Zierikzeesche Nieuwsbode
abonnement:
Maandag 13 Febr. 1922, zierikzeesche courant.
advertentiën:
EERSTE BLAD.
B O E K E N.
buitenland.
binnenland.
ZiBrikzBB vóór honderd jaren.
Pr*js per 3 maanden f 1,50,
franco per poBt f 1,80. Voor het
buitenland per jaar f 10,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag, Woensdag
•n Vrijdag.
78ste JAARGANG. - No. 10737.
Dir. k. J, DE LOOZE Jr. Ultg.-Redict. M. J. KOSTEN,
van 1—3 regels 60 ets., van 4
regels en daarboven 20 cfcB. per
regel. Reclames 30 ets. p. regel.
By contract belangrijke korting.
Inzending op den dag van uit
gave vóór 11 ure.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
„In een hoekje met een boekje", is
een bekend woord van Thomas a Kern-
pis. Het dateert uit de dagen toen een
boek een zeldzaamheid was, slechts te
vinden in het studeervertrek van den ge
leerde, in de kloosterbibliotheek en op
den lezenaar der kerken. Het groote pu
bliek, dat in onzen tijd bijna geheel een
lezend publiek is en haast zonder uit
zondering zelf een of meer boeken be
zit, kende toenmaals slechts een boek
uit verre aanschouwing en wist dat zijn
kostbaarheid een gevolg was van jaren-
langen geduldigen arbeid en duurte der
grondstoffen, perkament of papier.
De dagen zijn voorbij, dat men met
onzen Thomas zeggen kon „ik heb in
alle dingen rust gezocht, maar die ner
gens gevonden dan in een hoekje met
een boekje".
De mensch van onzen tijd is, als zijn
eeuw, onrustig en gejaagd. De bladen
zijner boeken bevatten niet meer den
verdienstelijken arbeid van een regel
matig voortschrijvenden monnik, noch zijn
op zichzelf bij machte om hem de hoog
ste rust te schenken. De drukpers heett
den schrijver de pen uit de hand ge
nomen en de lectuur is slechts dan in
staat om eenige rust voor verstand en
gemoed te brengen, wanneer zij in over
eenstemming is met wat heden dat ver
stand en dat gemoed bevredigt.
De mensch van onze eeuw groeit met
boeken op. De catalogi der boekenma-
gazijnen verdeelen den voorraad, behal
ve naar de wetenschappen, ook in lec
tuur voor kinderen, jongelieden en vol
wassenen en een groot aantal afbeel
dingen verhoogt de aantrekkelijkheid.
De sprookjes van „Moeder de Gans",
geïllustreerd door niemand minder dan
den wereldberoemden Franschman, Gus-
tave Doré, de „Duizend en een nacht",
de sprookjes van de gebroeders Grimm
en soortgelijke boeken vormen de klas
sieken van den kinderlijken leeftijd. Uit
die aantrekkelijke, spannende, gruwelijke,
heerlijke verhalen met hunne verschrik
kingen, die het kinderhart wil, put de
verbeeldingskracht hare meest stoute en
oorspronkelijke vormen en menig be
roemd schrijver herdenkt met groote
dankbaarheid de verplichtingen die hij
aan de wonderwereld zijner kinderlec
tuur heeft. Lees slechts wat onze Hilde-
brand in zijne Camera obscura daarvan
in het stukje „Vooruitgang" gezegd heeft.
Volgt de jongelieden-leeftijd met zijne
geliefkoosde boeken. Indianen- en roover-
geschiedenissen, wonderreizen van Jules
Verne aan de eene zijde en romantische
geschriften, dwepende poëzie, van aller
lei soort aan den anderen kant. Vrien
den en vriendinnen lezen soms samen.
Door ouderlijke voorzorg verboden boe
ken, welke de hartstochten aanblazen,
worden in 't heimelijk gelezen en Kuis-
terend besproken. Helden en heldinnen
der verhalen nemen in den geest een
groote plaats in. Ideale voorstellingen
van personen en toestanden worden door
de lectuur van dezen leeftijd in het ge
moed geprent en kunnen ook voor vol
gende jaren heilzaam nawerken.
Dan komt de rijpe leeftijd met Zijne
boeken van strenge wetenschap, diepe
wijsheid of geheimzinnige schoonheid.
De zoogenoemd exacte wetenschappen,
de wijsgeerige stelsels en ideeën, de
meesterstukken van letterkunde vragen
nu, om doorgrond en genoten te kunnen
worden, de geheele aandacht van den
mannelijk-krachtigen geest. Om het ver
loop der wereldgebeurtenissen beter te
begrijpen en althans iets op te nemen
van het aangroeiend tal der wetenschap
pen en hare onderdeelen, wordt een veel
zijdige kennis noodzakelijk gemaakt en
om daaraan tegemoet te komen heeft
men populaire overzichten noodig. Zon
der woordenboeken en encyclopedieën is
het veld van de kennis onzer dagen niet
meer te overzien en dat overzicht wordt
met den dag onvermijdelijk oppervlakki
ger. Eenmaal zal er wellicht een tijd
aanbreken dat het een wetenschap
zal zijn slechts de namen te kennen van
alle wetenschappen en hare onderdeelen.
Heeft elk tijdperk des levens zijne boe
ken, dan moet ook de ouderdom zijn
eigenaardige lectuur bezitten en het is
niet moeielijk zich voor te stellen van
welken aard die zijn zal. Voor wie lang
geleefd heeft en met open oogen in de
wereld heeft rondgekeken, zal gewoonlijk
een rustige, wijsgeerige, vergevensgezin
de en berustende opvatting der dingen
meer en meer geldend worden en zijne
lectuur zal daarmee in overeenstemming
zijn. Boeken van klare wetenschap, vrien
delijken humor of van die eenige ware
wijsheid die vertrouwend het einde des
levens doet tegengaan, zullen den be
daagde tot uitnemende tijdkorting, op
wekking en troost strekken.
Wat lectuur betreft de minste men-
schen zijn philosophisch aangelegd. Om
een wijsgeerig boek met vrucht te kun
nen lezen is een zekere opleiding of
scholing noodig. Maar opmerkelijk is het
hoe men, met een ernstigen wil en met
wat oefening, kan leeren in het degelijke
smaak te krijgen.
Ieder ga te werk naar zijne bevatting.
Wie het met wijsgeerige werken nog
niet vinden kan, beginne met historie,
goede reisbeschrijving, bevattelijke we
tenschap. Dan wordt het vanz'elf een
klimmen en een stijgen. Het bevattings
vermogen verscherpt zich en de zin voor
het ernstige wordt tot een welbehagen.
Het eene goede boek verwijst naar het
andere. Het nog oppervlakkige geleidt
naar het diepere, tot men eindelijk ver
trouwd geraakt met die boeken van ware
wijsheid, die dóór en óver het mensche-
lïjke weten heen, een blik ontsluiten in
het goddelijke.
E©m omkoopbare premier.
De gewezen onafhankelijk-socialistische
Brunswijksche minister-president Sepp
Oerter, die onlangs wegens omkoopbaar
heid tot gevangenisstraf werd veroordeeld
schijnt een buitengewoon handig heer te
zijn geweest. De Brunswijksche „Voiks-
freund", het orgaan der meerderheids
socialisten, publiceert een opzienbarenden
brief van den gewezen ministerpresident
en den tegenwoordigen Landdagafgevaar
digde Oerter. In dezen brief verzocht
Oerter verleden jaar, gedurende zijn mi
nisterpresidentschap den grootkapitalist
Wennel, hem 3 o/0 van de door Wennel
behaalde winst en later, als hij voor gfoed
in dienst vna Wannel zou zijn, 10
o/o van de zuivere winst en voorschot
ten van 3000 en 10.000 mark. Dezen brief
is voor Oerter zoo bezwarend, dat hij
in het openbare leven en de partijpoli
tiek in Brunswijk verder wel onmogelijk
zal zijn. De meerderheidssocialistische
fractie van den Landdag heeft in een
schrijven, dat het karakter draagt van
een ultimatum, van de onafhankélijke
fractie geëischt, dat Oerter zijn mandaat
zal neerleggen en uit de onafhankelijke
fractie treden. Er dreigt een ineenstorting
van de tegenwoordige socialistische ar
beidsgemeenschap in Brunswijk.
Tweemaal begraven.
George Parkereen Londensche
politieman, had een ongeluk gehad en
werd naar een hospitaal vervoerd, waar
hij overleed. Het lijk werd naar een
begrafenisonderneming gebracht en daar
voorloopig in eon ruwe kist neergelegd.
De mannen die het lichaam in de
eigenlijke doodkist zouden leggen, ver
gaten dat echter, schroefden het deksel
dicht en zoo kwam het, dat de leege
kist naar het kerkhof Shooter's Hill,
in het Zuidoosten van Londen, werd
gereden en daar in tegenwoordigheid
van honderd kameraden van den over
ledene werd ter aarde besteld. De
agenten droegen de kist naar het graf,
zonder te merken dat die zoo buiten
gewoon licht was.
's Avonds had de begrafenisonder
nemer de achtergebleven ruwe kist
noodig en merkte, dat hij die niet kon
optillen. Toen merkte hij pas wat er
gebeurd was. De twee werklui die
erbij waren, schrokken hevig en riepen
uit: „de geest van Parker".
Er moest verlof gevraagd worden
om het graf te openen en de nabe
staanden werden van het geval in
kennis gesteld. Toen werd, met dezelfde
eerbewijzen, Parker nogmaals begraven
De misdadigheid in de Yer. Staten.
Donderdag zijn te Albanië openbare
aanklagers uit alle deelen van den staat
New-York tezamengekomen ter beraming
van middelen tot het beteugelen van de
misdadigheid. In het bijzonder maakte
Donderdag een onderwerp van bespre
king uit het feit dat in de Vereenigde
Staten een hoeveelheid automobielen
was gestolen ter waarde van duizend
millioen dollar, klaarblijkelijk door een
over het geheele land georganiseerde
dievenbende, „even doeltreffend als
een monopolistische trust en even eerlijk",
zoo karakteriseerde spreker haar. De
openbare aanklagers verklaarden, dat
automobielen, die een groote snelheid
ontwikkelen, er zeer veel toe hebben
bijgedragen gedurende de laatste paar
jaar om misdadigers te doen ontsnappen,
door hen in staat te stellen, het terrein
van de misdaad suel te verlaten.
De hongersnood in Rusland.
Een draadloos N.T.A.-bericht uit Mos
kou meldt, dat Kalenin naar de Oekrajiüe
is vertrokken voor een studiereis naar
de vruchtbare provincies rechts van den
Dnjepr ten bate der hongerlijdenden.
In een interview verklaarde Kalenin,
dat naar zijn schatting van de 28 millioen
bewoners der getroffen gebieden er
ongeveer 60°/0 uitgehongerd zijn. Aan
het vernielen van den Transsiberischen
spoorweg door de „Witten" schreef
Kalenin het toe, dat het transport van
Siberisch graan belemmerd was, zoodat
Rusland zich tot de Oekrajine moet
wenden.
Ex-keizer Karl.
De Wiener Mittagszeitung verneemt van
bevoegde zijde dat de vermogenstoestand
van ex-keizer Karl in Madeira buiten
gewoon moeilijk is en van dag tot dag
slechter wordt. Karl beschikt op het
oogonblik nog over 300 pond sterling,
die hem door graaf Hunyadi zijn voor
geschoten.
Hunyadi stelt pogingen in het werk
een leening van 600 pond bijeen te
krijgen.
De kroonjuweelen, die de keizerlijke
familie meegenomen heeft, kunnen niet
te gelde gemaakt worden, daar zij het
onderwerp van een proces tusschen de
Oostenrijksche republiek en Karl vormen.
De gezanteneonferentie werd van den
noodtoestand van Karl in kennis gesteld
en poogt nu bij de successiestaten een
apanage te verkrijgen. Hierbij heeft zich
de moeilijkheid voorgedaan, datTsjecho-
Slowakye op jaarlijksche betalingen niet
ingaat en ten hoogste een afkoopsom
voor eens wil toestaan. Ook de verkoop
der kroongoederen in Hongarije stuit
op hindernissen.
De Duitsche Rijksdag.
In den Rijksdag werd Zaterdag de
bespreking der regeeringsverklaringover
de spoorwegstaking voortgezet. Behalve
het votum van wantrouwen der com
munisten en der onaf hankelij ken, zijn ook
nog moties van wantrouwen ingediend
door de Duitsch-nationalen en de Duitsche
Volkspartij. De Duitsch-nationalen be
schuldigen de regeering van te groote
zwakheid en onvoldoende bescherming
van het personeel, dat aan zij a plicht
getrouw bleef De motie van wantrouwen
der Duitsche Volkspartij zegt, dat de
rijkskanselier de verordening van den
rijkspresident tegen openbare vergrijpen
niet heeft toegepast, dat de rijkskanselier
in tegenspraak met de rijksregeering
heeft onderhandeld, voordat de staking
was afgeloopen en dat de rijkskanselier
met betrekking tot de disciplinaire
regeling van dienstvergrypen concessies
had gedaan, die geschikt waren de
autoriteit vau den staat in gevaar te
brengen en de beambten, die hun plicht
bleven doen, in de war brachten.
Somber vooruitzicht.
„Wjj staan, naar mijne meening, nog
slechts aan het begin van de crisis'
aldus prof. Van Gijn in zijn derde artikel
in de Haagsche Post over het vooruitzicht
onzer maatschappij, waarin hij een be
schouwing wijdt aan het nationale ver
mogen. „Ten aanzien van Duitschland
meen ik, dat er red
groot pessimisme. Mei
blijde met de moge
moratorium. Gesteld
en ware zoo gunstig i
is, b.v. 10 jaar uitste
loosstelling, anders
overeenkomst van Wi
mij kan niet gelooven, dat het dan toch
gelukken zou om Duitsehland's oecono-
mischen toestand weer op een goede
baBis te krijgen. Eerste eisch daartoe
is, dat men ophoudt met bankbiljetten
drukken en ik kan niet inzien, hoe men
daarmede kan ophouden zonder dat er
groote troebelen ontstaan. Het wil toch
niet anders zeggen dan dat de duurte
nog een geruimen tijd blijft toenemen
t.w. totdat in Duitschland de wereldprijzen
bijna bereikt zijn terwijl de kans op
loonsverhoogingen, al dadelijk bij de
publieke bedrijven, doch spoedig ook bij
de particuliere ondernemingen verdwijnt.
Wat nu reeds een deel der bevolking,
de ambtelijke en intellectueele midden
klasse, in sterke mate ondervindt en dan
nog sterker zal gaan ondervinden, dat zal
dan ook de arbeidersklasse treffen, t.w.
een volstrekte wanverhouding tusschen
(de koopkracht van) het inkomen en
de meest noodzakelijke levensbehoeften.
Men zal om tot staking van de bank-
biljettenfabricage te komen, ook moeten
ophouden met het toeleggen van groote
bedragen op levensmiddelen, op het
spoorwegvervoer, de posterijen enz. Dan
zal in millioenen woningen hevig gebrek
zijn intrede doen. Ik weet wel, dat dit
toch onvermijdelijk is en veel heviger
zal zijn, wanneer men nog een jaar
voortgaat met het „wirtschaften" als men
tot dusverre deed en dat in werkelijkheid
neerkomt op het opsoupeeren van het
nationale vermogen. Maar het oogenblik
van de koersverandering zal ook nu
reeds uiterst pijnlijk zijn.
Uit het bouwbedrijf.
Naar Ons Eigendom verneemt, zullen
de georganiseerde patroons in het bouw
bedrijf zich tegen de eischen van de
Arbeidersorganisaties schrap zetten, niet
treden in het vacantievoorstel en in
plaats van loonsverhooging een niet
onbelangrijke verlaging van het contract
loon voorstellen.
De vleeschkeuringswet.
In een zeer druk bezochte vergadering
van den Frieschen slagershond werd
met op één na algemeene stemmen de
volgende motie aangenomen.
„De vergadering enz. uitgeschreven
door den Frieschen slagershond, waarop
uitgenoodigd waren en tegenwoordig
zijn heeren Gedeputeerden en vertegen
woordigers van de gemeenten van Fries
land, de afcleelingen van de Friesche
Maatschappij van Landbouw, de dieren
artsen en de georganiseerde slagers der
provincie, gehoord de rede van den
hoofdinspecteur van de volksgezondheid
dr. H. C. L. E. Berger en de daarop
gevolgde discussie,
spreekt haar volle vertrouwen uit in
de maatregelen door de regeering met
betrekking tot de invoering der Vleesch
keuringswet genomen, en dringt in het
belang der volksgezondheid er op aan,
dat de wet in werking trede op den bij
Koninklijk besluit vastgestelden datum
van 1 Juni 1922."
Tweede Kamer.
tinff van 10 Februari.
uitenlandsohe zaken.
li gerepliceerd. De heer De
L een motie in, vragende om
uit de schatkist tot leniging
nood in Rusland.
VII.
Het bestuur der stad bestond honderd
jaar geledea uit twee burgemeesters, te
vens (raadsleden en negen andere leden
van den raad, zoodat dit college elf le
den lelde. Het jaarlijksche presentiegeld
voor hen bedroeg f 450 in totaal. Presi
dent of eerste burgemeester was mr.
A. J. H. W. baron van Dopff met f 1200
jaarwedde. Hij bewoonde het huis bij de
Groote Kerk fnu de voormalige ambachts- j
school) en was tevens vrederechter.
Tweede burgemeester was de heer M.
C. de Crane, met f 800 jaarwedde. Hij
woonde tegenover de Steenenbrug (nu
het gebouw der Insulaire Bank) en Was
zeehandelaar. Na de reorganisatie van
het stedelijk bestuur is hij van 1827 tot
1854 burgemeester gebleven. De overige
raadsleden waren W. Cannenburg, B.
Boom, mr. M. B. de Jonge, dr. R. C.
Ermerins, Joh. Nelemans (het eenige R.-K.
raadslid), mr. J. Schuurbeque Boeije, jhr.
K. W. de Jonge, mr. J. M. Moens en
C. Tromp senior. Vier der elf raads
leden hadden eene buitenplaats en hiel
den rijtuig. Secretaris der stad was mr.
W. J. P. Kroef en ontvanger mr. HJ.
A. van IJsselsteijn. Als tusschenpersoon
tusschen de stedelijke besturen en den
gouverneur der provincie fungeerde de
dislricts-commissaris jhr. mr. W. A. de
Jonge, die het huis in de Meelstraat
(nu het post- en telegraafkantoor) be
woonde. Zijn inkomen, waaronder begre
pen was reiskosten, bureaukosten en ver
goeding voor kantoorpersoneel, beliep
ongeveer f 3950.
Het was nog eene voortzetting van 18e
eeuwsche toestanden, dat de stedelijke
ambtenaren jaarlijks eene recognitie of
ambtgeld betaalden aan de stadskas.
Trouwens, al was er na 1795 eene nieuwe
huishouding begonnen, aan veel eigenaar
digs uit den regententijd was men daar
om nog niet ontgroeid. Het geeft toch
te denken, dat Gedeputeerde Staten van
Zeeland in 1819 aan de stedelijke bestu
ren der provincie een brief moesten rich
ten, waaruit blijkt, dat het misbruik der
familieregeering uit vroeger dagen, om
aan bloedverwanten of personen van den
meer vermogenden stand plaatselijke
ambten en bedieningen te geven, die dan
weer door gewone burgers tegen eene
zekere vergoeding werden waargenomen,
nog niet geheel in onbruik was geraakt,
waarom genoemd College het noodig
achtle daarnaar een onderzoek in te stel
len en vragen ter beantwoording zond.
Wat Zierikzee betreft was het ook des
tijds (en nog tot omstreeks 1850) een
publiek geheim, dat het College van bur
gemeester en wethouders de vervulling
van te zijner begeving staande ambten bij
toerbeurt onder hun drieën geregeld had,
eene wijze van doen, die men toen zeer
gewoon vond. Vóór honderd jaren heette
de gemeente-bouwmeester nog „stads-fa-
briek". Ter secretarie had men vier amb
tenaren, er was een afzonderlijke con
cierge van het stadhuis en twee stads
boden.
Men had destijds stedelijke belastingen,
die men nu niet meer kent. Vele eet
waren, dranken, brandstoffen en bouw
materialen waren belast. Tabak was b.v.
met 5 cent en snuif met 10 cent per
pond belast, enz. Ook trok de stad, in
gevolge een raadsbesluit van 1724, nog
een deel der opbrengst van de berrie-
huur en het luiden der klok bij begra
ving, waarvann het grootere deel aan
de Sint Lievens Monsterkerk ten goede
kwam. Voorts een deel der kosten van
strooleggen, van kisten en bidders bij
ter aardebestellingen. Ook leverde de
Zelkasch reeds baten op voor de stede
lijke kas. Dan de pacht van de (in 1875
opgeheven) bank van leening en de op
brengst van het gebruik der kraan (stond
op het Kraanplein aan den waterkant)
De renten der inschrijvingen op het
Grootboek beliepen vóór honderd jaren
slechts een f 300, maar die van het
legaat-Mogge ruim f 14,400. Voor het
gebruik van lokalen op het stadhuis ten
dienste der rechtbank werd jaarlijkls f 400
ontvangen. Tegenover die ontvangsten
stond evenwel een last van ruim f 9100
aan jaarlijksche rente van schulden. In
1825 toch werd de (nominale) waarde
der schuldbrieven op f 396,859.05 bere
kend .en kwam toen een plan tot stand
tot aflossing ervan in 24 jaren.
Over het bevolkingscijfer in 1822 heb
ben we reeds iets medegedeeld, n.l. het
totaal aantal zielen. Het getal der ge
boorten was toen 263, dat der sterfge
vallen 189; huwelijken werden er 47 ge
sloten. Men schatte destijds het aantal
bazen in de verschillende ambachten op
150, dat der knechts op 300, der ar
beiders op 450 en der dienstboden op 250.
Ofschoon men toen eenvoudig leefde
en het een betrekkelijk goedkoope tijd
was, waren de meeste loonen voor den
arbeidenden stand en knechts in ambach
ten toch te laag om behoorlijk rond te
kunnen komen en stond bij den minsten
tegenspoed van ziekte of weinig werk
armoede voor de deur. De diaconieën
waren dan ook zonder subsidie uit de
stedelijke kas niet toereikende om den
vereischten steun te geven. Dat ook de
godshuizen een bijdrage van f 5740 noo
dig hadden zal duidelijk worden, ais
men weet dat destijds in het Burger
weeshuis 85 kinderen gehuisvest waren.
Aan de Algemeene armen, aan het Her
vormd. het Luthersch en het Roomsch-
Katholiek Armbestuur werd toen geza
menlijk f 5850 uit de stadskas geschon
ken. Is armenzorg altijd een moeilijke
taak, ook toen viel er verbazend veel
te onderhouden en te steunen. De weke-
lijksche' Zondags-collecte bestond toen
reeds (ingesteld in 1801) Ze werd ge
houden door de geheele stad, uitgezon
derd in het Vrije, waar uitsluitend door
de diaconie der Waalsche gemeente werd
gecollecteerd. Het kenmerkt den geest
van den tijd, dat de armbesturen op
het platteland toen d
komende weezen in h
huurden of aan den i
besteedden. Dat voor wtc^..
van bedeelde ouders, die verzorgd moes
ten worden door het Hervormd Diaconie
Armbestuur alhier, ongeveer in soortge
lijken zin gehandeld werd, kan blijken
uit eene in 1521 door dat College ge
plaatste advertentie in de stadscourant,
luidende als volgt: „Het Nederduitsch Ge
reformeerd Diaconie Armbestuur "te Zie
rikzee, maakt bij deze aan alle belang
hebbenden bekend, dat bij hun op voor-
deelige voorwaarden te huren zijn Joti-
gens, geschikt tot Koeijenwachters en an
dere Boerediensten; insgelijks Meisjetot
laatstgemeld einde berekend, terwijl de
nadere informatiën dienaangaande te be
komen zijn bij den President van gemeld
Armbestuur".
Van de gebouwen, waarin vóór hon
derd jaren armlastigen en weezen ge
huisvest waren, valt niet veel aantrek
kelijks mede te deelen. Het oude wees
huis op den hoek van den Wevershoek
dat tot 1863 heeft dienst gedaan, was
een somber gebouw. Het had aan de
voorzijde de breedte der vier nu aldaar
staande woningen, terwijl het met zijn
erf en aanhoorigheden langs den We
vershoek zich uitstrekte tot het tegen
woordig koetshuis. Uit- en inwendig be
vatte het niet veel merkwaardigs. De
schilderijen die in de regentenkamer hin
gen zijn naar het gelijknamig vertrek
van het thans gebruikt wordend gebouw
overgebracht. Als een der bronnen van
inkomsten van de inrichting moet het
verhuren van rouwkleeden en rouwman
tels genoemd worden, wat afwisselend
f 900 a f 1500 per jaar opbracht. De
huur van een mantel was 35 cent en
wie er een noodig had, vond in .de
sambere, met leien bevloerde gang van
het Weeshuis gelegenheid, uit een 200-
tal meest niet welriekende dezer kle
dingstukken er een uit te zoeken naar
zijne vereischte lengte. Rouwkleeden over
j begravingen verhuurde het
veertien soorten van f 0,60
Weeshuizen waren destijds
atsen volkomen ongeschikt om
kinaeren op te voeden, want behalve dat
de verpleegden een zeer schralen kost
kregen en gelegenheid tot geestesbescha
ving geheel ontbrak, gaven ruwheid en
geweld dikwijls daar den toon. Aan
Petrus Gielen, naar zijn lichaamsgebrek
„de scheele vaar" genoemd, die van 1804
tot 1828 in ons Weeshuis binnenvader
was, hebben de toenmalige verpleegden
geen loffelijke herinneringen behouden.
Behalve het Weeshuis had men nog het
Liefdadig Armengesticht in de Hooge
Molenstraat, kortweg het Gesticht ge
noemd en na afbraak in 1878 vervangen
door het tegenwoordig Hervormd Diaco
nie Verplegingshuis. Dat oude gebouw,
hetwelk velen onzer lezers nog wel' ge
kend hebben, welks voorgevel stond ter
plaatse van het nu aanwezig tuinhek,
was laag en zag er onbehaaglijk uit.
Slechts eene verdieping hoog, vond men
aan de voorzijde eene rij van vrij hoog
geplaatste vierkante kleine ramen, bene
vens eene groote grijze deur tusschen 2
stoeppalen, waarnaast de lange trekker
van een bel hing. Stond die voorpoort open,
dan had men over een leien voorvloer
een doorkijk op eene binnenplaats met
boompjes beplant, waarop de regenten
kamer en de vertrekken van den bin
nenvader en zijn gezin uitkwamen. Het
kwam eerst in 1824 in het bezit van de
Hervormde Diaconie, maar werd reeds
sedert 1819 door haar gebezigd om er
door den toenmaligen gebruiker, die er
,eene vlasspinnerij had, arme en behoeftige
lieden te doen verplegen.
(Wordt vervolgd).
Zou het niet eenvoudiger, practischer
en meer doeltreffender zijn, die collecte af
te schaffen en te vervangen door eene eens
per jaar aan de wekelijksche gevers aan te
bieden kwitantie?