Brieven uit Berlijn. wemelt van jonge en oude renteniers. De jongeren trekken allen schrikkelijke diplomaten-gezichten, zyn ijzig voor zichtig in hun doen en laten, en geven u den indruk, alsof het lot van Europa van hun oordeel afhangt of afhangen moest. Spraakzamer zijn de ouderen blijkbaar weten zy ook meer van de dingen af. En vraagt ge naar den naam van dezen of genen vriendelijken ouden heer, tien tegen één, of u wordt een naam genoemd, die eenmaal klonk als een klok in onze vaderlandsche samen leving. Oud-residenten, oud-ministers, oud-generaals, enz., ze zyn hier te kust en te keur. En ik zet het u om een behoorlijke commissie te vormen, voor welk doel ook, zonder er minstens een oud-minister, een baron of een graaf buiten te houden. Dat is het „cachet" zegt men hier, dat alleen de Haagsche samenleving geven kan. Oneerbiedigen noemen dat alles „koude drukte" en ze hebben niet geheel ongelijk. Maar als zy daarvan by sommige gelegenheden doen blyken en in rond- Hollandsch „maling" toonen te hebben aan de poespas, dan valt den keurig gehandschoenden Hagenaar de dood schrik op het lyfoch arme, hy is ook zoo weinig gewend aan de waarheid zonder glacé-tjes aan. Toch, hoe ook de geboren residentie- bewoner of die er voor wil doorgaan moge zyn, zyn eigenaardigheden beletten hem niet een goed Nederlander te zyn, waar het toch maar in ons kleine vaderland het eerst op aankomt. Nog maar een paar weken en met het winter-seizoen van schouwburg en concert, van avondpartijen en fancyfair's enz. enz., is het gedaan. Dan sluiten alle gelegenheden haar deuren voor eenige maanden, om ze daarna weder wagenwyd open te zetten voor de „uit gaande wereld". Deze nu is hier bizonder groot. Een bevolking van bjjna 300.000 zielenen daaronder duizenden en duizenden met veel tyd enveel geld, wat willen de schouwburg directies meer. Want dat hier geen geld zou zitten, gelijk wel eens in den lande beweerd wordt, is met de feiten in stryd. De jongste statistieke opgaven wyzen het officieel uit: per hooid naar bevolking is Den Haag de rijkste stad van Nederland, met een vermogen van f 1600; Amsterdam komt met f 1200, Rotterdam met f 850 vermogen per ingezetene achteraan. Dat wil dus zeggen dat elk Haagsch gezin, bestaande uit man, vrouw en b. v. 3 kinderen, een vermogen moet hebben van f8000. Menig huisvader hier zou u er van kunnen vertellen, dat hy die som nooit by elkander gezien beeft, laat staan zyn bezit kan noemen. Maar met zulke beuzelarijen als het verschil tusschen theorie en praktijk bemoeit ach onze eerzame statisticus nu eenmaal niet. Jelui Hagenaars, becijfert hy, hebt allen by elkaar het grootste vermogen (ruim driehonderd dertig millioen gld.), volgens Nederlandsche gemeenten be rekend. Dat is dus voor elk idem-zooveel per wiskunstig vastgestelde portie. Wie er niet mede tevreden is, raag het zeggen, maar aan de duiten van zyn portie kan ik hem niet helpen. HAGEMAN. 3~ April 1913. Men moet het dan eindelijk wel gaan begrijpen, dat de cinematograaf geen werkelijke kunst levert. Wanneer ge Berlijnsche couranten leest, wordt u desgelijks deze onwederlegbare waarheid opgedrongen. Wanneer men een kultuur- mensch is, schaamt men zich diep naar een „kino" te gaan, doch men gaat er heen, soms zelfs naar twee of drie. Hier bij de Nollendorfplatz wemelt het van z. g. kientopps. De Mozartzaal is kino onder den naam van Kamraerlichtspiele. Vlak er naast is een nieuwe verrezen, ee* met bouwstyl, een klassieke kino der toekomst. Doch over deze beide aantrekkelijke plaatsen wil ik niet spreken, daar de muze der kunst er niet haar intree houdt. Tusschenbeiden bevindt zich echter het „Theater ara Nollendorfplatz", waar tooneelkunst gegeven wordt, en toch met een kino. Men heeft hier de film op het tooneel in het stuk gezet, dat allervernuftigst in elkander zit. Het draagt den aan- trekkelyken naam van „De extratrein naar Nizza". Wanneer de vroege lente over Berlyn komt, begint in het hart van den braven Berlyner, die het Westen der Friederichstad bewoont en in zyn beurs een aantal goudstukken te veel bezit," een onweerstaanbaar ver langen te ryzen naar mildere streken te vlieden om ver in het zuiden aan de azure kust, onder helgroene palmen en ultraraarynblauwe lucht, het zonnige leven te genieten. Hy ziet er natuurlyk in den regel meer van het groen, van de speeltafel en het daaropliggende goud als van groene palmen en gouden zon. Hy bestelt bij den kelner, zelfs wanneer deze een Duitscher is, zyn glas Pilsener onder den naam van een „bock blond", omdat hy nu eenmaal aan de Riviera is. Deels in het wonder land der Riviera, deels aan de oevers van de Spree speelt de extratrein naar Nizza". De hoofdpersonen zyn een film fabrikant, die een cineinatograaf-tooneel- speelster, een filmschoone voor zijn bedryf moet engageeren, bij welke gelegenheid zij op elkander verliefd worden. De filmfabrikant heeft een vrouw, een dochter en een schoonzoon, die vroeger de schoone tooneelspeelster van heel naby gekend heeft en die nu met een- vriend een weddenschap aangegaan heeft, ik geloof om de simpele som van 5000 francs, dat deze, die op de film schoone verliefd is, haar niet zal kunnen trouwen. Dan gaat het heele gezelschap naar Nizza, en daar gaat het vroolyk toe. Er is een sohoonheidswedstrijd, karnaval en verdere drukte, terwyl tusschen al die drukte door A met B, B met C, C met D en D met A zich intiem onderhoudt. De brave filra- fabrikantsvrouw komt brieschende van jalousie een trein later, omhelst by vergissing een oberkelner, wat natuur lyk dadelyk cinematografisch opgenomen wordt, door een piccolo, die onder de tafel de kruk draait. Er wordt gedanst, gezongen, champagne gedronken, doch er gebeurt niets ot de verradelyke film zal het eenmaal na kunnen vertellen. In de derde akte van het stuk nu, is de koek op. Het geheele gezelschap is weer naar de oevers van de Spree af gezakt, met een kater, met vlammende jalousie en een ontembare twistzucht. Alles leeft op een vulcaan, familie- catastrophen zweven even talryk in de lucht als eendagsvliegen op een warmen zomerdag. Maar dan, dan wordt de cineraatograat vertoond, waarop al de fraaie liefdesscènes te zien zyn. Het publiek brult van genoegen, en let totaal niet meer op de spelers, die zichzelf op den linnen wand zieD. Dan kust iedereen zyn eigen vrouw en de extra-trein naar Nizza heeft geen bizondere onheilen op zyn geweten. Wanneer nu het publiek tevreden en voldaan huiswaarts keert, hoort men overal dezelfde opmerking. Jammer dat er nog niet meer cinematograaf by was, want deze blyft hier weer het spannende element. Om nog eens een voorbeeld te geven van de spannende werking van de cinema op eenvoudige zielen kan het volgende dienen. Voor weinige dagen werd hier in een volkskino een drama gespeeld. De handeling was onder ademlooze spanning van het publiek tot op de plaats gekomen, waarop de heldin, die van plan is haar yverzuchtige echtgenoote te bedriegen, een brief krygt, waarin ze tot een rendez vous wordt uitgenoodigd. Dan, op het oogenblik dat ze uit wil gaan en den brief op haar schrijftafel laat liggen, roept plotseling uit de donkerè diepte der toeschouwersruimte eert opgewonden vrouwe8tera heel luid: De brief, pas op den brief I De brave ziel had het zeer juiste vermoeden, dat de jaloersche echtgenoot het corpus delicti vinden zou, en dat dan de ellende niet te overzien zou zyn. Dit diepe meevoelen met de heldin van de film wekte natuur lijk groote hilariteit, en alles verheugde zich op het oogenblik, dat het licht weer zou op gaan, en men de gevoelige te zien zou krijgen. Deze was echter uit schaamte heimelijk weggeslopen. Tegenwoordig vertoont men hier op de volksscholen ook cinematografische opnamen, waardoor getracht wordt den leerlingen een juist beeld te geven van het werk, dat in de verschillende be roepen verricht wordt, met het doel de kinderen in de keuze van een beroep behulpzaam te zyn. Dit nu had onlangs op één der scholen plaats, en de meester gaf zich de grootst mogelijke moeite zyn leerlingen door bizondere toelichtingen den juisten indruk te geven. Ten slotte wendde hy zich tot een der leerlingen met de vraag, wat deze nu wel zou willen. Kino-operateur, klinkt het vast besloten uit den mond van den kleinen Berlyner. Een beetje vreerad moet de meester wel opgekeken hebben, maar begrijpelijk was het ten slotte. Zooals de lezers zich nog wel zullen herinneren, heb ik in een van rayne vorige brieven over de twist geschreven, die tot een proces tusschen den keizer en zyn pachter aanleiding gegeven had, welk proces door den keizer verloren werd. De zaak is sedert den lsten April, dank zy de bemoeiingen van den kroon prins, uit de wereld geholpen. Er is een commissie naar Elbing gegaan, die door den broeder van den pachter ontvangen werd, en die in opdracht van het kabinet van den keizer zeide, dat het dezen speet de woorden over den heer Sohst gesproken te hebben, wat de keizer schriftelijk door zyn particulier cabinet zou laten bevestigen. Verder werd aan den heer Sohst een titel of decoratie beloofd, wat volgens enkele bladen op de kroonorde vierde klasse zou uitloopen. De broeder van den pachter verklaarde hierop, dat de heer Sohst zich hierdoor volkomen ge rehabiliteerd zou voelen. Daarna werd de som van 120.000 Mark aangeboden, voor de doode en levende inventaris van Rehberg, voor onkosten en als schadeloosstelling voor het eindigen der pacht, welk aanbod aanvaard werd. Verder verneemt men, dat het hoofd van het beheer van het landgoed Cadinen weldra zyn ontslag zal nemen. A. v. H. Dominee voorproever. Men schrijft aan de N. It. C. By een predikant in een klein dorpje in de provincie Groningen werd dezer dagen een emmertje vol geslacht bezorgd, dat een der kerkeraadsleden als geschenk aanbood. Het gezin van predikant smulde ervan. Des Zondagsmorgens by het uitgaan van de kerk werd dominee door den schenker aangehouden, die informeerde, hoe het varkensvleesch gesmaakt had. „Lekker", zei de predikant, die verder zyn dank betuigde. Het kerkeraadslid was voldaan en gerustgesteld. „Den duur 'n mien vrouw en ik d'r ook wel van eten", zei hy: „want ie mouten wait'n, doom- nie, dat tou wie t' zwien slachtten, het dair d'r van binnen lèlk oetzag; en de slachter vertrouwde het nait recht. Moar om nou ain zwien van 500 pond in de mis-dobbe te gooien Wie dochten doora'nie har'n fiene tonge. Nou duren wie 't ook wel eten!" Koninkiyko familie in Dultschland. H. M. Koningin Wilhelmina zal waar schijnlijk tot 26 April te Hoherwald blijven vertoeven en dan naar Nederland teïugkeeren. Prins Hendrik, die zoo goed als gehoel hersteld is, zal na het vertrek van de Koningin nog eenige weken blijven. Van dit bericht werd echter nog geen bevestiging ontvangen. Concours-hippique te Borgon-op-Zoom. Do West-Brabantsche Harddraverij en concours-hippique vereeniging zendt ons het voorloopig programma voor een concours-hippique met concours voor automobielen op 2en Pinksterdag te Bergen-op-Zoom te houden. Het programma vermeldt een nationaal concours voor springpaarden, gereden door heerrijders (ook voor rijkspaardeu); een nationaal concours voor het beste land bouw paard, zwaar wagenslag, een spannen, toebehoorende aan een land bouwer of fokker (hiervoor is als le prijs f 50 uitgeloofd 4- f 10 aangeboden door jhr. Van Vredenourcb indien de eigenaar woont binnen de afd. „Tholen" van de Zeeuwsche Landb.-Mij., 2e pry's f 25, 3e prys f 15, 4e prijs f 10, 5e prijs f5); Regimentswedstrijd van het beste officiers dienstpaard; Nat. concours voor het beste landbouwpaard, licht wagenslag (prijzen en premie als voor zwaar slag met verg. zilv. med. by den eersten* prijs); Int. concours voor springpaarden gereden door heerrijders (ook voor rijkspaarden); Nat. concours voor landbouwpaarden, zwaar wagenslag, tweespannen (prijzen als voor eenspannen, echter geen premie bij den eersten prijs); Gymkhana voor automobielen en concours voor de mooiste automobiel. De jury voor de concoursen landbouw paarden bestaat uit de heeren Ph. J. van Dixhoorn te Axel, H. A. van Hauken te Wilhelminadorp en P. den Ouden te Tilburg. Inschrijvingen sluiten op 5 Mei 's avonds te 10 uur bij den heer S. R. von Franck te Bergen-op-Zoom. De staatsspoor staat reductie op de vrachten toe. De tram Bergen-op-ZoomTholen laat extra treinen loopen. MCt.) Inge/,ouden Stukken. Emma-bloe m, ten bate der Tuberculosebestrijding. Het Comité voor de Tuberculosebestrijding doet wederom een beroep op den steun van het publiek, tot aanvulling zijner kas, welke geheel is uitgeput. Sedert April van het vorige jaar kan het Comité o. a* gedurende 6 maanden een patientje doen verplegen in het ziekenhuis te Noord- gouwe, V/-t maand een jongen doen verblijven in een herstellingsoord der vereeniging voor Vacantiekolonies (vanwaar bjj volkomen hersteld terugkeerde), geregeld blijven voortgaan met de behandeling eener vrouw met Finsen-stralen te Leiden, om slechts het voornaamste te noemen! Dit alles vergde echter zooveel van onze iinantien, dat hetgeen in de 8 vorige jaren door den verkoop der Emina-bloem werd ontvangen (te zamen ongeveer f 480), geheel is uitgegeven. Aan allen, die sympathie gevoelen voor ons streven, de taak, ons de voortzetting raogelyk te maken Zaterdag J9 April a.s., zal des namiddags de Emma-bloem door jonge dames op straat en aan de huizen te koop worden aangeboden, waarvan de opbrengst geheel zal komen ten bate van lyders aan tuberculose in Zierikzee. Wij vertrouwen, dat wij niet te vergeefs een beroep zullen doen op uw aller medewerking; wij hopen dat wederom ruim zal worden ge geven. door elk naar zyne krachten, en dat ieder zich geroepen moge gevoelen, door het koopen van een ui meur bloempjes, het zyne l>jj te dragen tot bestrjjding der gevreesde ziekte, de tuberculose ZikriKzeb, 10 April 1918. Het Comité der Emma-bloem voor Tuberculosebestrijding, Mej. A. J. MOELIKEH. H. POLVLIET. J. A. SPRUYT. A. TIMMERMAN. P. C. VAN DER VALK. O. S. VERWER. Tholbx, 7 April 1918. Manheer de Redacteur! Ten dienste van bet algemeen belang wenscht Critas nogmaals eens te schrijven, on wel voor ditmaal over de Vereeniging der Thoolsche Bouwvereeniging. Vooraf wenscht hij echter eenige opmerkingen te maken, die noodig zijn op zyn laatste schrjjven. Critas stelt zich steeds op het standpunt, dat alhoewel behoorende tot één der politieke partijen, bjj steeds van meening blijft dat de politiek in onze kleine plattelandschc gemeente eigenlijk in den gemeenteraad Jniet thuis be hoort, maar dat veel meer bij het stellen van candidaten voor dit college moest gezocht worden naar onpartijdige en goed ontwikkelde mcnschen, die verstand van zakon hebben. Critas gelooft, dat men in Tholen nu reeds 80 a 40 jaren een verkeerd systeem gevolgd heeft, door namelijk altijd uit te zien naar heeren, en voor namelijk heeren met kapitaal. Zoolang dan ook de mindere man niet doordrongen wordt van deze lout, zal er gedurig af te dingen zijn op onze stadsregeering, daar immers een rijk raensuh zich nooit kan verplaatsen in de behoeften van het volk, omdat hij zelf nooit die behoeften gekend heeft. En doordat een gefortuneerd mensch geen wanverhoudingen kent op stoffelijk gebied, kan het niet anders ïijn of zoodanige menschen hebben een geheel anderen blik op de heerschende toestanden, dan zy die deze doormaken. Het schrjjven van Critas had dan ook enkel en alleen ten doel, dit goed te laten uitkomen Verre werpt hjj van zich de verdachtmaking, die hem lichtvaardig voor de voeten zou kunnen geworpen worden, dat hjj soms persoonlijk voor liefde voor den een of ander had doen blijken bjj de pas plaats.gehad hebbende benoemingen. Critas wil daarom gaarne verklaren, dat wat de personen betreft alle sollicitanten bij hem gelijk stonden, maar dat enkel alleen zyn schrijven ten doel had het publiek te overtuigen van de raadselachtige manier, waarop de benoemden nu benoemd zyn, cn de gewone manier, waarop de Raad gedurende tientallen van jaren te werk ging, namelijk het aanbieden van een voor dracht of aanbeveling door Burgem. en Weth. en het bespreken der verschillende candidaten, hetzy in een geheime hetzij in een openbare zitting. En daarom zullen deze benoemingen altyd in het verleden geboekt staan als zeer bizondere benoemingen, waarin èn Burgem. en Weth. èn de geheele Raad, zonder een enkel woord te spreken, afweken, van den gewonen gang van zaken, Wat nu het onderwerp betreft, waarover dit schrjjven zal handelen, dient dat de Thoolsche Bouwvereeniging niet wandelt op paden van rozen. En hoewel dit laatste reeds in onderscheidene ingezonden stukken bij de totstandkoming der Vereeniging werd aangetoond, kon toch niet worden verhinderd, dat de Thoolsche Bouw vereeniging werd opgericht. Het blykt nu echter duidelijk dat de zaken niet erg voordeelig gaan. Een paar aandeelen van een gemeenteraadslid, dat overleden i8 (en die in leven ook veel gedaan heeft ter beharti ging der verschillende belangen der gemeente, dit mag tot zyne nagedachtenis onbewimpeld worden uitgesproken), zijn te koop, maar wie zal ze koopen V Wie durft in een dergelijke onderneming, die zoo kachelyk staat, zijn geld beleggen? Wie ziet niet met het gewone oog de vele gebreken die aan de woningen zijn? Wat oordeelde men destyds over het ongunstige afgelegen terrein, en hoe komt dat alles nu precies uit? En waarom toch moesten juist eenige heeren raadsleden als aandeelhouders in deze onderneming plaats nemen Doel was immers goedkoope en geriefelijke woningen te bouwen En wat blykt nu Dat de huurprijs is van af f 1,60 tot f 2,50. Wie van den minderen man vindt dit goedkoop? Bouwt men daarom namens eene vereeniging woningen omdat een particulier op dat terrein nooit zou begonnen zyn daar te bouwen Wie der burgers geeft daarop eens eenig licht? Doch daar is nog meer, en dat maakt de zaak voor - de gemeente het kwaadste. By de behandeling der begrooting werd als naar gewoonte behandeld het jaarljjksch verslag van de winst- en verliesrekening der Bouwvereeni ging- De heer Van der Stel, specialiteit in financiën, wees er terecht op, dat hy miste een post voor rente en aflossing. De heer Noske, in kwaliteit als bestuurslid en aandeelhouder, antwoordde daarop zóó on begrijpelijk, dat zelfs de pers er niets van kon opteekenen wegens onvoldoende toelichting. Maar Critas heeft navragen geleerd, en is tot de ontdekking gekomen, dat mei rente en aflossing pas behoeft te worden begonnen, wanneer het aangevraagde geld, dut hier f 39.200 is, verbouwd is. Nu zooverre is men nog niet, maar Critas achtte het beter, dat het nooit zoo ver kwam. Want als men nu reeds met aandeelen zit, die men niet kwyt kan, dan is het beter geen geld meer aan te vragen, en ook maar niet meer verder te bouwen. Voor hun oogen zien zij, dat dageljjks nieuwe huizen worden gebouwd doOr een bouw-ondernemer uit Bergen-op-ZoomJ, die deze voor f 1,30 of f 1,35 vlug verhuurd ziet. Dit is dus haar geduchte concurrent, waarop niet was gerekend, en die de Thoolsche Bouwvereeniging geheel lam slaat. En daar er, zooals men weet, eenige raadsleden in deze Bouwvereeniging zitten met aandeelen, is men licht geneigd tot deze vraag. Zou men uit het oogpunt van concurrentie laatst voor de tweede maal aan dien bouw ondernemer verlichting geweigerd hebben V Doch daar is nog meer. Toen deze Bouw vereeniging tot stand kwam, werd het wel niet overluid uitgesproken, maar Critas weet toch nog zeer goed. dat het rijks-voorschot groot was f 89.200 en dat dit geld verstrekt werd aan de gemeente, die het wederom gaf aan de Bouwvereeniging, En als cadeau voor die geld-circulatie moest de gemeente het borgschap op zich neiuen dezer Bouwvereeniging. En nu beteekent borgschap niet veel, en toch zeer veel, niets wanneer een zaak vooruitgaat, maar veel wanneer eene zaak kwijnt. En ook dit hebben reeds eenige leden van den Raad gevoeld, daar zy bjj de behandeling der begrooting reeds spraken over liet stichten van een reservefonds, bjj geval de Bouwvereeniging te kort schoot in hare rente en aflossing. Hoe staat het er nu dus met do Thoolsche Bouwvereeniging voor. Men ziet met leede oogon het godurig ledig staan der woningen, men hoort dageljjks do mopperende kluchten over de ondoelmatigheid en ongeriefeljjkhcid der woningen, en zucht als er maar eens weel een huisje klaar is. ga ik hier gauw weg. In één woord de huizen der Thoolsche Bouwvereeniging herbergen tijdelijke bewoners, die gaarne verhuizen naar beter oord. Deze vereeniging lijdt dus aan bloedarmoede, tenzij de gemeente zich haar lot zal aantrekken. En Critas vermoedt dat men weldra de hulp der gemeente zal inroepen, hetzij om financieelen steun, of om de zaak over te nemen, En indien het werkelijk zoo ver komen moet was het dan niet beter, slechts 5 huizen te hebben dan nu reeds over de twintig. Wordt de verantwoording daardoor voor de gemeente niet alle dagen grooter? Waarom liever het restant voorschot maar niet naar den Haag gezonden? Waarom bouwt men geen doelmatiger en goedkooper woningen? Waarom zocht men bij het stichten niet een beter terrein op? En wat zal nu liet einde zijn dezer Voreeni- ging? Zal de gemeente weer het bokje zjjn dezer onderneming? En zal de gemeente dan de zaak publiek verkoopen met verlies voor haar, of de huisjes voor eigen rekening gaan verhuren? Moesten er daarom 4 raadsleden hun liefde verpanden aan deze Vereeniging, om bjj elk verzoek, dat namens de Bouwvereeniging om verlichting enz. gedaan wordt, hun plechtig vóór door de vergaderzaal te laten klinken? Is het in het belang der gemeen'te, dat eenige bouw-onderneraers en heeren raadsleden do ge meente tot borg zetten voor hun onderneming? En is het in het ware belang der gemeente, dat zij andere verzoeken met hand en land tegenstaan? Gaarne eenig antwoord wachtende eindigt Critas, en hoopt een volgende maal over een omnibus als straatversperrer een opstel te schrijven. Met dank voor de plaatsing, CRITAS. Bnrgeriyko Stand ran Kerkwerve. (Ie kwartaal 1913.) Geboren: 27 Februari. Cornelis, zoon van A. P. Stouten en T. de Jonge. Gehuwd: 22 Maart. A. Jonker, 33 j., wedn. en J. Hejj- boer, 26 j., j.d. Overleden: 12 Januari. M. Bejje, 61 j., echtgenoot van M. Jonker. 24 L. Verboom, 4 m., zoon van .T. Verboom en A. Fonteine. 26 C. Fondse, 87 j., wed. von J. Blom. 4 Februari. J. v. d. Linde, 79 j., wed. van .1. v. Strien. 8 T. v. d. Kasteele, 63 j., wedn. van N. Tuinman. 24 P. v. Kooten. 17 j., dochter van S. v. Kooten. 7 Maart. H. Fondse, 77 j., wedn. van J. Landman. 24 S, v. Es, echtgenoot van K. Krabbe. Burgerlijke Stand van Oosterland. (Over de maand Maart 1913.) Geboren: 17. Maart. Jannetje, d. van A. M. de Rjjke en B. M. de Jonge. Adriana Janna, d. van J. J. de Vos en P. Zoeter. Susanna, d. van H. Stouten en E. Kwaak. n Leendert. z. van Th. W. v. d. Have en K. Koopman. Anna Pieternella, d. van M. J. Hage en J. Dorst. Onder trou w d 20 Maart. F. H. Fontejjne, j.m., 32 j. en W. de Vin, j.d., 31 j. Gehuwd: 27 Maart. L. J. Dijkman, j.m., 17 j. en J. v. Dyke, j.d., 25 j. Burgerlijke Stand van St. Maartensdijk. (Over de maand Maart 1913.) Geboren: 3. Geertje, d. v. N. Noom en van A. D. Stolk. 6. Marinus Adrianus, z. v. W. Carol en van J. "D. Zwagemaker. 13. Janna Pieternella. d. v. J. A. Hage en L. Kloet. 5' Nathan Jan, z. v. P. J. Nelisse en van J. H. J. Hage. 28. Cornelis Gerard, z. v. J. J. Guequièrre en van P. M. van Gorsel. 29. Adriana, d. v. A. van der Ree en van J. Bouwman. •30. Pieter Jacobus, z. v. A. Robbe en van G W. Quakkelaar. Ondertrouwd: 13. J. de Fouw, j.m., 25 j. en P. van Gorsel, j.d.. 27 j. 13. J. Coomans, j.m., 24 j. en M. Kauttmann, .j.d., 23 j. Gehuwd: 8. .1. Chr. Francke, j.m., 25 j. en D. W. Koop man, j.d., 23 j. 27. J. Coomans, j.m., 24 j. en M. Kauftinann, j.d., 23 j. 27. C. J. de Fouw, j.m., 25 j., en P. van Gorsel, j.d., 27 j. Overleden: 28. Willem, 2 j., z. v. J. Stoutjesdijk en van W. H. Boogaard. MARKTBERICHTEN. Vlas. De handel in Russisch is kalm. Prüsen zjjn iets lager. Van inlandseh vlas wordt er minder aangevoerd. Prima kwaliteiten zijn gezocht tot vaste prijzen. Voor de mindere kwaliteiten blijven de prjjzen flauw. STOOMBOOTDIENST ZIERIKZEEROTTERDAM en tusschengelegen plaatsen. Van Zierikzee: Dinsd. 15 'g morg. 8,30 Woen. 16 APRIL. Dond. 17 Vrjjd. 18 Zaterd.19 Zond. 20 Maand.21 Dinsd. 22 9,30 8,30 9.30 9,— 10,80 11 6,30 Van Rotterdam Dinsd. 15'smidd. 12, Woen. 16 12,— Dond. 17'smorg. 9,30 Vryd. 18 10,30 Zaterd.19 11,— Zond. 2Q'smidd.l2. Maand 21 12,— Dinsd. 22 12,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1913 | | pagina 12