ZIERIKZEESCHE
NIEUWSBODE.
Maandag 28 September 1914.
J A C H TAK TEN.
IS
De Oorlog.
NIEUWSTIJDINGEN.
Uit Stad en Provincie.
(Z ierikzeesche
C o u r a n t
ABONNEMENT.
Prys per drie maandenf 1,30
Franco per post- 1,60.
Voor het buitenland per jaar- 10,
Afzonderlijke nummers- 0,05.
Verschijnt Maandag, Woensdag en Vrijdag.
7l8te JAARGANG, No. 9600.
Directeur i A. J. DE LOOZE Jr.
Uitgever-Hoofdredacteur i A. FRANKEL.
ADVERTENTIE N.
Van 13 regelsf 0,30.
Elke regel meer- 0,10.
Reclames per regel- 0,15.
By contract belangrijke korting.
Inzending op den dag van uitgave vóór 8.30 ure.
BERICHT.
Zij, die zich met I October a s. op
ons blad abonneeren, ontvangen df
tot dien datum verschijnende nummers
GRATIS.
De Directeur,
A. J. DE LOOZE Jr.
Gevonden op den openbaren weg
Een knipmes.
vrouwenzak.
wekkerklok.
rozenkrans.
Inlichtingen te bekomen aan liet Bureau
van politie te Zierikzee, van des morgens
10 tot 12 en des namiddags van 2 tot 4
en 8 tot 9 uur.
De Commissaris van Politie,
R. P. BRONS.
DE BURGEMEESTER van Zibbikzek;
Gelet op eene circulaire van den
Commissaris der Koningin in Zeeland;
Brengt ter kennis van belang
hebbenden
Dat in verband met de bijzondere
tijdsomstandigheden te zyner tyd de
teruggave zal worden overwogen van
de kosten van die jachtakten, waarvan
geen of slechts weinig gebruik ls kunnen
gemaakt worden, doch uitsluitend aan die
personen, die hunne akte vóór 1 October
a.s. by den Burgemeester hunner woon
plaats hebben ingeleverd.
De betaalde zegelgelden zullen echter
niet kunnen worden teruggegeven.
Zierikzeb, den 28 September 1914.
De burgemeester voornoemd,
D. VAN DER VLIET.
Aan het hoofd van ons blad stond
Vrijdagavond een oproep van het in
het leven geroepen Gewestelijk Comité
voor Schouwen en Duiveland tot hulp
verleening aan vluchtelingen.
Genoemd Comité stelt, gelyk uit zyn
oproep blykt, zich ten doel het Provin
ciaal Comité tot hulpverleening aan
vluchtelingen in Zeeland in zijn omvang
rijke taak te steunen.
Die taak bestaat in de verspreiding
over onze geheele provincie van de
tallooze vluchtelingen, die, verdreven of
vluchtend, in onze grensgemeenten een
veilige toevlucht gevonden hebben, en
er nog dagelijks een toevlucht zoeken,
zoodat ook de bewoners van de gemeen
ten, die niet aan de Belgische grenzen
liggen, mede een billyk aandeel ver
krijgen in het werk der raenschenliefde.
Want menschenliefde is het, dat een
ieder onzer bezielen moet by den droeven
aanblik van het ontzettend tafereel, dat
zich aan ons oog ontplooit.
Afgezien toch van de duizenden en
duizenden, die genoodzaakt zyn ge
worden om het land, waarin zy tot den
oorlog toe gelukkig en vreedzaam leef
den, binnen de 24 uren te verlaten,
achterlatend geheel hun broodwinning,
al hun bezittingen, en zelfs het hoogst
noodige voor voeding en kleeding, zya
ontvlucht en ontvluchten nog de be
woners van vele steden en dorpen hun
geboortegrond, omdat zy hun leven en
dat van hun vrouw en kinderen niet
aan de rampen van een ongewilde»
oorlog wenschen bloot te stellen.
Plaatst, medeburgers en raedeburge-
ressen, u zelve in het treurig geval der
verjaagden en vluchtenden.
Stelt u voor, dat u overkomen ware,
wat hun ten deel is gevallen.
Zoudt gy, opgejaagd of uitgeweken
naar een ander land, dan niet blijde
wezen, zoo gy met vrouw en kroost
gastvry en liefdevol daarin werdt opge
nomen V
Welnu, steekt dan ook de hand der
raenschenliefde uit, verleent binnen uw
woning gastvrijheid aan de slachtoffers
van den oorlog, biedt hun een plaats
aan uw disch en een legerstede in uw
woning aan, en gy zult een goed en
heilzaam werk verrichten.
En wie, om welke reden dan ook,
daartoe niet in de gelegenheid is, bij
steune met volle hand het Bestuur
van het Gewestelijk Comité, waarvan
het Dagelijksch Bestuur bestaat uit den
heer J. A. de Bruijne, voorzitter; mevr.
J. van Regteren Altena, secretaris en
den heer W. C. de Crane, penning
meester.
De Weensche correspondent der N.
Iï. Grt. schryft
Generaal Conrad von Hötzendorf heeft
op het telegram van rouwbeklag, dat
de stad Weenen hem wegens het
sneuvelen van zijn zoon toezond, het
volgende geantwoord: „Wij moeten
zwaar vechten tegon een overmachtigen
vyand voor de eer van ons land".
Met die paar woorden, waaruit men
de bezorgdheid proefr, is de situatie
gekenschetst.
Het land is in een vreeselyken oorlog
gewikkeld, het is een stryd op leven
en dood. Wordt het verslagen, dan
verliest het gewichtige provincies. De
toekomst is duister, de gevaren zyn
groot, daarom moet het land de uiterste
krachten inspannen ora te overwinnen.
Dit is het gevoelen van iedereen, hoog
en laag.
KEULEN. 21 Sept. Naar de Köln.
Volkszeilung uit Brussel verneemt,
ziel men nu burgemeester Max zelf
openlijk de toedracht vertelt \an zijn
gevangenneming, die men van ofï'i-
ciëele Dliilschc zijde om zijnentwil
niet liad willen bekend maken, ook
van Duitschen kaïit geen reden meer
lot geheimhouding. Nadat burge
meester Max zijn verontschuldiging
had gemaakt en beloofd had I niet
weer te doen, werd hem de verban
ning naai' Duitschland bespaard. Max
weet, dat hij in zijn eigen belang en
in dat van zijn medeburgers de beste
refleneri heel'l zich niet nogmaals aan
een gevangenneming bloot le stellen.
Do Maliaansche socialisten.
Een Wolff-bericht uit Rome meldt,
dat het bestuur der socialistische party,
die tezamen met de Kamer-afgevaardig
den der partij een zitting hield, zich
ten gunste der onvoorwaardelijke in
standhouding der 'neutraliteit tot aan
het einde van het conflict uitsprak.
Er werd besloten, een oproep in dezen
zin aan de arbeiders te richten. Deze
breedvoerige oproep wyst op den afkeer
der socialisten van den oorlog en op de
redenen, die de neutraliteit van Italië
noodig gemaakt hebben, daar Italië de
eenige neutrale groote mogendheid is.
Verder wordt op de roeping van Italië
gewezen, om de rol van bemiddelaar
tusschen de ooi log voerende mogend
heden te spelen.
Het Mtlitalrlsme.
Zal de ellende, die men thans onder
vindt, de volken en de regeeringen
overtuigen, dat het op de spits drijven
der krijgstoerustingen ten slotte op een
botsing uitloopt, en in afwachting daar
van een toestand van gewapenden vrede
veroorzaakt, die ondragelijk is? vraagt
Het Centrum.
Zal men derhalvewanneer deze
worsteling ten einde is, maatregelen
treffen, om andere verhoudingen in het
leven te roepen, minder gevaarlijk voor
de rust der Staten ea minder drukkend
aan persoonlijke en linaociëele offers?
Van Engelsche zyde is er reeds
eenige raaien nadruk op gelegd, dat de
strijd gevoerd wordt tegen het Duitsch
of liever Pruisisch militairisme.
Evenwel, het railitairisme moge by
onze oostelijke naburen een sterke mate
van ontwikkeling hebben bereikt, het
bestaat niet alleen dïuir.
De feiten van het oogenblik leeren
dit maar al te duidelijk.
Het is niet enkel Duitschland, dat
millioenen manschappen in het vuur
brengt en zich als een natie in wapen
rusting doet kennen, alle groote mogend
heden hebben den wedloop meegemaakt
en de kleine Staten moesten naar de
mate hunner krachten volgen.
Dat een vierde van een gansche be-
grootiog en méér aan leger en vloot
wordt besteed, is geen zeldzaamheid;
en terwijl de regeeriDgen om strijd
hebben verklaard, dat zij niets liever
wilden, dan den vrede behouden, bleek
na het uitbreken van den oorlog al
spoedig, dat zij zich alien even ijverig
en zorgvuldig tot den stryd hadden
voorbereid.
Moge fchet dus waar zyn, dat 't mili
tarisme zich in den eenen Staat sterker
prononceert, dan in den anderen, en
wellicht meer strookt met den aard der
bevolking, of der leidende kringen, men
zal het overal moeten bestrijden, indien
men het met kans op succes wil tegen
gaan.
Het is juist in den naijver der groote
Staten, dat het militarisme zijn sterken
prikkel vindt. Zy trachten elkander te
overtroeven en door telkens meer regi
menten te vormen en verbeterd geschut
aan te schaffen, een overwegende positie
te verkrygen op elkaar.
Hoe zal men van een bepaald ryk
kunnen verlangen, dat het minder aan
den militairen Moloch zal offeren, indien
zyn mededinger voortgaat aldaar het
zwaard scherper te slypen?
Als internationaal verschijnsel moet
het militarisme worden beteugeld.
Zal de tijd daartoe reeds blijken ge
komen te zyn, indien de thans woedende
orkaan heeft uitgeraasd?
De toekomst blijft ook op dit punt
vooralsnog duister.
Zonder weerkracht zullen de volken
ook in de toekomst niet kunnen bestaan.
Maar van de buitensporigheden, welke
het eigenlijk militarisme vormen, mogen
zy eindelijk worden bevrijd. Het leger
is er om den Staat, de Staat niet ora
het leger.
„Bitte anstandlg'.
Deze veroverde vestingstad schrijft
de oorlogscorrespondent van De Maas
bode over Namen, waar hij een bezoek
bracht beeft nu, vooral bij avond,
een eigenaardig aanzien. Voor alle ven
sters staan lichten te branden, alsof er
een processie voorbij moet trekken.
Overigens ligt de stad geheel in het
donker gehuld en op de straten ziet men,
uitgenomen de Duitsche patrouilles en
wachten, geen enkel levend wezen. Om
acht uur zijn alle cafés gesloten, een
omstandigheid, die op dien avond voor
onze leege magen zeer onaangenaam was.
Wij wilden wel naar Brussel, doch odzo
auto had ook voedsel noodig en waar wij
ook probeerden, nergens kon men ben
zine bekomen. Wij moesten dus van zelf
in Namen blijven. Doch waar zouden we
eten en een bed bekomen?
Aanvankelijk scheen het ons toe, dat
wij dezen avond onzen maagriem wel
zouden moeten gebruiken en den auto
als legerstede inrichten.
Doch gelukkig ten slotte mochten wij
constateerendat de Duitschers zelf,
althans de officieren, zich niet zoo stipt
houden aan het sluitingsbevel. Het „Hotel
de laHollande", op het stationsplein, zou
daarvan kunnen getuigen. Heel voor
zichtig zijn we daar binnengedrongen en
vonden er in een achterkamer een groot
gezelschap van officiereu, die danig aan
de champagne zat. Het waren vroolijke
kerels, die ons een karig avondmaal
het overschot van den dag niet mis
gunden en er nog zaten te klinken, toen
wij te middernacht ook een bed kregen.
Den volgenden morgen, toen wij ner
gens benzine konden vinden, hebben wij
de stoute schoenen aangetrokken en ons
direct tot den commandant van Namen
gewend. De Duitsche overste ontving ons
met- de grootste vriendelijkheid en wil
ligde zonder bezwaar ons verzoek in.
Ofschoon de hoeveelheid benzine in Namen
niet groot was, gaf hij ons een biljet
goed voor 25 liter benzine. De comman
dant was de hoffelijkheid zelve en hoe
geheel anders was zijn houding in ver
gelijking bij het optreden van den Duit
schen officier, die wij te Gemblonx, op
onzen weg naar Brussel, ontmoetten.
By den spoorwegovergang in genoemde
plaats stond een officier met een dertigtal
manschappen.
Wy kwamen langzaam aangereden.
De Duitscher stak zyn arm in de hoogte
en begon„Bleiben Sie stehen 1"
Wy stopten.
De Duitsche officier: „Koramet hier,
Schweinhunde I"
Wy reikten onze papieren over.
De Duitsche officier, stampvoetenden
woest schreeuwend„Koramet hier,
Schweinhunde
Wy: „Bitte anatandig".
Een onzer stapte uit den auto en
overhandigde onze papieren.
De woede van den Duitscher bedaarde.
„Alles is in orde sprak hy grommend.
„U kunt verder rijden".
„Pardon, officier, wy wilden u eerst
nog een vraag stellen".
„En dat is?"
„Of wy Schweinhunde zijn, of niet".
„Waarom wilt u dat weten?"
"Wijl wij, in geval u ons deze vraag
niet beantwoordt, ons met een klacht
tot uwen commandant moeten wenden.
Wy laten ons zulke scheldwoorden en
zulk een optreden niet welgevallen".
De officier zweeg.
„Wy vragen u, zoo gingen wy voort,
dringend: „Zyn wy schweinhunde, of
niet?"
En dan kwam het er uit, driftig-wosst
„Nein, Sie sind kefae Schweinhunde".
Zyn wangen waren rood en zyn soldaten
stonden bedremmeld.
Roosevelt over oorlog en vrede.
De oud-president van de Voreenigde
Staten Th. Roosevelt, schftjft in The
Outlookover de lessen te putten uit
dezen oorlog, en over het onderhoud
dat hij met senator Lodge had, nadat
deze uit Engeland was teruggekeerd.
Senator Lodge was van oordeel dat het
spreken over vrede op dit oogenblik uit
Duitsche bron kwam en de bedoeling
had de publieke opinie te beïnvloeden
in de Vereenigde Staten en elders in de
werokl.
„Wy moeten ieder denkbeeld aan een
spoedige» vrede uit onze gedachten
zetten", gaat senator Lodge voort,
„wanneer die vrede den toestand zou
laten zooals die in Juli was. Dit kan
niet. Duitschland zal de vredesvoorwaar
den aan de verbondenen dicteeren of de
verbondenen zullen het aan Duitschland
moeten doen. Men kan niet ten halve
keeren. Indien Duitschland Frankrijk,
Engeland en Rusland overwint, zal dit
rijk Europa overheerschen en het zal
dientengevolge trachten ook het overige
deel van de wereld te overheerschen".
Do heer Roosevelt merkt op, dat de
Amerikauen een tweeledigen plicht te
vervullen hebben. Zij moeten lessên
putten uit dezen oorlog en ze moeten
klaar staan om een rechtvaardigen vrede
eventueel in de band te werken. Maar na
tuurlijk, aldus Roosevelt, „vredeis waarde
loos, tenzij hij een rechtvaardige zaak
dient. Een vrede, die het militarisme be
stendigen doet, is van weinig waarde. Een
vrede verkregen door het verpletteren
van de vrijheid en het leven van weer-
looze menschen is even wreed als de
meest wreede oorlog. Een vrede, die
hetgeen aan België misdreven is, onge
wroken zou laten en die niet zorgde dat
dergelijke dingen niet meer zouden
terugkeeren, ie geen vrede".
Oud-president Roosevelt gaat dan de
oorzaken van den oorlog na. „Wat
Engeland betreft", zegt hy, „toen een
maal België's neutraliteit was geschonden,
dwongen de nationale eer en belangen,
Engeland te handelen als het deed.
Het zou het hoofd niet meer omhoog
gericht kunnen houden tegenover de
andere naties als het anders had ge
handeld."
Wat België betreft, dat kon ook
maar één houding aannemen. Dit land
was op de meest mogelijke brutale
wyze aangevallen. „Ik bewonder en
respecteer het Duitsche volk", zegt de
oud-president. „Ik ben trotsch op het
Duitsche bloed in mijn aderen, maar
het is onmogelyk niet het gevaar in te
zien dat het „Bernhardisra" met zich
brengt. De Vereenigde Staten moeten
klaar zyn. Arbitrage, verdragen, het
Haagsche Vredespaleis, en alle andere
vredesbewegingen die nog in reserve
zyü, zyn nutteloos, tenzy ze gesteund
worden door macht. Geen overvloed
van zachtere gevoelens kan een natie
redden, die zyn levende kracht verloren
heeft. Aan den anderen kant moet geen
bewondering voor kracht ons ongevoelig
maken voor de wetten van rechtvaar
digheid. Hetgeen België overkomen is,
kan de Vereenigde Staten overkomen,
indien de omstandigheden gelyk zyo,
en wy niet konden toonen, dat zoo'n
handelwijze gevaarlijk zou zyn."
Een officieele Biddag voor
den Vrede.
President Wilson heeft een proclamatie
uitgevaardigd, bevattende een oproep
om Zondag 4 October te wijde o tot een
dag van gebed aan den Almachtigen
God, dat Hij der menschen raadsbesluiten
moge beheerschen en vrede schenken
aan de oorlogvoerende volkeren van
Europa.
De Proclamatie, door den President
zelf geteekend, de eerste en eenige in
deze soort, die ooit door het Witte
Huis is uitgevaardigd, luidt als volgt:
Een Proclamatie.
Aangezien de groote volkeren der
wereld de wapenen tegen elkander
hebben opgenomen en de oorlog nu
millioenen mannen in den stryd trekt
en het beleid der staatslieden niet by
machte is geweest, hun dit afschuwelijke
offer te besparen.
en aangezien in deze, evenals in alle
andere zakeD, het ons voorrechtjj zoowel
als onze plicht is, ons te wenden tot
den Almachtigen God om raad en hulp,
ons voor Hem te verootmoedigen, te
belyden onze zwakheid en ons gemis aan
alle dusdanige wijsheid als vereischt zou
zijn in deze zaken,
en aangezien het de uitgesproken
wensch en het verlangen van het volk
der Vereenigde Staten is, om de zaak
van den Vrede te dienen, met gebed,
raad en vriendschappelijke gezindheid,
daarom wijs ik Woodward Wilson,
President van de Vereenigde Staten
van Amerika, Zondag 4 October a.s.
aan als een dag van gebed en
smeekingen, en verzoek aan alle God-
vruchtigen ora dien dag naar hun
bedehuizen te gaan en zich daar te
vereenigen in een gebed tot den
Almachtigen God, dat Hij, der
menschen raadsbesluiten beheerscbende,
de dingen, die zy niet kunnen dwingen
of veranderen, recht zettende, in mede
lijden nederziend op de volkeren, die
nu in den jammer van den stryd zyn
gewikkeld, in Zijo genade en goedheid
een uitweg wyzend, waar menschen
dien niet zien, aan Zijn kinderen
den zegenrijken vrede moge hergeven,
onder menschen en volkeren de eendracht
moge herstellen, zonder welk nbch geluk,
noch ware vriendschap, noch eenige ge
zonde vrucht van arbeid of gedachte
bestaanbaar zyn; in hun gebeden ook
te vragen ora vergeving voor onze
zonden voor onbekendheid met Zyn
heiligen wil, onze onbuigzaamheid en
onze foutenora geleid te mogen worden
langs paden van gehoorzaamheid naar
hoogte van inzicht, en tot gedachten en
raadsbesluiten van reinheid en wijsheid.
Ten bewijze daarvan heb ik hieronder
myn handteekening gezet, en het zegel
der Vereenigde Staten er aan laten
hechten.
Gedaan in de stad Washington, dezen
8sten dag van September, in 's Heeren
jaar 1914, en in het jaar 139 van de
Onafhankelijkheid der Vereenigde Staten.
WOODWARD WILSON.
ALBANIË.
Een telegram uit Weenen zegt:
Zoodra prins Willem van Wied te
Neu-Wied aankomt, zal hy bij procla
matie meedeelen, dat hy afstand doet
van den troon van Albanië.
OOSTENRIJ K-HON G ARIJ E,
Princip, de gymnasiast, die aartshertog
Frans Ferdinand van Oostenrijk en diens
gemalin te Serajewo heeft doodgeschoten,
zal met Gabrinowits en andere handlangers
in November terechtstaan. Het proces
zal in 't openbaar worden gevoerd, en
wel voor den gewonen rechter. Naar
uit Agram aan de Kölnische Zeitung
wordt geseind, zyn de processtukken
zeer omvangrijk.
ZIERIKZEE, 28 September.
By Kon. besluit van 24 dezer zyn
benoemd tot gezworene van den polder
Oude van St.-Philipslaud, I. Hage te
St.-Philipsland; tot dykgraaf van het