ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Zaterdag 22 Maart 1913. Derde Blad Dc richting der Geschiedenis. NIEUWST IJ DINGEN. De Balkan-oorlog. Haagsch gekeuvel. (Z i e r li z e e 8 c h e C o u r a ti t ABONNEMENT. De abonnementsprijs van dit bladdat iederen MAANDAG, WOENSDAG en VRIJDAG verschijnt, is voor Zierikiee f 1,80, voor alle andere plaatsen in Nederland f 1,60 per 3 maanden. Voor het buitenland, verzending ééns per week, f 10 per jaar bjj vooruitbetaling. 69ste JAARGANG. No. 9366. Directeur s A. J. DE LOOZE Jr. Uitgever-Hoofdredacteuri A. FRANKEL. Redacteurs J. WAALE. ADVERTENTIE N. Van 13 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De inzending moet geschieden d£S Maandags-, Woensdags- en Vrydagsraiddags uiterlijk 2 ure In dezen tijd van oorlog en oorlogs geruchten hooren wij zoovele stemmen van hen, die den oorlog wel niet per se verdedigen, maar hem onuitroeibaar achten, dewijl de mensch van nature oorlogszuchtig en de menschelijke natuur onveranderlijk zou zijn en het pacifisme in strijd met de gewijde en ongewijde geschiedenis zou wezen. Wie zoo spreken, zijn niet de ongevaarlijksten voor den vrede, maar hun meening is een dwaling. Zij gebruiken verkeerdelijk het woord oorlog synoniem met het woord strijd. Strijd bestaat er overal, in de geheele natuur, en die strijd zal ook wel altijd blijven bestaan, maar oorlog is een bloedige strijd tusscheu twee of meer groepen menschen, waarbij niet de zede lijke, maar de dierlijke mensch zijn kracht beproeft. Strijd ligt er in de gansche natuur, maar het oorlogvoeren is een mensche lijke uitvinding. Twee honden zullen om een been vechten, twee herten om een ree, twee leeuwen om een stuk vleesch, dit is individueele strijd, maar men vindt in de natuur geen strijd tusschen groepen, die met de mensche lijke oorlogen te vergelijken is. De oorlog ligt noch in de natuur, noch in de rede,*) daarom is het een dwaling te meenen, dat hij onuitroeibaar zou zyn. Veranderden er niet reeds vele onver anderlijk gedachte dingen? En bovendien, wat leert ons de ge schiedenis? Hoe verder in het barbaarsch verleden, hoe meer oorlog: provincie tegen provincte, stad tegen stad, familie tegen familie. Men moet niet vergeten, dat voor 600 jaren Europa uit honderden kleine naties bestond, die elkaar weder- keerig als vijanden beschouwden en dat daarom iedere tegenwoordige natie, zelfs de kleine, als Nederland, Zwitserland en België niet uitgezonderd, uit elkander vroeger vijandig gezinde volksstammen bestaat, die elkaar vaak beoorloogden, maar thans rustig en vredelievend een meer uitgebreider patriotisme huldi gen dan vroeger, omdat hun land en grenzen uitgebreider werden. De Fransche revolutie heeft hierbij een krachtigen stoot gegeven en dat ia een goede zijde geweest van dien tijddie toenmaals zooveel zorgen, verdriet en teleurstelling onder de menschheid heeft gebracht, teleurstelling, omdat er zoo'n kapitaal onderscheid bestond tusschen de be ginselen vah 1789 en de misdaden van 1793. De negentiende eeuw is vooral een tijdperk van federatie en confederatie geweest, zij heeft veel vereenigd, wat vroeger onvereenigbaar leek. Volgens de uitkomsten der onderzoekingen, volgens de rapporten der geschiedenis gaat de menschheid langzaam maar gestadig vooruit, al schijnt het ons soms terug gang, want de menschheid vordert niet in een rechte, doch in een spiraalvormige lijn en iedere teruggang wordt door een hoogere verheffing gevolgd. De ge schiedenis der menschheid wordt, strikt genomen, niet door koningen en staats lieden, door oorlogen en tractaten be stemd, maar door de ontwikkeling van het intelligence. Waar de historie ons geleerd heeft, dat de kleine graafschappen, hertogdommen en vorstendommen zich konden vereenigen in veel grootere naties in een tyd waarin de internationale betrekkingen in vergelijking met die van den tegenwoordigen tijd bijna nihil waren, moet het in de toekomst niet onmogelijk zijn alle volken van Europa, ja zelfs van de geheele aarde in een groote federatie samen te brengen. PACO. Een mooi artikel hierover verscheen in „Das monistische Jahrhundert" van de hand van prof. dr. Charle9 Richet, te Parys. Constantlnopel, 18 Maart. De Sabah ontving gisteren van haar correspondent te Adrianopel een radio-telegram, waarin gemeld wordt, dat de gezondheids toestand en het moreel van het garnizoen uitstekend zyn. Levensmiddelen en munitie zijn nog in voldoende hoeveel heid voorradig. De stad zou nog ver scheidene maanden weerstand kunnen bieden. GRIEKENLAND. Athene, 19 Maart. Volgens oogge tuigen was de moordenaar verborgen achter den hoek van de Achiatriasstraat, dicht bij het bureau van politie van die wyk. Juist had de koning den hoek van de Coyostraat omgeslagen, toen do moordenaar zyn revolver op twee pas afstand afvuurde. Kolonel Frankoelis wilde daarop op den moordenaar schieten en deze mikte op den kolonel, maar zyn schot miste. Vervolgens wierpen de twee Kretenzische gendarmes, die den koning vergezelden zich op den moordenaar, die geenerlei weerstand bood. De koning was neergevallen, half bewusteloos voor den winkel van een kruidenier, die haastig naar buiten kwam om hem op te lichten. De koning sprak geen enkel woord. Soldaten droegen hem in hun armen naar het hospitaal. De moordenaar werd gefouilleerd en men vond op hem enkele aanteeke- ningen, patronen en een revolver. Hij vroeg of men hem naar het bureau van politie wilde brengen en zeide, dat hij Schinas heette. Volgens de mededee- lingen van een kameraad van den moordenaar, heeft deze vele jaren in het buitenland gewoond, en is hy in Saloniki teruggekeerd na de bezetting van die stad door de Grieken: DUITSCHLAND. Volgens den correspondent van de Secoio te Florence, moet prinses Louis' van Saksen zich bereid verklaard hebben op de volgende voorwaarden in Oosten rijk te gaan wonen le. Zy verlangt een kasteel, waarin zy kan leven op een wyze, overeen komende met de waardigheid van een aartshertogin 2e. een kring van hofdames en edel lieden 3e. de vrijheid om wandelingen en aan sport te doen, zonder daarby echter de vastgestelde grenzen te overschrijden. Bovendien zou de prinses geëischt hebben de onmiddellijke liquidatie van alle te Florence en Brussel hangende kwesties. Volgens denzelfden corres pondent zou de jongste reis van den Saksischen koning naar Weenen ten doel gehad hebben deze verschillende condities te bespreken. Men vermoedt, dat zy aangenomen zullen worden, maar natuurlijk zal de ex-prinses zorg vuldig bewaakt worden. Een oude geschiedenis die toch altyd weer nieuw blijft. Te Berlijn is een voorname Russische dame uit Wilna het slachtoffer geworden van haar goed vertrouwen en op een handige manier bestolen. De dame had haar hotel verlaten en was, ora zich den tyd te verdry ven, in het Kaisercafé in de Friedrichstrasse gegaan. Zij zou met den nachttrein huiswaarts gaan. In 't café maakte zy kennis met een vriendelyke jongedame, die zich tooneelspeelster noemde en zeide op haar' man te wachten. Na eenigen tyd verscheen de zoogenaamde echtgenoot en daarna kwam er nog een elegant heerschap bij, die werd voorgesteld als een gepension- neerd officier. Het gezelschap ging nu met de Russin naar een ander koffiehuis en vervolgens naar een bioscoop Unter den Linden. Beleefdheidshalve en galant zorgde de echtgenoot voor de entrées en voor de vestiaire, waar de Russin niet alleen haar mantel, maar ook een handtaschje afgaf. Toen de voorstelling ten einde liep, nam het echtpaar met veel plichtplegingen afscheid, waarna de vreemdelinge met den oud-officier nog bleef zitten. Even later was ook laatstbedoelde plotseling verdwenen. De Russin wachtte tot het einde en toen zy in de garderobe kwam was alles gevlogen. In het mooie handtascbje zaten juweelen voor een waarde van 75.000 gulden, waarby twee kostbare erfstukken, een medaljon met briljanten ter waarde van f 18.000, en twee kost bare oorknoppen met briljanten van f 24.000 waarde. Buiten dit alles hadden de gauwdieven het zoo aangelegd, dat hun gewillig slachtoffer den geheelen avond betaald had. Toen zy zeide wel wat goede sigaren voor haar man te willen meenemen, was één van de beide adellyke heeren wel zoo goed voor 22 Mark een kistje van 100 zeer fijne sigaren zelf te gaan halen. Het bleken zoogenaamde stinkstokken te zyn. De politie heeft alles in het werk gesteld om de oplichters te vinden, maar vooreerst zonder succes. De eenige aanwijzing i9 hier in te vinden, dat het gezelschap by .de wandeling op straat steeds gevolgd werd door een auto. Toen de Russin vroeg wat dit beduidde, zeide de tooneelspeelster, dat die oud- officier eigenlijk nooit wandelde, maar zich steeds in zijn auto verplaatste. Het moet natuurlijk een gewone atax, een huurauto, zijn geweest. M^n hoopt den chauffeur daarvan op te sporen, want dat schynt de eenige kans. NEDERLAND. Amsterdam, 19 Manrt. De treurige gebeurtenis bij de Mutual Life Insurance Company of New-York, wier directeur voor Nederland onlangs is in hechtenis geuomen, verdacht van verduistering vau een bedrag van f 43.000, heeft nog een niet minder droevige nasleep gehad. Één der andere geëmployeerden, de heer H. v. d H., werd sedert eenige ■lagen vermist en Zaterdag is zijn lijk bij Zeeburg opgehaald. Aan de telefoon. Morgen, Bertha, hoe gait 't? Nog al goed, dankje. Miju man is een beetje verkouden, kan niet naar bureau. Akelig, hè, zoo'n man op je dak. En ik wou nu juist eeus ge zellig gaan teaen in de Bonnetterie. Nu, morgen is 't ook nog .tijd. Je moet er bepaald heengaan. Snoezig, hoor; en mooie toiletten! Is er dan al uit gestald? Neen, maar dat bedoel ik niet; ik sprak van de toiletten van de winkelende dames, die vandaag allemaal elkander rendez-vous hebben gegeven in de feestelijke zalen van de nieuwe magazijnen aan de Gravenstraat. Komen er geen heeren? Je begrijpt, ik ga er morgen heen cöute qui cóute. Ik zal mijn brombeer onder de wol stoppen en dan ga ik heerlijk met Toos er heen. Daarom is 't wel interessant te weten of er heeren komen. Zeg eens, licht zinnig schepsel, denk om de zedelijkheids- wetten Dat is waarmaar onze rendez-vous zijn erg onschuldig. Wij flirten toch maar een beetje en op deze Bonuetteriedagen is 't bij Lensvelt en zelfs in de Paix vreeselijk saai. Begrijp jij nu, waarom die menschen zoo'n haast hadden het aardige hulpgebouw over het stadhuis zoo haastig te verlaten? Natuurlijk; eiken dag lauger is zooveel huur meer voor de stad. Die lur zijn nog al uitgeslapen. Die hebben de heele huur er alweer uitgeslagen door het uitgewoonde papier-maché-buis (zooals het Raadslid Yas Dias 't zoo karakteristiek noemde) ora het zoo te zeggen cl prix dor weer aan de stad te verkoopen. Nou, als ze het krijgen konden en in den gemeente raad zulke nare, laffe kerels zitten (de vrouwen worden daar natuurlijk geweerd), die maar op alles ja en amen zeggen, vooral als 't de vriendjes en de vrien dinnetjes betreft, dan zouden zij wel mal zijn om niet van de gelegenheid te profi- teeren. Maar a propos, die teaerij in de Bonnetterie is teu voordeele van „Arbeid adelt", nietwaar? Ja, maar wij zeggen familiaar: de gros bonnetsdat is veel aardiger. Ja, lieve, dat vind ik nou erg naar: altijd hebben zij 't maar op je beurs voorzien. Nu wandel je daar rond, maakt aardige kennissen, als de heeren niet, zooals jou man, ziek zijn. Wij kijken natuurlijk niet naar 't gebouw. Gut, daar komen wij nog dikwijls genoeg, later. En dan word je plotseling over vallen door chique dametjes (er ziju ook vaatjes zuur bier onder!) die je loten aansmeren, waarvoor je, als je geen gelukkige greep hebt, soms een gulden moet betalen, waarvoor je een cosy of een doos oudbakken chocola kunt trekken (versta je mij kunt), en dan kom jo platzak, voor je 't weet, in de aardige kamertjes, die later paskamertjes worden, en waar je omringd bent door spiegels, waarin je ter sluiks de galante cavaliers kunt bespieden, die pas van het Ministerie ziju gekomen (waar zij zich tegenwoordig doodwerken, die arme sukkels!) en de bittertafel in de soos vaudaag verzuimen om in deze aardige kamertjes met ons te komen babbelen Hallo, Scheveningen 9999 Hallo, juffrouw, wij zijn in gesprek... Zoo dame, dat kan u duur te staau komen, als wij er niet meer zijn, volgend jaar Och, verbind u mij nog eens met mevrouw Z. Zeg, Bertha, wat dunkt je van zoo'n schandaal? Binnenkort zullen wij cijfertjes moeten zetten om iemand op te roepen en dan zal' jij moeten betalen als ik je oproep en ik als je mij opbelt. Wie ter wereld verzint du zoo'n nonsense? En dau wil mijn man (gut, je weet niet boe inhalig hij kan zijn), voortaan het laagste tarief nemen en zullen wij, dames, niet meer dan 4 maal per dag ov*r en weêr kunnen babbelen. Wel, goede hemel, verbeeld je, we waren daar nu iu het gewichtigste gesprek over the topic of the dayde opening van de mooie Bonnetterie, en dan worden wij maar brutaalweg gestoord! En dan zal men ons voor onze conversatie gaan beknibbelen. Daar is toch voor een mensch heel wat te bepraten, wat jij. Je kunt immers niet Alles op een jour afhandelen. Daar zitten dikwijls zulke nuffige steekueuzen bij. Och ja, Berth, hoe vond je meneer Van der Biesen laatst in de Eerste Kamer? De Eerste Kamer? Hoe heb ik 't nou met je? Interesseer jij je voor die oud bakken mesjeus? U weet niet eens dat zij bestaan nu, mijn man ik geloof bepaald dat hy daarvan wat zeeziek ge worden is kwam verleden middag thuis, 't uitproestende van de pret. Wat heb je, man? vroeg ik een beetje gepi keerd, want hij neemt de getrouwde dames er nog wel eens tusschen door, en ik dacht, dat ik weêr iets hatelyks zou hooren. Och, lieve kind (zoo noemt hij me tegenwoordig, verbeeld je, sedert Minister Heemskerk in de Tweede Kamer een heer en dame, echtgenooten, wel te verstaan, sprekend heeft ingevoerd, toen mevrouw 't wat lang had gemaakt met haar toilet, en meneer zijn gewichtige bittertafel niet gauw genoeg had kunueu opzoeken na een verplichte visite met hun beiden, och, lieve kind, zei hij, nu moet je toch bij uitzondering iets uit de Handelingen lezen. De Handelingen Wat is dat voor een ding? Dat is het stenografisch verslag van hetgeen de heeren van de Eerste Kamer hebben gesproken. Ik keek hem eens aan om te bespeuren of hij wel recht wel was. Heb je geen ander discours, Freek? Geen antwoord. Hij vouwt een stuk geel papier open (het gele gevaar, noemde ik 't) en begint mij voortelezen van meneer Van der Biesen Die is me daar in de Eerste Kamer der Staten-Generaal een novelletje gaan op- disschen. „Er was ereis neen, er woonde eensin één vau die huizen, die onbewoon baar moeten worden verklaard in Amster dam, een door en door gezonde vrouw, het volk zou zeggen een driedekker met blozende wangen en 8 kerngezonde kinderen {acht, Bertha, achthoe is 't iu 's Hemels naain mogelijk!) Haar man was slager. (Geen klant dus van de mooie Pomona, waar we verleden week geweest zijn bij de opening en waar jo uit de bovenkamers de Koningin en Juliaantje heerlijk kunt begluren; maar zij zijn nou bij papa in den Taunus; dat is nog eens een vrouw, zegt mijn brombeer, omdat hij 't niet kan uitstaan dat ik hem alleen thuis laat hoesten) Nou, ik ga verder. Haar man was slager. De vigelante met de leden van de Gezondheidscommissie komt voor, de heeren komen binnen er is ook een dame bij (hoor, die oude snoeper!) zij maken zich bekend en geven de reden van hun bezoek op. Zoo, zegt de vrouw, onheilspellend haar inouwen opstroopende, zijn dat de heeren van de gezondheid, en dat pittige juffie ook. Och, wat een zooi magere en bleeke scharminkels! Nou, dan komen de slagers met Paschen met betere exemplaren over de gezond heid voor den dag. Pas maar op, dat jelui geen aanspreker onderweg tegen komt, want die springt dadelijk op den bok en brengt 't heel zoodje direct naar 't kerkhof. Daarop wendde zij zich mede lijdend tot de juffrouw en zeide: „Zou juffie niet wat bij mij willen komen logeeren? Het is toch zonde, dat zoo iemand zoo vroeg moet krimpeeren. TableauDe Commissie af!" Nou, zeg ik tegen mijn man, die Speenhof weet 't toch vrij wel aardig te zeggen, ik dacht dat bij zoo erg achter uit ging? Speenhof? vroeg mijn man. Waar zijn je gedachten, lieve kind? (Hij is erg Heemskerkiaanscli geworden). Nu, wat dan? Van der Biesen, heb ik je toch gezegd, lid van dé Eerste Kamer der Staten-Generaal, één van onze hoogst aangeslagenen. Och, ochnu, man, lieve mau, spreek my nu alsjeblieft nooit meer over leuterpraatjes aan de telefoon, omdat je te krenterig zijt een volledig telefoontarief te gaan betalen. Maar als je 't op de keper beschouwt Oh, dacht ik 't niet, ten slotte heeft meneer v. d. Biesen toch gelijk bij jelui, met je mooie toiletten en je ingeregen tailles. Moetje de Bonnetterrie niet gaan zien! Zeg eens, denkt ge nu, dat ik zoo mal ben, dat ik daarvoor op jou aanbeveling zou wachten? Inderdaad jelui, gelukkig zij nog niet; je bent commandant van wijlen de schutterij, alias landweer en komt er daarom als krijgsman in werkelijken dienst (ik lach me ziek) niet zoo gemakkelijk van Gedeputeerde Staten in, dat heb je gezien aan meneer Nypels, die lekker voor de deur van jelui salon-raadzaal heeft kunnen wachten. Ik zeg, jelui mannen kletst tegenwoordig zóó lang, en maakt dan nog zulke mooie wetten, dat achtbare menschen, als meneer Van den Biesen jelui hebben uitgelachen. Ja, lieve kind och, schei nu asjeblieft met je Heemskerkjes uit we zullen jou eens een woning geven als die dikke slagersvrouw; heerlijk; één- of twee-kamerwoning, frisch met een alkoof tusschen je toilet-, eet-, speel-, huis-, slaap- en andere kamer en eén vet varken ouder je slaapplaats en een W. C. voor pl. m. vier gezinnen en de wasch in je salon en touwen gespannen en acht heerlijke kinders, acht mevrovw, en dan zullen we meneer Van der Biesen op je jour noodigen Och, Bertha, hij kan zoo pikant zijn, mijn aterling. Wat sla je weer door Freek riep ik, omdat ik niet precies wist, wat ik hem moest antwoorden. Zeg eens, zoo leidde ik hem af, hoe vond je het op de receptie in den ouden huize vau Amsterdam"? Apropos, ik hoor dat 'tdaar aan Buitenlandsche Zaken fijutjes opgeknapt is, sedert het muffe archief van daar is verhuisd. Ja, dat ziet er daar grandioos uit. Dat moest die Nurks van een Van den Biesen toch ook erkennen, alle gekheid op een stokje, zei mijn man, maar ik ben toch waarlijk blij dat wij nou die vreemde diplomaten eeus netjes kunnen ontvangen. En niet alleen die vreemde diplomaten, maar er komen zoo dikwijls gelegenheden waarbij je toch een beetje werkelijk deftig voor den-dag dient te komen. Ik zal je eens wat vertellen. Jou heugt dat natuurlijk niet, want je bent nog een jong, snoezig wijfje (nu mééude hij 'i toch, Berth-lief), en ik heb Jt ook niet bijgewoond want bet was in 1863, dus precies een halve eeuw geleden. Pa heeft 't mij dikwijls verleid. Voor de eerste maal kwam een Japansch gezantschap officieel hier in Den Haag. Het was een groot en illuster gezelschap. Zij logeerden iu den Doelen aan het tournooiveld, het hótel dat nu eindelijk ook eens aan den grond zal gaan om er in een verjongd kleed weer te verschijuen. De Iudes hadden we toen nog niet. Er moest een officieele receptie door het Gouvernement worden gehouden. Het was in Juli, het hartje van den zomer. De barometer stond hoog. Den Hemel zij dank I riepen de recepieeronde gastheeren; nu zijn wij gered. We willen den Japanners in het mooie Scheveningen ontvangen (wij hadden er toen nog wel een heerlijk strand, maar geen enkele fatsoenlijke receptiezaal). Én waar werden de Japanners toen ontvangen en even frisch als smakeloos geparteerd? Op het terras van het voormalige Stedelijk Badhuis, dat wil zeggen op een afgepaald gedeelte van het terras en daar begluurd

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1913 | | pagina 7