ZIERIKZEESGHE
NIEUWSBODE.
Maandag 12 Januari 1914.
EERSTE BLAD.
NIEUWSTIJDINGEN.
Z ierikzeesche
C o u r a n t>.
ABONNEMENT.
De abonnementsprijs van dit bladdat iederon
MAANDAG, WOENSDAG en VRIJDAG verschynt, is
voor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen in
Nederland f 1,60 per 3 maanden.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Voor het buitenland, verzending ééns per week,
f 10 per jaar by vooruitbetaling.
70ste JAARGANG, No. 9491.
Directeur: A. i. DC LOOZE Jr.
llitgewer-Hoofdredacteur A. FRANKEL.
Redacteur J. WAALE.
ADVERTENTIE N.
Van 18 regels 80 ets meerdere regels 10 ets.
By abonnement op voordeelige voorwaarden. Het
tarief hiervoor is aan het bureau verkrijgbaar.
Oroote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De inzending moet geschieden des Maandags-,
Woensdags- en Vrydagsmiddags uiterlijk 9 uro.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
SPANJE.
In Spanje heerscht een ongewoon
strenge winter. Zelfs in 't Zuiden zijn
groote massa's sneeuw gevallen.
In verschillende plaatsen zyn menschen
van kou of tengevolge van het noodweer
omgekomen. Te Oliva bezweek de kap
van het station onder de geweldige
sneeuwmassa, waardoor tal van stations-
ambtenaren en reizigers min of meer
ernstig gewond werden. Jagers zijn op
de jacht doodgevroren. Treinen zyn
ingesneeuwd.
FRANKRIJK.
Jeanne Gold, geb. Girandin, die eenige
jaren geleden met haar man samen een
jonge Zweedsche vrouw te Monte Carlo
vermoord heeft, is thans in de gevangenis
te Montpellier overleden. Haar man stierf
reeds een viertal jaren geleden in Guyana.
De moord is gepleegd, in 1907. Het
echtpaar Gold was begeerig geworden
naar de juweelen van een Zweedsche
jonge dame, Emma Liwey. Zjj knoopten
kennis met het argelooze meisje aan en
vermoordden haar met messteken in hun
hotelkamer. Daarna sneden zy het lyk
aan stukken, pakten het in een koffer
en vertrokken naar Marseille. De kruier
die den koffer daar naar het hotel moest
dragen, zag evenwel, dat er bloed uit
drupte. Hy waarschuwde de politie en
onmiddellijk werden de moordenaars
gearresteerd.
Parytenaars zyn van aanleg galant
jegens dames. Ook Parysche bandieten.
De Paryzeriaar beseft terdege, dat de
vrouw, al heeft zy ook al geen kiesrecht,
feitelijk de wereld regeert, achter de
schermen aan de touwtjes trekt en de
mannen-marionetten laat dansen, en by
is daarvoor uitermate hoffelijk, zelfs
wanneer hy een dame moet berooven.
Dit blykt weer uit het volgende:
Een Amerikaan8che, juffrouw Eddy,
begaf zich dezer dagen van haar hotel te
Parijs naar het station met twee hand
koffertjes. In het eene zaten effecten,
ter waarde van 24.000 gulden, in het
andere toilet-artikelen. Mej. Eddy ging
den verkeerden kant uit en toen zy
haar vergissing bemerkte, zag zy ver
langend uit naar een taxi. Twee jonge
lieden, fatsoenlijk gekleed, tfaden op
haar toe, namen beleefd hun hoed af
en vroegen met voorbeeldige voor
komendheid: „U verlangt een taxi?"
„Oh yes!" murmelde de Miss. Hierop
floot een der mannen een taxi, die snel
bijdraaide. De andere nam de koffertjes,
maakte het portier open en zette ze
beiden in het rytuig. Miss Eddy stapte
snel in, groette met een vriendelijken
glimlach met lange tanden, en verdween
uit het gezicht. Doch weldra bemerkte
zy, dat slechts een der koffertjes in het
rytuig stond. Het andere iwas naar de
maan. Wat was gebeurd? Terwijl de
eene jonge man de taschjes in de taxi
zette was de ander naar het andere
portier geloopen en had een der taschjes
er weer uitgetild. Gelukkig voor Miss
Eddy had de dief verzuimd te zeggen:
„De hemel zegen de greep!" Daar had
hy het koffertje met haar- en tanden
borstels, zeep en sponsen in handen
gekregen en niet dat met de mooie
effecten. Ieder zal evenwel moeten
erkennen, dat de diefstal zeer geestig
bedacht en bewonderenswaardig handig
uitgevoerd is. Wy hopen, dat de politie
beide jongelieden spoedig in banden
zal krygen.
NEDERLAND.
Hoorn, 9 Jan. Uit de Rijkswerk
inrichting alhier zijn drie personen
ontvlucht.
De drie ontvluchten waren opgenomen
in de ziekenkamer. Met een daar aan
wezigen pook hebben zy een deurslot
half uitgehakt, waardoor de deur geopend
kon worden. Uit de ziekenkamer konden
de mannen in een gang komen, waar ze
met den pook een tweede deur forceerden
en in een boet terechtkwamen. Hier
werd een kist op een mand geplaatst
en ia vermoedelijk met een mes getracht
de spintbalken door te snijden. Althans
een der balken vertoont tal van in
kervingen. Toen dit niet gelukte, zijn
de pannen opzij geschoven en wisten de
verpleegden door een opening van 40
50 c.M. heen te kruipen, waarna ze op
het open terrein kwamen. Aan de voor
zijde van het gebouw werden ze ontdekt
door een bewaarder, wiens revolver
echter" niet overging. De mannen
vluchtten toen naar de achterzijde, waar
ze vermoedelijk een 16 M. breed water
overzwonnen, om zoo land te kunnen
bereiken. Een langdurig zoeken vau
bewaarders, politie en ryks veld wacht,
benevens een politiehond, leverde geen
resultaat. Ééu der ontvluchten, n.l.
Schippers, is Donderdag naar Amsterdam
geweest, om voor het Hof te verschijnen.
Twee der mannen zijn in de gestichts-
kleeding, terwijl de derde een zwart
zieken pak aan heeft.
Men denkt dat er handlangers met
een automobiel hebben staan wachten
op den dijk niet ver van de rijkswerk
inrichting in de omgeving heeft niemand
echter Donderdagnacht een auto opge
merkt.
Het vermoeden ligt ook voor de hand
dat ze over zee gevlucht zijn, in elk
geval wordt wel geloofd dat ze zich
zwemmende van de gevangenis hebben
verwijderd.
Otting was een half jaar schipper, hij
had ruim 1 jaar, Scbörn nog ruim 2
jaar te goed. Deze laatste werd verpleegd
op de ziekenzaal beneden, door de beide
anderen. Toezicht wordt 's nachts uit
geoefend door 3 bewakers: een aan de
poort, een buiten en een binnen het
gebouw. De binnenwacht heeft de ont
snapping door het dak van het schuurtje
gehoord en waarschuwde den anderen
bewaker; diens revolver weigerde bij
't afschieten. Aan do poort zijn de
ontsnapten niet gezien. Het terrein werd
dadelijk afgezet en onderzocht, te ver
geefs, de vogels waren gevlogen. Best
mogelijk dat de schipper, die dien
Donderdag op transport geweest is naar
Amsterdam, voor de uitspraak inzake
de ongeregeldheden dezen zomer, ge
legenheid heeft gevonden zich met
anderen in verbinding te stellen.
Arnhem, 10 Jan. Dezer dagen kreeg
een boekhandelaar, hier ter stede, bezoek
van een heer, die in een auto voorgereden
kwam. De heer had eerst een telefonisch
gesprek met den boekhandelaar gehad
over een encyclopaedic, en kwam nu
om deze zaak nader te bespreken.
De boekhandelaar liet den heer een
encyclopaedie zien in zeven deelen in
prachtband, ter waarde van 120 gulden.
De bezoeker, die dit werk gaarne nog
deozelfden avond wilde ontvangen, gaf
zijn adres te Velp op en vertrok.
De boekhandelaar, die met den heer
overeengekomen was, dat deze dadelijk
10 gulden zou betalen en de rest in
maandelyksche termijnen van 10 gulden,
zond zijn loopknecht met het werk en
een quitantie van 10 gulden naar het
opgegeven adres te Velp, waar de heer
echter volkomen onbekend was. De
knecht keerde daarom naar Arnhem
terug, doch werd onderweg ingehaald
door een auto, waaruit de kooper van
de encyclopaedie stapte, die zich als
zoodanig aan den knecht bekend maakte,
en, na betaling van 10 gulden, dan ook
de encyclopaedie mede kreeg in de auto,
waarmede hy in de richting Arnhem
verdween.
Toen de loopknecht thuis kwam en
zyn patroon het verhaal te hooren kreeg,
vatte deze argwaan op. Hy stelde een
onderzoek in, waaruit spoedig bleek, dat
de kooper, in gezelschap van 'n tweeden
heer, per trein in de richting Utrecht
was vertrokken. Tevens bleek, dat een
der twee heeren getracht had te Arnhem
een jas te koopen, doch dat de kleermaker
deze te laat bezorgd had, waaraan hij
vermoedelijk het behoud van zijn
kleedingstuk te danken heeft.
Naar het doen en laten van beide
heeren, die vermoedelijk te Rotterdam
wonen, wordt een onderzoek ingesteld.
RfyswQk, 9 Jan. Toen aan boord van
een in reparatie zijnde ijzeren pakschuit
van den motorbootdienst Amsterdam
Rotterdam, welk schip lag op de helling
van de scheepsmakerij der firma Van
der Straaten en Van den Brink aan den
Trekvliet, in tegenwoordigheid van den
machinist-schipper der schuit en vier
werklieden der scheepsmakerij de gerepa
reerde motor werd aangezet, had er eens
klaps oen hevige ontploffing plaats. De
olietank sloeg geheel uit elkaar, het
ijzeren ruimschot tusschen machinekamer
en ruim sloeg ook geheel uiteen, en zware
ijzeren stukken werden ver weggeslingerd.
Alle vijf personen, die zich in de
machinekamer bevonden, waren er ver
schrikkelijk aan toe. Gruwelijk verminkt
werden zij door hun uit de fabriek toe
gesnelde kameraden en patroons gevonden.
Een van het vijftal, de machinist-
schipper Dirk van Leeuwen, van Rotterdam,
bleek op slag te zijn geaood. Hem waren
heide been^n opengereten en door de
ijzeren platen als liet ware afgekneld,
en brandwonden hadden zijn gezicht
onherkenbaar gemaakt.
De vier andere personen, werklieden
der scheepspaakerij, n.l. de werkmeester
De Graaf, de monteurs Busser en Nieman
en de smid Romijn, waren hoogst ernstig
verwond. Van De Graaf was een voet
weggeslagen, hij had een ernstige vleesch-
wond bij de rechterknie, en hij was tevens
met brandwonden aan hoofd en boven
lichaam overdekt. Nieman was zeer
ernstig aan een arm verwond.
Een ter plaatse aanwezige deskundige
uit Rotterdam sprak het vermoeden uit,
dat door het ontbreken van een kogeltje
in de olieleiding van den motor de
explo8ievlam zich door de leiding zou
hebben voortgeplant tot in de tank en
zich daar hebben medegedeeld aan de
zich daar ontwikkeld hebbende gassen.
Van belang was hierbij ook, dat de tank
slechts tien liter olie bevatte en dus
slechts voor een klein gedeelte was
gevuld met olie. Door het vlam vatten
van de gassen zou de tank uit elkaar
zijn geslagen.
Ook achtte *deze"de^kündige het niet
uitgesloten, dat in de tank een lek is
geweest, on doordat er misschien licht
is gehouden bij de tank voor het op
sporen van een lek, de ontploffing is
veroorzaakt, die zóó hevig was, dat door
een der wegslingerende stukken ijzer een
gat werd geslagen in het dak van een
op meer dan vijftig meter afstand gelegen
gebouw van de scheepsmakerij.
Delft, 10 Jan. In den laten avond
van den 2en Januari j.l. is op de hoofd
verpleegster, juffrouw S., in het buiten
gesticht. van het St.-Joris-Gasthuis alhier,
toen zy haar gewone avondronde om
het gesticht deed, een laaghartige aanslag
gepleegd door een individu, dat zich bij
een gang, welke zij moest passeereD,
verdekt had opgesteld.
Terwijl de zuster een deur sloot en
waarschijnlijk met den rug naar den
man gekeerd was, gaf hij haar onver
hoeds een hevigen slag met een zwaren
afsluitboom, waardoor de zuster gekwetst
werd en hevig schrikte.
Daar het duister was, kon de zuster
haar aanvaller niet herkennen, die na
het plegen van zijn lage daad ijlings de
vlucht nam.
Het was voor de politie-beambten
Luijendijk en Van Uden een ver van
gemakkelijke taak, den dader op te
sporen, daar slechts zeer onduidelijke
voetsporen achter een 2 meter hooge
schutting werden gevonden en overigens
elke aanwijzing ontbrak.
Eerst werd iemand aangehouden, in
wien de zuster den weg vluchten den man
meende te hebben erkend, doch deze
kon zijn alibi bewijzen.
Eindelijk viel de verdenking op een
vroegere» verpleger, zekeren Van B.,
die een jaar geleden uit de inrichting
was ontslagen en den laatsteii tijd in de
gevangenis had doorgebracht. Hij werd
te 's-Gravenhage aangehouden. Zijn
voetsporen pasten precies in die, welke
achter de schutting gevonden werden;
meerdere aanwijzingen lijden tot. de
slotsom, dat men den dader gevonden
had, die dan ook door de mand viel en
volledig bekende.
De man is ter beschikking van de
justitie gesteld en naar het Huis van
Bewaring te 's-Gravenhage overgebracht.
Rotterdam, 10 Jan. Bekend is hoe
van hier uit groote verzendingen ge
distilleerd plaats hebben naar verre
straten. Men vindt Hollansche jenever
in Canada zoo goed als in CoDgo en
Nieuw-Zuid-Wales. En overal weet men
het product naar waarde te schatten.
Dat geeft aanleiding soms tot voor
den distillateur ongewenschte practyken.
Zoo gebeurt het b.v. in AntwerpeD,
dat men een glaasje bestellend, wel de
bekende flesch met het van Hollandsche
echtheid getuigend etiket er op, te
voorschijn ziet komen. Maar, o wee, als
men de lippen aan het glas zet...
Dan weet men ineens, dat valsche
vlag de lading dekte, dat wat men
ingeschonken kreeg, Holland nooit gezien
heeft, maar een namaaksel uit Hasselt
of zooiets, dat met het Hollandsche
product ^ich in geen enkel opzicht
meten kan.
Intusschen, de flesch met het etiket
staat nog op den toonbank en wie niet
beter weet, zegt by zichzelven„nou,
die Hollandsche borrel van dit merk is
toch je ware niet, voortaan wat anders".
Ook in Canada en Congo en Nieuw-
Zuid-Wales en overal waar de Hollandsche
jenever heen gaat, brengt men op die
wyze het product in opspraak.
Men schenkt uit échte flesschen met
echte etiketten een miserabelen namaak.
Geen wonder waarlyk, dat de Holland
sche distillateur daarop iets heeft trachten
te vinden, want zyn naam is er mee
gemoeid en zyn debiet zou door wat er
geschiedt, ernstig kunnen lyden.
Teneinde dit te voorkomen, geschiedt
thans het volgende by een der groote
distillateurs, die naar het buitenland
verzenden.
Stel, hij moet 10.000 flesschen naar
Montreal leveren.
Dan worden uit die 10.000 flesschen
willekeurig 50 flesschen uitgezocht, in
elk waarvan een Engelsch gouden
pondje wordt geworpen.
Er blyven dan over 9950 flesschen,
waarvan elke flesch voorzien wordt van
een rood stukje metaal in vorm, grootte
en kleur bedriegelyk op een Engelsch
pondje gelykend.
Nu wordt de heele bezending ver
zonden en vindt daar ginds haar weg.
Wie de flesch ledigt, merkt natuurlijk
dat er een geldstukje inzit, en hy rust
niet, vóór by het heeft, waartoe hy de
flesch kapot slaat.
Daarmee is het doel van den distillateurs
bereikt, want niemand kan dan meer
uit die flesch met zyn merk namaak
verkoopen.
Het spreekt vanzelf, dat de echte en
nagemaakte geldstukken in de flesch
worden gebracht, terwyl zij gefabriceerd
wordt, want kon dit geschieden terwyl
de flesch kant en klaar is, dan was het
ook .geen kunst het geldsuk er uit te
haleii zónder de flesch kapot te slaan.
Het middel moet- probaat werken en
niet duur zyn, gelyk uit de rekening
valt op te maken.
50 Pondjes vertegenwoordigen een
waarde van f 600.
Er komt geen enkele flesch terug,
zoodat vervalt de uitbetaling van 5 ets.
per flesch, die de firma restitueert, zynde
f 500, terwyl de kostprijs zoo wat een
cent is, of per 10000 flesschen f 100,
zoodat de firma aan de kapotte flesschen
f 400 verdient, wat afgetrokken van de
f600 (50 pondjes) een nadeelig verschil
geeft van f200; waarvoor de firma
dubbel en dwars wordt schadeloos ge
steld, doordat men met haar vlag niet
meer een valsche lading dekken kan.
De 50 echte pondjes zorgen er wel
voor, dat de breekproef onverdroten
wordt voortgezet.
You never can tell, nietwaar
Door de riviei-politie zyn alhier
aangehouden vyf bedienden van het
s.s. „Rotterdam" der HollandAraerika-
lyn, wegens diefstal van goederen uit
de koffers van passagiers, die te Boulogne
sur Mer ontscheept zyn. Het grootste
deel van de gestolen goederen werd
nog in hun bezit gevonden.
Stellendam, 10 Jan. De garnalen-
visschers die hun bedryf voor de
pelleryen hebben gestaakt, visschen thans
voor eigen rekening. Aan de visschers
te Goedereede is gevraagd om voor de
pelleryen alhier te visschen, doch geen
enkele visscher wil daartoe overgaan.
Maastricht, 10 Jan. De waterhoogte
van de Maas blyft stationnair. Pluimvee,
cadavers van varkens en koeien, vaten
petroleum uit Luik, boomen en planken
dry ven af. In Heugem staan de huizen
halverwege onder water. Het stadspark
alhier is half ondergeloopen. Nog een
halve meter was, en de ramp van 1880
zal zich herhalen.
Het water perst hevig door den dyk
tusschen de Maas en het kanaal. Het
blyft regenen.
Uit Stad en Provincie.
Zierikzee, 12 Jan. De Vereeniging
„Vrede door Recht", gevestigd te
's-Gravenhage, had reeds meermalen be
proefd te dezer stede, waar enkele van
hare leden wonen, eene afdeeling op te
richten. Het bestuur van ons Nuts-
departement verklaarde zich bereid, voor
dat doel een volksavond te organiaeeren.
Zoo trad hier Vrijdagavond als spreekster
op Mevrouw C. A. de Jong van Beek
en DonkKluyver, met eene rede over
„De tegenwoordige Vredesbeweging".
Zy stelde in het licht hoe het denk
beeld van wereldvrede allengs meer
ingang vond onder de menschen. De
onde meening, dat men in iederen
vreemdeling een vijand had te zien
moest reeds in oude tijden wijken voor
de ervaring, dat men elkanders arbeid
noodig had, om in eigen behoeften te
voorzien en naarmate de behoeften toe
namen, steeg ook de waardeering voor
het werk van den buitenlander, dat men
niet ontberen kon. Ouder de vredes
apostelen uit ouden tyd wordt Hugo de
Groot met eere genoemd. Toch werden
hunne denkbeelden langen tijd door de
mannen van het praktische leven als
onuitvoerbaar ter zijde gelegd en een
militairist als Von Moltke oordeelde, dat
hun ideaal zelfs niet schoon mocht heeten.
Oorlog scheen hem voor de menschheid
onmisbaar. Toen evenwel een Engelsche
staathuishoudkundige aantoonde, dat de
vernietiging van een machtigeD vijand ook
voor het overwinnend volk zeer ernstige
nadeelen meebrengen moest, omdat de
afzet van zijne producten daaronder zeer
lijden moet, kwam in de handelswereld
meer medewerking voor de vredes
beweging.
De Fransch-Duitsche oorlog wierp nog
eens een scherp licht op de ellende
waartoe een volkerenstrijd onvermijdelijk
leidt, en drong de vredesvrienden tot
krachtdadig optreden, waarvan in ons
land de oprichting van den Vredebond
in 1871 het gevolg was. Bertha van
Suttner's aanval op den oorlog en het
Vredesmanifest. van den Czaar van Rus
land wekten belangstelling voor de vredes-
propaganda in ruimen kriDg, die leidde
tot de eerste vredesconferentie in 1899.
Hier te lande werd toen naast den
Vredebond, die voor de waarde van mede
werking der vrouwen nog geen oog had
gehad, een Vrouwenbond opgericht die
met den Vredebond al spoedig samensmolt
tot de Nederland8che vereeniging „Vrede
door Recht".
Op de eerste vredes-conferentie volgde
in 1907 de tweede. Er is wel eens ge
klaagd, dat op die conferenties meer de
oorlog dan de vrede besproken en
geregeld is, maar toch mag hunne waarde
niet worden onderschat, omdat erkend
wordt, dat de arbeid nog pas in den
aanvang is, en verwacht mag worden,
dat hij steeds meer doeltreffend zal zyn.
Vraagt men hoever de vredesbeweging
nu gevorderd is, dan mag allereerst ge
wezen worden op de opening van het
vredespaleis te 's-Gravenhage, de vorste
lijke gift van den Amerikaan Andrew
Carnegie, waarvoor schier elke staat een
geschenk heeft gezonden als bewijs van
instemming met het doel der stichting.
Van de Nobelprijzen werd er een voor
de Vredesbeweging beschikbaar gesteld
en Carnegie stichtte nog een fonds,
waarvan de inkomsten ook voor vredes-
propaganda bestemd zijn.
Dan wordt de derde vredes-conferentie,
die volgens besluit van de tweede, in
1915 zal worden gehouden, door com
missies in verschillende landen voorbereid,
al is men daarmee nog niet zoover ge
vorderd, als aanvankelijk in uitzicht was
gesteld.
In ons vaderland werd bij de behande
ling der begrooting van Buitenlandsche
Zaken aan de vredesbeweging eene zeer
groote plaats ingeruimd. In Engeland
bepleitte de Minister stilstand in de be
wapening, door onderling overleg der
groote mogendheden.
De Amerikaansche staatsman Bryan
wil naast het Hof van Arbitrage een
Hof van bemiddeling zien ingesteld, dat