ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Vrijdag 22 Mei 1914. TWEEDE BLAD. MILITIE. Inspectie van Verlofgangers. NIEUWSTIJDINGEN. Uit Stad en Provincie. (Z ierikzeesche C o u r a n t A B O N N EM ENT. De abonnementsprijs ran dit blad, dat iederen MAANDAG, WOENSDAG en VRIJDAG verschijnt, is roor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen in Nederland f 1,60 per 3 maanden. Afzonderlijke nummers 5 cent. Voor het buitenland, verzending dóns per week, I 10 per jaar bjj vooruitbetaling. 70ste JAARGANG. No. 9546 Directeur i A. J. DE LOOZE Jr. Uitnewer-Hoofdredacteuri ft. FRANKEL. ADVERTENTIE N. Van 13 regels 30 ets., meerdere regels 10 oti. Bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Het tarief hiervoor is aan het bureau verkrijgbaar. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De inzending moet geschieden des Maandags-, Woensdags- en Vrjjdagsmiddags uiteiljjk vóór 2.SO ure. De BURGEMEESTER van de ge meente Zierikzee roept bij deze op al de in deze gemeente zich bevindende verlofgangers der militie te land, met uitzondering van de hieronder genoem den, om op Zaterdag Juni a.s., des voormiddags te 10 uren, vóór het gemeentehuis te Zierikzee tegenwoordig te zyn, ten einde overeenkomstig art. 92 der Militiewet door den Militie- Commissaris te worden onderzocht; maken bekend, dat aan de inspectie niet wordt deelgenomen door hen die 1°. dit jaar om andere redenen dan voor straf, onder de wapens zijn geweest '2°. dit jaar voor herhalingsoefeningen moeten opkomen; 3°. van den werkelyken dienst ontheven of in het genot zyn van uitstel van eerste oefening; 4°. van de lichting 1907 in dit jaar naar de Landweer overgaande verlofgangers van de huzaren, de bereden artillerie en het korps torpedisten gaan niet over tot de Landweer, zoodat alle deze w e 1 aan het onderzoek moeten deel nemen 5°. een verbintenis hebben aangegaan als adspirant militie-officier of bij de spoorweg-afdeeling van de genie troepen 0°. met tydelyk verlof gezonden zijn zonder zakboekje en dus niet in de registers van verlofgangers zijn ingeschreven en herinneren hen aan de volgende bepalingen der Militiewet: 1°. De verlofganger meldt zich, voorzien van zgn verlofpas, binnen tien dagen na den dag, waarop hem na volbrachte eerste- oefening voor de eerste maal verlof is ver leend, in persoon of, indien de verlofganger in het buitenland verbljjft, bjj schriftelijk gemachtigde aan bjj den burgemeester eener Nederlandéche gemeente, ten einde aldaar in het verlofgangersregister te worden in schreven. Hjj, die, na als vrijwilliger te hebben ge diend, als milicien met verlof vertrekt, zoomede hjj, die, na krachtens het bepaalde in art. 82 in werkeljjken dienst te zjjn ge weest, met verlof vertrekt, doet geljjke aanmelding binnen tien dagen na den dag, waarop bet verlof is verleend. De aanmelding geschiedt in de gemeente, waarin de verlofganger gevestigd is of zich vestigt. Indien hjj niet binnen het Rgk gevestigd is of zich vestigt, zoomede in dien hjj zich bij vertrek met het in het eerste of in het tweede lid bedoeld verlof tijdeljjk buiten het Rijk begeeft, doet hij de aanmelding in de gemeente zjjner keuze. 2°. De verlofganger, die zich gaat vestigen in eene andere gemeente binnen het Rjjk dan die, waar hjj in het verlofgangersregister staat ingeschreven, geeft daarvan kennis aan den burgemeester van laatstbedoelde gemeente, uiterlijk den vijfden dag nadat hg de gemeente, waar hij gevestigd is, heeft verlaten. Binnen tien dagen na den dag, waarop hjj bedoelde kennisgeving heeft gedaan, meldt lig zich, voorzien van zijn verlofpas, in persoon aan bjj den burgemeester der gemeente, waarin hij zich vestigt, ten einde aldaar in het verlofgangersregister te worden ingeschreven. De buiten het Rijk gevestigde of zich met toestemming buiten het Rjjk ophoudende verlofganger, die zich vestigt of weder gaat verblijven in de gemeente, waar hjj in het verlofgangersregister staat ingeschreven, meldt zich binnen tien dagen na die vesti ging of na dien terugkeer in persoon aan by den burgemeester dezer gemeente. 3°. De verlofganger mag geen verbintenis aan gaan tot uitoefening van de buitenlandsche zeevaart of van de zeevisscherg buitenslands, noch zich achtereenvolgens langer dan ge durende drie maanden buitenslands ophou den zonder toestemming van of vanwege Onzen Minister van Marine, zoo hg tot de zeemilitie, van of vanwege Onzen Minister van Oorlog, zoo' hjj tot de militie te land behoort. Bij de toestemming kan de verlofganger, die de eerste-oefening heeft volbracht, worden vrijgesteld van opkomst in werke ljjken dienst en van het bjjwonen van het jaarljjksch onderzoek. Aan de toestemming kunnen zoodanige voorwaarden worden verbonden als in het belang van den dionst noodig worden ge oordeeld. 4°. De verlofganger, die art. 88 of art. 89 niet naleeft of in strijd handelt met art. 90, eerste lid, wordt in werkelyken dienst ge roepen of gehouden voor den tgd van ten hoogste twee maanden. De duur van dezen dienst wordt bepaald door Onzen Minister van Marine, zoo de verlofganger tot de zeemilitie, door Onzen Minister van Oorlog, zoo de verlofganger tot de militie te land behoort. De verlofganger verschjjnt bjj het onderzoek in uniform gekleed en voorzien: a. van de tot zjjne voorgesohreven uitrus ting verder behoorende kleeding- en uitrustingstukken b. van de wapenen, het ledergoed, de regie menten en de dienstvoorschriften, hem uitgereikt; van zijn zakboekje en van zjjn verlofpas. Hg staat bjj het onderzoek, en zoolang hy ter gelegenheid van het onderzoek in uniform gekleed is, onder de bevelen van den militie-commissaris. Deze is bevoegdtot handhaving der orde bjj het onderzoek de sterke li and in te roepen. 6". Onverminderd het bepaalde in art. 74 onder 2®. b en c, in verband met het bepaalde in art. 93, tweede lid, kan hetzjj een arrest van een dag tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het naast- bjjzijnde huis van bewaring, hetzij een kwartierarrest van een dag tot zes dagen, te ondergaan in eene kazerne, door den militie-commissaris worden opgelegd aan den verlofganger 1°. die zonder geldige reden niet bjj het onderzoek verschjjnt 2°. die, daarbjj verschenen zijnde, zonder geldige reden niet voorzien is van al de in het vorig artikel vermelde voor werpen 3U. die de in het vorig artikel vermelde voorwerpen bij het onderzoek niet alle in den vereischten staat vertoont; 4". die een of meer der in het vorig artikel vermelde voorwerpen, aan een ander toebehoorende, als de zjjne vertoont. Is den verlofganger kwartierarrest opge legd, dan wordt hjj tot het ondergaan van die straf in werkelijken dienst geroepen. 7°. De verlofganger, die zich schuldig heeft gemaakt aan een der in art. 94, eerste lid, bedoelde feiten, is, onverminderd do in dat artikel vermelde straf, verplicht op den daartoe door den militie-commissaris te be palen tgd en plaats voor deze te verschjjnen of opnieuw te verschijnen om te worden onderzocht. Hierbij geldt art. 93 en, voor zooveel noodig, ook het derde lid van art. 92. 8®. De in art. 96 bedoelde verlofganger, die niet overeenkomstig dat artikel voor den militie-commissaris verschjjnt of, voor deze verschenen zgnde, zich daarbij schuldig maakt aan een der in art. 94, eerste lid, onder 2#, 3* en 4" vermelde feiten, wordt in werkelijken dienst geroepen of gehouden voor den tgd van ten hoogste twee maanden. De duur van dezen dienst wordt door Onzen Minister van Oorlog bepaald, 9". De verlofganger die niet voldoet aan eene oproeping voor den werkelyken dienst, wordt als desertour behandeld, y.oodra hg ingevolge den last van Onzen Minister van Marine, zoo «le Verlofganger tot de zee militie, van Onzen Minister van Oorlog, zoo de verlofganger tot de militie te land behoort, als deserteur is afgevoerd. 10". Ieder, die voor de militie is ingeschreven, en ieder, die daarbjj is ingelijfd, kan over eenkomstig de daaromtrent bestaande voor schriften worden toegelaten tot eene vrij- willige verbintenis bjj de zeemacht, bij het leger hier te lande of bjj de koloniale troepen. Hjj, die zoodanige verbintenis heeft aan gegaan, wordt geacht, zoodra zjjn miïitie- diensttjjd een aanvang neemt, of, indien hij reeds ingelijfd was, zoodra de verbintenis is ingegaan, den militiedienst tegelijk met den vrijwilligen dienst te vervullen tot den tgd, waarop een van beide eindigt. Overigens zjjn de bepalingen van deze wet gedurende den tijd der vrjjwillige ver bintenis slechts van toepassing, indien en voor zoover dit door Ons of door Onzen Minister van Marine of van Oorlog, door Ons daartoe gemachtigd, wordt bepaald. 11". Aan de bjj de militie ingeljjfden, die ver langen na volbrachte eerste-oefening in werkelijken dienst te blijven of te komen, kan zulks naar door Onze Ministers van Marine en van Oorlog te stellen regelen worden vergund. Zierikzee, den 20 Mei 1914. De Burgemeester voornoemd, D. VAN DER VLIET. van de oproerlingen tégen Durazzo liaar hoogtepunt bereikte, besloot Essad pasja, wiens dubbel spel in den laatsten tijd boe langer hoe duidelijker aan bet licht is getreden, maatregelen te treffen om tegenover alle mogelijkheden gewapend te zijn. Daarom versterktebij Dinsdagavond zijn lijfwacht, die anders slechts uit enkele personen bestaat, tot c.p tachtig man, een omstandigheid, die geen twijfel liet be- taan, of Essad had de hand in de ge beurtenissen van de laatste dagen, en die den Mbret bewoog tot een energiek besluit. Na een langdurige beraadslaging zond de Mbret des ochtends om 3 uur een Nederlandsch officier naar Essad's huis, met het bevel om zijn versterkte lijfwacht te verwijderen en de wapenen uit te leveren. Aanvankelijk voldeed Essad aan dit bevel en gaf last, om de wapens neer te leggen. Toen men echter de neergelegde wapens begon weg te voeren, beval Essad plot seling aan zijn mannén, om zich weer in het bezit van de reeds weggenomen wapens te stellen en zich te weer te stellen. Zulks geschiedde en de mannen van de lijfwacht openden 't vuur op de gewapende lieden des vorsten, die daar op straat stonden. Deze lieden behoorden tot een soort nationale garde, welke men in verband mot het gevaar, dat de stad dreigde, in allerijl had gevormd en be wapend. Op alle hoeken van de straten had men den vorigen avond een afdeeling van die garde opgesteld. Door het on verwacht vuren van de lijfwacht van Essad pasja werd een man gedood, terwijl verscheidene werden gewond. Echter had men in alle stilte kanonnen tegen het huis van Essad in batterij gebracht. Deze gaven na plotseling vuur, met het gevolg, dat Essad's huis gedeeltelijk in puin viel. Essad berustte nu in de gestelde voor waarden, gaf zijn mannen op nieuw last de wapens neer te leggen, en stelde zich in gevangenschap. Een OoBtenrijkscli- Italiaansche patrouille voerde hem naar het paleis. Het volk riep: „Weg met Essad". Later trokken de troepen van de nationale garde zingende door de straten. Lang zamerhand trad meer kalmte in. Bij keizerlijke boodschap is de Rijks dag gesloten. Toen president Kiimpf het Hoch op den keizer uitbracht, stemden alle burgerlijke partijen daarmede in, terwijl de sociaal-democrateD, die anders bij dergelijke gelegenheden de zaal plegen te verlaten, bleven zitten. Kiimpf gaf daarover zijn leedwezen to kennen, onder stormachtige toejuichingen van de burgerlijke partijen. De soc.-dem. riepen: „Dat is onze zaak Toen het rumoer, dat volgde, was bedaard, ging Kiimpf onder luide toe juiching der burgerlijke partijen voort: Wij toonen door van onze zetels op te staan de achting, die ieder Duitscher den keizer schuldig is". SPANJE. MEXICO. Uit El Paso wordt gemeld, dat generaal Villa een troepenmacht der regeering van 5000 man heeft verslagen bij Paredon. De regeeringstroepen werden zwaar geteisterd, en onder de gesneuvel den z|jn twee generaals. Villa maakte 800 gevangenen. Ook vermeesterde hjj verscheidene machinegeweren en een groote hoeveelheid ammunitie. ALBANIË. Toen de oproerige beweging in de laatste dagen, trots verschillende maat regelen, een steeds dreigender karakter kreeg en ten slotte door den opmarsch Meermalen werd er te Madrid op ge wezen, hoe uinemend de koning bewaakt wordt, zoo uitnemend, dat het voor een gewoon menschenkind benauwend lykt. Toen Alfonso Maandag zyu paleis verliet, om, zonder eenig geleide, een wandeling te maken op de esplanade Gaballerizas, kon hy zich persoonlyk overtuigen van de waakzaamheid der lieden, aan wier goede zorgen de veiligheid van zijn leven is toevertrouwd. Plotseling schoot een gendarme op hem toe en nam hem gevangen. Blyk- baar had de soldaat nimmer zyn vorst of diens portret gezien; immers het ge laat van koning Alfonso is eigenaardig genoeg om het nimmer te vergeten als men het eens gezien heeft. Eerst toen de vorst zyn getrouwen bewaker aan zyn verstand had gebracht wie hy was, liet deze verschrikt zyn arrestant los enhaastte zich de karabijn voor zyii koning te presenteeren. De koning moet, aldus verzekert Havas nog, hartelyk gelachen hebben om het geval. FRANKRIJK. Bandieten hebben den sneltrein van Toulouse naar Bordeaux doen ontsporen. Zij hadden tusschen de stations Bonen- contre en Lafox 17 dwarsliggers van de lijn opgebroken. De locomotief en de 10 wagens, waaruit de trein bestoud, zijn -alle uit het spoor geloopen, doch als door een wonder is geen der ry tuigen omgevallen en geen der reizigers gedeerd. De materiëele schade is echter groot, de lijn is over een afstand van 300 meter vernield. Langs den weg heeft men over een vrij langen afstand het gras platgetrapt gevonden, waaruit men afleidt, dat de bandieten talrijk zijn geweest. Niemand van het spoorwegpersoneel of de passa giers heeft echter één van hen gezien. In het postrijtuig van den trein waren voel brieven met geldswaarde; men ver moedt, dat het daarom te doen is geweest. DUITSCHLAND. De Leipziger Volkszeitung bepleitte in een hoofdartikel, dat de sociaal democratische party in Pruisen maat regelen moest nemen, om te trachten door een algemeene staking de Pruisische regeering een hervorming van het kiesrecht af te dwingeri. Weliswaar vertegenwoordigt dit blad den uitersten radicalen vleugel van de sociaal-demo craten in Duitschland, maar ook de Vortciirts bevatte aanduidingen, dat een volksbeweging gewenscht was. Hiermede behoeft echter nog geen politieke staking bedoeld te zyn. In de Vortciirts zet Liebknecht zijn onthullingen over den handel in titels voort. Hy maakt gedeeltelijk in facsimile een brief openbaar van dr. Frariz Ludwig, onder-directeur van het Ryksverbond tegen de sociaal-democraten, waarin deze op uiterst zakelyke wyze aan een geneeskundige den professorstitel te koop aanbiedt. Buiten Pruisen is deze titel in Duitsch land niet meer verkrijgbaar, zegt hy en spreekt het vermoeden uit, dat Pruisen het verhindert. In Pruisen is het ook zeer moeilijk geworden door den tegen stand van de werkeljjke professoren aan de universiteiten. De mogelijkheid be staat daar echter nog, maar de kosten zyn zeer hoog. Dadrna deelt Ludwig zyn sollicitant mede, dat men ter bevoegde plaatse de noodige mededeelingen over zyn persoon gedaan heeft, want de pryzen hangen van den persoon af. Een buitenlander moet meer betalen dan een landgenoot en een jood meer dan een niet-jood. Dan somt dr. Ludwig de voorwaarden op. Om den schijn te redden moet de candidaat een gedrukte verhandeling inleveren. Hij zegt echter uitdrukkelijk, dat dit slechts een formeele kwestie is, opdat men zeggen kan, dat de nieuwe professor wetenschappelijk werk ge publiceerd heeft. Dan moet de candidaat by een notaris, die in het geheim ingewijd is, 40.000 mark en nog 1500 mk. voor kosten deponeeren. Deze som vervalt echter eerst op het oogenblik, dat hy zyn benoeming door den minister van eeredienst in handen heeft. Zou echter, wat onwaarschijnlijk is, toevallig iets in den weg komen, dan behoeft de betrokken persoon geen penning te betalen. „Eenig risico loopt ge niet, de strengste ge heimhouding wordt verzekerd". Verder heet het, dat vele artsen gaarne het bedrag zouden betalen voor den titel, maar men moet niets op zyn kerfstok hebben om in aanmerking te komen. Dr. Ludwig schryft dan verder nog: Ik wist, dat de Pruisische titel het hoogst in koers staat, maar ik heb toch gedacht, dat de zaak goedkooper was. Gy moet nu zelf uitmaken, of de prys u te hoog is, of gij voldoende rente van het kapitaal, dat gij erin steekt, kunt krygen en het snel amortiseeren kunt. De brief eindigde met het verzoek, om in elk geval de strengste geheim houding te bewaren. Gy moet niet hier of daar de opmerking laten vallen, dat of dat zoo of zooveel kost, daarop moet ik kunnen vertrouwen. De Weensche correspondent van de Figaro heeft omtrent de gebeurtenissen in Albanië het volgende vernomenTer wijl de commissie van toezicht te Korfoe met de Epiroten onderhandeldehad Essad pasja, die tegenstander van elke concessie was, zich te Tirana terugge trokken, waar hy getracht had troepen le mobilieeeren, ten einde den strijd tegen de Epiroten voort te zetten en zijn eigen positie te versterken. Tegenover deze houding van Essad pasja hebben al zijn vyanden en alle Albaneezen, die onte vreden zijn over het huidig regime, een gezamenlijk blok tegen Essad pasja ge vormd. Dat blok bevat de boeren, die in opstand zijn tegen hun bei's, de Chris tenen, die ontevreden zijn over de over- beersching der mohammedanenvoorts de soldateD, die tegen hun wil in dienst zijn gesteld, en vooral de nationalistische Albaneesche partij, die zeer heftig ver bitterd is tegen het ministerie. Toen Essad pasja te Durazzo terugkeerde, heeft de Nederlandsche gendarmerie zijn lijf garde uiteengejaagd en het daardoor aan Essad pasja onmogelijk gemaakt, iets te ondernemen. Daardoor heeft de Neder- landsche gendarmerie voor de tweede maal een burgeroorlog voorkomen. Essad pasje is daarna gevangen gezet op een Oostenrijksch oorlogsschip. BELGIË. Koning Albert en koning Christiaan van Denemarken hebben 10.000 man troepen geschouwd. De troepen trokken voorby de vorsten. De beide koninginnen en de prinsen Leopold en Karei hebben op de koninklijke tribune de parade bygewoond. De vorstelyke personen zyn langdurig toegejuicht. Het weer was prachtig; twee vliegtuigen vlogen boven het parade-veld. NEDERLAND. 's-GRAVENHAGE. Z. K. H. de Prins heeft f 500 doen toekomen aan 't comité tot het nemen van maatregelen ter pest- bestrijding in Ned.-Indië Het Kamerlid de heer Brummel- kamp heeft, naar aanleiding van de beantwoording van zijn drie vragen door den Min. van Binnenl. Zaken, over de houding van den heer K. ter Laan als burgemeester van Zaandam, opnieuw eenige vragen tot den Min. van Binnenl. Zaken gericht. Gebleken is, dat de rechercheur Blondé Dinsdagavond een koffiehuis in Den Haag heeft bezocht en daarna per tram naar Scheveningen is gegaan. Enkele personen hebben, eenigen tijd vóór dat B. bewusteloos werd gevonden, daar ter plaatse een worsteling gezien tusschen twee mannen, van wie er één per fiets wegreed. B. moet bij 't verhoor, dat hij onder ging, verklaard hebben, zijn aanrander niet te kennen. Hij zou niet op het hoofd geslagen zijn, maar tegen een trottoirband zijn gevallen, waardoor de ernstige wond werd veroorzaakt, die zijn bewusteloosheid ten gevolge had. ZONNEMA1RE. Oogeveer 25 jonge lieden hebben zich alhier aangegeven om deel te nemen aan de schietoefenin gen, die onder leiding van een sergeant- instruotour sullen worden gegeven ter verhooging van 's lands weerbaarheid. Daar op de schietbaan van „Prins Hendrik" niet te gelijk door twee clubs kan geschoten worden, wordt naar een andere gelegenheid gezocht. POORTVDIET. Aangesteld tot rijks veldwachter te Oud-Alblasserdam, de onbezoldigde rijksveldwachter (jacht opziener) van jhr. Van Vredenburgh te Tholen, de heer P. J. Kaat alhier. In de raadsvergadering van Woensdag j.l. werd in behandeling ge nomen het voorstel van burgem. en weth. tot deelname aan de oprichting van een waterleiding voor het eiland Tholen, in verband daarmede aangaan van een geldleening en verleening van concessie aan de op te richten water leidingmaatschappij Zonder eenigo discussie werden met algemeene stemmen de volgende be sluiten genomen: 1°. te zamen met de andere gemeenten op het eiland Tholen een drinkwater leiding aan te leggen en te exploiteeren, daartoe vast te stellen de statuten der op te richten naamlooze vennootschap waterleiding maatschappij Tholen; 2°. na de verkrijging der koninklijke bewilliging op de statuten en na toe zegging van linantiëelen steun van het rijk en van de provincie Zeeland deel

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1914 | | pagina 5