ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Vrijdag 20 December 1912. NIEUWSTIJDINGEN. Gewijzigde Dienst. Provinciale Stoombootdienst op de Ooster-Schelde. ADYERTENTIEN. (Z ierikzeesche Courant). ABONNEMENT. De abonnementsprijs van dit bladdat iederen MAANDAG, WOENSDAG en VRIJDAG verschijnt, is voor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen in Nederland f 1,60 per 3 maanden. Voor het buitenland, verzending ééns per week, f 10 per jaar by vooruitbetaling. 69ste JAARGANG. No. 9328. Directeur: A. J. DE LOOZE ir. Uitgever-Hoofdredacteur: A. FRANKEL. Redacteur: J. WAALE. ADVERTENTIE N. Van 13 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets. Groote letters worden paar plaatsruimte berekend. De inzending moet geschieden des Maandags-, Woensdags- en Vrijdagsmiddags uiterlijk 2 ure. ZUID-AFR1KA. Kaapstad, 14 Dec. Aan het Nieuws van den Dag wordt gemeld, dat Botha ontslag heeft gevraagd als premier ten gevolge van oneenigneden met de Hol- landsche party, welke staat onder leiding van generaal Herzog. AMERIKA. New-York, 12 Dec. Er is weer een speelhol ontdekt. De deelnemers waren een 40-tal meisjes van de hoogere burgerschool, waarvan geen enkele de 16'jaren had bereikt. Toen de politie een inval deed, vluchtten ze door achterdeuren en ven sters. President Taft heeft een benoeming tot opvolger van den overleden professor Chelcs voor de leerstoel der rechtsweten schappen aan de Universiteit te Yale aangenomen. Hij zal een salaris genieten van 5000 dollars en de werkzaamheden als zoodanig onmiddellijk na zyn aftreden als president aanvaarden. De „Mauretania" is zonder eenig ongeval te New-York aangekomen, of schoon met eenige vertraging 'onge veer 14 uur tengevolge van het slechte weer, dat in de laatste dagen het varen met geringere snelheid geraden maakte. By aankomst aan de kade te New- York werd evenwel een verkeerde landings-manoeuvre uitgevoerd, waar door een gedeelte der passagiers byna verongelukt is. Zooals gewoonlyk, ver drongen de passagiers zich, vóór het schip nog vast gelegd was, reeds vóór en op de landingsbruggenplotseling maakte het reusachtige vaartuig evenwel een voorwaartsche beweging. De schroef deed enkele slagen en de „Mauretania" liep een viertal meters vooruit. De landingsbruggen werden daardoor ver bogen en gedeeltelijk vernield. De officieren en de matrozen trokken de passagiers, die zich reeds op de bruggen bevonden, weer binnen boord, terwijl de beambten op den pier van den anderen kant ook een handje hielpen. Niemand werd gewond, maar de reizigers waren door het gebeurde zeer ge schrokken. Wat aanleiding geweest is tot het onverhoeds aanzetten der machines heeft men nog niet kunnen ontdekken. Zaterdag zyn in den Noord-Ameri- kaanschen staat Oregon vier moordenaars door ophanging ter dood gebracht, na het houden van „een referendum". De gouverneur van Oregon is n.l. een tegen stander van de doodstraf. Hij had, na de uitspraak van het vonnis, met 'de voltrekking van de straf gewacht totdat de volkswil zich kenbaar gemaakt had. Het volksreferendum, dat gedurende eenige maanden gehouden werd, be vestigde evenwel met een meerderheid van 20.000 steramen het doodsvonnis, dat vervolgens voltrokken is. OOSTENRIJK. In een uitvoerig telegram uit Ujvidet (Duitsch Neusatz) aan de Journal worden interessante bizonderheden mede gedeeld over de Oostenrijksche mobilisatie. Oostenrijk mobiliseert in koortsachtige haast zijn geheele strydmacht. Alle bruggen en tunnels worden door militairen bewaakt en op alle stations in Gallicië worden zelfs de sneltreinen op 'n zyspoor gebracht, teneinde honderdtallen recruten- transporten te laten passeeren. De 16 corpsen, waaruit het Oo3ten- rijks.ch-Hongaarsche leger bestaat, zijn verdubbeld en sommige zelfs verdrie voudigd. By de legercorpsen aan de grens zijn vijf van de zes lichtingen onder de wapenen. Op het oogenblik schat men het leger, dat gemobiliseerd is, op 800.000 man. Een derde daarvan is in afdeelingen aan de verschillende grenzen verspreid en circa 200.000 man staan aan de Servische grens. De mobilisatie is in anderhalve week tot stand gekomen door middel van per oonlyke oproepingen en wordt nog voortgezet. De mobilisatie is zóó vol komen, dat sommige groote fabrieken in de omgeving van Boedapest en Szegedin stop gezet zijn tengevolge van gebrek aan werklieden, terwijl ook in belangryke steenkolenmijnen, als die van Salgo- Parjan, de werkzaamheden voor ge staakt zyn. Gebrek aan steenkolen doet zich reeds gevoelen. De mobilisatie van de vloot volgt. Een buitengewoon groote bedrijvigheid heerscht sedert drie weken te Pola. De oorlogsschepen hebben steenkolen inge nomen. Alle vroeger toegestane verloven zijn ingetrokken en de equipages terug geroepen. De verdediging van den Donau is verzekerd door een flottielje van 9 monitors, die tusschen Ujirdek en Semlin voor anker liggen. Aan de vijf grenzen worden alle paarden gerequireerd. De legerintendance heeft 8000 vrachtauto mobielen besteld. Het eerste hospitaal schip voer gisteren op klaarlichten dag den Donau al', om zich bij de monitor flottielje te voegen. Een tweede wordt in gereedheid gebracht. Een Bulgaarsehe soldaat vertelt. De correspondent van de Frank/ Ztg. te Sofia, die reeds een en ander mededeelde over den toestand binnen Sofia's hospitalen, laat in zijn jongste feuilleton het woord aan een wakkeren Bulgaar, die met verbryzeld schouder blad en doorschoten hand geduldig en stil op zijn smalle krib ii; het ziekenhuis lag, blij, dat hij de zeer pijnlijke operatie te boven was en in de wolken met een sigaret, die de Duitscher hem gaf. Drie weken stond hy als infanterist onder de wapenen. Hij was bij de belegerings troepen voor Adrianopel ingedeeld, en gedurende acht dagen was zijn afdeeling bijna dagelijks met den vijand in contact gekomen en al vielen er tijdens deze schermutselingen velen zyner kameraden, hij zelf was er steeds heelhuids afge komen. Tot op het laatst het noodlot ook hem zou achterhalen. „Het was de 13de November", zoo vertelde de gewonde soldaat. „Wy hadden, een paar compagnieën sterk, den geheelen dag de streek afgezocht en zouden tot besluit een laatsten heuvel beklimmen. De nacht brak aan en wij zagen ons doel in zwarte omtrekken tegen den avondhemel zich afteekenen. Wij^waren doodmoede en de stroomende regen had ons tot op de huid doornat gemaakt. De electrische schijnwerper, dien wij anders gebruikten, was onbruik baar geworden, daar het toestel door een Turksche granaat was verbrijzeld. Wij móesten ons dus met kleine lantaarns behelpen. Een patrouille van 12 man werd vooruitgezonden, om na te gaan of de heuvel door vyanden bezet was of niet. Wy zochten intusschen in het kreupelhout een schamele toevlucht voor den nacht en het vreeselijke onweer. De tijd viel ons lang, want een snelle opmarsch ware ons wel zoo lief geweest, om onze lede maten voor verstijven te behoeden. Daar doken de lantaarns van onze bood schappers boven op den heuvelrug op en de seinen, die zij ons gaven, lieten er geen twijfel over, dat er geen vyand in de buurt was. Onze troep stelde zich in beweging. Wij bleven dicht by elkaar, opdat geen onzer zou verdwalen of achter blijven. Half weg de helling gekomen, scheen het mij toe, dat er boven op den top minder lichtjes te zien waren. En toen ik na een poos weer opkeek, meende ik een heel merkwaardige lichtjesdans te zien en dadelijk daarna verdwenen de lantaarns geheel en al. Een heillooze angst kneep my de keel dicht, maar ik volgde zwijgend de anderen. Misschien had de stortregen de armzalige lantaarns wel uitgedoofd Eindelyk bereikte de spits van ons detachement den heuveltop. Toen viel er onverwacht een schot en op hetzelfde oogenblik stonden wy allen in een witten lichtbundel, die ons verblindde. Er was geen tijd tot bezinning, want reeds hagelde het kogels op ons neer, die op gruwelijke wyze onder ons huishielden. Het waren de Turken, die zich aan gene zijde van den heuvel verborgen hadden gehouden, en onze óclaireurs hadden gedood, nadat dezen ons het teeken tot opmarcheeren hadden gegeven. Aan tegenweer viel- niet te denken en in een wilde vlucht stoven wij de helling weer af. Ik trachtte uit den duivelschen lichtbundel te komen, die gulzig de gansche helling langs naar slachtoffers zocht, die aan het moorddadig vuur waren ontkomen. Eindelijk gelukte het my. Het was de hoogste tijd, want mijn krachten begaven mij en ik mérkte nu pas, dat mij warm bloed uit de mouw liep. Ook mijn hand deed helsche pijn. Van mijn kameraden vond ik er geen, dien geheelen nacht, dien ik op een steen hurkend doorbracht. Wel meende ik door den regen heen hulpgeroep en steunen te vernemen. De morgen onthulde mij het voorge vallene in al zijn 'ontzetting. De over levenden die, ver uit elkaar waren ge raakt, vonden elkander langzamerhand weer terug. Van de Turken was niets meer te zien, maar daarentegen vonden wij de geheele heuvelhelling overdekt met lijken van onze kameraden. De stakkers waren allen doodgebloed en mij zou hetzelfde lot hebben getroffen, als ik mij zelf geen hulpverband had kunnen aanleggen, waarvoor mij een Turksch beenwindsel diende, dat ik den vorigen dag had gevonden. Zoo heeft de Turk, die het uniformstuk verloor, mij eigenlijk het leven gered", zoo besloot de ver teller met een half weemoedig, half listig glimlachje, zijn verhaal. Gemengd Nieuws. In IJlst wordt een gemeente-werkman gevraagd, die niet minder dan 7 baantjes zal moeten vervullen, n.l. van doodgraver, wegwerker, klokluider, onderhouder der brandspuiten, zand- strooier, boomsnoeier en helper bij den reinigingsdienst. Onder de vier sollicitanten bevindt zich ook een gemeenteraadslid! Te Tolbert, Groningen, brandde een hofstee af, waarbij de knecht den dood vond in de vlammen. Deze knecht schynt de boel te hebben aangestoken. Toen hij een half uur voor het uit breken van den brand beschonken thuis kwam vertelt de Pr. Gr. Ct., en zijn patroon hem daarover onder handen nam, dreigde de dronkaard, dat hij de boerenplaats in brand zou steken. Men nam daarvan weinig notitie, omdat hij dit dreigement reeds vaker geuit had. Toen hij zich dan ook spoedig daarop naar achteren begaf, dachten boer en vrouw aan geen kwaad, men meende, dat hij op de kooi zijn roes ging uitslapen. Een vreeselyk geknetter toonde echter weldra, dat de knecht woord had ge houden. Hij zelf was echter niet te vinden. Tot even na middernacht de brandspuitgasten zijn lijk vonden nabij het brandende hooi. Zijn lichaam was een onherkenbare klomp geworden armen en beenen waren verteerd, het hoofd bijnaslechts aan den rug was te zien dat men hier met een raenschelijk overblijfsel te doen had. De ramp van de „West-Hinder. In de Belgische Kamer heeft de heer Segers, minister van zeewezen uiting gegeven aan de sraartelyke gevoelens die al de Belgen bezielen, bij het verlies van het lichtschip, dat aan tien zeelieden het leven heeft gekost. De minister drukt, naar we in het verslag van het Hand. v. Ant. lezen, zijn rouwbeklag uit aan de families dezer laatsten, en zal aanstonds de stoffe lijke maatregelen nemen die noodig zijn. De ramp is niet to9 te schrijven aan de nalatigheid der openbare diensten. Zy is veroorzaakt door eene aanvaring. De zee is een vreeselyk element, maar onze zeelieden zijn mannen van be wonderenswaardige zelfopoffering en ongemeene krachtdadigheid, die zich door zulke rampen niet van hunnen plicht laten afkeuren. (Zeer wel op al de banken der Kamer. De leden staan recht). M. Bayl vraagt dat men draadlooze telegrafie plaatse aan boord van dé lichtschepen. M. Hamman drukt den wensch uit dat de minister mild zal wezen voorde slachtoffers. M. Terwagne vraagt den minister een persoonlijk onderzoek te doen over den toestand der personen, verbonden aan de lichtschepen. Over de bizonderheden van de ramp meldt het Hand v. Ant. o. a. nog het volgende De lichter „Minnie" bleef nevens het vuurschip liggen en niettegenstaande de „West-Hinder" geheel zijn ankerketting uitliet om vrij te komen, bleef de „Minnie, als aangeplakt tegen het vuur schip en kwam er een tweede maal mee in botsing. Zonder een oogenblik te denken welk groot gevaar zij liep, riep de bemanning van het vuurschip tot den zeelichter, om den naam van het schip en kapitein te doen kennen, om een verslag van het gebeurde op te maken, voor alle gebeurlijke rechterlijke gedingen. Men was daar volop mee bezig, heel dit spelletje duurde ongeveer reeds een twintigtal minuten, toen plotseling, zonder dat iemand maar het minste had kunnen vermoeden, het vuurschip zich oj) zijn zijde legde en met den kop het eerst in de golven verdween. De geheele bemanning van het vuur schip was door dit geharrewar op het dek en met een kreet die door merg en been drong, geraakten allen te water en werden door de zee verzwolgen. Meer dan waarschijnlijk moet het vuurschip bij een der botsingen een groot gat in de kiel hebben gekregen, waardoor een groot lek ontstond en dat door niemand is waargenomen geworden, want dan hadden ze nog al den tijd en gelegenheid gehad om allen op de zee lichter „Minnie" over te springen. De zeelichter is verder aan 't drijven gegaan om later op de Thornton bank te Jworden opgepikt en naar Vlissingen te worden gebracht. Wat er nu met de „Ekbatana" is ge beurd blijft nog een raadsel. Was de lichter nog op sleeptouw toen de eerste aanvaring gebeurde, of was deze reeds los? Daar is voor het oogenblik .geen bepaald antwoord over te geven. Dit zal later door het rechtsgeding moeten uitgewezen worden. In alle geval de „Ekbatana" is den ganschen nacht nog ter plaatse gebleven, maar zooals wel te vreezen was heeft zij niets meer gezien van de West-Hinder en van diens bemanning. (Midd. Ct.) 2r/9 cent-stukken. Naar aanleiding van de opmerking, dat er veel te weinig 2-J centstukken in omloop zijn, deelt de minister van Financiën in een nota betreffende de verhooging der begrooting voor 1911 mede, dat bij de verschillende kantoren der Nederlandsche Bank, bij de betaal meesters en in het muntdepot thans nog voor een gezamenlijk bedrag van ongeveer 100.000 in de muntsoort voor uitgifte aan het publiek aanwezig is. Deze munten zijn verkrijgbaar bij de betaalmeesters tot ieder gevraagd bedrag en in zakken van f 25 en bovendien bij het agentschap van het ministerie van Financiën te Amsterdam in zakken van f 25. Dat de geregelde omloop van deze munten door het gebruik van muntgas meters wordt bemoeilijkt, kan niet worden ontkend. Aan dit bezwaar wordt van Rijkswege zooveel mogelijk tegemoet gekomen door het verkrijgbaar stellen aan de postkantoren te Arasterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam van in rollen van 40 stuks verpakte 2\ cent stukken. De Kamerverkiezingen. Men schrijft ons uit het district Oostburg Het is dan nu toch zeker dat de heer G. A. Yorsterman van Oijen niet meer voor een herkiezing als lid der Tweede Kamer in aanmerking wenscht te komen. De vrijzinnigen dienen dus naar een anderen gescliikten oandidaat uit te zien en hoewel reeds meerdere namen zijn genoemd omdat het wel te verwachten was dat de heer Van Oijen zou bedanken schijnt nog geen geschikt candidaat gevonden te zijn. De candidaat der rechterzijde zal zijn de heer mr. P. Dieleman, anti-rev., lid van Gedep. Staten van Zeeland. Zooveel is zeker, dat hier een zware strijd te wachten staatde rechterzijde rekent er vast op het district te zullen heroveren en aan den anderen kant zijn de vrijzinnigen vol goeden moed 'het distriet te zullen behouden als een geschikt candidaat kan worden gevonden. Graanoogst. Met uitzondering van Rusland (Euro- peesch eu Aziatisch) en de Vereeuigde Staten, die noemenswaardig meer graan hebben voortgebracht, was de productie in 1912 overal geringer dan in 1911. Alles samen genomen is echter de tarwe oogst, blijkens de Novemberopgaaf van het Intern. Landbouw-lnstituut te Rome, in duizendtallen kilo's dit jaar 87.9 raillioen, tegen 82.7 millioen in 1911. De wereldoogst van rogge is dit jaar 41.8 millioen duizendtallen kilo's, tegen 34.2 in 1911, die van gerst 28 tegen 26.5, en die van haver 59.6 tegen 49.2 millioen. Burgerlijke Stand van St.-Pbillpslaud. Oyer de maand November. Geboren: Janna Pieternella. d. van -f. Aarnoudse en E. de Ru ij ter. Geljjn, van 1'. Hooglander en A. C. Verwijs. U t r o u w d Abraham Verwqjs. j.ni., 23 j. en Laurina Boone. j.d., 19 j. Overleden: Cornells Verstraate, 55 j., echtgenoot van Jacomina Verwijs. Burgerlijke Stand van Scherpenisse. 17 No Geboren: Jannetje, d. van Hendrik Cornelia Verk.erke en Berbel Engel vaart. 19 Abraham Cornelis, van Marinus Labari Dujjnhotiwér en Marie Larooij. 21 Gabriël, x. van Johannis Nicolaas Oudesluijs en Helena Bolier. Overleden; 19 Nov/ tjurjjn 11age, 79 jaar, echtgenoot van Wiliemina Kornelia Bierens. 2 Een levenloos kind van «Tan Suurland en Jozina Andriesse. Officieel Marktbericht. BOTER 0,70 en 0,Ï75 per 5 H.G. KIP-EIEREN1,25 en1,50 per 25 st. Zierikzee, 19 Dec. 1912. De Marktopneraer, J. J. VAN DEN BOUT. Onderneemster: de Provincie Zeeland. December 1912. 's morgens, 's middags. Van MIDDELBURG op Werkdagen7,30 2, op Zondagen 7,30 Geen dienst. Van ZIERIKZEE: op Donderdagen6,30 2,15 op andere werkdagen 7,30 2,15 op Zondagen7,30 Geen dienst. Indien reizigers van Zierikzee naar Goes, bij den Agent te Zierikzee, vóór het vertrek der boot, (tijdig voor de ochtendreizen op den vooraf^aanden avond, vóór 8,30 uur) plaats nemen voor den wagen van Catsche Veer, zal zoo noodig om een bijwagen n.iarGoes worden getelegrafeerd. Géboren: GEHARD DAVID Zoon van W. M. KLOET Az. P. M. KLOET—Van DUKE. St.-Maartensdi.jk, 17 December 1912. Ondertrouwd: D. W. v. d. WERF Jz. en C. KWAAK Pi». Brouwershaven, 20 December 1912. OüSTKRLAND,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1912 | | pagina 9