ZIERIKZEESCHE
NIEUWSBODE.
Woensdag 4 Februari 1914.
TWEEDE BLAD.
(Z ierikzeesclie
C o u r a n t).
ABONNEMENT.
De abonnementsprijs van dit bladdat iederen
MAANDAG, WOENSDAG en VRIJDAG verschijnt, is
voor Zierikzee t 1,30, voor alle andere plaatsen in
Nederland f 1,60 per 3 maanden.
Afzonderlijke "nummers 5 cent.
Voor het buitenland, verzending ééns per week,
f 10. per jaar bjj vooruitbetaling.
70ste JAARGANG.
No. 9501.
Directeur A. J. DE LOOZE Jr.
Uitgever-Hoofdredacteuri A. FRANKEL.
Redacteurs J. WAALE.
ADVERTENTIE N.
Van 13 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets.
By abonnement op voordeelige voorwaarden. Het
tarief hiervoor is aan het bureau verkrügbaar.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De inzending moet geschieden des Maandags-,
Woensdags- en Vrydagsmiddags uiterlyk 2 ura.
Gasfabriek te Zierikzee.
Gemiddelde lichtsterkte en warmte
van het gas, gedurende de maand
Januari 1914
Warmtekracht 5154 caloriën.
Gemiddelde lichtkracht 14,G kaarsen.
Aanwijzing klokje Giroud 118 m.M.
DE DIRECTIE.
NI EUWSTIJDINBEN.
AMERIKA.
NEW-YORK, 2 Feb*. In de stad Sister-
ville, in den staat Virginia, bevinden
zich de werkplaatsen en magazijnen
van licht ontvlambare stoffen der Yug-
torpedo Company. Gisteren viel een
meteoorsteen op reen reservoir met 500
liter vloeibare nitroglycerine. Een vreese-
ljjke ontploffing ontstond, waardoor de
grond tot op een diepte van 1 Meter
als het ware opengereten werd, waar
door een gat van 39 meter breedte
ontstond. Alle magazijnen en fabrieks
werkplaatsen werden volkomen vernield.
De kracht der ontploffing en de daar
mede gepaard gaande luchtdruk was
zoo geweldig, dat stukken venster tot
op een afstand van 50 K.M. werden
weggeslingerd. Een man, die zich op
1 K.M. afstand van de plaats der ont
ploffing bevond, werd door rondvliegende
steenstukken gedood. Gelukkig zijn er
overigens geen menschenlevens te be
treuren. De schade is enorm.
Raadsvergadering te Wissenkerke.
We zijn weer bij elkaar geweest, heel
genoegelijk. Het genoegen begon al met
de hartelijke woorden van den voorzitter
„op deze eerste vergadering van het
nieuwe jaar''. Dat ook de voorlezing
van de notulen der vorige vergadering
een genoegen was, spreekt van zelfmen
wil zoo af en toe wel eens aan zijn
goede daden en wijze besluiten herinnerd
worden.
Maar daarna begon 't genot eerst
recht. De gemeentekas was in de beste
orde, blijkens 't overgelegde proces-verbaal
van kasopneming.
De commissies tot wering van school
verzuim hadden haar jaarverslagen
ingedienddoch het genot van de lezing
dóórvan zouden de leden thuis in hun
eentje mogen smaken. Hier zou het van
't goede teveel geweest zijn.
Gedep. Staten hadden zich vereenigd
met de gemeente-rekening over 1912 en
hun goedkouring verleend aan de be
grooting voor 1914. Dat kón ook niet
anders. Wij gaan in die zaken even
zorgzaam en sekuur te werk, als De
Genestet met zijn gedichtenwo wijzigen
en schaven net zoo laug, tot de bedil-
zuchtigste critikaster er geen speld meer
tusschen kan steken.
En moest het ons hart niet warm doen
kloppen, uit een schrijven van den
ex-omnibus-ondernemer Overbeeke uit
Goes te vernemen, hoe dankbaar hy
gestemd was voor de subsidies, die onze
raad 13 jaar laug reeds aan z\jn dienst
had verleend, 't Is te hopen, dat de man
er nu op rentenieren kan. Dat zou onze
voldoening nog verhoogen.
Daarna nóg een aangename stem uit
Goes: de raad aldaar had besloten de
kermis te verzetten. Men begrijpt met
hoeveel belangstelling we van deze
mededeeling kennis namen, want 't is
bekend, dat wij hier nog al van een
pretje houden zoowel buiten als
binnen den raad al zouden we af en
toe zoo'n feestje „uit den grond stampen".
Dank zij het Goesche bericht kunnen
we van, stonden aan onze maatregelen
nemen, om te voorkomen, dat één onzer
eigen feesten met de nieuwe Goesche
kermis samenvalt.
Toen werden we in de gelegenheid
gesteld om ook een ander eens een ge
noegen -te doen. De heer Iz. Koole te
Camperlaud had verleden jaar verlof
gekregen, af en toe de openbare school
te gebruiken voor het houden eener
godsdienstoefening der Oud-Gereformeer
den. Goarne zag hij dit verlof voor 1914
vernieuwd. Met beide handen grepen
we natuurlijk deze gelegenheid aan hem
ter wille te zijn.
Maar toen Lieve Lezer, zijt gij
nóg niet overtuigd van onzen hartewensch
om goed te doen? Zeg: ja, ik! Eerst
dau durf ik u mededeelen, dat we toen,
met bloedend hart, een vriendelijk ver
zoek moesten afwijzen. Gij weet, dat er
in Goes een gelegenheid is (of komt)
tot het ontvangen van handels-onderwijs.
Bezorgd voor de belangen ook van ónzen
handelsstand, noodigde de vereoniging
„Handelsonderwys" aldaar onze toe
komstige handelsmannen uit, op de
cursusbanken plaats te nemen en onzen
raad als wederdienst baar een jaarlijk-
schen steun van f 25 te verleenen. We
hebben geweigerd. We moesten. We
konden niet anders! Hoe toch zou onze
handelsjeugd ooit aan 't aangeboden
onderwijs kunnen deelnemenRuim drie
uren afstands. Goen tram over Noord-
Beveland. Geen brug over de Kreek,
geen motor zelfs, die reeds zooveel
jaren in de lucht hangt en maar niet
te water wil komen. Wat helpt ons de
mooie auto aan de overzij, als we die
niet bereiken kunnen, zonder eerst onze
beurs van beginnend handelsman voor
't veergeld te hebben uitgeput! Wij
weigerden alzoohoe ongaarne ook,
alleen gesterkt door de overtuiging, dat
niet door ónze schuld Goes zoo onbereik
baar is. Zegt het voort!
't Was voor onze onbevangenheid wel
licht goed, dat we die handelszaak maar
niet hadden afgedaan, als goed doende
zonder om te denWant thans kwam
een ander punt een beroep doen op onze
omzichtigheid bij 't weldoen. Straks krij
gen we een nieuwen gemeenteveldwachter
op Camperland. Voor 't prestige der
politie on voor onzen eigen goeden naam
is 't hoogst gewenscht, dat de nieuwe
titularis een behoorlijk inkomen heeft.
Dat eischt'de onafhankelijkheid van den
politieman. Nu laat onze gemeentekas
helaas niet toe, dat we den nieuwe man
een inkomen bezorgen van 1000 guldon
met vrije geneeskundige behandeling. Er
moest dus iets op gevonden worden zijn
inkomen als veldwachter „uit anderen
hoofde" aan te vullen. En daartoe was
het ambt van havenmeester te Camper-
land als aangewezen. Daarom wilden we.
„Maar", vroeg de heer Van Hee, is
het wel zeker, dat alle veldwachters ook
goede havenmeesters zijn?" Daar zaten
we, plotseling in onze vaart om wel te
doen gestuit, als een motorfiets tegen een
paaltje.
De ^voorzitter wist wel een voorbeeld
van het tegendeel: alle schippers waren
niet persé goede veldwachters. We peins
den en peinsden, tot dat eindelijk: Eu
reka! „We konden een veldwachter
havenmeester benoemen met een jaar
optie. Bleek dan de havenmeester minder
geschikt, dan hielden we alleen den
veldwachter over.
't Idee bekoorde ons. Zoo was or ten
minste kaas, om 't beste te bereiken en
we besloten alzoo. Een lid ging niet mee,
docli daar ik hem ken als een man, die
ook het goede wil, heeft hij thans allicht
spyt van zijn stem tegen en wil ik hem
niet, door 't noemen van ziju naam,
alleen als een zondebok de woestijn in
jagen.
Vrije geneeskundige behandeling echter
mochten we, als indirecte gezondheids
maatregel tegenover de andere gemeente
ambtenaren aan den nieuwen veldwachter
niet toestaan.
Ondank is 's werelds loon. Dat weet ge,
lezer, uit eigen ervaring. Dat weten ook
onze Burgem. en Weth. Maar evenmin
als u, heeft, het hen van den goeden
weg afgebracht. Integendeel, krachtiger
dan ooit bleek het college zich de zorg
voor een goeden weg te hebben aange
trokken. Het stelde ons voor, het beste
der drie ontworpen wegenplannen uit te
voeren, 't Zou geld kosteD, zeker! Maar
welk goed plan kost geen geld? Eü
welk goed plan mag afstuiten op een
finantieelen hinderpaal? 70000 gulden als
renteloos voorschot door de provincie
verstrekt en in 20 jaar behoorlyk weer
afgelost en de zaak was gezond Een
jaarlijksch bedrag van f 4460 voor aflos
sing en onderhoud was meer dan vol
doende.
Daar onze Prov. Staten echter niet
vóór den a.s. zomer vergaderen, zou de
uitvoering niet - voor 1915 kunnen aan
vangen.
Gij weet reeds van vroeger, geachte
lezer, dat onze Raad niet schroomt een
zaak van twee kanten te beschouwen.
Dat bleek nu op nieuw.
Zoo meende het lid Van Hee, dat met
het oog op de lengte van een jaar en
den huidigen toestand der wegen, het
voorgestelde uitstel te betreuren zou zijn.
En men behoefde ook niet uit te stelleD,
althans het meest dringende niet. In
afwachting van het renteloos voorschot
kon reeds dit jaar een begin gemaakt
worden met het aaubrengon van Mac-
Ada mwegen. Dan liepen we een jaar
minder gevaar om in de slijk- en wagen
sporen te blijven steken, met al de ge
volgen van dien.
Het lid De Jonge, daarbij waarschijnlijk
denkende aan zijn paarden in den peeën-
tijd, wns het met Van Hee eens. Begin
maar al vast met het meest noodige.
„Alles kom regt", zei Paul Kruger in
zijn tijd. En die had óók wel eens voor
een heet vuur gestaan.
Burgem. en Weth. juichten de goede
bedoeling der beide sprekers toe wie
zou dat niet! maar wezen er op, dat
dan het voorgenomen werk over twee
aanbestedingen verdeeld zou moeten
worden en dat zou minder voordeelig zijn
voor de gemeentekas.
Zoo werd er nog eenigen tijd gemoe
delijk over en weer geredeneerd tot men
goed vond, de beslissing aan een stem
ming over te laten.
|&De stemming was gunstig voor Burgem.
on Weth. Maar de heeren De Jong en
Van Hee bleken ook thans weer mannen
uit één stuk te zijn, ze stemden tegen:
fais ce que <iois, advienne que pourra.
Nu, een jaar levensgevaar meer, kunnen
we Wel over hebben voor de nieuwe
ervaring, dat onze raad weet wat bij wil.
Als middel om aan 't gevaar tegemoet
te komen, drong het lid Dieleman nog
maals op hot onderhouden onzer wegen
aan gedurende den wachttijd.
De rondvraag is in den regel niet het
minst interessante deel eener gemeente
raadszitting. Een soort van interpellatie
wekt altijd wat op. Tochuit het
oogpunt van opgewektheid kan men de
thans besproken onderwerpen niet zeer
gelukkig noemen.
Eorst de. heer Dieleman. Het gebeurt,
dat iemand, die op het kerkhof een groet
wil gaan brengen aan ziju afgestorven
vrienden, het kerkhof hek gesloton vindt.
Wanneer kan zoo'n bezoeker het hek
open vinden? „Daar is geen tijd voor
vastgesteld", antwoordde de voorzitter;
„maar de sleutel is altijd bij den graf
delver te bekomen".
„En", vroeg de heer Dieleman daarna,
„stelt het gemeentebestuur zich altijd
wel op de hoogte van den toestand der
krankzinnigen, die op „Vrederust" voor
gemeente-rekening worden verpleegd,
zoodat ze daar niet langer verblijven
dan strikt noodig ié?" De voorzitter
achtte het de taak van den directeur,
het gemeentebestuur over zulke gevallen
in te lichton. Omtrent den door spreker
bedoelden patiënt was in den laatsten
tijd geen bericht ingekomen. Een vroegere
mededeeling luidde, dat zijn toestand
onbetrouwbaar was. Toch wilde de voor
zitter ter geruststelling vau den vrager
wel eens nader informeeren.
Hot lid De Regt had vernomen, dat
het afsluiten van den vuilnisbak achter
de school den ingezetenen een groot
ongerief veroorzaakte. Zij wisteu nu geen
raad met hun vuil huis- of keuken-
vuil, wel te verstaan. Dat ongerief zou
verholpen zijD, als die aschbak, al was
't maar één halven dag per week, voor
't publiek geopend werd. „Dat kan niet",
antwoordde de voorzitter, „want die bak
is afgesloten op uitdrukkelijk verlangen
van het schooltoezicht, dat zich bij her
opening natuurlijk weer terstond zou
doen gelden. Maar het behoeft ook niet,
want zij die hun asch- of vuilbakken
niet door den reinigingsdienst willen
doen ruimen, kunnen het vrij zelf doen
op het terrein van dien dienst".
Zoo sloot onze raad ditmaal met het
zelfde onderwerp, als zoo menig ander
Zeebrugge of Vlissingen;
Men schryft uit Oostende aan het
Hbl. v. Antw.:
Zooals men weet, bestaat het plan om
de standplaals voor Belgische loodsen
over te brengen van Ylissingen naar
Zeebrugge.
Behalve dat in alle geval een klein
getal loodsen te Ylissingen zouden
moeten behouden worden, zoo verzekert
men, dat die verandering geen stoornis
kon brengen in den dienst, terwyl in
tegendeel het Staatsbestuur des te ge
makkelijker in voeling zou blijven met
zijn ambtenaren op eigen grondgebied.
Blyft de vraag: wat de loodsen zeiven
denken van het ontwerp, en het is slechts
billyk, dat met hun persoonlijk belang
rekening worde gehouden. Zyn zy er
aanhangers van of verkiezen zij het
behoud van den huidigen toestand.
Wij hebben bet nuttig geacht hierover
de meening in te winnen van de belang
hebbenden uit de inlichtingen blykt,
dat de overgroote meerderheid de ver
plaatsing wenscht. Behalve enkele lood
sen die door jaren lang verblyf en om
een of andere reden aan Vlissingen ge
hecht zijn, zouden de meeste loodsen
zonder leedwezen een stad verlaten,
waar het leven duurder en de belastingen
hooger zijn dan in een dergelyke gemeente
in België.
Er wordt wel eens by ons (in België)
geklaagd over de belastingen, maar wat
men in 't algemeen niet schynt te weten,
is, dat die in de meeste andere landen
veel hooger zyn.
My werden de aanslagbiljetten van
een loodsleerling te Vlissingen getoond,
waaruit bleek, dat deze, die toch tot een
der laagste klassen van het personeel
behoort en slechts een paar bovenkamers
bewoont, jaarlijks f 10 aan staats- en
f 56 aan gemeentebelasting betaalt.
Loodsen en hulploodsen betalen natuur-
lyk nog veel meer. Moesten in België
dergelyke lasten geheven worden, men
maakte revolutie.
Te Vlissingen verblyven tegenwoordig
18 loodsschippers, 146 loodsen, 41 hulp-
loodsen, 61 loodsleerlingen en 40 matroos
roeiers, samen 906 personen, die dus met
hun huisgezinnen een bevolking van
minstens 1500 personen uitmaken. Het
geen zy gezamenlyk aan belastingen
betalen moeten, zou toereikend zyn om
de begrooting van menige kleine stad
in België volledig te dekken en hun
persoonlyk verteer ware voldoende om
Zeebrugge tot een bloeiende gemeente
te maken, tot groot voordeel van den
handel in den omtrek en ten slotte van
de Belgische Staatskas zelve.
Daarby is nog te voegen de betere
verbinding met hun familiën, terwyl
Vlissingen, hoewel slechts eventjes over
de grens, om zijn geografische ligging,
feitelijk zoo ver afgelegen is, dat bezoeken
van familieleden tot de groote zeldzaam
heden behooren.
Staatsschuld en Staatsleningen.
Wanneer een staat groote uitgaven
heeft te doen, welke, moeten ze uit de
gewone inkomsten bestreden worden,
tot een belangrijke verzwaring van den
belastingdruk zouden leiden, verdient
het de voorkeur en is het zelfs zeer
aanbevelenswaardig een leening aan te
gaan. Leeningen kan men als voordeelig
beschouwen indien zy kapitaal aantrekken
dat anders improductief zou zyn blyven
liggen, maar ze worden schadelyk als
ze kapitaal aan de voortbrenging ont
trekken. Het minst bezwaarlyk zijn de
leeningen voor openbare werken, die
direct of indirect voordeel opleveren aan
den staat, bv. werken tot bevordering
van het verkeer als spoorwegen, havens,
kanalen enz. Deze werken zyn niet alleen
nuttig voor de menschen welke in den
tyd van hun aanleg leven, maar ook en
misschien nog meer voor de nakomelingen,
en het is dus eigenlyk in 't geheel niet
onbillyk dat ook deze hiervoor nog be
talen. Bovendien zal in dat geval de
rente gewoonlyk reeds gevonden kunnen
worden uit het inkomen dat die werken
aan den staat oplevert, hetzy rechtstreeks,
hetzij doordien de belastingen wegens
de grootere welvaart der ingezetenen
meer opbrengen. Iedere staat heeft dan
ook een meer of minder groote schulden
last waarvan jaarlyks een aanzienlyke
rente moet betaald worden. Zoo moeten
bv. de zes groote mogendheden Duitsch-
land, Engeland, Frankryk, Oostenryk-
Hongarye, Italië en Rusland ieder jaar
gezamenlyk ongeveer 2290 millioen gulden
aan rente betalen. De Balkanstaten hadden
op 31 Dec. 1912 den respectabelen
schuldentast van 4407millioen francs.
Turkye heeft hiervan het grootste deel
n.l. 2856 millioen francs; daarna volgen
Servië met 660 millioen, Bulgarye met
651 millioen, Griekenland met 233 millioen
en Montenegro met 7J millioen francs.
Per hoofd der bevolking is echter
Griekenland het zwaarst belast, n.l. 324
francs per hoofd. In Servië bedraagt dit
242, in Bulgarye 151, in Turkye 80 en
in Montenegro 37 francs.
Ons land is naar evenredigheid van
grootte en bevolking, een der zwaarst
belaste van Europa. Óp de jongste be
grooting werd voor den dienst 1914
f 32440612,80 voor interest der Nationale
schuld voorgedragen, terwyl voor amor-
satie en aflossing nog f 6121500 werd
uitgetrokken. Het grootste deel der
Nederlandsche ataatsschuld is afkomstig
uit den tyd der republiek. Onderscheidene
gewesten hadden toen een aanzienlyke
schuld. Al deze schulden werden in het
jaar 1798 tot een enkele nationale schuld
verklaard. Het bedrag dier schuld bedroeg
toen ongeveer 1000 millioen, maar ver
meerderde in de periode 17981815 nog
aanzienlyk. Onder Lodewyk Napoleon
moest er reeds 30 millioen aan rente
worden uitgekeerd. Ten gevolge van
den oorlog met België steeg onze schuld
nog aanzienlyk, totdat eindelyk in 1844
door tusschenkomst van minister van
Hall de finantiën op een beteren voet
werden gebracht.
Het ergst is wel dat deze schulden
van elk land, voor het allergrootste deel
niet zyn ontstaan door leeningen voor
productieve zaken, maar militaire zaken.
Daar geld eigenlyk de zenuw der
oorlogen is, wenschen vele pacifisten dat
de neutraliteit tegenover oorlogvoerende
landen zich ook zal uitstrekken tot
geldleeningen voor oorlogsuitgaven.
Het probleem ten opzichte der neu
traliteit betreffende internationale geld
leeningen is echter niet zoo eenvoudig,
gelyk de heer Westerman, directeur der
Rotterdamsche Bankvereeniging, onlangs
ook opmerkte in het orgaan van den
Algem. Ned. Bond „Vrede door Recht".
Als een staat in oorlog komt moet,
naast de oorlogsuitgaven, toch ook vol
daan worden aan de verplichtingen van
rentebetaling en aflossing. „In zulke ge
vallen", schryft de heer Westerman in
bovengenoemd orgaan, „zyn de banken,
ter bescherming van hun eigen belangen
en van de belangen van het beleggend
publiek, wel gedwongen, verder zulk
een staat te financieren, voort te gaan
met in zyn geldbehoeften te voorzien".
De regeeringen vragen gewoonlyk de
oorlogsleeningen niet vóór en niet tydens
den oorlog, maar er na. Met het vroeger,
vóór den oorlog geleende geld zyn
improductieve uitgaven gedaan voor
militaire doeleinden, zonder dat de leener
evenwel zulks beoogd heeft. Nu is men
na den oorlog wel gedwongen met
verder te leenen, wil men niet dat de
obligatiën voor langen tyd, of misschien
voor goed, waardeloos zouden worden.
Zooals we dus reeds opmerkten is het
probleem omtrent oorlogsleeningen niet
zoo eenvoudig op te lossen, want 't is
juist de vraag, wat is een oorlogsleening,
hoe onderscheidt men haar van andere
leeningen, wanneer is een leening een
oorlogsleening
Deze drie vragen, wat, hoe, wanueer,
zyn zoo maar niet in drie tellen te be
antwoorden, maar vereischen een grondig
onderzoek en een grondige studie.
De commissie, belast met het ordenen
der voorstellen en ontwerpen, die namens
de Interparlementaire Unie zullen worden
voorgelegd aan de internationale com
missie van voorbereiding der derde
vredesconferentie, zal ook voorstellen
een ontwerp-overeenkomstnopens oorlogs
leeningen uit te werken. Zeker zou het
zeer gewenscht zyn dat men hierin
slaagde. Niet alleen zou het de zoo
gruwelyke oorlogen voor een groot deel
onmogelijk of althans zeer bezwaarlyk
maken, maar ook zou er een einde
komen aan die zoo improductieve
leeningen, die de nazaten nog langen
tyd voor zware lasten laten zitten.
PACO.
De roortvlachtlge kasslersbedlende
gepakt.
Het is den commissaris van politie te