ZIERIKZEESCHE 14:^ NIEUWSBODE. Maandag 29 December 1913. TWEEDE BLAD. Aangifte Inschrijving voor de Militie. Bekendmaking. T V (Z lerikzecsche C o ii r a ii t ABONNEMENT. De abonnementsprijs van dit blad, dat iederen MAANDAG, WOENSDAG en VRIJDAG verschijnt, is voor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen Nederland f 1,60 per 3 maanden. Afzonderlijke nummers 5 cent. Voor het buitenland, verzending ééns per week, f 10 per jaar bjj vooruitbetaling. 70ste JAARGANG. No. 9485. Directeur i A. J. DE LOOZE Jr. Uitgever-Hoofdredacteur i A. FRÜNKEL. Redacteur i J. WAALE. ADVERTENTIE N. Van 1—3 regel» 30 ets., meerdere regels 10 ets. By abonnement op voordeelige voorwaarden. Het tarief hiervoor is aan het bureau verkrijgbaar. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De inzending moet geschieden de» Maandags-, Woensdags- en Vrjjdagimiddag» uiterlijk 2 ura. TER De BURGEMEESTER der Gemeente Zikkik- zUs brengt ter kennis van wie het aangaat, inzonderheid van de in bet jaar 1805 geboren mannelijke personen, of van hun vader, moeder, voogd of curator, dat by do Militiewet {Stoats- Nad 1912, no. 21) het volgende is bepaald: Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde, in art. 13 wordt voor d$ Militie ingeschreven 1°. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of iu het Koninkrijk België woonplaats heeft, of wiens vader, moeder of voogd op genoemd tijdstip in een dier Rijken woon plaats heeft 2°. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die op genoemd tijdstip in een der ge noemde Rijken woonplaats beeft 3°. ioder mannelyk niet-Nederlander, die op genoemd tijdstip ingezetene van het Ryk is. 2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt gehouden A. de minderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft 1°. indien zijn vader, moeder of voogd binnen het Ryk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rjjk of in de koloniën of bezittingen des Ryks in andere werelddeolen woonplaats gehad heeft; 2°. indien hij zelf gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft, tenzy hy in den zin dezer wet een vader of moeder heeft en deze elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen bet Rjjk woonplaats heeft en gedurende ^de voorafgaande achttien maanden in net Ryk of 5n a'e koloniën of bezittingen der Rjjks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft. 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig lid wordt gehouden voor minderjarig hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet voor meerderjarig hy, die meerderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Artikel 13. Voor de Militie wordt niet ingeschreven 1°. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te benooren tot een Staat, waar de Neder landers niet aan den verplichten krijgsdienst zyn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van weder- keerigheid is aangenomen 2°. hy, die blijkt in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woon plaats te hebben, mits dit niet zij ter zake van kiijgsdienst. Artikel 14. 1. De inschrijving geschiedt: 1°. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 1°.: zoo ziin vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de ge meente der woonplaats van vader, moeder of voogd b. zoo h|j binnen het Ryk woonplaats heeft, in de gemeente zijner woonplaats, tenzy hy in den zin dezer wet een vader, moeder of voogd heeft en deze in eene andere gemeente binnen het Rjjk woonplaats heeft c. zoo zjjn vader, moeder of voogd in het Duitsche Rjjk en hy niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam d. zoo zjjn vader, moeder of voogd in het Koninkrijk België en hjj niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de ge meente Rotterdam e. zoo hij in het Duitsche Ryk en zijn vader, moeder of voogd niet Binnen het Rjjk of in het Koninkrjjk België woon plaats heeft, in de gemeente Amsterdam zoo hij in het Koninkrijk België en zyn vader, moeder of voogd niet binnen het Ryk of in het Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de,gemeente Rotterdam 2*. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 2°. a. zoo hy woonplaats heeft binnen het Rjjk, in de gemeente zjjner woonplaats b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Ryk, in de gemeente Amsterdam -, c. zoo hij woonplaats heeft in het Konink rjjk België, in de gemeente Rotterdam; 3® A. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3% indien hij minderjarig is: a. zoo zyn vader, moeder of voogd binnen het Ryk woonplaats heeft, in de ge meente der woonplaats van vader, moeder of voogd b zoo hij in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft of zoo zyn voogd niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, wanr hij zelf woonplaats heeft B. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3"., indien hij meerderjarig is in de gemeente, waar hij woonplaats heeft 2. De in het vorig lid als plaat.- van inschrij ving aangewezen gemeente is die, waar do woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van liet jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Ten aanzien van hem, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België, wordt d«* gemeente, waar do inschrijving moet plaats hebben, bepaald naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 13de levensjaar volbracht. Artikel 15. 1. Hij, die volgens art. 12 moet worden inge schreven, is verplicht zich daartoe aan te geven bij den burgemeester der gemeente, waar de inschrijving moet geschieden. 2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de verplichting tot het doen van de aangifte a. indien het een minderjarige betreft, op zyn vader, moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd binnen het Rjjk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, of indien de voogdij is opgedragen aan eene rechtspersoonlijk heid bezittende vereeniging, aan eene stichting of aan eene instelling van wel dadigheid op de bestuurders b. indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele staat, op zijn curator. 3. De minderjarige, die in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens vader, moeder of voegd niet binnen het Ryk, in het Duitsche Rjjk of in het Koninkijjk België woonplaats heeft, is, behoudens het bepaalde in het volgend lid, steeds zelf tot het doen Tan de aangifte verplicht. 4. Hij, die is opgenomen in een der in art. 16 vermelde gestichten en inrichtingen, of behóórt tot de in het tweede lid van genoemd artikel bedoelde personen, dan wel in dienst bjj de zeemacht, bjj het leger hier te lande of bjj de koloniale troepen, behoeft niet ter inschrijving te worden aangegeven. 6. De aangifte geschiedt in de maand Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrjjven persoon het 18de levensjaar volbracht. 6. Voor hem of haar, die tot het doen van de aangifte verplicht is, kan de aangifte ge schieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. Artikel 16. 1. Do bestuurders van krankzinnigen-, idioten-, doofstommen- en blindengestichten, van ge vangenissen van rijkswerkinrichtingenvan rijksopvoedingsgestichten en van tuchtscholen, zenden jaarlijks vóór 10 Januari eene opgave, ingericht in den door Ons te bepaleu vorm, van de daarin opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor de militie moeten worden in geschreven aan Onzen commissaris in de provincie, binnen welke de inschrijving moet plaats hebben. 2. Ten aanzien van de manneljjke personon, die ingevolge art. 39 van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking van de Regeering zyn gesteld en niet in een Rijksopvoedings gesticht zjjn opgenomen, geschiedt gelijke opgave vanwege Onzen Minister van Justitie. 3. De inschrjjving van de in het eerste en hot tweede lid bedoelde personen, zoomede van die, welke in dienst zjjn bij d<- zeemacht, bij het leger hier te lande of by de koloniale troepen, geschiedt overeenkomstig door Ons te geven voorschriften. Artikel 17. 1. Voor de militie wordt ook ingéschreven of wordt opnieuw ingeschreven: 1". ieder minderjarig manneljjk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levens jaar zijne woonplaats binnen het Rjjk, in het Duitscne Ryk of in het Koninkrjjk België gevestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier Rijken woon plaats had; 2°. ieder minderjarig manneljjk Nederlander, die niet in een der genoemde Rjjken woon plaats heeft, doch wiens vader, moeder of voogd na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats binnen een dier Rjjken gevestigd heeft 3U. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hjj het 18de levensjaar volbrachten vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is ge worden, zoo hij of zjjn vader, moeder of voogd binnen het Rjjk, in het Duitsche Rjjk of in het Koninkrjjk België woon plaats heeft; 4°. ieder meerderjarig manneljjk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hjj het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levens jaar zijne woonplaats binnen het Rjjk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft; 5". ieder manneljjk meerderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hy binnen het Ryk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkrjjk België woonplaats heeft; 6°. ieder mannelyk niet-Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hjj liet 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is ge worden in den zin van art. 12, tweede lid 7°. hij, die vóór het intreden vun het 21ste levensjaar ophoudt te verkeeren in eon der gevallen, bedoeld in art. 13, indien hij overigens, hetzij volgens art. 12, hetzij volgens het li iervoren onder 1°.—6°. bepaalde ingeschreveu zou moeten worden. 2. Met betrekking tot het bepaalde onder 1".—6°. gelden art. 12, laatste lid, en art. 13. 3. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving of de inschrijving opnieuw moet geschieden, geld art. 14, eerste lid, met dien verstande, dat de plaats van inschrijving wordt bepaald naar de gemeente of het Rjjk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den dag. waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. 4. Ten aanzien van de aangifte of opgave ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artt. 15 en 16, met dien verstande, dat de aangifte geschiedt binnen dertig en de opgave binnen tien dagen na don dag, waarop de in te schrjjven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft de in art. 15, eerste of tweede lid, bedoelde persoon of die gene der in laatstgenoemd lid bedoelde be stuurders, die niet voldoet aan eene hem bjj dat artikel of bjj art. 17, vierde lid, opgelegde verplichting. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wordt gestraft hij, die op zettelijk een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt. De bijzondere aandacht wordt er op ge vestigd, dat bjj de iu art. 15 vermelde aangifte ter inschrijving gelegenheid bestaat om op te geven de reden ran vrijstelling, die de in te schrijven persoon vermoedelijk zal knnueu doen gelden. Waar jn het bovenstaande sprake is can vader, moeder of' voogd, heeft zulks betrekking op minderjarigen en strekt de uitdrukking ..vader" voor het geval, d<(r de vader de ouder lijke macht of de voogdj uitoefent; de uit drukking ..moeder" voor het geval, dal de. moeder de ouderlijke macht of de voogdij uitoefenten de uitdrukking „voogd" voor het geval, dat over den minderjarige voogdij wordt uitgeoefend door een ander dan den vader of de moeder. De uitdrukking curatorheeft betrekking op meerderjarigen en strekt voor het geval, dat dezen onder curateele staan. Waar in het bovenstaande sprake is van woonplaats, wordt, ten aanzien van hen, die geen vrijwillige woonplaats hebben, daaronder verstaan de plaats, waar z'j werkelijk wonen, en, zoo deze, ontbreekt, de plaats van verblijf. Voorts is het noodig, dat door of voor hen. die elders geboren zijn. bjj het doen van de aangifte ter inschrijving wordt overgelegd een uittreksel uit het geboorteregister, welk uittreksel op aanvrage kosteloos wordt ver- strekt. Voor het doen van aangifte ter inschrijving, die moet plaats hebben tusschen 1 en 31 Januari a.s., zal meer bepaald gelegenheid worden gegeven ter Gemeente-Secretarie op alle werkdagen, des voormiddags van 9 tot 1 uur en des namiddags van 2 tot 4 uur. Zibkikzbe, den 17 December 1913. De Burgemeester voornoemd, D. VAN DER VLIET. De BURGEMEESTER van Zibkikzbe brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Secretarie der gemeente op den aanstaanden Nieuwjaarsdag zal zijn gesloten, met uitzondering van 'h namiddags 12 tot 12' uur, voor liet doen van aangiften, den burgerljjken 3tand betreffende. Zibkikzbe, den 29 December 1913. Do Burgemeester voornoemd, D. M DER VLIET. Brieven uit de Hofstad. XXXVIIk. Of het de naderende Kerstmis stemming is geweest, die immers lot vredelievendheid aanspoort, dan wel, dat het gezond verstand eindelijk de bovenhand heeft verkregen, valt raoeilyk uit te maken; doch zeker is, dat wij Hagenaars de Kerstfeestvreugde althans met één zorg minder kunnen smaken. En welk een zorgniet minder dan drie raadzittingen zijn er mede gemoeid geweest om uit te maken of de aan vrage der groote petroleuramaatschappy, die in de wandeling de „Koninklyke'' heet, om een waarlyk koninklyk gebouw te mogen stichten op een terrein, juist tegenover Carnegie's stichting, voor inwilliging vatbaar is. Er rust n.l. een soort servituut op dezen grond, waar niet anders dan villa's mogen opgetrokken worden. De quaestie is trouwens den lezers dezer Brieven niet onbekend, een juaestie, die de inwoners der Ooievaar- stad zoo na aan het hart bleek te liggen. Eenerzyds de mooie Scheveningsche Weg, die dreigde ontsierd te worden door een ,,kantoor''-gebouw (van l raillioen gulden), anderzyds de gerechtvaardigde vrees, dat de maatschappij met haar talryk wM-bezoldigd personeel naar elders zou verhuizen, indien haar de bouw-vergunning niet werd verleend. Welnu, na 3 raadzittingen bijna volledig in beslag genomen te hebben, waren niet minder dan 4 moties ingediend met het resultaat, dat één dezer, de motie-Couvée, de meerderheid van het aantal stemmen onzer vroede vaderen op zich vereenigen konin welke motie de bouwvergunning verleend wordt, mits de bouw een open bebouwing worde, en tevens het karakter van een villa dragen zal. De maatschappij heeft derhalve niets anders te doen dan haar architect een nieuw ontwerp op te dragenmaar dat moet dan een petroleurn- paleis worden met een villa-karakter en tevens kantoorgebouw. Men denke zich de moeilijkheden van zulk een project in; evenwel kan in elk geval qua uitvoering, versiering en voor naam cachet het nieuwe tóch een aanwinst zyn voor schoon-den Haag, want voor 10 tonnen gouds kan men nog wel wat moois by elkander krijgen al zal het Vredespaleis geen zijner waardig vis-k-vis bekomen. Want de open-bebouwing maakt ook het terrein veel kleiner, en op een waarlyk groot- schen aanblik van het geheel behoeft men dus niet te rekenen. Intusschen, de zaak is van de baan en de gemeenteraad kan weder aan wat anders zyn volle aandacht wyden één onzer beste leden uit den Raad, de oud-ministerpresident De Meester zal echter niet langer van de party zyn. De voornaamste reden van zyn bedanken voor het raad-lidmaatschap is, dat rar. De Meester, nu hy in plaats van den tot Kamer-voorzitter gekozen rar. Goeman Borgesiusleider der Unie-Liberale fractie is geworden, het zóó druk heeft, dat z. i. de richtige waarneming van het lidmaatschap van den Raad in de verdrukking zou geraken. Maar of, gelet op het steeds toenemend aantal raads vergaderingen (omgekeerd evenredig echter aan hare belangrijkheid), er niet nóg een andere aanleiding is geweest om te bedanken, valt slechts te gissen. In elk geval verliest de Haagsche raad met deze stoere figuur uit zyn midden, één zijner meest gewaardeerde rustig- voortvarende leden. Onze praatgrage, maar in handelen en afdoen zoo trage raad zal er niet op vooruitgaan. Want rustige voortvarendheid is een eigen schap, die waarlyk geen luxe zou zyn in deu Raad dezer luxe-stad, waar zelfs de meeste verbetering behoevende toe standen jaren-lang naar een afdoend ingrijpen tevergeefs uitzien. Zoo vindt men in ons gemeentelijke ziekenhuis een afdeeling voor besmettelijke ziekten, die uiteraard geheel geïsoleerd is. Wanneer nu kinderen met besmettelijke ziekten in deze barakken opgenomen zyn, mogen de ouders hen wel komen zien maar niet bezoeken in eigenlijken zin. Dat de ouders niet in aanraking mogen komen met de jonge patiënten, spreekt van zelf. Doch dat het komen- kyken, moet geschieden op zulk een wyze, dat de ouders buiten de barakken blyvende, in weer en wiud door de glazen moeten loeren, is een toestand, die niet te verdedigen is. Men diende toch minstens er voor te zorgen, dat de bezoekers goed beschut zyn en dat zij, met inachtnemidg van de meest mogelyke voorzorgen, ook nog in een beter contact met de kinderen komen, dan op deze hoogst primitieve manier. In Engeland b. v., waar in het algemeen de ziekenverpleging zeer goed is, maar volstrekt niet zoo ver boven de onze staat, zyn in soortgelijke gevallen, telefoon-toestelletjes aan de bedden der kinderen gemaakt, zoodat men zonder eenig gevaar voor besmetting met de kleinen vryelyk kan spreken. En wanneer dan ook het zien, zy het op eenigen afstand .door glazen schotten of deuren kan geschieden, dan behoeft het ouder hart niet rueer, gelyk nu maar al te zeer liet geval is, noodeloos gegriefd te worden, of de droefheid vermeerderd. Maar om spoedig zulke verbeteringen tot stand te doen komen, is blijkbaar een ander soort voortvarendheid nood zakelijk, dan waarover in het algemeen hier in 't Haagje de beschikking k Wat, niet alleen in dit geval, te be treuren valt. HAGEMAN De Vrouwenbeweging. in Zwitserland begint de vrouw, evenals elders, meer rechten te verlangen. Aan het voorbeeld van Zürich, de liberaalste stad van het liberaalste kanton, hebben, zegt het Uerl. Tagebl., de vrouwen sedert 40 jaren reeds het voorrecht te danken,dat de Zwitersche universiteiten- vxjJ1 en de technische hoogesoholen der republiek aan mannelijke en vrouwelijke studenten voor studie en examens gelijke rechten toegekend hebben. Daarvan maakten ook Duitsche vrouwen gebruik. Twintig jaren nadat vrouwen voor bet M eerst waren toegelaten, kon mevr. dr. mr. Kempin zich als de eerste vrouwelijke docente aan de hoógeschoo! te Zürich I vestigen. Zwitsersche en Duitsche vrouwen hebben later haar voorbeeld gevolgd. Kort nadatdeZwitserscheuniversiteiten voor de vrouwen waren opengesteld, (I werd naar aanleiding van een artikel in de politieke couranten van Ziirich, aan vrouwelijke advocaten de verdediging jl voor het gerecht toegestaan. En weer I vond het voorbeeld van Zürich navolging I in andere Zwitsersche steden. Ook probeerde Zurich het vier jaar geleden met de eerste politie-agente. De bond 1 van Zwitsersche vrouwen spoorde met het oog hierop de regeeringen van l(i andere steden aan, dit voorbeeld te volgen. Slechts Bern en Genève bleken geneigd aan dit verzoek gevolg te geven. De gehuwde onderwijzeres vond men het eerst in Bern en West-Zwitserland. Ziirich was dus in dit geval niet de voorgangster. Toen echter de kantonnale raad van Zürich jaren geleden het ontwerp van een wet had aangenomen, die ge trouwde vrouwen zou kunnen verbieden onderwijzeres te zijn, protesteerden vooral de Ziirichsche vrouwen heftig. Vóór de i volksstemming ontstond er een groote beweging ten gunste der getrouwde onderwijzeressen, en de wet viel. Het kerkelijk kiesrecht, waarover de gemoederen in Zürich thans zoo zeer in beroering zijn, verkregen de vrouwen het eerst in Franach en Italiaanscli Zwitserland. Dank zij de propaganda van den bond van Zwitersche vrouwenvereenigingen en andere vereenigingen, die tot in do I vertegenwoordigende lichamen van in- I vloed is, zjjn de denkbeelden ten aanzien I van de emanicipatie der vrouw in I Zwitserland zeer veel vooruitgegaan. De I autoriteiten over het algemeen tooneh i zich bereid aan verstandige eischen te 9 voldoen. De grondslagen voor de verzekering 1 van het moederschap in de nieuwe I Zwitsersche ziekteverzekeringswet, de uitgebreide rechten der moeder, der getrouwde vrouw en van haar, die een ambt bekleedt, in het burgerlijk recht, de betere bepalingen in het strafrecht en in de fabriekswetten, dat alles kon, begunstigd door de democratische ge zindheid van het volk en de regeering, in overeenstemming met de eischen van den tegenwoordigen tijd verbeterd worden. De nog zeer jonge politieke vrouwen organisatie en de kiesrechtbeweging in Zwitserland beloonen deze tegemoet koming door een gepiatigd optreden. De. Zwitsersche vrouwenboweging wenscht slechts op vreedzame wijze, langs lijnen van geleidelijkheid, haar doel te bereiken, aldus zegt het Duitsch blad. Verbetering van den Bijweg over (len Slaakdam. Aan den Minister van Waterstaat is door het Dagelijksch Bestuur van den A. N. W. B., Toeristenbond voor Neder land, een adres verzonden, waarin er de aandacht op gevestigd wordt, dat de toestand van den rjjweg over den Slaak dam onder de gemeente St.-Philipslamt veel te wenschen overlaat on het bestuur van die gemeente pogingen in het werk stelt om dien toestand te verbeteren. Tengevolge van de indijking van den

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1913 | | pagina 2