Telegrafisch Weerbericht
De klachteu dor ministers van buiteii-
landscbe zaken wordeö steeds veelvuldiger.
In 1892 beval graaf Kalnoky, Oosten-
rij ksch-Hongaarsch minister, den vredes-
vereenigingen aan, de dagelijksclie pers
te winnen. Den 18den September be
schuldigde bij de bladen, welke de
zenuwen en zelfs de chauvinistische
hartstochten van hun lezers in dien
graad prikkelen, dat de regeeringen veel
moeite hebben om hen te kalmeeren en
weder tot rust te brengen. Later, in
1906, sprak graaf Aerenthal over die
onvoorzichtigen, die in de pers de waar
heid doen zwellen, de feiten aandikken
en vervormen. Het volgend jaar critiseerde
de Italiaansche minister-president, de
heer Tittoni, levendig „de overdrijvingen
van zekere pers, wier leuzen het voor
naamste gévaar van den algemeenen vrede
zijn". Later spraken Campbell-Banuer-
man, prins Bülow, Kiderlen-Wachter en
meerdere andere staatslieden in den
zelfden geest.
De te verwezenlijken taak is zeker
moeilijk; onmogelijk is ze niet. We
moeten ten eerste de volksmassa be
schermen tegen het bovengenoemde vergif.
Men voede het volk op en ontwikkele
het, toone het de voordeelen welke uit
de internationale rechtvaardigheid zouden
voortvloeien. Dat dit mogelijk is, zelfs
slechts met een deel der pers, bewijzen
de ervaringen der laatste jaren. Niet
tegenstaande de onverschilligheidde
minachting of zelfs de onwil van een
groot deel der pers, verbreidt zich de
vredesbeweging op een niet verwacht
geworden wijze. Het tot stand brengen
van een groot telegraaf-agentschap, welks
doel het zou wezen de betrekkingen
tusschen de naties te begunstigen, zou
van onwaardeerbaar nut zijn. In geval
van conflict zou zij op eenmaal voor
langen tijd haar uitgaven betalen. Juiste
inlichtingen leverende over socialen,
ekonomischen, industriëelen vooruitgang
der verschillende landen, zou zij helpen
aan het doen verdwijnen der vooroor-
deelen en dwalingen.
Voor vele jaren toonde ik, hoe nuttig
het zijn zou, dat men een Geneefsche
Conventie der Pers sdhiep. Door een
Conventie kon men de praktyken of
slechte handelwijzen van een valschen
oorlog doen verdwijnen. Zou men op
dezelfde wyze, door een overeenkomst
tusschen journalisten, niet alles uit de
internationale polemiek kunnen verjagen
dat den haat tusschen de volken kan
baren of voeden: leugenachtige statis
tieken ongegronde beschuldigingen
onvriendelijke meeningen omtrent in
richtingen van vreemde statetf of staats
lieden
Er is geen twyfel, dat men zoo do
internationale betrekkingen zou ver
gemakkelijken. Iedere inlichting in be
leefden vorm aan te bieden, dat noch
afgunst, noch onwelwillendheid, noch
een verborgen meening zou toonen, zou
snel het bovengenoemde kwaad doen
verdwijnen. De groote bladen zouden
trachten geen enkel nieuws te publiceeren
zonder voorzorgsmaatregelen, de kleine
zouden hen spoedig navolgen. Zoo zou
men mogelyk dien „internationalen geest"
scheppen, welke, volgens den heer Nicolas
Murray Butler hierin bestaat, dat men
de volken volgens hun oogpunt beschouwd.
Om meer kracht aan zulk een overeen
komst te geven, konden de bladen, welke
deze principes toegedaan zyn, een voor
het publiek zichtbaar teeken hebben,
bijv. een zwart kruis op een witten grond.
Reeds nu bestaan er internationalo pers
congressen, maar zij houden zich slechts
bezig met beroepszaken.
Het zou dus nuttig zijn dat buiten
deze ook vaak samenkomsten plaats
hebben van journalisten uit twee of drie
landen, zoo mogelijk landen tusschen
welke grieven zyn. Deze samenkomsten
kunnen zeer gelukkige resultaten hebben,
zooals voor eenige jaren de samenkomsten
tusschen Britsche en Duitsche journa
listen bewezen hebben. Menschen, die
elkaar ontmoeten, samen discuteeren en
persoonlijk met elkaar in relatie treden,
kunnen niet redetwisten alsof zij vreemden
waren. Men moet dus zooveel mogelijk
de journalisten aansporen zelf te consta-
teeren wat buiten de grenzen van hun
land gebeurt. Niemand zou zich critiek
moeten veroorloven over inrichtingen of
volken in landen waar hij nooit geweest is.
De vijandschap wordt vaak hieruit
geboren, dat onvriendelijke meeniDgeu,
geput uit kranten welke in hun eigen
land veracht worden, volledig worden
opgenomen door bladen uit naburige
landen en aangeboden als de uitdrukking
der gevoelens van een geheele natie.
Dit kwaad zou men gemakkelijk kunnen
vermijden, door een algemeenen catalogus
samen te stellen, waarin iedere krant
staat aangegeven met aanwijzing van
haar gewichtigheid. Op deze wijze zou
men de bladen kunnen ontmaskeren
wier doel het is, vijandschap tusschen
de volkeren te zaaien. Die beslissing zou
genomen kunnen worden door een
commissie, welke volledige onpai tijdig
heid waarborgt. Het zou buitengewoon
onaangenaam voor een of ander blad
wezen, als het werd verklaard te zijn
„een orgaan, schadelijk voor de mensch-
heid". Uit voeljarige ervaring Veten wij,
dat persoonlijke bezoeken aan journalisten
ten zeerste nuttig zijn, wanneer men
constateert, dat zij niet de waarheid
zeggen of onjuiste conclusies trekken
uit onbestreden feiten. Een bezoek of
een brief is soms voldoende om een
meening te wijzigen, die op het eerste
gezicht niet tegen te werpen scheen.
Niet begrijpen en vooroordeel zijn even
zeer te vreezen als boosheid en partij
zucht.
(Wordt vertfblgd)
Een Unicum.
Dezer dagen zagen wij in de Nieuws
bode vermeld een advertentie, waarin
gevraagd werdenraeekrapdelvers. Dade
lijk dachten wij, dat is een unicum,
want het tegenwoordige geslacht moet
zoeken naar een meekrapveld onze
gansche provincie door, en toch blykt,
dat in het „raeeland der meelanden",
Duiveland, nog heden het gewas wordt
aangetroffen.
Natuurlyk dwaalden, toen wy be
doelde advertentie zagen, onze gedachten
terug naar het weleer, een tijd nog be
trekkelijk niet zoo verre achter ons
liggende, een tijd, waarin de meekrap
teelt ongeveer dezelfde belangstelling
wekte bij de boeren, als tegenwoordig
de bietenteelt, want de meekrap was
toch maar je ware. Overal op de dorpen
had men verschillende meekrapfabrieken,
liever gezegd meestoven, één minstens,
maar ons zyn wel dorpen bekend, waar
er zelfs vyf verrezen waren. De meeste
stoven zyn verdwenen, trouwens geen
wonder, want er bestaat geen behoefte
aan; een enkele moge nog werken, een
vage herinnering aan ouden roem, wan- j
neer het kolossale gebouw niet tot iets
anders kon ingericht worden, daar viel
het gewoon onder sloopersharaer. Waar
verdwenen, herinnert nog de naam stoof-
dijk, [stoofweg, stoofplein, stoofpad,
stoof hof, en misschien nog meer derge
lijke aan het bestaan dier gebouweu,
en er is geen gemeente, waar een der
genoemde namen nog niet voortleeft.
Het doet ook denken aan den tijd, dat
drogers en ander personeel gedurende
eenige maanden die gebouwen bevolkten
en er een groote drukte in deed ont
staan, maar dat is al voorbij.
Het is toch wel de moeite waard nog
even aan de plant zelf eenige regels te
wyden. Wy zouden moeten beginnen
met op te merken, dat reeds ten tijde
van Karei den Groote, dus meer dan
1000 jaren geleden, reeds sprake was
van meekrap, en uit oude archieven en
kronieken zyn nog op te duiken de
meekeuren, want dat keuren schynt
reeds vroeg noodig te ziin geweest;
waarom zal men vragen? Natuurlyk
de oogst plaats, wat door velen voor
het voordeeligst gehouden werd; som
migen lieten ze echter drie jaren in den
grond. De wortels worden met de zoo
genaamde raeespade uit den grond ge
haald, blyven tot den avond op het veld
liggen, worden dan aan hoopen gezet
en blyven zoo staan, tot ze slap en
winddroog zyn, waarna men ze van
aarde zuivert en ze naar de meekrap-
fabriek of meestoof brengt, waar ze tot
racine gedroogd en daarna tot pqeder
gemalen worden, waaruit weder de
garancine bereid wordt. In de racine-
fabritken wordt alleen racine gemaakt,
die zoo verkocht of in andere fabrieken
gemalen wordt. Men rekent de gemid
delde opbrengst van een bunder mee
op 1500 K.G. groene wortels, waarvan
100 K.G. ongeveer in die dagen f 6
golden. Gedroogd, blyft er slechts een
zesde gedeelte over, dat nu natuurlyk
zesmaal zooveel waard Twas.
Van de verschillende soorten, die in
Zeeland verbouwd werden, waren de
voornaamste een halve eeuw geleden:
de Taaie Groene, de Zoeters, de Rijk-
makers, StroosDijders, Avignonsche en
Willemsladders, die nu eens op dezen,
dan weer op genen grond het weligst
tierden.
Maar al de glorie is voor: een ander
verfmiddel kwam in de plaats en het
was veel goedkooper te verkrijgen, dan
die kleurstof der krappe en dit had tot
gevolg, dat deze moest wyken.
Enkele eigenaardige gewoonten hadden
nog by het meekrap delven plaats.
Wanneer iemand de stoutheid had aan
de delvers te roepen „krootspitters" of:
„Krotebotter81 Verroeste spae!
Laet d' anden wat gauwer gae 1",
dan moesten een paar der vlugste del-
vers fluks jachtmaken op de roepers en
indien deze werden ingehaald, mede
genomen naar het veld, waar dan een
losprijs moest betaald worden natuurlijk
in den vorm van een ruim drinkgeld
en als dit niet goedwillig werd gegeven,
plaatste men den onwillige ten halve
lijve in een gegraven kuil, tot het
drinkgeld werd voldaan.
Toevallig kregen wij nog in handen
eenige opgaven van de firma Maris en
omdat die oude brave opa's op het stuk
van bedriegen nu juist niet den naam
verdienden van dien niet te verdienen;
mengen met stoffen die volstrekt niets
uitstaande hadden mol de eigenlijke
kleurstof, zou zoo wei eeuwen geleden
als in de laatste dagen van het bestaan
der teelt bekend om een zacht woord
te gebruiken zijn geweest.
En nu de plant zelf, waarover wy
het volgende op eenvoudige, duidelijke
wyze medegedeeld vinden. De meekrap,
die in het Oosten in het wild groeit
en vandaar afkomstig is, levert een zeer
gezochte roode verfstof. Sedert onheuge
lijke jaren werd zy als by uitzondering
in Zeeland geteeld; eerst in de laatste
jaren heeft zij zich in andere provinciën,
met name Gelderland en Noord-Brabant
en in den Haarlemmer polder verspreid.
Daarom verdient zy, als een by uitstek
Zeeuwsch landbouwvoortbrengsel, onze
bizondere aandacht en willen we er
hier wat meer van zeggen, De meekrap
is een langlevende plantmen heeft dan
niet alleen jarige, maar ook twee- en
zelfs driejarige mee. De lange, tame
lijk zware wortels der plant, die de
gezochte kleurstof bevatten, dringen
vrij diep in den grond. De stengels
komen in het voorjaar te voorschyn,
worden 6 a 8 d.M. lang, doch gaan,
daar zij zeer zwak zijn, grootendeels
liggen. In Juli geven ze kleine, geel
achtige bloemen, waaruit zich later een
bes vrucht vormt, die een roodachtige
zwarte kleur aanneemt en zaad levert,
dat echter niet gebruikt wordt, wjjl de
plant uit jeugdige kiemen of spruiten
wordt aangekweekt. De meekrap eischt
diep losgemaakten klei- of vruchtbaren
lichteren grondmits beide kalk be
vatten. Het land wordt in bedden ver
deeld; op elk bed komen eenige ryen
plantende planten, spruiten van welig
groeiende meekrap, worden kiemen, op
den onderlingen afstand van anderhalven
decimeter, met de zetspade gepoot,
hetgeen in Mei geschiedt. In den herfst
bedekt men de planten ter dikte van
één decimeter met grond uit de ruimten
tusschen de bedden, om ze tot het
maken van nieuwe scheuten te nopen.
In den tweeden herfst heeft doorgaans
Schippers te Willemstad, houdende over
zicht van de hoeveelheid meekrap, bereid
in de verschillende meestoven. Overliet
jaar 1893 was dit b.v. 892255 onberoofde
en 207355 racyn, te zaraen van de
meestoven „De Kapel" te Nieuwerkerk,
„De Zeiler". Oosterland, „De wassende
Maan" te Zonnemaire, „De Hoop" te
Nieuwerkerk, „De Haan" te St.-Philips-
land, „De Nijverheid'" te Nieuwerkerk
enz., in het geheel 28 meestoven, over
1894 was er verwerkt 652093 K.G.
onberoofde, 251641 K.G. racyn en
177064 K.G. meel in 30 meestoven en
over 1903, de laatste opgave, die ons
onder het oog kwam 103279 K.G. on
beroofde, 50527 K.G. racyn en 22567
K.G. mul bereid in 13 meestoven.
Do bovenstaande bizonderheden om
trent de ten doode opgeschreven meekrap
teelt kunnen misschien bij de lezers van
ons blad wel belangstelling wekken.
W.
Al vlor navolgers van Pégond.
Pégoud, de lucktduikelaar, verdiende
de laatste weken wel zooveel geld, dat
hij desverkiezende nu al van de renten
zou kunnen leven. En zijn contracten
loopen nog over maanden. Hij kan geen
dag er tusschen uit. Dat heeft hij slim
genoeg gecontrakteerd, want hij begreep
dadelijk wel, dat navolgers niet lang op
zich zouden laten wachten. Ze zijn reeds
vier in getal.
Chévillard verricht met een Farman—
tweedekker dezelfde evoluties als Pégoud
met zijn Blériot; Chévillard heeft nn
zelfs al met een passagier gevlogen.
Verder zijn er nog 2 Blériot-vliegers
bij gekomen, die zich de kunst van
Pégoud hebben eigen gemaakt, n.l.
Perreyon en Domenjon. Blériot zelf heeft
ze onderwezen en daarop hebben beiden
op speciaal voor dat doel vervaardigde
toestellen, gevlogen met bet hoofd om
laag en de looping-the-loop volbracht.
Eu nu is er plotseling nog een vierde
bijgekomen, do jonge Franscbman
Chauteloup. Hij is pas uit den militairen
dienst ontslagen. Als militair vlieger had
hij reeds een stout proefstuk van zijn
vliegkunst gegeven, door een heel eind
op den kop te vliegen, met het hoofd
omlaag, evenals Pégoud. Daarvoor was
hij toen door zijn superieur beloond met
14 dagen arrest. Maar nu ató vrij man,
komt hij (jen andere belooning zoeken.
Na oen nieuwe proef, waarbij hij, volgens
ervaren vlieger, zelfs Pégoud in do
schaduw stelde, is hij dadelijk geëngageerd,
om eenige duikeldemonstraties te geven
in Nederland. Hij komt twee dagen
te Amsterdam, twee dagen te 's-Hage
en waarschijnlijk één dag te Nijmegen.
Einde November of begin December
reeds.
liet Panamakanaal.
Maandag j.l. is het eerste scliip door
het Panamakanaal in volle lengte gevaren,
't Was het kleine stoomschip Louise,
met de leiders der kanaalwerken aan
boord.
Naar aanleiding van dit feit enkele
bizonderheden omtrent het veelbesproken
kanaal. Het is 50 K.M. lang, nergens
minder dan 12| M. diep en ruim 91 M.
breed. De sluizen zijn evenwel niet
breeder dan 33| M. Ten behoeve van
dit kanaal moesten bijna 200 millioen
kub. meter aarde en rots uitgegraven
worden. Voor de sluizen heeft men bijna
vijf millioen kub. meter beton noodig
gehad. De kosten van aanleg hebben
tot nu toe al meer dan 720 millioen
gulden bedragen.
Een kunstmatig aaugelegd meer van
164 vierkante K.M. voorziet het kanaal
van een voldoende hoeveelheid water.
Het hoogste peil van het kanaal is
26 M. boven zeepeil.
Men verwacht dat het kanaal met
vijf maanden geheel gereed zal zijn. Op
1 Jan. 1915 zal het offlciëel worden
geopend.
Evenredig kiesrecht.
Bij koninklijk besluit is ingesteld een
Staatscommissie, tot onderzoek van de
vraagwelk stelsel van evenredig kiesrecht
voor onze vertegenwoordigende lichamen
het verkieslijkst is.
Benoemd zijn: tot lid en voorzitter
mr. J. Oppenheim, staatsraad; tot lid-
ondervoorzitet mr. J. A. Loeft', lid der
Tweede Kamer; tot leden jhr. mr. D.
J. de Geer, lid der Tweede Kamer; mr.
J. A. vau Gilse, oud-lid der Tweede
Kamer; mr. D. A. P. N. Kooien, lid der
Tweede Kamer; mr. F. A. C. graaf van
Lijnden van Sandenburg, lid van Gede
puteerde Staten van Utrecht; mr. P.
Rink, lid der Tweede Kamer; de heer
W. H. Vliegen, lid der Tweede Kamer
tot lid secretaris mr. J. vanGelein Vitringa,
rechter te 's-Gravenhagetot adjunct
secretaris mr. L. A. Nijpels, advocaat
aldaar.
De groote Landbouwtentoonstelling
te Middelburg.
Om de verschillende onderdeelen der
in September 1914 te houden Provinciale
Landbouwtentoonstelling goed te kunnen
voorbereiden, zijn de voor de verschillende
rubrieken ingestelde commissies opge
roepen, n.l. die voor wetenschappelijke
zaken tegen 21 November as.voor de
rubriek varkens en schapen tegen 25
November a.s.voor de afdeeling tuin
bouw tegen 26 November a.s. en voor
de rubriek paarden tegen 28 November
a.s.
Deze vergaderingen worden alle ge
houden in het gebouw der RijksLand-
bouwwinter8chool alhier.
Gemengd Nieuws.
Hazenziekte. Zoowel in Noord-
Brabant als in het aangrenzende Zuid-
Gelderland zijn dit jaar zeer weinig bazen,
Meende men aanvankelijk, dat dit moest
worden toegeschreven aan den natten
voorzomer, waardoor vele jonge hazen
niet tot volle ontwikkeling konden komen
en ontijdig stierven, thans is men tot
de ontdekking gekomen, dat er naar het
schijnt eene ernstige, besmettelijke ziekte
onder de hazen is ontstaan, waardoor
vele dieren zijn gedood en nog dagelijks
sterven. Algeheele vermagering is het
kenmèrk der zieke hazen.
Rijk gezegend. Een huisvader
te Hillegom heeft zyn 21e kind aange
geven. Als curiositeit melden w|j, dat
de man slechts één arm heeft, die blyk-
baar voor den gelukkigen huisvader
voldoende is om in het onderhoud van
een zéé groot gezin te voorzien.
Schandelijke marielarij. L. Dors
man Czn. schrijft in de Jjevende Natuur
„Onlangs vernam ik van geloofwaardige
zijde het volgende: Er zijn in onze duin
streken stroopers, die in het voorjaar en
den voorzomer (le nesten gaan opzoeken
der wilde konijnen. Dan halen ze de
jongen er uit, breken dezen de pootjes,
en leggen de aldus gruwelijk verminkte
dieren weer in hun oorspronkelijke ver
blijfplaats. De oude gaat dan voort, de
kleintjes te voedendeze worden spoedig,
doordat ze zich niet kunnen bewegen,
dik en vet, de strooper komt na eenige
weken terug en neemt zijn, nu zeer ge
makkelijk te bemachtigen prooi mee.
Gaarne zou ik van menschen, die in de
duinstreken wonen, weten, of deze schan
delijke dierenmartelarij werkelijk plaats
vindt. Mij dunkt, de truc is te verfijnd,
om verzonnen te zijn, maar het zou toch
ook een praatje kunnen wezen".
We wisten niet, dat deze practijkeu
bestonden, doch hopen, dat ze in de
Sehouwsche duinen niet gevonden worden.
MARKTBERICHTEN.
Tliolen, 25 Nov. Jarige Zeeuwsche
tarwe f 8,25 k f 9,50nieuwe f7,k f 8,
haver f 4,i\ 1 4,50; rogge f 6 k f6,50;
wintergerst f 5,50 k f 5,75; aardappelen,
blauwe f 2,k f 2,75 per H.L.witte
f 1,50 f 1,75 per H.L.; peren f 0,35
i\ 1' 0,45, jutten f a f appelen
f' 0,30 k f 0,45, per 5 L.; uien f 2,—
a f 2,50kleine bruine f 2,40 k f 3,
per K.G.; hooi f 20 k f 26 per 1000
K»G.stroo f7 k f 11 per 100 bossen;
zomergerst f k f per H.L.
Rotterdam, 25 Nov. Op de veemarkt
waren aangevoerd 90 paarden, 1766
magere en 647 vette runderen, 170 vette,
237 nuchtere en 261 graskalveren, 1058
varkens en 99 biggen.
Koeien 64 tot 39 k 40 ct., ossen 34
tot 39 a 43 ct., stieren 34 tot 36 ct.,
kalveren 60 tot 55 k 60 ct., varkens
25 tot 28 ct., alles per half kilo.
Melkkoeien f 180 k f 310, kalfkoeien
f 200 k f 350, stieren f 130 a f 320,
pinken f 110 f 160 graskalveren,
f SO a f 115, vaarzen f 160 a f 200,
alles mager vee; biggen f 10 k f 17,
slachtpaarden f 50 k f 100, werkpaarden
f 100 a f 150, hitten f 80 a f 130.
Nuchtere kalveren: fok- f 20 66,
slacht- f 8 a f 17.
Biggen f 1,75 a f 2 per week.
De aanvoer van koeien en ossen op
de vette markt was flink. De handel
was redelijk en de prijzen bleven nog
op dezelfde hoogte. Over 't algemeen
was alles nog duur. Voor beste spoeling
beesten werd 1 en 2 cent boven uoteering
betaald. Ossen waren ook behoorlijk
aanwezigook hier was de handel
redelijk en werd voor beste spoeling
ossen iets meer besteed. Stieren met
behoorlijken aanvoer. De handel was
niet vlug en de prijzen bleven vrijwel
op dezelfde hoogte. Voor België en
Duitscbland werd gekocht. Vette kalveren
met gewone aanvoer. De handel in
le soort was vlug, die in mindere soorten
langzaam. De prijzen waren nog hoog.
Graskalveren behoorlijk aangevoerd.
De handel |was redelijk en de prijzen
waren hoog. Voor Frankrijk werd
gekocht.
Op de magere markt was de aanvoer
vau melk- en kalfkoeien ruim. De
handel was traag en de prijzen der
vorige week werden vrijwel gehandhaafd.
Voor Spanje en België werd gekocht.
Jong vee weder ruim aangevoerd. De
handel was traag en de prijzen onder
gingen geen verandering.
De aanvoer van nuchtere fok- en
slachtkalveren was gewoon. De handel
was traag en de prijzen waren iets lager
dan de vorige week. Voor België werd
gekocht.
Werk-, slachtpaarden en hitten met
behoorlijken aanvoer. De handel was
langzaam en de prijzen bleven vrijwel
gelijk aan die der vorige week.
Biggen waren flink aangevoerd. De
handel was vlug eu de prijzen waren
iets hooger.
Rotterdamsche Eierenveiling (in
exploitatie bij de V. P. N.)kippen
eieren f 6,50 a f 10,35, eendeneieren
f 5 d f 6,65, alles per 100 stuks. Aanvoer
6600 stuks.
Rotterdamsche Eierenveiling Weena-
plein no. 8 (gedeponeerd handelsmerk
R.V.)gegarandeerd versche hoender
eieren f 7,68 f 10, dito eendeneieren
f 5,06 k f 6,70, hoendereieren van
handelaars: binnenl. f 5,06 f 8,99 per
100 stuks. Aanvoer 12.450 eieren.
Zeeuwsche ajuin. Aanvoer
circa 17000 balen, grootendeels gele.
Er werd besteed voor bruine van f 3
tot f 3,10, voor gele van f 2,80 tot
f 2,90, voor kleine van f 3,95 tot f 4,05,
alles per 60 K.C.
Gent, 24 November.
Vlas. De vraag voor inlandsch blyft
kalm en de prijzen verminderen niet.
De aanvoer is eenigszins toegenomen.
De verkoop van Russisch is gering,
maar de prijzen worden vaster. Voor
goede kwaliteiten zyn ze zelfs gestegen.
Zeetijdingen. Zierlkzee.
UITGEKLAARD:
22 Nov. De Engelsche barges „Carris-
brooke Castle", kapt. J.
Hoogenbos, „Tintara", kapt.
J. Norton en „Una", kapt.
L. Norton, allen met diverse
goederen van Pruisen naar
Engeland.
25 De barge „Hibernia" kapt.
T. Coker, met oesterschelpen
van Ierseke naar Engeland.
medegedeeld door het Koninkljik Nederl.
Meteorologisch Instituut te De Bilt,
naar waarnemingen verricht in den
morgen van 26 Nov. 1913.
Hoogste barometerstand 777,8 te
Coruna.
Laagste barometerstand 739,9 te
Bodo.
Verwachting (van den avond van den
26 Nov. tot den avond van 27 Nov.)
matige, tijdelijke, wellicht krachtige,
westelijke tot zuidwestelijken wind'
nevelig tot zwaarbewolkt, wellicht eenige
regen, iets koeler.