treden. Er dreigt een ineenstorting van de tegenwoordige socialistische ar beidsgemeenschap in Brunswijk. Tweemaal begraven. George Parkereen Londensche politieman, had een ongeluk gehad en werd naar een hospitaal vervoerd, waar hij overleed. Het lijk werd naar een begrafenisonderneming gebracht en daar voorloopig in eon ruwe kist neergelegd. De mannen die het lichaam in de eigenlijke doodkist zouden leggen, ver gaten dat echter, schroefden het deksel dicht en zoo kwam het, dat de leege kist naar het kerkhof Shooter's Hill, in het Zuidoosten van Londen, werd gereden en daar in tegenwoordigheid van honderd kameraden van den over ledene werd ter aarde besteld. De agenten droegen de kist naar het graf, zonder te merken dat die zoo buiten gewoon licht was. 's Avonds had de begrafenisonder nemer de achtergebleven ruwe kist noodig en merkte, dat hij die niet kon optillen. Toen merkte hij pas wat er gebeurd was. De twee werklui die erbij waren, schrokken hevig en riepen uit: „de geest van Parker". Er moest verlof gevraagd worden om het graf te openen en de nabe staanden werden van het geval in kennis gesteld. Toen werd, met dezelfde eerbewijzen, Parker nogmaals begraven De misdadigheid in de Yer. Staten. Donderdag zijn te Albanië openbare aanklagers uit alle deelen van den staat New-York tezamengekomen ter beraming van middelen tot het beteugelen van de misdadigheid. In het bijzonder maakte Donderdag een onderwerp van bespre king uit het feit dat in de Vereenigde Staten een hoeveelheid automobielen was gestolen ter waarde van duizend millioen dollar, klaarblijkelijk door een over het geheele land georganiseerde dievenbende, „even doeltreffend als een monopolistische trust en even eerlijk", zoo karakteriseerde spreker haar. De openbare aanklagers verklaarden, dat automobielen, die een groote snelheid ontwikkelen, er zeer veel toe hebben bijgedragen gedurende de laatste paar jaar om misdadigers te doen ontsnappen, door hen in staat te stellen, het terrein van de misdaad suel te verlaten. De hongersnood in Rusland. Een draadloos N.T.A.-bericht uit Mos kou meldt, dat Kalenin naar de Oekrajiüe is vertrokken voor een studiereis naar de vruchtbare provincies rechts van den Dnjepr ten bate der hongerlijdenden. In een interview verklaarde Kalenin, dat naar zijn schatting van de 28 millioen bewoners der getroffen gebieden er ongeveer 60°/0 uitgehongerd zijn. Aan het vernielen van den Transsiberischen spoorweg door de „Witten" schreef Kalenin het toe, dat het transport van Siberisch graan belemmerd was, zoodat Rusland zich tot de Oekrajine moet wenden. Ex-keizer Karl. De Wiener Mittagszeitung verneemt van bevoegde zijde dat de vermogenstoestand van ex-keizer Karl in Madeira buiten gewoon moeilijk is en van dag tot dag slechter wordt. Karl beschikt op het oogonblik nog over 300 pond sterling, die hem door graaf Hunyadi zijn voor geschoten. Hunyadi stelt pogingen in het werk een leening van 600 pond bijeen te krijgen. De kroonjuweelen, die de keizerlijke familie meegenomen heeft, kunnen niet te gelde gemaakt worden, daar zij het onderwerp van een proces tusschen de Oostenrijksche republiek en Karl vormen. De gezanteneonferentie werd van den noodtoestand van Karl in kennis gesteld en poogt nu bij de successiestaten een apanage te verkrijgen. Hierbij heeft zich de moeilijkheid voorgedaan, datTsjecho- Slowakye op jaarlijksche betalingen niet ingaat en ten hoogste een afkoopsom voor eens wil toestaan. Ook de verkoop der kroongoederen in Hongarije stuit op hindernissen. De Duitsche Rijksdag. In den Rijksdag werd Zaterdag de bespreking der regeeringsverklaringover de spoorwegstaking voortgezet. Behalve het votum van wantrouwen der com munisten en der onaf hankelij ken, zijn ook nog moties van wantrouwen ingediend door de Duitsch-nationalen en de Duitsche Volkspartij. De Duitsch-nationalen be schuldigen de regeering van te groote zwakheid en onvoldoende bescherming van het personeel, dat aan zij a plicht getrouw bleef De motie van wantrouwen der Duitsche Volkspartij zegt, dat de rijkskanselier de verordening van den rijkspresident tegen openbare vergrijpen niet heeft toegepast, dat de rijkskanselier in tegenspraak met de rijksregeering heeft onderhandeld, voordat de staking was afgeloopen en dat de rijkskanselier met betrekking tot de disciplinaire regeling van dienstvergrypen concessies had gedaan, die geschikt waren de autoriteit vau den staat in gevaar te brengen en de beambten, die hun plicht bleven doen, in de war brachten. Somber vooruitzicht. „Wjj staan, naar mijne meening, nog slechts aan het begin van de crisis' aldus prof. Van Gijn in zijn derde artikel in de Haagsche Post over het vooruitzicht onzer maatschappij, waarin hij een be schouwing wijdt aan het nationale ver mogen. „Ten aanzien van Duitschland meen ik, dat er red groot pessimisme. Mei blijde met de moge moratorium. Gesteld en ware zoo gunstig i is, b.v. 10 jaar uitste loosstelling, anders overeenkomst van Wi mij kan niet gelooven, dat het dan toch gelukken zou om Duitsehland's oecono- mischen toestand weer op een goede baBis te krijgen. Eerste eisch daartoe is, dat men ophoudt met bankbiljetten drukken en ik kan niet inzien, hoe men daarmede kan ophouden zonder dat er groote troebelen ontstaan. Het wil toch niet anders zeggen dan dat de duurte nog een geruimen tijd blijft toenemen t.w. totdat in Duitschland de wereldprijzen bijna bereikt zijn terwijl de kans op loonsverhoogingen, al dadelijk bij de publieke bedrijven, doch spoedig ook bij de particuliere ondernemingen verdwijnt. Wat nu reeds een deel der bevolking, de ambtelijke en intellectueele midden klasse, in sterke mate ondervindt en dan nog sterker zal gaan ondervinden, dat zal dan ook de arbeidersklasse treffen, t.w. een volstrekte wanverhouding tusschen (de koopkracht van) het inkomen en de meest noodzakelijke levensbehoeften. Men zal om tot staking van de bank- biljettenfabricage te komen, ook moeten ophouden met het toeleggen van groote bedragen op levensmiddelen, op het spoorwegvervoer, de posterijen enz. Dan zal in millioenen woningen hevig gebrek zijn intrede doen. Ik weet wel, dat dit toch onvermijdelijk is en veel heviger zal zijn, wanneer men nog een jaar voortgaat met het „wirtschaften" als men tot dusverre deed en dat in werkelijkheid neerkomt op het opsoupeeren van het nationale vermogen. Maar het oogenblik van de koersverandering zal ook nu reeds uiterst pijnlijk zijn. Uit het bouwbedrijf. Naar Ons Eigendom verneemt, zullen de georganiseerde patroons in het bouw bedrijf zich tegen de eischen van de Arbeidersorganisaties schrap zetten, niet treden in het vacantievoorstel en in plaats van loonsverhooging een niet onbelangrijke verlaging van het contract loon voorstellen. De vleeschkeuringswet. In een zeer druk bezochte vergadering van den Frieschen slagershond werd met op één na algemeene stemmen de volgende motie aangenomen. „De vergadering enz. uitgeschreven door den Frieschen slagershond, waarop uitgenoodigd waren en tegenwoordig zijn heeren Gedeputeerden en vertegen woordigers van de gemeenten van Fries land, de afcleelingen van de Friesche Maatschappij van Landbouw, de dieren artsen en de georganiseerde slagers der provincie, gehoord de rede van den hoofdinspecteur van de volksgezondheid dr. H. C. L. E. Berger en de daarop gevolgde discussie, spreekt haar volle vertrouwen uit in de maatregelen door de regeering met betrekking tot de invoering der Vleesch keuringswet genomen, en dringt in het belang der volksgezondheid er op aan, dat de wet in werking trede op den bij Koninklijk besluit vastgestelden datum van 1 Juni 1922." Tweede Kamer. tinff van 10 Februari. uitenlandsohe zaken. li gerepliceerd. De heer De L een motie in, vragende om uit de schatkist tot leniging nood in Rusland. VII. Het bestuur der stad bestond honderd jaar geledea uit twee burgemeesters, te vens (raadsleden en negen andere leden van den raad, zoodat dit college elf le den lelde. Het jaarlijksche presentiegeld voor hen bedroeg f 450 in totaal. Presi dent of eerste burgemeester was mr. A. J. H. W. baron van Dopff met f 1200 jaarwedde. Hij bewoonde het huis bij de Groote Kerk fnu de voormalige ambachts- j school) en was tevens vrederechter. Tweede burgemeester was de heer M. C. de Crane, met f 800 jaarwedde. Hij woonde tegenover de Steenenbrug (nu het gebouw der Insulaire Bank) en Was zeehandelaar. Na de reorganisatie van het stedelijk bestuur is hij van 1827 tot 1854 burgemeester gebleven. De overige raadsleden waren W. Cannenburg, B. Boom, mr. M. B. de Jonge, dr. R. C. Ermerins, Joh. Nelemans (het eenige R.-K. raadslid), mr. J. Schuurbeque Boeije, jhr. K. W. de Jonge, mr. J. M. Moens en C. Tromp senior. Vier der elf raads leden hadden eene buitenplaats en hiel den rijtuig. Secretaris der stad was mr. W. J. P. Kroef en ontvanger mr. HJ. A. van IJsselsteijn. Als tusschenpersoon tusschen de stedelijke besturen en den gouverneur der provincie fungeerde de dislricts-commissaris jhr. mr. W. A. de Jonge, die het huis in de Meelstraat (nu het post- en telegraafkantoor) be woonde. Zijn inkomen, waaronder begre pen was reiskosten, bureaukosten en ver goeding voor kantoorpersoneel, beliep ongeveer f 3950. Het was nog eene voortzetting van 18e eeuwsche toestanden, dat de stedelijke ambtenaren jaarlijks eene recognitie of ambtgeld betaalden aan de stadskas. Trouwens, al was er na 1795 eene nieuwe huishouding begonnen, aan veel eigenaar digs uit den regententijd was men daar om nog niet ontgroeid. Het geeft toch te denken, dat Gedeputeerde Staten van Zeeland in 1819 aan de stedelijke bestu ren der provincie een brief moesten rich ten, waaruit blijkt, dat het misbruik der familieregeering uit vroeger dagen, om aan bloedverwanten of personen van den meer vermogenden stand plaatselijke ambten en bedieningen te geven, die dan weer door gewone burgers tegen eene zekere vergoeding werden waargenomen, nog niet geheel in onbruik was geraakt, waarom genoemd College het noodig achtle daarnaar een onderzoek in te stel len en vragen ter beantwoording zond. Wat Zierikzee betreft was het ook des tijds (en nog tot omstreeks 1850) een publiek geheim, dat het College van bur gemeester en wethouders de vervulling van te zijner begeving staande ambten bij toerbeurt onder hun drieën geregeld had, eene wijze van doen, die men toen zeer gewoon vond. Vóór honderd jaren heette de gemeente-bouwmeester nog „stads-fa- briek". Ter secretarie had men vier amb tenaren, er was een afzonderlijke con cierge van het stadhuis en twee stads boden. Men had destijds stedelijke belastingen, die men nu niet meer kent. Vele eet waren, dranken, brandstoffen en bouw materialen waren belast. Tabak was b.v. met 5 cent en snuif met 10 cent per pond belast, enz. Ook trok de stad, in gevolge een raadsbesluit van 1724, nog een deel der opbrengst van de berrie- huur en het luiden der klok bij begra ving, waarvann het grootere deel aan de Sint Lievens Monsterkerk ten goede kwam. Voorts een deel der kosten van strooleggen, van kisten en bidders bij ter aardebestellingen. Ook leverde de Zelkasch reeds baten op voor de stede lijke kas. Dan de pacht van de (in 1875 opgeheven) bank van leening en de op brengst van het gebruik der kraan (stond op het Kraanplein aan den waterkant) De renten der inschrijvingen op het Grootboek beliepen vóór honderd jaren slechts een f 300, maar die van het legaat-Mogge ruim f 14,400. Voor het gebruik van lokalen op het stadhuis ten dienste der rechtbank werd jaarlijkls f 400 ontvangen. Tegenover die ontvangsten stond evenwel een last van ruim f 9100 aan jaarlijksche rente van schulden. In 1825 toch werd de (nominale) waarde der schuldbrieven op f 396,859.05 bere kend .en kwam toen een plan tot stand tot aflossing ervan in 24 jaren. Over het bevolkingscijfer in 1822 heb ben we reeds iets medegedeeld, n.l. het totaal aantal zielen. Het getal der ge boorten was toen 263, dat der sterfge vallen 189; huwelijken werden er 47 ge sloten. Men schatte destijds het aantal bazen in de verschillende ambachten op 150, dat der knechts op 300, der ar beiders op 450 en der dienstboden op 250. Ofschoon men toen eenvoudig leefde en het een betrekkelijk goedkoope tijd was, waren de meeste loonen voor den arbeidenden stand en knechts in ambach ten toch te laag om behoorlijk rond te kunnen komen en stond bij den minsten tegenspoed van ziekte of weinig werk armoede voor de deur. De diaconieën waren dan ook zonder subsidie uit de stedelijke kas niet toereikende om den vereischten steun te geven. Dat ook de godshuizen een bijdrage van f 5740 noo dig hadden zal duidelijk worden, ais men weet dat destijds in het Burger weeshuis 85 kinderen gehuisvest waren. Aan de Algemeene armen, aan het Her vormd. het Luthersch en het Roomsch- Katholiek Armbestuur werd toen geza menlijk f 5850 uit de stadskas geschon ken. Is armenzorg altijd een moeilijke taak, ook toen viel er verbazend veel te onderhouden en te steunen. De weke- lijksche' Zondags-collecte bestond toen reeds (ingesteld in 1801) Ze werd ge houden door de geheele stad, uitgezon derd in het Vrije, waar uitsluitend door de diaconie der Waalsche gemeente werd gecollecteerd. Het kenmerkt den geest van den tijd, dat de armbesturen op het platteland toen d komende weezen in h huurden of aan den i besteedden. Dat voor wtc^.. van bedeelde ouders, die verzorgd moes ten worden door het Hervormd Diaconie Armbestuur alhier, ongeveer in soortge lijken zin gehandeld werd, kan blijken uit eene in 1521 door dat College ge plaatste advertentie in de stadscourant, luidende als volgt: „Het Nederduitsch Ge reformeerd Diaconie Armbestuur "te Zie rikzee, maakt bij deze aan alle belang hebbenden bekend, dat bij hun op voor- deelige voorwaarden te huren zijn Joti- gens, geschikt tot Koeijenwachters en an dere Boerediensten; insgelijks Meisjetot laatstgemeld einde berekend, terwijl de nadere informatiën dienaangaande te be komen zijn bij den President van gemeld Armbestuur". Van de gebouwen, waarin vóór hon derd jaren armlastigen en weezen ge huisvest waren, valt niet veel aantrek kelijks mede te deelen. Het oude wees huis op den hoek van den Wevershoek dat tot 1863 heeft dienst gedaan, was een somber gebouw. Het had aan de voorzijde de breedte der vier nu aldaar staande woningen, terwijl het met zijn erf en aanhoorigheden langs den We vershoek zich uitstrekte tot het tegen woordig koetshuis. Uit- en inwendig be vatte het niet veel merkwaardigs. De schilderijen die in de regentenkamer hin gen zijn naar het gelijknamig vertrek van het thans gebruikt wordend gebouw overgebracht. Als een der bronnen van inkomsten van de inrichting moet het verhuren van rouwkleeden en rouwman tels genoemd worden, wat afwisselend f 900 a f 1500 per jaar opbracht. De huur van een mantel was 35 cent en wie er een noodig had, vond in .de sambere, met leien bevloerde gang van het Weeshuis gelegenheid, uit een 200- tal meest niet welriekende dezer kle dingstukken er een uit te zoeken naar zijne vereischte lengte. Rouwkleeden over j begravingen verhuurde het veertien soorten van f 0,60 Weeshuizen waren destijds atsen volkomen ongeschikt om kinaeren op te voeden, want behalve dat de verpleegden een zeer schralen kost kregen en gelegenheid tot geestesbescha ving geheel ontbrak, gaven ruwheid en geweld dikwijls daar den toon. Aan Petrus Gielen, naar zijn lichaamsgebrek „de scheele vaar" genoemd, die van 1804 tot 1828 in ons Weeshuis binnenvader was, hebben de toenmalige verpleegden geen loffelijke herinneringen behouden. Behalve het Weeshuis had men nog het Liefdadig Armengesticht in de Hooge Molenstraat, kortweg het Gesticht ge noemd en na afbraak in 1878 vervangen door het tegenwoordig Hervormd Diaco nie Verplegingshuis. Dat oude gebouw, hetwelk velen onzer lezers nog wel' ge kend hebben, welks voorgevel stond ter plaatse van het nu aanwezig tuinhek, was laag en zag er onbehaaglijk uit. Slechts eene verdieping hoog, vond men aan de voorzijde eene rij van vrij hoog geplaatste vierkante kleine ramen, bene vens eene groote grijze deur tusschen 2 stoeppalen, waarnaast de lange trekker van een bel hing. Stond die voorpoort open, dan had men over een leien voorvloer een doorkijk op eene binnenplaats met boompjes beplant, waarop de regenten kamer en de vertrekken van den bin nenvader en zijn gezin uitkwamen. Het kwam eerst in 1824 in het bezit van de Hervormde Diaconie, maar werd reeds sedert 1819 door haar gebezigd om er door den toenmaligen gebruiker, die er ,eene vlasspinnerij had, arme en behoeftige lieden te doen verplegen. (Wordt vervolgd). Zou het niet eenvoudiger, practischer en meer doeltreffender zijn, die collecte af te schaffen en te vervangen door eene eens per jaar aan de wekelijksche gevers aan te bieden kwitantie?

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1922 | | pagina 1