Telegrafisch Weerbericht De klachteu dor ministers van buiteii- landscbe zaken wordeö steeds veelvuldiger. In 1892 beval graaf Kalnoky, Oosten- rij ksch-Hongaarsch minister, den vredes- vereenigingen aan, de dagelijksclie pers te winnen. Den 18den September be schuldigde bij de bladen, welke de zenuwen en zelfs de chauvinistische hartstochten van hun lezers in dien graad prikkelen, dat de regeeringen veel moeite hebben om hen te kalmeeren en weder tot rust te brengen. Later, in 1906, sprak graaf Aerenthal over die onvoorzichtigen, die in de pers de waar heid doen zwellen, de feiten aandikken en vervormen. Het volgend jaar critiseerde de Italiaansche minister-president, de heer Tittoni, levendig „de overdrijvingen van zekere pers, wier leuzen het voor naamste gévaar van den algemeenen vrede zijn". Later spraken Campbell-Banuer- man, prins Bülow, Kiderlen-Wachter en meerdere andere staatslieden in den zelfden geest. De te verwezenlijken taak is zeker moeilijk; onmogelijk is ze niet. We moeten ten eerste de volksmassa be schermen tegen het bovengenoemde vergif. Men voede het volk op en ontwikkele het, toone het de voordeelen welke uit de internationale rechtvaardigheid zouden voortvloeien. Dat dit mogelijk is, zelfs slechts met een deel der pers, bewijzen de ervaringen der laatste jaren. Niet tegenstaande de onverschilligheidde minachting of zelfs de onwil van een groot deel der pers, verbreidt zich de vredesbeweging op een niet verwacht geworden wijze. Het tot stand brengen van een groot telegraaf-agentschap, welks doel het zou wezen de betrekkingen tusschen de naties te begunstigen, zou van onwaardeerbaar nut zijn. In geval van conflict zou zij op eenmaal voor langen tijd haar uitgaven betalen. Juiste inlichtingen leverende over socialen, ekonomischen, industriëelen vooruitgang der verschillende landen, zou zij helpen aan het doen verdwijnen der vooroor- deelen en dwalingen. Voor vele jaren toonde ik, hoe nuttig het zijn zou, dat men een Geneefsche Conventie der Pers sdhiep. Door een Conventie kon men de praktyken of slechte handelwijzen van een valschen oorlog doen verdwijnen. Zou men op dezelfde wyze, door een overeenkomst tusschen journalisten, niet alles uit de internationale polemiek kunnen verjagen dat den haat tusschen de volken kan baren of voeden: leugenachtige statis tieken ongegronde beschuldigingen onvriendelijke meeningen omtrent in richtingen van vreemde statetf of staats lieden Er is geen twyfel, dat men zoo do internationale betrekkingen zou ver gemakkelijken. Iedere inlichting in be leefden vorm aan te bieden, dat noch afgunst, noch onwelwillendheid, noch een verborgen meening zou toonen, zou snel het bovengenoemde kwaad doen verdwijnen. De groote bladen zouden trachten geen enkel nieuws te publiceeren zonder voorzorgsmaatregelen, de kleine zouden hen spoedig navolgen. Zoo zou men mogelyk dien „internationalen geest" scheppen, welke, volgens den heer Nicolas Murray Butler hierin bestaat, dat men de volken volgens hun oogpunt beschouwd. Om meer kracht aan zulk een overeen komst te geven, konden de bladen, welke deze principes toegedaan zyn, een voor het publiek zichtbaar teeken hebben, bijv. een zwart kruis op een witten grond. Reeds nu bestaan er internationalo pers congressen, maar zij houden zich slechts bezig met beroepszaken. Het zou dus nuttig zijn dat buiten deze ook vaak samenkomsten plaats hebben van journalisten uit twee of drie landen, zoo mogelijk landen tusschen welke grieven zyn. Deze samenkomsten kunnen zeer gelukkige resultaten hebben, zooals voor eenige jaren de samenkomsten tusschen Britsche en Duitsche journa listen bewezen hebben. Menschen, die elkaar ontmoeten, samen discuteeren en persoonlijk met elkaar in relatie treden, kunnen niet redetwisten alsof zij vreemden waren. Men moet dus zooveel mogelijk de journalisten aansporen zelf te consta- teeren wat buiten de grenzen van hun land gebeurt. Niemand zou zich critiek moeten veroorloven over inrichtingen of volken in landen waar hij nooit geweest is. De vijandschap wordt vaak hieruit geboren, dat onvriendelijke meeniDgeu, geput uit kranten welke in hun eigen land veracht worden, volledig worden opgenomen door bladen uit naburige landen en aangeboden als de uitdrukking der gevoelens van een geheele natie. Dit kwaad zou men gemakkelijk kunnen vermijden, door een algemeenen catalogus samen te stellen, waarin iedere krant staat aangegeven met aanwijzing van haar gewichtigheid. Op deze wijze zou men de bladen kunnen ontmaskeren wier doel het is, vijandschap tusschen de volkeren te zaaien. Die beslissing zou genomen kunnen worden door een commissie, welke volledige onpai tijdig heid waarborgt. Het zou buitengewoon onaangenaam voor een of ander blad wezen, als het werd verklaard te zijn „een orgaan, schadelijk voor de mensch- heid". Uit voeljarige ervaring Veten wij, dat persoonlijke bezoeken aan journalisten ten zeerste nuttig zijn, wanneer men constateert, dat zij niet de waarheid zeggen of onjuiste conclusies trekken uit onbestreden feiten. Een bezoek of een brief is soms voldoende om een meening te wijzigen, die op het eerste gezicht niet tegen te werpen scheen. Niet begrijpen en vooroordeel zijn even zeer te vreezen als boosheid en partij zucht. (Wordt vertfblgd) Een Unicum. Dezer dagen zagen wij in de Nieuws bode vermeld een advertentie, waarin gevraagd werdenraeekrapdelvers. Dade lijk dachten wij, dat is een unicum, want het tegenwoordige geslacht moet zoeken naar een meekrapveld onze gansche provincie door, en toch blykt, dat in het „raeeland der meelanden", Duiveland, nog heden het gewas wordt aangetroffen. Natuurlyk dwaalden, toen wy be doelde advertentie zagen, onze gedachten terug naar het weleer, een tijd nog be trekkelijk niet zoo verre achter ons liggende, een tijd, waarin de meekrap teelt ongeveer dezelfde belangstelling wekte bij de boeren, als tegenwoordig de bietenteelt, want de meekrap was toch maar je ware. Overal op de dorpen had men verschillende meekrapfabrieken, liever gezegd meestoven, één minstens, maar ons zyn wel dorpen bekend, waar er zelfs vyf verrezen waren. De meeste stoven zyn verdwenen, trouwens geen wonder, want er bestaat geen behoefte aan; een enkele moge nog werken, een vage herinnering aan ouden roem, wan- j neer het kolossale gebouw niet tot iets anders kon ingericht worden, daar viel het gewoon onder sloopersharaer. Waar verdwenen, herinnert nog de naam stoof- dijk, [stoofweg, stoofplein, stoofpad, stoof hof, en misschien nog meer derge lijke aan het bestaan dier gebouweu, en er is geen gemeente, waar een der genoemde namen nog niet voortleeft. Het doet ook denken aan den tijd, dat drogers en ander personeel gedurende eenige maanden die gebouwen bevolkten en er een groote drukte in deed ont staan, maar dat is al voorbij. Het is toch wel de moeite waard nog even aan de plant zelf eenige regels te wyden. Wy zouden moeten beginnen met op te merken, dat reeds ten tijde van Karei den Groote, dus meer dan 1000 jaren geleden, reeds sprake was van meekrap, en uit oude archieven en kronieken zyn nog op te duiken de meekeuren, want dat keuren schynt reeds vroeg noodig te ziin geweest; waarom zal men vragen? Natuurlyk de oogst plaats, wat door velen voor het voordeeligst gehouden werd; som migen lieten ze echter drie jaren in den grond. De wortels worden met de zoo genaamde raeespade uit den grond ge haald, blyven tot den avond op het veld liggen, worden dan aan hoopen gezet en blyven zoo staan, tot ze slap en winddroog zyn, waarna men ze van aarde zuivert en ze naar de meekrap- fabriek of meestoof brengt, waar ze tot racine gedroogd en daarna tot pqeder gemalen worden, waaruit weder de garancine bereid wordt. In de racine- fabritken wordt alleen racine gemaakt, die zoo verkocht of in andere fabrieken gemalen wordt. Men rekent de gemid delde opbrengst van een bunder mee op 1500 K.G. groene wortels, waarvan 100 K.G. ongeveer in die dagen f 6 golden. Gedroogd, blyft er slechts een zesde gedeelte over, dat nu natuurlyk zesmaal zooveel waard Twas. Van de verschillende soorten, die in Zeeland verbouwd werden, waren de voornaamste een halve eeuw geleden: de Taaie Groene, de Zoeters, de Rijk- makers, StroosDijders, Avignonsche en Willemsladders, die nu eens op dezen, dan weer op genen grond het weligst tierden. Maar al de glorie is voor: een ander verfmiddel kwam in de plaats en het was veel goedkooper te verkrijgen, dan die kleurstof der krappe en dit had tot gevolg, dat deze moest wyken. Enkele eigenaardige gewoonten hadden nog by het meekrap delven plaats. Wanneer iemand de stoutheid had aan de delvers te roepen „krootspitters" of: „Krotebotter81 Verroeste spae! Laet d' anden wat gauwer gae 1", dan moesten een paar der vlugste del- vers fluks jachtmaken op de roepers en indien deze werden ingehaald, mede genomen naar het veld, waar dan een losprijs moest betaald worden natuurlijk in den vorm van een ruim drinkgeld en als dit niet goedwillig werd gegeven, plaatste men den onwillige ten halve lijve in een gegraven kuil, tot het drinkgeld werd voldaan. Toevallig kregen wij nog in handen eenige opgaven van de firma Maris en omdat die oude brave opa's op het stuk van bedriegen nu juist niet den naam verdienden van dien niet te verdienen; mengen met stoffen die volstrekt niets uitstaande hadden mol de eigenlijke kleurstof, zou zoo wei eeuwen geleden als in de laatste dagen van het bestaan der teelt bekend om een zacht woord te gebruiken zijn geweest. En nu de plant zelf, waarover wy het volgende op eenvoudige, duidelijke wyze medegedeeld vinden. De meekrap, die in het Oosten in het wild groeit en vandaar afkomstig is, levert een zeer gezochte roode verfstof. Sedert onheuge lijke jaren werd zy als by uitzondering in Zeeland geteeld; eerst in de laatste jaren heeft zij zich in andere provinciën, met name Gelderland en Noord-Brabant en in den Haarlemmer polder verspreid. Daarom verdient zy, als een by uitstek Zeeuwsch landbouwvoortbrengsel, onze bizondere aandacht en willen we er hier wat meer van zeggen, De meekrap is een langlevende plantmen heeft dan niet alleen jarige, maar ook twee- en zelfs driejarige mee. De lange, tame lijk zware wortels der plant, die de gezochte kleurstof bevatten, dringen vrij diep in den grond. De stengels komen in het voorjaar te voorschyn, worden 6 a 8 d.M. lang, doch gaan, daar zij zeer zwak zijn, grootendeels liggen. In Juli geven ze kleine, geel achtige bloemen, waaruit zich later een bes vrucht vormt, die een roodachtige zwarte kleur aanneemt en zaad levert, dat echter niet gebruikt wordt, wjjl de plant uit jeugdige kiemen of spruiten wordt aangekweekt. De meekrap eischt diep losgemaakten klei- of vruchtbaren lichteren grondmits beide kalk be vatten. Het land wordt in bedden ver deeld; op elk bed komen eenige ryen plantende planten, spruiten van welig groeiende meekrap, worden kiemen, op den onderlingen afstand van anderhalven decimeter, met de zetspade gepoot, hetgeen in Mei geschiedt. In den herfst bedekt men de planten ter dikte van één decimeter met grond uit de ruimten tusschen de bedden, om ze tot het maken van nieuwe scheuten te nopen. In den tweeden herfst heeft doorgaans Schippers te Willemstad, houdende over zicht van de hoeveelheid meekrap, bereid in de verschillende meestoven. Overliet jaar 1893 was dit b.v. 892255 onberoofde en 207355 racyn, te zaraen van de meestoven „De Kapel" te Nieuwerkerk, „De Zeiler". Oosterland, „De wassende Maan" te Zonnemaire, „De Hoop" te Nieuwerkerk, „De Haan" te St.-Philips- land, „De Nijverheid'" te Nieuwerkerk enz., in het geheel 28 meestoven, over 1894 was er verwerkt 652093 K.G. onberoofde, 251641 K.G. racyn en 177064 K.G. meel in 30 meestoven en over 1903, de laatste opgave, die ons onder het oog kwam 103279 K.G. on beroofde, 50527 K.G. racyn en 22567 K.G. mul bereid in 13 meestoven. Do bovenstaande bizonderheden om trent de ten doode opgeschreven meekrap teelt kunnen misschien bij de lezers van ons blad wel belangstelling wekken. W. Al vlor navolgers van Pégond. Pégoud, de lucktduikelaar, verdiende de laatste weken wel zooveel geld, dat hij desverkiezende nu al van de renten zou kunnen leven. En zijn contracten loopen nog over maanden. Hij kan geen dag er tusschen uit. Dat heeft hij slim genoeg gecontrakteerd, want hij begreep dadelijk wel, dat navolgers niet lang op zich zouden laten wachten. Ze zijn reeds vier in getal. Chévillard verricht met een Farman— tweedekker dezelfde evoluties als Pégoud met zijn Blériot; Chévillard heeft nn zelfs al met een passagier gevlogen. Verder zijn er nog 2 Blériot-vliegers bij gekomen, die zich de kunst van Pégoud hebben eigen gemaakt, n.l. Perreyon en Domenjon. Blériot zelf heeft ze onderwezen en daarop hebben beiden op speciaal voor dat doel vervaardigde toestellen, gevlogen met bet hoofd om laag en de looping-the-loop volbracht. Eu nu is er plotseling nog een vierde bijgekomen, do jonge Franscbman Chauteloup. Hij is pas uit den militairen dienst ontslagen. Als militair vlieger had hij reeds een stout proefstuk van zijn vliegkunst gegeven, door een heel eind op den kop te vliegen, met het hoofd omlaag, evenals Pégoud. Daarvoor was hij toen door zijn superieur beloond met 14 dagen arrest. Maar nu ató vrij man, komt hij (jen andere belooning zoeken. Na oen nieuwe proef, waarbij hij, volgens ervaren vlieger, zelfs Pégoud in do schaduw stelde, is hij dadelijk geëngageerd, om eenige duikeldemonstraties te geven in Nederland. Hij komt twee dagen te Amsterdam, twee dagen te 's-Hage en waarschijnlijk één dag te Nijmegen. Einde November of begin December reeds. liet Panamakanaal. Maandag j.l. is het eerste scliip door het Panamakanaal in volle lengte gevaren, 't Was het kleine stoomschip Louise, met de leiders der kanaalwerken aan boord. Naar aanleiding van dit feit enkele bizonderheden omtrent het veelbesproken kanaal. Het is 50 K.M. lang, nergens minder dan 12| M. diep en ruim 91 M. breed. De sluizen zijn evenwel niet breeder dan 33| M. Ten behoeve van dit kanaal moesten bijna 200 millioen kub. meter aarde en rots uitgegraven worden. Voor de sluizen heeft men bijna vijf millioen kub. meter beton noodig gehad. De kosten van aanleg hebben tot nu toe al meer dan 720 millioen gulden bedragen. Een kunstmatig aaugelegd meer van 164 vierkante K.M. voorziet het kanaal van een voldoende hoeveelheid water. Het hoogste peil van het kanaal is 26 M. boven zeepeil. Men verwacht dat het kanaal met vijf maanden geheel gereed zal zijn. Op 1 Jan. 1915 zal het offlciëel worden geopend. Evenredig kiesrecht. Bij koninklijk besluit is ingesteld een Staatscommissie, tot onderzoek van de vraagwelk stelsel van evenredig kiesrecht voor onze vertegenwoordigende lichamen het verkieslijkst is. Benoemd zijn: tot lid en voorzitter mr. J. Oppenheim, staatsraad; tot lid- ondervoorzitet mr. J. A. Loeft', lid der Tweede Kamer; tot leden jhr. mr. D. J. de Geer, lid der Tweede Kamer; mr. J. A. vau Gilse, oud-lid der Tweede Kamer; mr. D. A. P. N. Kooien, lid der Tweede Kamer; mr. F. A. C. graaf van Lijnden van Sandenburg, lid van Gede puteerde Staten van Utrecht; mr. P. Rink, lid der Tweede Kamer; de heer W. H. Vliegen, lid der Tweede Kamer tot lid secretaris mr. J. vanGelein Vitringa, rechter te 's-Gravenhagetot adjunct secretaris mr. L. A. Nijpels, advocaat aldaar. De groote Landbouwtentoonstelling te Middelburg. Om de verschillende onderdeelen der in September 1914 te houden Provinciale Landbouwtentoonstelling goed te kunnen voorbereiden, zijn de voor de verschillende rubrieken ingestelde commissies opge roepen, n.l. die voor wetenschappelijke zaken tegen 21 November as.voor de rubriek varkens en schapen tegen 25 November a.s.voor de afdeeling tuin bouw tegen 26 November a.s. en voor de rubriek paarden tegen 28 November a.s. Deze vergaderingen worden alle ge houden in het gebouw der RijksLand- bouwwinter8chool alhier. Gemengd Nieuws. Hazenziekte. Zoowel in Noord- Brabant als in het aangrenzende Zuid- Gelderland zijn dit jaar zeer weinig bazen, Meende men aanvankelijk, dat dit moest worden toegeschreven aan den natten voorzomer, waardoor vele jonge hazen niet tot volle ontwikkeling konden komen en ontijdig stierven, thans is men tot de ontdekking gekomen, dat er naar het schijnt eene ernstige, besmettelijke ziekte onder de hazen is ontstaan, waardoor vele dieren zijn gedood en nog dagelijks sterven. Algeheele vermagering is het kenmèrk der zieke hazen. Rijk gezegend. Een huisvader te Hillegom heeft zyn 21e kind aange geven. Als curiositeit melden w|j, dat de man slechts één arm heeft, die blyk- baar voor den gelukkigen huisvader voldoende is om in het onderhoud van een zéé groot gezin te voorzien. Schandelijke marielarij. L. Dors man Czn. schrijft in de Jjevende Natuur „Onlangs vernam ik van geloofwaardige zijde het volgende: Er zijn in onze duin streken stroopers, die in het voorjaar en den voorzomer (le nesten gaan opzoeken der wilde konijnen. Dan halen ze de jongen er uit, breken dezen de pootjes, en leggen de aldus gruwelijk verminkte dieren weer in hun oorspronkelijke ver blijfplaats. De oude gaat dan voort, de kleintjes te voedendeze worden spoedig, doordat ze zich niet kunnen bewegen, dik en vet, de strooper komt na eenige weken terug en neemt zijn, nu zeer ge makkelijk te bemachtigen prooi mee. Gaarne zou ik van menschen, die in de duinstreken wonen, weten, of deze schan delijke dierenmartelarij werkelijk plaats vindt. Mij dunkt, de truc is te verfijnd, om verzonnen te zijn, maar het zou toch ook een praatje kunnen wezen". We wisten niet, dat deze practijkeu bestonden, doch hopen, dat ze in de Sehouwsche duinen niet gevonden worden. MARKTBERICHTEN. Tliolen, 25 Nov. Jarige Zeeuwsche tarwe f 8,25 k f 9,50nieuwe f7,k f 8, haver f 4,i\ 1 4,50; rogge f 6 k f6,50; wintergerst f 5,50 k f 5,75; aardappelen, blauwe f 2,k f 2,75 per H.L.witte f 1,50 f 1,75 per H.L.; peren f 0,35 i\ 1' 0,45, jutten f a f appelen f' 0,30 k f 0,45, per 5 L.; uien f 2,— a f 2,50kleine bruine f 2,40 k f 3, per K.G.; hooi f 20 k f 26 per 1000 K»G.stroo f7 k f 11 per 100 bossen; zomergerst f k f per H.L. Rotterdam, 25 Nov. Op de veemarkt waren aangevoerd 90 paarden, 1766 magere en 647 vette runderen, 170 vette, 237 nuchtere en 261 graskalveren, 1058 varkens en 99 biggen. Koeien 64 tot 39 k 40 ct., ossen 34 tot 39 a 43 ct., stieren 34 tot 36 ct., kalveren 60 tot 55 k 60 ct., varkens 25 tot 28 ct., alles per half kilo. Melkkoeien f 180 k f 310, kalfkoeien f 200 k f 350, stieren f 130 a f 320, pinken f 110 f 160 graskalveren, f SO a f 115, vaarzen f 160 a f 200, alles mager vee; biggen f 10 k f 17, slachtpaarden f 50 k f 100, werkpaarden f 100 a f 150, hitten f 80 a f 130. Nuchtere kalveren: fok- f 20 66, slacht- f 8 a f 17. Biggen f 1,75 a f 2 per week. De aanvoer van koeien en ossen op de vette markt was flink. De handel was redelijk en de prijzen bleven nog op dezelfde hoogte. Over 't algemeen was alles nog duur. Voor beste spoeling beesten werd 1 en 2 cent boven uoteering betaald. Ossen waren ook behoorlijk aanwezigook hier was de handel redelijk en werd voor beste spoeling ossen iets meer besteed. Stieren met behoorlijken aanvoer. De handel was niet vlug en de prijzen bleven vrijwel op dezelfde hoogte. Voor België en Duitscbland werd gekocht. Vette kalveren met gewone aanvoer. De handel in le soort was vlug, die in mindere soorten langzaam. De prijzen waren nog hoog. Graskalveren behoorlijk aangevoerd. De handel |was redelijk en de prijzen waren hoog. Voor Frankrijk werd gekocht. Op de magere markt was de aanvoer vau melk- en kalfkoeien ruim. De handel was traag en de prijzen der vorige week werden vrijwel gehandhaafd. Voor Spanje en België werd gekocht. Jong vee weder ruim aangevoerd. De handel was traag en de prijzen onder gingen geen verandering. De aanvoer van nuchtere fok- en slachtkalveren was gewoon. De handel was traag en de prijzen waren iets lager dan de vorige week. Voor België werd gekocht. Werk-, slachtpaarden en hitten met behoorlijken aanvoer. De handel was langzaam en de prijzen bleven vrijwel gelijk aan die der vorige week. Biggen waren flink aangevoerd. De handel was vlug eu de prijzen waren iets hooger. Rotterdamsche Eierenveiling (in exploitatie bij de V. P. N.)kippen eieren f 6,50 a f 10,35, eendeneieren f 5 d f 6,65, alles per 100 stuks. Aanvoer 6600 stuks. Rotterdamsche Eierenveiling Weena- plein no. 8 (gedeponeerd handelsmerk R.V.)gegarandeerd versche hoender eieren f 7,68 f 10, dito eendeneieren f 5,06 k f 6,70, hoendereieren van handelaars: binnenl. f 5,06 f 8,99 per 100 stuks. Aanvoer 12.450 eieren. Zeeuwsche ajuin. Aanvoer circa 17000 balen, grootendeels gele. Er werd besteed voor bruine van f 3 tot f 3,10, voor gele van f 2,80 tot f 2,90, voor kleine van f 3,95 tot f 4,05, alles per 60 K.C. Gent, 24 November. Vlas. De vraag voor inlandsch blyft kalm en de prijzen verminderen niet. De aanvoer is eenigszins toegenomen. De verkoop van Russisch is gering, maar de prijzen worden vaster. Voor goede kwaliteiten zyn ze zelfs gestegen. Zeetijdingen. Zierlkzee. UITGEKLAARD: 22 Nov. De Engelsche barges „Carris- brooke Castle", kapt. J. Hoogenbos, „Tintara", kapt. J. Norton en „Una", kapt. L. Norton, allen met diverse goederen van Pruisen naar Engeland. 25 De barge „Hibernia" kapt. T. Coker, met oesterschelpen van Ierseke naar Engeland. medegedeeld door het Koninkljik Nederl. Meteorologisch Instituut te De Bilt, naar waarnemingen verricht in den morgen van 26 Nov. 1913. Hoogste barometerstand 777,8 te Coruna. Laagste barometerstand 739,9 te Bodo. Verwachting (van den avond van den 26 Nov. tot den avond van 27 Nov.) matige, tijdelijke, wellicht krachtige, westelijke tot zuidwestelijken wind' nevelig tot zwaarbewolkt, wellicht eenige regen, iets koeler.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1913 | | pagina 6