haar hand, als ze haar zien.
De door majoor Roesz aangevoerde
Hongaren doen hun uiterste best, die
Russische heldin en haar kozakken ge
vangen te nemen. Zij gaan er iederen
nacht op uit, maar tot dusver vruchte
loos. Een officieel Russisch verhaal van
haar heldendaden gaat rond onder de
Russische soldaten aan het front van
Bojan, en daarin wordt verteld „Ten
Zuiden van Mahala slaagde één onzer
verkenningspatrouilles er in, den vijand
bij verrassing aan te vallen cn hem zware
verliezen te berokkenen. De leider der
patrouille was korporaal Gloestsjensko
Tsernjawska, die, ofschoon tweemaal ge
wond, de patrouille veilig paar onze linie
wist terug te brengen".
De Hongaarsche majoor Roesz prees
de voortreffelijke eigenschappen der
patrouilleleidster en verklaarde, dal hij
gaarne haar de hand zou willen druk
ken, en dat haar eën warme ovatie te
beurt zal vallen, als zijn Hongaarsche
manschappen haar ooit vatten.
Eogelsche verdediging op oen
Nederlandfich schip.
Volgens De Maasbode heeft 't Nederl.
s.s. „Kelbergen", met een lading graan
van Baltimore naar Leith, toen hel twee
dagreizen van de Engclsche kust was,
een Engelsche verdedigingsbemanning
aan boord gekregen, die met handgra
naten. bommen en ander oorlogstuig ge
wapend was om hel Nederlandsche
schip tegen eventueele aanvallen van
Duitsche onderzeeërs te beschermen.
De Nederlandsche bemanning had
legen een dergelijk optreden bezwaren.
Van de zijde der zeelieden is deze zaak
aanhangig gemaakt bij 't ministerie van
buitenlandsche zaken.
Een bidstond voor den vrede.
Onlangs is, naar verscheidene Duit
sche bladen melden, een groot aantal
Duitschen predikanten een blad toege
zonden, dat, volgens de Kreuzzeitung,
onder de gansche evangelische geestelijk
heid beroering heeft gewekt. De inhoud
luidde als volgt:
„Den tweeden Januari 1916 vond iu,
de St.-Paul's Kathedraal te Londen een
nationale bidstond plaats, die onder meer
door den Lord Mayor van Londen, het
stadsbestuur, den raad van 't graafschap
en 80 leden van de Londensche handels
wereld werd bijgewoond. De aartsbis
schop van Canterbury leidde de gods
dienst-oefening cn sprak het volgende
gebed uit: „Laat ons God bidden, dat hij
uit de verwarring en de ellende van
den oorlog een beteren grondslag voor
de ware verhouding van het recht en
de macht in het leven roepe en een
dieper besef van de blijde boodschap
der volkeren wekke. Laat ons niet den
wensch koesteren, onze vijanden te zien
vernietigen, alleen ter wille van hun
verootmoediging. Laat ons voor hen als
voor onszelf wenschen, dat hun oogen
voor de erkenning van de waarheid ge
opend mogen worden; laat ons bidden,
dat'door de genade Gods de dag moge
aanbreken, waarop wij elkaar zullen
leeren verstaan en achten en ons als
vrienden vereenigen, om gemeenschap
pelijk naar het goede te streven. En taal
ons vóór alles bidden, dat wij, wanneer
de vrede komt, waarnaar wij verlangen,
door den vasten wil doordrongen mo-1
gen zijn, de bittere herinnering aan onzen
strijd uit te wisschen, door opnieuw
als menschen van goeden zin ons in
den dienst van de hooge taak te stellen,
de volkeren der aarde lot 't ware geloof
in onzen eenigen Heer en Verlosser en
tot gehoorzaamheid aan hem te bren
gen"-
En aan het slot: „Mogen alle geeste
lijken zich gedrongen gevoelen, elk in
den vorm, dien zijn geloof hem ingeeft,
den vrede tusschen de volken te hel
pen voorbereiden".
Tegen dezen laatsten oproep keerde
zich in de Vossische Zei tuny Imma-
nuel Heyn, predikant van de Keizer
Wilhelm-kerk en liberaal afgevaardigde
van den Rijksdag. Op zich zelf had hij
er niets tegen, „dat beide volken voor
elkander bidden, dat God hen tot erken
ning van de waarheid en tot gehoor
zaamheid aan den Verlosser brepgen
zal". Maar hij vervolgt: „Ik kan niet
met iemand samen bidden en arbeiden
clie mij of de mijnen beschimpt. Ik kan
geen duurzame religieuse gemeenschap
met iemand onderhouden, die wellicht
geneigd is, maar niet in staat, uit den
godsdienst, dien liij met blij belijdt, vo'or
zich en zijn volk dezelfde zedelijke
eischen te pulten, die liij aan mij cn
mijn volk stelt. De noodzakelijke voor
waarde voor elice ware gemeenschap,
ook in religieus opzicht, is wederkeerige
waarachtigheid. En op dit punt hoe
zwaar d ook valt, het uil te spreken
bestaat tusschen Engeland en Duitsch-
land een onoverbrugbare kloof". En hij
eindigt: „Neen, hoezeer wij 't betreuren,
maar zoolang de gezindheid van de En
gelsche geestelijkheid zoo lot uiting
komt, zoolang moeten wij, Duitschers,
een gemeenschap in hel gebed en in den
arbeid met hen als zedelijk voor on
mogelijk van de hand wijzen".
Provinciale Statenverkiezing.
De Centrale Vrijzinnige Kiesvereeni-
ging ,le Goes heeft definitief tot candi-
daten gesteld voor de Prov. Staten de
heeren W. Kakebeeke (aftr.) te Goes:
Jac. Welleman te Krabbendijke; A. T.
C Swenne te Wissenkerke, en P. Lin-
denbergh te Wemeldiuge.
Kamerverkiezing district Weert.
Voor de Tweede Kamer zijn candidaat
gesteld in de vacature, ontstaan door het
overlijden van jhr. mr. V. E. L. de
Stuers, de heeren W. F. W. Kolkman,
burgemeester van Weert; mr. dr. H. A.
G. van Groenendaal te Zwolle, A. P. H.
K. J. Kellenaars te Leiden en G. J. H.
Peters, burgemeester van Bergen (L).
Ingezonden Stokken.
Vlaabdingbn, April 1916.
Den laatsten tyd kan men haast geen Zierik-
zeesche Nieuwsbode in de hand nemen, of er
komt een ingezonden stak in voor uit
St.-Filipsland. Nu kap men den styl dier stukken
al dan niet verheven noemen (de heer Schoo
te H. spreekt bv. van kóekebakkersstjjl), dit is
iets, dat we buiten beschouwing moeten laten.
Elk vogeltje zingt zooals het gebekt is; men
kan dus van een reiger of ooievaar niet hetzelfde
geluid verwachten, als van een nachtegaal. Ook
is niet iedereen zoo'n talentvol schrijver als de
heer S. (Wie, lezers der Nieuwsbode, herinnert
zich niet meer de pittige, allerbelangrijkste
berichten over bokken, paarden, bonden enz.
indertijd van de hand van dien auteur ia dit
blad verschenea? 't Waren echte stijlbloempjes
In elk geval bereiken de inzenders dit resultaat,
han sty 1 zy dan mooi of niet, dat de feilen van
Burgm. en Gem. bestuur eens openbaar worden
gemaakt. My dunkt, dit werd tyd! Hiermoe is
de hepr S, het toch zeker wel eens? Zoo niet,
dan heeft het jaar rust te H. hem veel veranderd,
zy het dan ook niet, volgens mjjn opinie,
ten goede.
Wat zijn ingezonden stuk over „Concordia"
betreft, iedereen zal wel inzien, dat dit niet
zoozeer is geschreven om die vereeniging, dan
wel den heer Burgem. en den heer v. Eldik te
verheerlijken. Dit natuurlijk in verband met de
laatste aanvallen op het gemeentebestuur. Maar,
waarde beer S. niemand heeft beweerd, dat de
heer v. d. Sleyden niet uitstekend is als bestuurslid
van een muziek vereeniging. Ik wil zelfs nog
verder gaan dan u: 't kan best, dat hy ook als
directeur eener zangvereeniging goed zou vol
doen (Fiiplanders, alvorens daaraan te beginnen,
stel ik jullie voor, hem dan eerst eens een stukje
te laten zingen bv.: Kees, laat je scheren! of
zoo iets). Maar daarvoor is hij toch niet aan
het hoofd der gemeente geplaatst? Nog niemand
uit de gemeente heeft ook maar iets gesohreven.
ter verdediging van het gemeentebestuur. Waar
u, heer S, die zoo'n dikke of eigenljjk dunne
vriend van B. en W. zyt, enkel kunt ontdekken,
dat ze „Concordia" tot bloei hebben gebracht,
geloof ik wel te mogen veronderstellen, dat de
inzenders der door u gewraakte stokken, gelijk
hebben. Enfin, u hebt na als gepensionneerde
den tyd. Doe eens nw best en traoht andere
goede capaciteiten van uw vrienden te ontdekken,
maar dan zalke, die het algemeen belang raken.
Ik ben verlangend ze van u te vernemen, maar
twjjfel, of u er in zult slagen. H. N. E.
MARKTBERICHTEN.
ROTTERDAM, 18 April. Op de vee-
mark I waren aangevoerd 48 paarden,
1312 magere en 600 vette runderen, 160
vette, 1186 nuchtere kalveren, 4 schapen
ol' lammeren, 10 varkens, 138 biggen.
Koeien 45 tol 52y2 a 571/2 ct., ossen 43
lot 50 a 56 ct., stieren 42 tot 44 ii 47 ct.,
vette kalveren 50 tot 60 a 70 ct., alles
per half kilo. Melkkoeien f 195 a f375,
kalfkoeien i' 210 a f 420, stieren f 160
a f 430, pinken l' 90 a f 140, vaarzen
f 140 a i 190, alles mager vee; biggen
f 12 a f 18, slachtpaarden f 200 a f300,
werkpaarden f 300 a f 600, hitten f 200
a f 350. Nuchtere kalveren: fok- f 18 a
1' 26, slacht- f7 a f 12. Biggen f 2
1* 2,20 per week. De aanvoer van koeien
en ossen op de vette markt was be-,
lioorlijk. De handel was niet vlug en
de prijzen waren hoog. Voor beste spoe
lingbeesten werd nog 21/2 cent boven
noteering besteed. Stieren waren goed
aangevoerd. De handel was redelijk en
er werden vrij goede prijzen betaald.
Vette kalveren met behoorlijken aanvoer.
De handel was traag en voor de afwij
kende soorten bepaald slecht. De prijzen
waren dan ook alleen voor de goede
soorten behoorlijk en een enkel zeer
best kalf ging nog wel 5 cent boven
noteering. Op de magere markt was
de aanvoer van melk- en kalfkoeien
ruim: De handel was slepend en er
werden vrij hooge prijzen besteed. Jong
vee met redelijken aanvoer. De handel
was traag en de prijzen bleven vrijwel
op dezelfde hoogte als men daar gewoon
was. Nuchtere fok- en slachtkalveren
met ruimen aanvoer. De handel was
zeer traag en kalveren voor de slacht
bank waren bijna onverkoopbaar; er
werd hiervoor dan ook een zeer lage
prijs betaald. Fokkalveren gingen ook
niet duur. Werk-, slachtpaarden cn
hitten met kleinen aanvoer. De handel
was redelijk en de prijzen bleven on
geveer op dezelfde hoogte. Biggen waren
goed aangevoerd. De handel was l)ehoor-
lijk en de prijzen waren biet hoog.
Rolterdamsclie Eierenveiling (in
exploitatie hij de V. P. N.)kippeneieren
f 6.75 a f 6,95; eendeneieren 1' 6,95 a
f 7,25, ganzeneieren f 16, kievitseieren
1' 11. regeeringskipeieren 1' 5,80 a f7,25.
Aanvoer 35.779 veilings- en 775.730
regeerings-eieren
(N. V. Rotterdamsche Consumptie
veiling, Weenaplein). Eieren. Aanvoer
300.000 sluks. Kippeneieren van f 5,85
tot f 7,20, eendeneieren van f 7 tot f 7,58
ganzeneieren van f 15 tol 1' 16 per 10Ö
stuks.
Telegrafisch Weerbericht
medegedeeld door het Kon. Ned. Meteor.
Initituut te De Bilt, nut waarnemingen
verricht in den morgen van 19 April 1016.
Hoogite barometerstand 760,8 te Hapa-
randa. Laagste 739,9 te Helder.
Verwachting ran den avond van 19
April tot den avond van 20 April 1916
meest matige, zuidelijke tot westelijken
wind, betrokken of zwaarbewolkt met
tijdelijke opklaring, waarschijnlijk eenige
regen, iets zachter.