ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Maandag 29 Maart 1915. TWEEDE BLAD. NIEUWSTIJDINGEN. Gemengd Nieuws. ierlkzeesche C o u r a n 1). ABONNEMENT. Ptg9 per drie maandenf 1,80. Franco per port1,60. Voor hot buitenland pot jaar10,—, Aüonderlijke nummers0.05. Verschijnt Maandag, Woensdag en Vrijdag. 71ste JAAHfiANR. fto. 9678 Diracteuri A, J. DE LQOZE Jr. (Jitflav«r*Hsof<lredacteuri A. FRAMKEL. ADVERTENTIEN. Van 13 regelsf0,30. Elke regel meer- 0,10, Reclames per regel-0,1b. By contract belangrijke hotting. Intending op den dag ran uitgave vóór X.SO ure. NEDERLAND. BOTTERDAM. De 38-jarige zeeman II. W„ die afgemonsterd was van een Nootsoh schip, kwam op het consulaat alhier, om zijn gage te halen, die daar door den kapitein was gedeponeerd, onder bepaling, dat een kwart gedeelte moest worden gekort, omdat hjj zonder toestemming het schip verlaten had. De zeeman was hiermede niet tevreden, doch nam onder protest do resteerende 108 kronen in ontvangst. Bij het verlaten van hot kantoor zei hjj tot den vice- consul: „We spreken elkander nader". Hjj kocht zich een revolver en kwam den volgenden morgen op het consulaat terug, waar hjj zich direct tot het privó- kantoor toegang verschafte. Daar vond hij den vice-consul, in gezelschap van twee kapiteins. Hjj loste 8 schoten, door een werd da vice-oonsul j aan den rechterarm getroffen, ten gevolge waarvan hjj van zjjn stoel op den grond viel Een der kapiteins werd zoo door den schrik bevangen, dat hjj door het raam een uitgang naar buiten zocht. De andere kapitein slaagde er met een kantoor-bediende in, den dader te grjjpen. Bjj de worsteling, die hierbij ontstond, ging de revolver nog twee leeren af, waardoor ook de dader zelf in den arm getroffen werd. Beide gewonden werden in het zieken huis verbonden, waarna de vice-consul weer huiswaarts kon keeren, terwijl de dader aan do politie werd overgeleverd. Landbouw en Veeteelt. ST.-MAARTENSDIJK. Vrijdagavond trad alhier als spreker op voor de ver- ocniging „Landbouwbelang" de heer M. T. van .Staalen van Dreischor, tot onder werp gekozen hebbende „Do oorlog en de Nederlandschc landbouw' De opkomst was niet groot. De burgemeester alhier, voorzitter van genoemde vereeniging, leidde den spre ker bij de vergadering in mei een korte toespraak. De heer Van Staalen treedt in een ver gelijking van vroegere tijden met den tegenwoordigen lijd. Vroeger werd ook veel oorlog gevoerdsoms langdurige oorlogen, men denkc aan den SO-jarigen oorlog. Doch toen had de oorlog voor de maalschnppij geenszins die betcckc- nis, als dit thans het geval is. In de oorlogen vóór Napolconstijd lic- stonden de legers uit huursoldaten. Het volk stond cr buiten; alleen betaalde het den oorlog, maar overigens was het er niet bij betrokken. Sedert Napoleon's tijd werd dit anders. Doch ook daarna was nog niet het geheele volk bij den oorlog betrokken: men kon zich vrij- koopen. Tegenwoordig echter is dal anders Nu neemt het volk in zijn geheel deel aan den oorlog, en daarom is ook de oorlog thans van veel grooter heteekenis voor de oorlogvoerende staten. Nu toch worden van dc intellectuëelen zoowel de beste krachten weggemaaid als van dc handwerkers, en van de eersten per centsgewijze genomen niet het minst. Deze zijn in r.enig land moeilijker te vervangen, dan iemand, die alleen han denarbeid presteert. Hoe meer vinding rijke menschen er sneuvelen Iioe groo ter ramp dit voor de burgermaatschappij zal zijn. Hierom reeds heeft dc oorlog van thans al zoo'n grootc heteekenis. Doch cr is meer. In vroegere tijden be stond niet zoo het algemeene wereld verkeer als tegenwoordig. Daardoor was vroeger ook alles veel minder waard dan thans. Men ziet dit aan landerijen en beestiaal en zuivelproducten en eie ren. Doch sedert het wereldverkeer is toegenomen, is hierin verandering geko men. Sedert is' er een zekere wereld- toestand ontstaan, waarvan ieder kan profiteeron. In dc kleine plaatsen kan men vruchten koopen, geteeld in verre landen, lïn omgekeerd kunnen hier op onze velden bloemen en planten gerooid •wbrden. die ons uit verre streken schat ten thuis bezorgen. Het wereldverkeer brengt den rijkdom over de gansclie aarde. Doch zie nu, hoe de oorlog dit wereldverkeer belemmert, en hoe die j belemmering oorzaak is van schaarschte cn gebrek. En steeds trachten de oor logvoerende mogendheden elkander meer en 'meer van dit wereldverkeer uit te sluiten, niet alleen tot elkanders nadeel doch ook strekt dit tot nadeel voor dc neutrale landen; en daarom is bij vroeger vergeleken dc oorlog thans van zooveel meer heteekenis omdat het wereldver keer er door stop gezet wordt, en vroeger die factor niet zoo meetelde. Voorts is de oorlog oorzaak, dat door dc grootc gevaren aan het bevaren der zee verbonden, groote kapitalen gemoeid zijn aan het overbrengen der producten. Dit verhoogt zeer de prijzen der waren. Na aldus uitvoerig geschetst te hebben, wat de tegenwoordige oorlog over ons heeft gebracht, wil dc inleider in het tweede deel zijner improvisatie ons een beeld schilderen van den toestand, die in de verschillende landen z. i. na den I oorlog zal intreden. Er zullen veel ver woeste streken zijn en cr zal vee! geld verbruikt zijn. Doeli dit kapitaal zal niet verloren, enkel verplaatst zijn. Veel verwoest kapitaal zal er zijn in België, doch de energie en de pittigheid der Belgen is spreker een waarborg, dal zij hun land weer lol zijn vrnegeren -staat van welvaart zullen opheffen. De nijvere werkers met dc handen zullen, geleid door het vernuft hunner genieën, den landbouw en de nijverheid weer tot hun vroegeren slaat terugvoeren. En ze zijn flinke werkers dc arbeiders van het thans ongelukkige België; ze zijn niet gekomen als vaak in ons land het geval is lot een staat van verwording als ge volg van het verblijf in de grootc steden. De Belgen-houden huil werkvolk op het platte land. Van boven af wordt dit door verschillende middelen in de band gewerkt. Doch tot het in orde brengen der door den oorlog geschapen wan toestanden zijn tioodig kapitaal en men schen. Het geld zoowel als de arbeids kracht zal duur worden. Hooge looncn zullen uitgekeerd worden en arbeids krachten te kort komen. Doch de Neder landschc landbouwer zal dan ook in navolging van de Amerikanen een groo ter gebruik van de machines moeten maken. Overigens zal in alles vooruit gang waar te nemen zijn en ook de land bouw zal opbloeien; hooge markten zullen ons rijke inkomsten doen gewor den. Vooral de ligging van Zeeland zal deze provincie een goede kans bicden den Belgischen veestapel te helpen te- vorderen. Duitschland zal ook behoefte hebben aan Hollandsch vee. Gesloten grenzen zullen pas na den oorlog niet voorkomen, doch spreker waarschuwt geen goed fokmateriaal te verkoopen, want dit zou het slachten zijn van de kip, die de gouden eieren legt. En bovenal wil de inleider hier den raad geven otn de in dien gulden tijd vergaarde kapitalen zorgzaam Ie bewa ren, want naar zijn gevoelen zullen op deze vette jaren ook weder magere vol gen en dan zal het einde den last dra gen voor wie roekeloos geleefd hebben in den lijd dat cr weelde heerschle. Zijn meening omtrent den toestand na den oorlog was, naar de heer Van Staalen verklaarde, gegrond op wat wij beleefd hebben ira den Fransch-Duil- schen oorlog in 1870. En biermede was de spreker aan hel eind zijner rede. Een landbouwer echter vroeg daarna of de markt der tarwe b.v. niet gedrukt zou worden na den oorlog, door den grooten voorraad, welke thans nog in Rusland is opgehoopt, op welken voorraad de inleider gewezen had, De heer Van Staalen antwoordde hierop, dat de Russen die wel zelf noodig zullen hebben, als de oorlog nog ecnigen tijd aanhoudt, cn Siberië is nog geen korenland, wel Polen, doch daar lieerscht oorlogstoestand. Voorts vraagt dezelfde landbouwer nog of de hoogcre Iconen en de zwaarder belastingen de betere marktprijzen niet zullen verslin den. Hiervoor bestaat naar de lieer Van Staalen meent geen vrees. Een der aanwezige Belgische vluphfe- lingen dankte den heer Van Staalen voor het sclioone woord dien avond ge sproken en vooral om de waardcercnde woorden aan de Belgen en de Belgische arbeiders gewijd. Hij wenschte, dat hier vele Nederlandsehe arbeiders waren te genwoordig geweest, doch dit was niet atzoo. Een ander der aanwezigen beweerde liet niet eens tc zijn roet den heer Van Staalen, waar deze een algemcencn op bloei verwachtte. Naar debater vermeen de, zou in sommige bedrijven direct na deri oorlog een malaise blijven be staan, cn wel in tedrijven ten dienslc van de weelde als diamantbewerking en nutomobielvervaardigiug. De inleider gaf toe, dat dc diamant bewerking misschien nog langer zou lijden, doch niet de auto-vervaardiging. AUe landen zouden zich wel beijveren een zoo goed mogelijk ingerichlen auto- dienst te verschaffen; het nut daarvan is in dezen oorlog reeds genoegzaam ge bleken. De debater repliceerde, dal kapitaal, verbruikt om auto's tot dal doel Ie ver vaardigen, improductief zou zijn. Een ander aanwezige vroeg nog of in streken, waar te veel werkkrachten zich bevinden voor den landbouw deze krach ten nog niet zouden kunnen benuttigd worden door den landbouwer, m. a. w of dc landbouwer door meer arbeid te laten verrichten niet handelen zou in het belang zoo we!' Van den werkgever als werknemer. De lieer Van Staalen antwoordde liiorop, dal dit in het algemeen niet te zeggen is. Hij kent Wel streken, b.v. de Moeksche Waard, waar de landbouwer zeker meer zou oogsten, indien hij meer liet arbeiden; ook zoo in dc Betuwe; of dit in Tholcn ook hit geval is, durft spreker niet zeggen. Hiervoor kent hij liet Thoolsche land tc weinig. Nadat dc voorzitter een woord van dank had gebracht aan den spreker cn een opwekking tot dr aanwezigen om de door den beer Van Staalen gesproken woorden goed te overdenken, werd dezr bijeenkomst gesloten Andere slachtoffers van de duikboot werden ook voorkomend en beleefd I behandeld. ~Ds bemanning van de „U 29" telde minstens 30 koppen. Ben vrouwelijk korporaal la Weene». in de hooge Berljjnsche kringen is groot, riep: „Wees zoo goed onze groeten aan Hjj is zoowat „hun Joffre". Wjj voelen j mijnheer ChnrchiU te doen in Duitschland allen bewondering voor Joffre. Zonder hem zou het Fransohe leger ons niet tot dusver het hoofd geboden hebben. Daarna sprak mevr. Ij. over haar persoonlijke gevoelens. Russin van geboorte, maar Duitsche van hart, heb ik een broer, die sinds het begin van don oorlog bjj het Fransche leger dient. Hjj vecht aan den Yser. Al zjjn brieven gewagen van geestdrift voor het leger, waarin hjj dient en voor zjjn opperbevelhebber. Hoe verschillen deze brieven vac die van mjjn zwagers, de broers van mjjn man, in het Duitsche leger. Hadden wjj ooit kunnen denken, dat een volk, zoo immoreel en bedorven als het Fransche, zoolang aan onze gedis ciplineerde legers het hoofd zou bieden Mjjn man is de eerste in verbazing daarover. Hun liefde voor het pacifisme, voorspelde hjj, over de Franeohen sprekende, zal hen voor ons overwinnend offensief bewegen tót het neerleggen der wapenen. Men begint tbans te wanhopen, dat de worsteling kort zal zjjn. Zjj duurt maar voortduurt maar voort. En toen ik misschien een beetje te levendig toestemde, vervolgde zjj; Ja. Maar bet is nog niet uit Wjj hebben ons laatste woord nog niet ge sproken. Hindenburg zal weldra op het Fransche front aankomen en dan zullen wy eens zien. Hetgeen wjj precies zullen zien, verklaart de interviewer, zeide mevr. Liebkneoht niet, want met de woorden „voor vandaag genoeg gepraat" nam zjj afscheid. Re commandant van do „V 29" Wat mevrouw Llcbkneeli! van do dingen denkt. Een Franschroan had- in een sanato rium bjj Lausanne een onderhoud met mevr. Liebkneoht. Ze was daarheen gekomen om zieke verwanten te be zoeken. De Fransohman liet zich voorstelten en gaf zich uit voor een Duitsoh-Zwit- ser, overtuigd socialist en van hoofd haar tot voetzool Duitsohgezind. Het gesprek d» intorviewer ver klaart uitmuntend Duitsoh te spreken liep eerst over koetjes en kalfjes; daarna kwam het op de gebeurtenissen van den dag. Ik maakte mevr. Liebkneoht mjjn compliment over do flinke houding van haar man na de oorlogsverklaring. Ja, antwoordde zjj. Hjj trachtte te handelen, maar hjj werd er in verhinderd. Sprak men er reeds niet van, hem op te sluiten, zonder vonnis, tot san het einde van den oorlog. Wat zjjn collega's aangaat, zjj deden niets om hem te volgen. Misschien hadden zjj er niet eens neiging toe. Onze socialisten kunnen niet met de Fransche vergeleken worden. Het zjjn vóór alles patriotten. Alleen mjjn man haar oogen schitterden van trotsheeft don oorlog durven hestrjjdenhjj alleen durfde den ICeizer beentiseeren. Maar denk niet, dat hjj daarom minder dan iemand anders geneigd zou zjjn, zjjn plicht als Duitscher te doen. Ik ril bjj ds gedachte, dat hjj weldra ral gaan vechten. Na esn pauze maakte de interviewer een toespeling op de zending, waarmee Liebkneoht zioh in België belastte en op zjjn onderhandelingen met minister Vandervelde. Mjjn man antwoordde mevr. Liebkneoht werd er een beetje door de Pangermaansche elementen toe ge dwongen. Maar ik haast mjj er bjj te voegen, dat het hem niet tegen de borst stuitte aan de Belgische arbeidersbevol king de verschrikkingen van den oorlog t- besparen. Het was beter zioh te onderwerpen dan te verzetten. Waarom hebben zij dat niet begrepen? Toen kwam hel gesprek op Von Hindenburg. Hjj is voor mjj een onbekende, zeide mevr, Liebkneoht, maar zjjn'roem I De Daily News maakt melding van oen gesprek, dat luitenant Von Wed dingen, de commandant van do veel besproken verloren gegane Duitscho duikboot „U 29" gehad' heeft met kapitein Mollev van het in den grond geboorde Engelsche schip „Andalusisn". De Duitsche onderzeeër liep volgens den Engelsehen kapitein nis een hazewind. Toen de „Andalusian" gestopt had, riep dc commandant van de duikboot door een scheepsroeper, in voortreffelijk Engclscb, dat de bemanning tien min. tijd kreeg om in de sloepen te gaan. Kapitein Malley, die gewond was, werd aan boord van de „U 29" gobracht en daar mot alle onderscheiding bejegend. Onder het genot van een glas port en een sigaar, had ik golegonhoid den commandant zoo beioefd mogelijk te vertollen wat ik dacht van de Dnitscbo politiek ten aanzien van koopvaardij schepen. „Het is onze plicht", antwoordde de Dnitscbe zee-officier, „maar het is ons niet te- doen om do levens van de burgers en zeeluide schepen moeten we nemen, niet de mensehen". „Terwjjl wij zoo zaten to praten aldus de gezagvoerder van de „Anda- lnsian" meende ik dat het gezicht van den commandant mjj bekend voor kwam, van de foto's die ik gozien had en ik vroeg hem of hij niet <Ie com mandant was van de duikboot, die drie Britsche kruisers in de Noordzee in den grond hsd geboord. „Ja", dezelfde ant woordde hij ernstig. Ik was toen com mandant van de „U 9" en nn van de „U 29". „We zaten zoowat een uurtje to praten en gedurende dat gesprek vor- telde de commandant mjj, dat zjjn boot er oen van het nieuwote type was, met twee machinegeweren in plaats van een en dat de snelheid boven water iets meer dan 17 knoopen bedroeg. „Ondertnsscben deelde kapitein Malley verder mede was do beman ning van de „Andalusian", zooals ik later bemerkte, uit de sloepen gegaan, die door de dnlkboot op steeptouw werden genomen, terwijl mjjn man schappen op het dek van den onderzeeër stonden samengedrongen. Ze kregen sigaren van de officieren. Twee man van de duikboot stonden or bjj met de revolver iu de band. Toen we later van de duikboot af gingen en we ons weer verwjjderden, wuifde een van de Duitsche zee-officieren met de hand en Sedert eenige dagen vertoeft te Weer.en de vrouwelijke korporaal van het 69e infanterieregiment, mejuffrouw Mariska Von Bognar. Het thans 16-jarige meisje, een uitstekende paardrjjdster, werd dooi de officieren meermalen be wonderd, terwjjl zjj in Servië in de voorste vuurlinie gewonden laafde en naar achteren bracht. Mariska Von Bognar werd te Vöiörmart in het comitaat BaraDja geboren. Na het uit breken van den oorlog ging zjj als oppaster met een luitenant naar het front, maakte den overtooht over de Drina mee, trok met de Oostenrjjksohe troepen Valjevo binnen en verliet Servië weer met die troepen. Het jonge meisje, dat altjjd in de voorste ürailleurslioies te zien was werd driemaal licht gewond, 't laatst toen een comitadsji op haar schoot. Van het zuideljjk oorlogsterrein begaf de dappere kleine zich naar Russisch Polen, waar zjj 't laatst in het gouver nement Soewalki en bjj Lodz vertoefde. Van het noordeljjk corlogsterrein werd zjj teruggebracht, daar de politie ten gevolge van een vergissing in den persoon naar har.r zocht. Zjj werd naar Fibifkirchen gebracht, waar zjj dagen gevangen werd gehouden, totdat bun onschuld aan het licht kwam. Te Weenen aangekomen, werd zjj gewoon als vrijwilliger aangmonsterd en uitgerust. Daar werd ook bekend hoe liefderjjk zjj op de slagvelden van Servië de ge wonden had bjjgestaan. Over de politie was zjj slecht te spreken, zij noemde haar een troep zwendelaars. Eensklaps kreeg zjj bevel bjj den adjudant van den keizer te komen. Zjj verschrikte en vreesde, dat men haar weer zou op sluiten. Maar hoe groot was haar ver rassing toen zjj aan de adjudantuur een gouden broohe ten gesohenke kreeg met de voorletters van den keizer. Politieke dienstboden-vraagKen der weinige diplomatieke onderhande lingen, welke in den laatsten tjjd tusschen Frankrijk en Duitsobland is gevoerd, betreft de volgende dienst boden-aangelegenheid. Een der Fransche afgevaardigden, de Seine-departement-vertcgonwoordiger Paul Pugliesi-Conti, heeft tot den Minister van Binnenlandsohe Zaken Malvv de volgende vraag gericht: ,Is bet juist, dat twee Duitsche dienst boden van den vroegeren Duitschen gezant te Parjjs, Frh. von Sohön, verlof hebben gekregen, in het gebouw der ambassade te bljjvcn, en dat haar daartoe de vereischte verbljjfpassen zijn afgegeven?" De minister heeft hierop geantwoord Een verbijjfpas is inderdaad uitgereikt aan twee Duitsche vrouwelijke onder danen, een zekere Schultze en Jung, respectievelijk portierster en schoon maakster in dienst van, en woonachtig in het gebouw van het vroegere Duitsche gezantschap te Parjjs. Dezen maatregel heeft het Ministerie van Binnenlandsche Zaken genomen als tegenmaatregel, nadat drie Fransche dienstboden verlof hadden bekomen, in itet gebouw der Fransche ambassade te Berljjn achter te bljjven, om dit te be waken en in orde te houden". De geachte Seine-afgevaardigde heeft zioh met dit ministrieele antwoord tevreden gesteld. Trouwens, de balans opmakende moet het ook opvallen, dat de Fransche diplomatie hier een belangrijk voordeel heeft behaald, aangezien er bjj de Fransche ambassade te Berljjo drie Fransche dienstboden achterbleven, terwjjl er in bet Duitsohe gezantscbaps-gebouw tc Parjjs slechts twee Duitsche dienst meisjes zjjn gebleven!

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1915 | | pagina 5