ZIERIKZEESCHE 14:^ NIEUWSBODE.
Maandag 29 December 1913.
TWEEDE BLAD.
Aangifte
Inschrijving voor de Militie.
Bekendmaking.
T V
(Z lerikzecsche
C o ii r a ii t
ABONNEMENT.
De abonnementsprijs van dit blad, dat iederen
MAANDAG, WOENSDAG en VRIJDAG verschijnt, is
voor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen
Nederland f 1,60 per 3 maanden.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Voor het buitenland, verzending ééns per week,
f 10 per jaar bjj vooruitbetaling.
70ste JAARGANG.
No. 9485.
Directeur i A. J. DE LOOZE Jr.
Uitgever-Hoofdredacteur i A. FRÜNKEL.
Redacteur i J. WAALE.
ADVERTENTIE N.
Van 1—3 regel» 30 ets., meerdere regels 10 ets.
By abonnement op voordeelige voorwaarden. Het
tarief hiervoor is aan het bureau verkrijgbaar.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De inzending moet geschieden de» Maandags-,
Woensdags- en Vrjjdagimiddag» uiterlijk 2 ura.
TER
De BURGEMEESTER der Gemeente Zikkik-
zUs brengt ter kennis van wie het aangaat,
inzonderheid van de in bet jaar 1805 geboren
mannelijke personen, of van hun vader, moeder,
voogd of curator, dat by do Militiewet {Stoats-
Nad 1912, no. 21) het volgende is bepaald:
Artikel 12.
1. Behoudens het bepaalde, in art. 13 wordt
voor d$ Militie ingeschreven
1°. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
die op 1 Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin hij het 18de levensjaar heeft
volbracht, binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of iu het Koninkrijk België woonplaats
heeft, of wiens vader, moeder of voogd op
genoemd tijdstip in een dier Rijken woon
plaats heeft
2°. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander,
die op genoemd tijdstip in een der ge
noemde Rijken woonplaats beeft
3°. ioder mannelyk niet-Nederlander, die op
genoemd tijdstip ingezetene van het Ryk is.
2. Voor ingezetene in den zin dezer wet
wordt gehouden
A. de minderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft
1°. indien zijn vader, moeder of voogd binnen
het Ryk woonplaats heeft en gedurende
de voorafgaande achttien maanden in het
Rjjk of in de koloniën of bezittingen des
Ryks in andere werelddeolen woonplaats
gehad heeft;
2°. indien hij zelf gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk of in de
koloniën of bezittingen des Rijks in andere
werelddeelen woonplaats gehad heeft,
tenzy hy in den zin dezer wet een vader
of moeder heeft en deze elders dan binnen
het Rijk woonplaats heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die
binnen bet Rjjk woonplaats heeft en gedurende
^de voorafgaande achttien maanden in net Ryk
of 5n a'e koloniën of bezittingen der Rjjks in
andere werelddeelen woonplaats gehad heeft.
3. Voor de toepassing van het bepaalde in
het vorig lid wordt gehouden
voor minderjarig hij, die minderjarig is in
den zin der Nederlandsche wet
voor meerderjarig hy, die meerderjarig is in
den zin der Nederlandsche wet.
Artikel 13.
Voor de Militie wordt niet ingeschreven
1°. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt
te benooren tot een Staat, waar de Neder
landers niet aan den verplichten krijgsdienst
zyn onderworpen of waar ten aanzien van
den dienstplicht het beginsel van weder-
keerigheid is aangenomen
2°. hy, die blijkt in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen woon
plaats te hebben, mits dit niet zij ter zake
van kiijgsdienst.
Artikel 14.
1. De inschrijving geschiedt:
1°. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder 1°.:
zoo ziin vader, moeder of voogd binnen
het Rijk woonplaats heeft, in de ge
meente der woonplaats van vader,
moeder of voogd
b. zoo h|j binnen het Ryk woonplaats
heeft, in de gemeente zijner woonplaats,
tenzy hy in den zin dezer wet een
vader, moeder of voogd heeft en deze
in eene andere gemeente binnen het
Rjjk woonplaats heeft
c. zoo zjjn vader, moeder of voogd in het
Duitsche Rjjk en hy niet binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente
Amsterdam
d. zoo zjjn vader, moeder of voogd in het
Koninkrijk België en hjj niet binnen
het Rijk woonplaats heeft, in de ge
meente Rotterdam
e. zoo hij in het Duitsche Ryk en zijn
vader, moeder of voogd niet Binnen het
Rjjk of in het Koninkrjjk België woon
plaats heeft, in de gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koninkrijk België en zyn
vader, moeder of voogd niet binnen het
Ryk of in het Duitsche Rijk woonplaats
heeft, in de,gemeente Rotterdam
2*. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder 2°.
a. zoo hy woonplaats heeft binnen het
Rjjk, in de gemeente zjjner woonplaats
b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche
Ryk, in de gemeente Amsterdam -,
c. zoo hij woonplaats heeft in het Konink
rjjk België, in de gemeente Rotterdam;
3® A. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder 3% indien hij minderjarig is:
a. zoo zyn vader, moeder of voogd binnen
het Ryk woonplaats heeft, in de ge
meente der woonplaats van vader, moeder
of voogd
b zoo hij in den zin dezer wet geen vader,
moeder of voogd heeft of zoo zyn voogd
niet binnen het Rijk woonplaats heeft,
in de gemeente, wanr hij zelf woonplaats
heeft
B. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder 3"., indien hij meerderjarig is
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft
2. De in het vorig lid als plaat.- van inschrij
ving aangewezen gemeente is die, waar do
woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari
van liet jaar, volgende op dat, waarin de in te
schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht.
Ten aanzien van hem, wiens inschrijving te
Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden
wegens woonplaats onderscheidenlijk in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België,
wordt d«* gemeente, waar do inschrijving moet
plaats hebben, bepaald naar het Rijk, waar de
woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin de in te
schrijven persoon het 13de levensjaar volbracht.
Artikel 15.
1. Hij, die volgens art. 12 moet worden inge
schreven, is verplicht zich daartoe aan te geven
bij den burgemeester der gemeente, waar de
inschrijving moet geschieden.
2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de
verplichting tot het doen van de aangifte
a. indien het een minderjarige betreft, op zyn
vader, moeder of voogd, mits de vader,
moeder of voogd binnen het Rjjk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft, of indien de voogdij
is opgedragen aan eene rechtspersoonlijk
heid bezittende vereeniging, aan eene
stichting of aan eene instelling van wel
dadigheid op de bestuurders
b. indien het een meerderjarige betreft, die
onder curateele staat, op zijn curator.
3. De minderjarige, die in den zin dezer wet
geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens
vader, moeder of voegd niet binnen het Ryk,
in het Duitsche Rjjk of in het Koninkijjk
België woonplaats heeft, is, behoudens het
bepaalde in het volgend lid, steeds zelf tot het
doen Tan de aangifte verplicht.
4. Hij, die is opgenomen in een der in art.
16 vermelde gestichten en inrichtingen, of
behóórt tot de in het tweede lid van genoemd
artikel bedoelde personen, dan wel in dienst
bjj de zeemacht, bjj het leger hier te lande of
bjj de koloniale troepen, behoeft niet ter
inschrijving te worden aangegeven.
6. De aangifte geschiedt in de maand Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin de in te
schrjjven persoon het 18de levensjaar volbracht.
6. Voor hem of haar, die tot het doen van
de aangifte verplicht is, kan de aangifte ge
schieden door een ander, daartoe schriftelijk
gemachtigd.
Artikel 16.
1. Do bestuurders van krankzinnigen-, idioten-,
doofstommen- en blindengestichten, van ge
vangenissen van rijkswerkinrichtingenvan
rijksopvoedingsgestichten en van tuchtscholen,
zenden jaarlijks vóór 10 Januari eene opgave,
ingericht in den door Ons te bepaleu vorm,
van de daarin opgenomen mannelijke personen,
die alsdan voor de militie moeten worden in
geschreven aan Onzen commissaris in de
provincie, binnen welke de inschrijving moet
plaats hebben.
2. Ten aanzien van de manneljjke personon,
die ingevolge art. 39 van het Wetboek van
Strafrecht ter beschikking van de Regeering
zyn gesteld en niet in een Rijksopvoedings
gesticht zjjn opgenomen, geschiedt gelijke
opgave vanwege Onzen Minister van Justitie.
3. De inschrjjving van de in het eerste en hot
tweede lid bedoelde personen, zoomede van die,
welke in dienst zjjn bij d<- zeemacht, bij het
leger hier te lande of by de koloniale troepen,
geschiedt overeenkomstig door Ons te geven
voorschriften.
Artikel 17.
1. Voor de militie wordt ook ingéschreven of
wordt opnieuw ingeschreven:
1". ieder minderjarig manneljjk Nederlander,
die na 1 Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht,
en vóór het intreden van het 21ste levens
jaar zijne woonplaats binnen het Rjjk, in het
Duitscne Ryk of in het Koninkrjjk België
gevestigd heeft en wiens vader, moeder of
voogd niet reeds in een dier Rijken woon
plaats had;
2°. ieder minderjarig manneljjk Nederlander,
die niet in een der genoemde Rjjken woon
plaats heeft, doch wiens vader, moeder of
voogd na 1 Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin de minderjarige het 18de
levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van diens 21ste levensjaar zijne of hare
woonplaats binnen een dier Rjjken gevestigd
heeft
3U. ieder mannelijk minderjarige, die na 1
Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hjj het 18de levensjaar volbrachten
vóór het intreden van het 21ste levensjaar
Nederlander of opnieuw Nederlander is ge
worden, zoo hij of zjjn vader, moeder of
voogd binnen het Rjjk, in het Duitsche
Rjjk of in het Koninkrjjk België woon
plaats heeft;
4°. ieder meerderjarig manneljjk Nederlander,
die na 1 Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin hjj het 18de levensjaar volbracht,
en vóór het intreden van het 21ste levens
jaar zijne woonplaats binnen het Rjjk, in
het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
België gevestigd heeft;
5". ieder manneljjk meerderjarige, die na 1
Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het 21ste levensjaar
Nederlander of opnieuw Nederlander is
geworden, zoo hy binnen het Ryk, in het
Duitsche Ryk of in het Koninkrjjk België
woonplaats heeft;
6°. ieder mannelyk niet-Nederlander, die na 1
Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hjj liet 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het 21ste levensjaar
ingezetene of opnieuw ingezetene is ge
worden in den zin van art. 12, tweede lid
7°. hij, die vóór het intreden vun het 21ste
levensjaar ophoudt te verkeeren in eon der
gevallen, bedoeld in art. 13, indien hij
overigens, hetzij volgens art. 12, hetzij
volgens het li iervoren onder 1°.—6°. bepaalde
ingeschreveu zou moeten worden.
2. Met betrekking tot het bepaalde onder
1".—6°. gelden art. 12, laatste lid, en art. 13.
3. Ten aanzien van de gemeente, waar de
inschrijving of de inschrijving opnieuw moet
geschieden, geld art. 14, eerste lid, met dien
verstande, dat de plaats van inschrijving wordt
bepaald naar de gemeente of het Rjjk, waar
de woonplaats gevestigd is of was op den dag.
waarop de in te schrijven persoon of zijn vader,
moeder of voogd is geraakt in een der in het
eerste lid van dit artikel omschreven gevallen.
4. Ten aanzien van de aangifte of opgave ter
inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden
de artt. 15 en 16, met dien verstande, dat de
aangifte geschiedt binnen dertig en de opgave
binnen tien dagen na don dag, waarop de in
te schrjjven persoon of zijn vader, moeder of
voogd is geraakt in een der in het eerste lid
van dit artikel omschreven gevallen.
Artikel 102.
1. Met hechtenis van ten hoogste veertien
dagen of geldboete van ten hoogste honderd
vijftig gulden wordt gestraft de in art. 15,
eerste of tweede lid, bedoelde persoon of die
gene der in laatstgenoemd lid bedoelde be
stuurders, die niet voldoet aan eene hem bjj
dat artikel of bjj art. 17, vierde lid, opgelegde
verplichting.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste
twee maanden of geldboete van ten hoogste
zeshonderd gulden wordt gestraft hij, die op
zettelijk een der in het eerste lid bedoelde
feiten pleegt.
De bijzondere aandacht wordt er op ge
vestigd, dat bjj de iu art. 15 vermelde aangifte
ter inschrijving gelegenheid bestaat om op te
geven de reden ran vrijstelling, die de in te
schrijven persoon vermoedelijk zal knnueu
doen gelden.
Waar jn het bovenstaande sprake is can
vader, moeder of' voogd, heeft zulks betrekking
op minderjarigen en strekt de uitdrukking
..vader" voor het geval, d<(r de vader de ouder
lijke macht of de voogdj uitoefent; de uit
drukking ..moeder" voor het geval, dal de. moeder
de ouderlijke macht of de voogdij uitoefenten
de uitdrukking „voogd" voor het geval, dat over
den minderjarige voogdij wordt uitgeoefend
door een ander dan den vader of de moeder.
De uitdrukking curatorheeft betrekking op
meerderjarigen en strekt voor het geval, dat
dezen onder curateele staan.
Waar in het bovenstaande sprake is van
woonplaats, wordt, ten aanzien van hen, die
geen vrijwillige woonplaats hebben, daaronder
verstaan de plaats, waar z'j werkelijk wonen,
en, zoo deze, ontbreekt, de plaats van verblijf.
Voorts is het noodig, dat door of voor hen.
die elders geboren zijn. bjj het doen van de
aangifte ter inschrijving wordt overgelegd
een uittreksel uit het geboorteregister, welk
uittreksel op aanvrage kosteloos wordt ver-
strekt.
Voor het doen van aangifte ter inschrijving,
die moet plaats hebben tusschen 1 en 31
Januari a.s., zal meer bepaald gelegenheid
worden gegeven ter Gemeente-Secretarie op
alle werkdagen, des voormiddags van 9 tot 1
uur en des namiddags van 2 tot 4 uur.
Zibkikzbe, den 17 December 1913.
De Burgemeester voornoemd,
D. VAN DER VLIET.
De BURGEMEESTER van Zibkikzbe brengt
ter kennis van de ingezetenen, dat de Secretarie
der gemeente op den aanstaanden Nieuwjaarsdag
zal zijn gesloten, met uitzondering van
'h namiddags 12 tot 12' uur, voor liet doen
van aangiften, den burgerljjken 3tand betreffende.
Zibkikzbe, den 29 December 1913.
Do Burgemeester voornoemd,
D. M DER VLIET.
Brieven uit de Hofstad.
XXXVIIk.
Of het de naderende Kerstmis
stemming is geweest, die immers lot
vredelievendheid aanspoort, dan wel,
dat het gezond verstand eindelijk de
bovenhand heeft verkregen, valt raoeilyk
uit te maken; doch zeker is, dat wij
Hagenaars de Kerstfeestvreugde althans
met één zorg minder kunnen smaken.
En welk een zorgniet minder dan drie
raadzittingen zijn er mede gemoeid
geweest om uit te maken of de aan
vrage der groote petroleuramaatschappy,
die in de wandeling de „Koninklyke''
heet, om een waarlyk koninklyk gebouw
te mogen stichten op een terrein, juist
tegenover Carnegie's stichting, voor
inwilliging vatbaar is. Er rust n.l. een
soort servituut op dezen grond, waar
niet anders dan villa's mogen opgetrokken
worden. De quaestie is trouwens den
lezers dezer Brieven niet onbekend, een
juaestie, die de inwoners der Ooievaar-
stad zoo na aan het hart bleek te liggen.
Eenerzyds de mooie Scheveningsche Weg,
die dreigde ontsierd te worden door
een ,,kantoor''-gebouw (van l raillioen
gulden), anderzyds de gerechtvaardigde
vrees, dat de maatschappij met haar
talryk wM-bezoldigd personeel naar
elders zou verhuizen, indien haar de
bouw-vergunning niet werd verleend.
Welnu, na 3 raadzittingen bijna volledig
in beslag genomen te hebben, waren
niet minder dan 4 moties ingediend
met het resultaat, dat één dezer, de
motie-Couvée, de meerderheid van het
aantal stemmen onzer vroede vaderen
op zich vereenigen konin welke motie
de bouwvergunning verleend wordt,
mits de bouw een open bebouwing worde,
en tevens het karakter van een villa
dragen zal. De maatschappij heeft
derhalve niets anders te doen dan haar
architect een nieuw ontwerp op te
dragenmaar dat moet dan een petroleurn-
paleis worden met een villa-karakter
en tevens kantoorgebouw. Men denke
zich de moeilijkheden van zulk een
project in; evenwel kan in elk geval
qua uitvoering, versiering en voor
naam cachet het nieuwe tóch een
aanwinst zyn voor schoon-den Haag,
want voor 10 tonnen gouds kan men
nog wel wat moois by elkander krijgen
al zal het Vredespaleis geen zijner
waardig vis-k-vis bekomen. Want de
open-bebouwing maakt ook het terrein
veel kleiner, en op een waarlyk groot-
schen aanblik van het geheel behoeft
men dus niet te rekenen.
Intusschen, de zaak is van de baan
en de gemeenteraad kan weder aan
wat anders zyn volle aandacht wyden
één onzer beste leden uit den Raad,
de oud-ministerpresident De Meester zal
echter niet langer van de party zyn.
De voornaamste reden van zyn bedanken
voor het raad-lidmaatschap is, dat rar.
De Meester, nu hy in plaats van den
tot Kamer-voorzitter gekozen rar. Goeman
Borgesiusleider der Unie-Liberale
fractie is geworden, het zóó druk heeft,
dat z. i. de richtige waarneming van het
lidmaatschap van den Raad in de
verdrukking zou geraken. Maar of, gelet
op het steeds toenemend aantal raads
vergaderingen (omgekeerd evenredig
echter aan hare belangrijkheid), er niet
nóg een andere aanleiding is geweest
om te bedanken, valt slechts te gissen.
In elk geval verliest de Haagsche raad
met deze stoere figuur uit zyn midden,
één zijner meest gewaardeerde rustig-
voortvarende leden. Onze praatgrage,
maar in handelen en afdoen zoo trage
raad zal er niet op vooruitgaan. Want
rustige voortvarendheid is een eigen
schap, die waarlyk geen luxe zou zyn
in deu Raad dezer luxe-stad, waar zelfs
de meeste verbetering behoevende toe
standen jaren-lang naar een afdoend
ingrijpen tevergeefs uitzien. Zoo vindt
men in ons gemeentelijke ziekenhuis
een afdeeling voor besmettelijke ziekten,
die uiteraard geheel geïsoleerd is.
Wanneer nu kinderen met besmettelijke
ziekten in deze barakken opgenomen
zyn, mogen de ouders hen wel komen
zien maar niet bezoeken in eigenlijken
zin. Dat de ouders niet in aanraking
mogen komen met de jonge patiënten,
spreekt van zelf. Doch dat het komen-
kyken, moet geschieden op zulk een
wyze, dat de ouders buiten de barakken
blyvende, in weer en wiud door de
glazen moeten loeren, is een toestand,
die niet te verdedigen is. Men diende
toch minstens er voor te zorgen, dat
de bezoekers goed beschut zyn en dat
zij, met inachtnemidg van de meest
mogelyke voorzorgen, ook nog in een
beter contact met de kinderen komen,
dan op deze hoogst primitieve manier.
In Engeland b. v., waar in het algemeen
de ziekenverpleging zeer goed is, maar
volstrekt niet zoo ver boven de onze
staat, zyn in soortgelijke gevallen,
telefoon-toestelletjes aan de bedden der
kinderen gemaakt, zoodat men zonder
eenig gevaar voor besmetting met de
kleinen vryelyk kan spreken. En wanneer
dan ook het zien, zy het op eenigen
afstand .door glazen schotten of deuren
kan geschieden, dan behoeft het ouder
hart niet rueer, gelyk nu maar al te zeer
liet geval is, noodeloos gegriefd te
worden, of de droefheid vermeerderd.
Maar om spoedig zulke verbeteringen
tot stand te doen komen, is blijkbaar
een ander soort voortvarendheid nood
zakelijk, dan waarover in het algemeen
hier in 't Haagje de beschikking k
Wat, niet alleen in dit geval, te be
treuren valt.
HAGEMAN
De Vrouwenbeweging.
in Zwitserland begint de vrouw, evenals
elders, meer rechten te verlangen. Aan
het voorbeeld van Zürich, de liberaalste
stad van het liberaalste kanton, hebben,
zegt het Uerl. Tagebl., de vrouwen
sedert 40 jaren reeds het voorrecht te
danken,dat de Zwitersche universiteiten- vxjJ1
en de technische hoogesoholen der
republiek aan mannelijke en vrouwelijke
studenten voor studie en examens gelijke
rechten toegekend hebben. Daarvan
maakten ook Duitsche vrouwen gebruik.
Twintig jaren nadat vrouwen voor bet M
eerst waren toegelaten, kon mevr. dr.
mr. Kempin zich als de eerste vrouwelijke
docente aan de hoógeschoo! te Zürich I
vestigen. Zwitsersche en Duitsche vrouwen
hebben later haar voorbeeld gevolgd.
Kort nadatdeZwitserscheuniversiteiten
voor de vrouwen waren opengesteld, (I
werd naar aanleiding van een artikel in
de politieke couranten van Ziirich, aan
vrouwelijke advocaten de verdediging jl
voor het gerecht toegestaan. En weer I
vond het voorbeeld van Zürich navolging I
in andere Zwitsersche steden. Ook
probeerde Zurich het vier jaar geleden
met de eerste politie-agente. De bond 1
van Zwitsersche vrouwen spoorde met
het oog hierop de regeeringen van l(i
andere steden aan, dit voorbeeld te
volgen. Slechts Bern en Genève bleken
geneigd aan dit verzoek gevolg te geven.
De gehuwde onderwijzeres vond men
het eerst in Bern en West-Zwitserland.
Ziirich was dus in dit geval niet de
voorgangster. Toen echter de kantonnale
raad van Zürich jaren geleden het ontwerp
van een wet had aangenomen, die ge
trouwde vrouwen zou kunnen verbieden
onderwijzeres te zijn, protesteerden vooral
de Ziirichsche vrouwen heftig. Vóór de i
volksstemming ontstond er een groote
beweging ten gunste der getrouwde
onderwijzeressen, en de wet viel.
Het kerkelijk kiesrecht, waarover de
gemoederen in Zürich thans zoo zeer in
beroering zijn, verkregen de vrouwen
het eerst in Franach en Italiaanscli
Zwitserland.
Dank zij de propaganda van den bond
van Zwitersche vrouwenvereenigingen
en andere vereenigingen, die tot in do I
vertegenwoordigende lichamen van in- I
vloed is, zjjn de denkbeelden ten aanzien I
van de emanicipatie der vrouw in I
Zwitserland zeer veel vooruitgegaan. De I
autoriteiten over het algemeen tooneh i
zich bereid aan verstandige eischen te 9
voldoen.
De grondslagen voor de verzekering 1
van het moederschap in de nieuwe I
Zwitsersche ziekteverzekeringswet, de
uitgebreide rechten der moeder, der
getrouwde vrouw en van haar, die een
ambt bekleedt, in het burgerlijk recht,
de betere bepalingen in het strafrecht
en in de fabriekswetten, dat alles kon,
begunstigd door de democratische ge
zindheid van het volk en de regeering,
in overeenstemming met de eischen van
den tegenwoordigen tijd verbeterd worden.
De nog zeer jonge politieke vrouwen
organisatie en de kiesrechtbeweging in
Zwitserland beloonen deze tegemoet
koming door een gepiatigd optreden. De.
Zwitsersche vrouwenboweging wenscht
slechts op vreedzame wijze, langs lijnen
van geleidelijkheid, haar doel te bereiken,
aldus zegt het Duitsch blad.
Verbetering van den Bijweg
over (len Slaakdam.
Aan den Minister van Waterstaat is
door het Dagelijksch Bestuur van den
A. N. W. B., Toeristenbond voor Neder
land, een adres verzonden, waarin er de
aandacht op gevestigd wordt, dat de
toestand van den rjjweg over den Slaak
dam onder de gemeente St.-Philipslamt
veel te wenschen overlaat on het bestuur
van die gemeente pogingen in het werk
stelt om dien toestand te verbeteren.
Tengevolge van de indijking van den