Gemengd Nieuws. WAPENS, LICHTINGEN, KORPSEN KORPSONDERDEELEN (plaats van opkomst: Fort by Weitervoort) 4de regiment, 1ste, 2de, 6de en 7de com pagnie 3de compagnie (plaats van opkomstFort Prins Frederik bij Ooltgensplaat) 5de compagnie (plaats van opkomstBrielle) 4de, 8ste, 9de en 10de com pagnie (De Israëlieten dezer 4 compagnieën) Korps Pantserfort-Artillerie. Lichting 1904. lste compagnie 2de compagnie 3de compagnie 4de compagnie Lichting 1906. 1ste compagnie 2de compagnie 3de compagnie 4de compagnie Lichting 1908. lste compagnie (De Israëlieten dezer compagnie) 2de compagnie 3de compagnie 4de compagnie Korps Torpedisten. Lichting 1905. lste compagnie, lste en 2de peloton (plaats van opkomst: Brielle) 3de peloton (plaats van op komst: Hoek vanHolland) 2de compagnie (plaats van opkomst: Den Helder) Lichting 1907. 1ste compagnie, 1ste peloton (plaats van opkomst: Brielle) (De Israëlieten van ditpeloton, plaats van opkomst: Fort de Ruyter) 2de peloton (plaats van opkomst: Brielle) 3de peloton (plaats van op komst Hoek van Holland) 2de compagnie (plaats van opkomst: Den Helder) Lichting 1909. lste compagnie, 1ste peloton (plaats van opkomstFort de Ruyter) 2de peloton (plaats van opkomst: Hellevoetsluis) 3de peloton (plaats van opkomst: Brielle) 2de compagnie (plaats van opkomst: Den Helder) Regiment Genietroepen. Lichting 1904. Het Pionierbataljon, en de Technische Spoorwegcompagnie (plaats van opkomst: Legerplaats by Zeist) De Telegraafcompagnieën, met uitzondering van de miliciens-telegrafisten Lichting 1906. Het Pionierbataljon en de Technische Spoorwegcompagnie (plaats van opkomst: Legerplaats by Zeist) De Telegraafcompagnieën, met uitzondering van de miliciens-telegrafisten (plaats van opkomst: Legerplaats by Zeist Lichting 1907. De miliciens-telegrafisten, die geschikt worden geacht om als oudste telegrafist op te treden Voor zooveel laatstbedoelde miliciens-tele grafisten Israëliet zijn). De miliciens-telegrafisten, die niet geschikt worden geacht om als oudste-telegrafist op te treden Lichting 1908. Het Pionierbataljon en de Technische Spoorwegcompagnie plaats van opkomst: Legerplaats by Zeist) De Telegraafcompagnieën, met uitzondering de miliciens-telegrafisten (Voor zooveel de van deze compagnieën op te roepen verlofgangers Israëliet zijn plaats van opkomst: Legerplaats bij Zeist) Lichting 1909. De miliciens-telegrafisten Datum van Datum van opkomst onder j vertrek met de wapenen, j groot-verlof. 18 Juli. 21 Augustus. 21 Augustus. 21 Augustus. 25 September. (1 Mei). 4 September. 24 Juli. 3 Juli. 19 Juni. 4 September. 3 Juli. 14 Augustus. 10 Juli. 4 September. '28 Augustus). 3 Juli. 14 Augustus. 3 Juli. 3 April. 7 Augustus. 8 Mei. 18 April. 6 Mei. (24 Juli). (11 Augustus). 6 Juni. 24 Juni./ 12 Juni. 30 Juni. 7 Augustus. 25 Augustus. 24 Juli. 7 Augustus. 8 Mei. 4 September. 28 Juni. 16 Augustus. 27 Juni. 10 Juli. 2 October. (4 September). 7 Augustufl. 10 Juli. 4 September. (10 Juli). 4 September. 12 Augustus. 15 September. 15 September. 15 September. 20 October. (26 Mei). 16 September. 5 Augustus. 15 Juli. 1 Juli. 22 September. 21 Juli. 1 September. 28 Juli. 29 September. (22 September). 28 Juli. 8 September. 28 Juli. 13 April. 17 Augustus. 18 Mei. 11 Augustus. 25 Augustus. 26 Mei. 22 September. 8 Juli. 26 Augustufl. 22 Juli. 4 Augustus. 7 October. (8 September). 26 Augustus. 4 Augustus. 29 September. (4 Augustus). 23 September. De verlofgangers, (lie in het genot zijn geweest van uitstel van eerste-oefening, moeten voor herhalingsoefeningen opkomen met de lichting van het jaar, waarin zij hunne eerste-oefening hebben aangevangen; zijn zij echter ingelijfd in het jaar, volgende op dat hunner lichting, dan komen zij op met de lichting van het jaar te voren. De opgeroepen verlofgangers zullen zorg dragen, dat zij zich ieder op den voor hem aangegeven dag, in uniform gekleed en voorzien van hun verlofpas (zakboekje), alsmede van alle verdere tot hun verlofsuitrusting behoorende voorwerpen van kleeding en uitrusting, bij hun korps aanmelden en wel: 1°. zij, die woonachtig zijn in de plaats van opkomst, uiterlijk te 8 uur voormiddag 2°. zij, die woonachtig zijn binnen 20 kilometer van de plaats van opkomst, uiterlijk te 10 uur voormiddag; 3°. de overige verlofgangers, voor zoover zij binnen het Rijk gevestigd zijn, zoodra mogelijk na aankomst in de plaats van opkomst, waarheen zij zich met het eerBtvertrekkend openbaar middel van versneld vervoer, langs de op de vervoerbewijzen aangegeven route en met de daarop aangegeven vervoermiddelen moeten begeven, en, voor zooveel zij buiten het Rijk gevestigd zijn, vóór 4 uur namiddag. De verlofgangers, die per spoor, tram of stoomboot moeten reizen of op de reis één of meer veren moeten passeeren en in wier zakboekje aanwezig ziju de vereischte op wit papier gedrukte en met rooden inkt ingevulde vervoerbewijzen en passagebiljetten, behoeven zich vóór hun vertrek naar het korps niet ter Gemeentesecretarie aan te melden, doch begeven zich rechtstreeks naar het station of de aanlegplaats van vertrek en stellen aldaar hun zakboekje ter hand aan den beambte, met de uitgifte van plaatsbewijzen belast, of aan don veerman. De verlofgangers behooren er op indachtig te zijn, dat hun het zakboekje wordt teruggegeven, alsmede de strook van het vervoerbewijs, aangezien deze strook hun gedurende de reis moet dienen als plaatsbewijs. Verlofgangers, die niet in het bezit zijn van een vervoerbewijs of passage biljet, ingericht om daarop van het station van vertrek naar de plaats van opkomst tc kunnen reizen, dan wel van het veer of van de veren gebruik te maken, moeten zich op den laatsten werkdag vóór hun vertrek naar het korps, des voormiddags tusschen 10 en 12 uur ter Gemeentesecretarie aan melden, teneinde aldaar in het bezit te worden gesteld van de vereischte bescheiden. Het is noodig, zich ten minste een half uur vóór het vertrek van den trein, de tram of de stoomboot aan het station of de aanlegplaats te bevinden. Behalve vrij vervoer, voor zoover de reis geschiedt binnen het Rijk, heeft de verlofganger, die niet woont in de plaats van opkomst, voor den dag van opkomst recht op een daggeld van f 0,25. Het is niet noodig dit daggeld ter Gemeentesecretarie te vragen; aan hem, die het in zijne woon plaats niet heeft ontvangen, wordt het na aankomst bij het korps uitbetaald. Ingeval ziekte of gebreken de opkomst van een verlofganger mochten verhinderen, moet hiervan zoodra doenlijk ter Gemeentesecretarie worden overgelegd eene gelegaliseerde geneeskundige verklaring, welke op ongezegeld papier kan worden gesteld. Na zijn herstel vervoegt hij zich onverwijld bij zijn korps. Hij, die zonder geldige reden niet voldoet aan deze oproeping, wordt, na daartoe verstrekten last van den Minister van Oorlog, als deserteur afgevoerd. Hij, die zonder geldige reden zich te laat bij het korps aan meldt, maakt zich strafschuldig. Het niet-ontvangen van eene afzonderlijke kennisgeving ont heft een verlofganger geenszins van zijne verplichting tot opkomst in werkelijken dienst, daar de openbare kennisgeving, althans zoo Jé verlofganger zich op den dag dier kennisgeving niet met toestemming van of vanwege den Minister van Oorlog buiten slands ophoudt, EENIG en ALLEEN als BEWIJS geldt, dat hij behoorlijk is opgeroepen. Den verlofgangers, die, op grond van kostwinnerschap, ver- meenen in de termen te verkeeren tot het erlangen van ontheffing van bovenbedoelden werkelijken dienst of van eene geldelijke vergoeding, wordt aangeraden hun verzoek daartoe bij voorkeur ongeveer zes weken vóór hunne opkomst aan DE KONINGIN te doen. Dat verzoek kan op ongezegeld papier worden geschreven en moet rechtstreeks aan IIARE MAJESTEIT worden gezonden. Frankeering is niet noodig. Wenscht men alleen voor eene geldelijke vergoeding in aaunierkiug te komen, dan kan deze bij ongezegeld en ongefrankeerd verzoekschrift aan den MINISTER VAN OORLOG worden gevraagd. Overigens wordt ten deze verwezen naar de afzonderlijke publicatie betrekkelijk „KOST WINNERS" en kunnen zoo noodig nadere iulichtingen mondeling worden gevraagd ter Gemeentesecretarie, eiken werkdag tusschen 10 en 12 uur voormiddags. Z.irbikzke, den 29 Maart 1911. De Burgemeester voornoemd, D. VAN DER VLIET. Genezen maar niet door dokters De Standaard van dr. Kuyper schrijft Herhaaldelijk werd bij rechterlijk vonnis itraf opgelegd aan personen, die, niet als geneeskundigen gediplomeerd, er In ge slaagd waren op niet zoo kleine ichaal zieken of kranken te genezen. Dit voldoet het rechtigevoel niet. Het li volkomen juist, dat de Regeering niet elk, zich opwerpend ala geneeskundige, toelaat. Er kan hieronder zooveel bedrog schuilen en van dit bedrog kunnen zoo- velen het slachtoffer worden, dat het alleszins elsch Is, dat de Regeering de onkundige menigte tegen het echte soort kwakzalvers beschermt. Doch dan moet toch In de allereerste plaats vaststaan, wie dan rechtens alt kwakzalver moet beschouwd worden. Daarvoor nu heeft men welbezien op dit oogenbllk nog altoos geen andere bepaling, dan dat wie geen geneeskundig diploma verwierf en zich toch onledig hield met het pogen om kranken te genezen, als kwakzalver zal gebrandmerkt staan. Dat nu Is een formalisme, dat geen steek houdt en waardoor een werkelijk element ter genezing aan het volk onthouden wordt, Zelfs werkt deze bepaling van twee kanten tegelijk schadelijk. Niet zelden toch wordt een diploma uitgereikt aan Iemand, die van achteren blgkt at een zeer slecht genees heer te zijn; en omgekeerd wordt er door getroffen, wie metterdaad blijkt over een middel te beschikken, dat genezing teweeg brengt. Waar dan nog bij komt, dat zulk een weltelQke bepaling haar doel voorbij streeft. Een echte kwakzalver heeft toch niets anders te doen dan een gediplomeerd arts aan zijn zaak te verbinden, dan kan hij voorts naar hartelust kwakzalveren en gaat hl) voor de wet vrij uit. Nu Is het begrijpelijk, dat men door zulk een bepaling een tweeledig doel beoogd heeft. In de eerste plaats om het publiek te beschermen tegen bedrog, en In de tweede plaats om de doktoren te beschermen tegen een minder gewenschte en soms zeer schadelijke concurrentie. Doch al ligt in dit beoogen van een tweeledig doel op zichzelf niets dat zou zijn af te keuren, toch moet hierbij steeds vastgehouden aan de overtuiging dat het eerste doel altoos op den voorgrond behoort te staan, en dat het tweede doel pas daarna aan de orde komt. Doet zich dan ook een geval voor, krachtens de werking van deze wet, dat wel de doktoren gebaat worden, maar het wezenlijk genezen van kranken wordt belet, dan geraakt men tot een ganschelljk ongeoorloofde uitwerking van de wet. Het genezen van kranken moet steeds het eerst ztjn recht kunnen doen geldenen de zorg voor de artsen kan pas daarna aan de orde komen. In verband hiermede z||n 't dan ook vaak juist zulke doktoren die In hun practljk het minst gelukkig zijn, die het hardst tegen de kwakzalverij roepen; terwijl omgekeerd juist de kundigste dok toren u onvoorwaardelijk toegeven, dat er zeer wel bulten de officleele middelen ter genezing worden aangeboden, waarvan 2Ij de goede uitwerking erkennen. Nog onlangs gaf De Zeeuw In een uitvoerig bericht mededeellng van een privaatpersoon In België, die kanker genas, en wel in 't verhaal van Iemand, die met zijn naam teekende en er voor Instond, dat hij op verrassende wgze van de kanker genezen was. Dat ons Staphorster boertje metterdaad genezingen tot stand bracht, valt kwalijk te ontkennen. Van De Haas Is dit evenmin te betwisten. En zoo zgn er meer. Nog onlangs deelde zelfs een hoogstaand geneeskundige ons mede, dat hem uit Parijs een middel tegen de tuberculose was aangeboden, dat hijzelf op de kranken In een ziekenhuis beproefd had en wel met het verrassend resultaat, dat enkele zoo goed als opgegeven patiënten opeens weer met grooten trek aan het eten gingen, In enkele dagen wonnen In lichaamsgewicht en na niet zoo lange dagen zoo goed als genezen het gesticht verlieten. De eenlge vraag, waarop het altoos weer neerkomt, blgft dan toch maar: Worden de kranken genezen Een ernstige beschuldiging. De heer M. j. H. Kessels, fabrikant van muziekinstrumenten te Tilburg, deelt In de Muzlekbode het volgende mede: „Een paar jaar geleden werden bij de toen nieuw opgerichte infanterle-reglmenten fanfare-corpsen ingericht. Wij als Neder- landsch fabrikant van muziekinstrumenten bevalen ons aan voor de levering dezer Instrumenten en waren bij één dezer regimenten met den luitenant met de muziek belast daarover in relatie getreden doch daar komt een adjudant-vaandrig ten onzent en belooft den aankoop der noodige Instrumenten als hij 25 pCt. korting, zooa's hem uit het buitenland ook was toegezegd, op de koopsom genoot. Wij konden hem dit evenwel niet toezeggen, daar wij reeds den betrokken luitenant hadden medegedeeld, dat er 20 pCt. provide werd toegestaan, welk voordeel Z Ed Qestr. ten voordeele der reglmentskas bestemde. „Werkelijk scheen het geval te bestaan, dat die A -V. belast was met de noodige aankoopen voor het nieuwe regiment. „De Instrumenten werden alsnu door dien persoon uit het buitenland betrokken, ofschoon men daar meer dan f 1200 moest betalen en ten onzent f 700. Rekenkundig Is het evenwel een voordeellg groot ver schil voor den provisie-genieter, want 25 pC». van f 1200 f 300, terwijl 20 pCt. van f 700 f 140". Oeeft het bovenstaande de overheid geen aanleiding tot een onderzoek, of er Inderdaad, zpoals men hieruit zou kunnen afleidencorruptie in ons leger zou bestaan Een kraal, die een haas vangt. Bij Hlchtum (Fr ontdekte een kraal In een weiland een haas. De vogel schoot op het dier af, dat ijlings vluchtte, nagezet door de kraal. De snelle viervoeter moest het tegen den vlieger afleggenna ongeveer een half uur vervolgens kon het haasje niet meer en werd een prooi van de kraai. Als de tabaksbelasting er 1st De Llmb. Koerier laat een sigarenfabrikant droomen, dat hl), In den trein reizende met minister Kolkman, dezen het geheim openbaart, op welke w|jze er tegenwoordig d. I. na de Invoering van het deblet- recht op tabak en sigaren door hem en z|jn collega's handel gedreven wordt in Nederland. Jansen telt geld uit. Hl) Is al bij de zevenhonderd-vijftig gulden. De minister, die onwillekeurig meegeteld heeft, kan de opmerking niet achterwege laten: „U schijnt veel geld te hebben verdiend vandaag?" Dat schikt nogal, zegt Jansen, en gaat voort met tellen. Maar waarom telt u dat hier In den trein uit? vraagt de minister. Dat koml van het nieuwe debletrecht op tabak, luidt het antwoord, dat minister Kolkman, die niet meer meetelt, verbaasd laat gissen naar het verband. Jansen Is, al voorttellende, al over de duizend gekomen, 't Wordt den minister te machtig, h|J vraagt naar de bedoeling van het antwoord van zooeven. Jansen begint 't hem uit te leggen. In ons Limburg was hel vroeger vrijwel gebruik, dat w|j zelf op reis b|| onze klanten beurden, wat w|j er de vorige reis hadden verkocht. Dit gebruik Is nu algemeen geworden over heel Nederland. En vandaar, dat wij tegenwoordig van de reis komende, heele buidels met geld meeslcepen. Het kost mij te veel lijd om dat 's avonds thuis nog na te tellen en vandaar dat ik het In den trein doe. Maar wat heeft dit alles te maken met het debletrecht op tabak? Begrijpt u dat werkelijk niet? Neen. Dan durf Ik het u ook niet zeggen. Jansen telt door. Hl) Is aan de dertien honderd-vijftig, toen de minister hem stoorde met het verzoek. U zoudt m|j ook een heel groot plel- zler doen met m|j alles te vertellen. Ik stel levendig belang In deze kwestie. U bent toch niet van een of andere krant Neen. Of van de ambtenaren? Neen. Of hier zette de heer Jansen een heel ondeugend gezicht of de Minister van Financiën zelf? De twee mannen keken elkaar een oogenbllk In de oogen. Toen zei de één: „Ja, ik ben Kolkman." En de ander sprong als verrast op, boog en stelde zich voor. Daarop sprak hij Excellentie, Ik zal u alles vertellen. Want deze manier van zaken doen stuit mij al lang tegen de borst. Maar Ik moet doen, wat anderen niet nalaten. Als Ik weiger mee te doen aan het bedrog, waaraan tegenwoordig haast alle handelaren en fabrikanten In sigaren zich schuldig maken, dan verkoop ik zoo goed als niets meer. De zaak zit zoo: W|j leveren, laat Ik zeggen voor honderd gulden sigaren. Als wij het goed verzenden, dan voegen w|| er een factuur bij, die 30, 40, soms meer percent, beneden de waarde bljjft. De winkelier betaalt volgens deze factuur z|jn belasting, en als wij dan een volgenden keer terug komen, dan ontvangen wij het werkelijk bedrag. De Minister liet een gil De heer Jansen werd er wakker van. En hij tastte op de dekens naar het bankpapier en het zilvergeld, dat h|| straks nog voor zich had. Levend verbrand. Men schrijft aan de 's-Hert. Crt. uit Someren (N.-Br.): Maandagmorgen omstreeks half zeven liep het gerucht dat de boerderij, toe- behoorende en bewoond door Hendrlkus van Eijk, In de Beemd nabij sluis no. 11, was afgebrand. In den nacht omstreeks 1 uur zijn niet alleen het geheele woonhuis met stalling, de Inboedel, het vee, bestaande uit twee koelen, een kalf, paard, drie varkens enz., In de vlammen opgegaan, doch er Is ook een menschenleven te betreuren en wel dat van den bg den land bouwer Inwonenden, ongeveer 20-jarlgen krankzinnigen neef, die geheel verkoold In den kelder voorover liggende is gevonden. Wellicht Is hij door de opkamer, waar hij alleen nachtverblijf hield, gevallen; hgztlf moet de hulsgenooten het eerst gewekt hebben en toen weer naar boven gegaan zjjn. Huis en Inboedel waren zeer laag ver zekerd. Een navolgenswaardig voorbeeld. Een Engelsch blad deelde onlangs mede, dat een bejaarde dame was overleden, die haar geheele fortuin 2000 pd. st. of f 24.000 aan de redactie had vermaakt. „Een navolgenswaardig voorbeeld", stond boven het bericht, en ook dit opschrift nemen wij met volle Instemming over.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1911 | | pagina 10