ZIERIKZEESGHEéft NIEUWSBODE. Vrijdag 3 Februari 1911. Van onze Zeenwsehe Merijen, Derde Blad. (25 ierikzeesche Courant). ABONNEMENT. De abonnementsprijs van dit blad, dat lederen MAANDAG, WOENSDAG en VRIJDAG verschijnt, Is voor Zlerikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen In Nederland I 1,60 per 3 maanden. Voor het buitenland, verzending eens per week, I 10 per Jaar bij vooruitbetaling. 67ste JAAR6AN6. - No 9038. Ultgaver-Hoofdredaoteuri A. FRANKEL. Redaoteuri I. WAALE. ADVERTENTIE N. Van 1—3 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De Inzending moet geschieden des Maandags-, Woensdags- en Vrijdags-middags uiterlijk 2 urm. Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeurs A. I. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zlerikzee. Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure. Een Koninklijk bezoek. Herinnering op 24 Januari. In den winter van 1860 op 186! alzoo thans juist een halve eeuw geleden werd ons land door een ernstige ramp geteisterd. Het Land van Maas-en-Waal, alsook de Tleler- en Bommelerwaard, werden door een geweldigen en alles ver nielenden watervloed geteisterd. Vele menschenlevens gingen verloren en hon derden gezinnen werden van have en goed beroofd. Oelukkig dat er velen waren, die hun eigen leven durfden wagen om dat hunner medemenschen te redden, en dat zoowel op de plaats des onhells als door het geheele land duizenden menschen terstond bereid waren saam te werken om het lot der ongelukklgen zooveel mogelijk te verzachten. Het geld stroomde van alle zijden toe en heel ons land gaf In die dagen blijk van de groote offervaardigheid. Men kon daarbij wijzen op het schitte rend en bezielend voorbeeld van onzen Koning. Het persoonlijk optreden van Koning Willem III, die terstond besloot de geteisterde streek zelf te bezoeken en bij dat bezoek geen moeite of gevaren ontzag, maakte destijds, en nog lang daarna, algemeen een diepen Indruk. Den 24en Januari van het jaar 1861 heerschte er op den d|]k bij Brakel een ongewone drukte. Een groote menigte menschen had zich, niettegenstaande het koude en mistige weder, verzameld nabij het gespaard gebleven veerhuis. Bij die menschenmassa zag men o. a. ook den burgemeester van Brakel, tevens dijkgraaf van de Bommelerwaard, den predikant, den RJksontvanger en vele andere bekende personen. Vol spanning richtten allen hunne blik ken naar den overkant van de Waal, naar de zijde van Qorlnchem. Er was tijding gekomen, dat de Koning hier zou komen om zich te overtuigen van de ramp, welke z|n volk had getroffen, en dat Z. M. zou trachten zooveel moge lijk hulp en bijstand te verleenen. Eindelijk, na lang en ongeduldig wachten, ontwaarde men de rijtuigen aan den overkant der rivier; en niet lang daarna stapte Koning Willem III, vergezeld van zijn broeder Prins Hendrik en den Com missaris des Konlngs In Gelderland, In de schietschouw, om zich de rivier te laten overzetten. Met hartelijke geestdrift werd de Koning by zijn aankomst toegejuicht. Nauwelijks had de Koning den voet aan wal gezet, of hij begroette de aanwezigen recht hartelijk en met woorden van oprechten dank aan allen voor hetgeen zij reeds gedaan hadden ter voorziening In den eersten en dringendsten nood. En terwijl verschillende personen aan Z. M, Willem III werden voorgesteld, klonk allerwegen uit de menigte een luid en langdurig herhaald: .Leve de Koning!" Onmiddellijk na zijn aankomst liet de Koning zich overal rondleiden, om een juiste voorstelling te verkrijgen van de grootte en uitgestrektheid der ramp. Men kon daarbij dnldeltjk opmerken hoe het lot van zoovele ongelukklgen zijn mede lijden opwekte. Zich nauwelijks den tijd voor nachtrust gunnend, bleet Willem til zonder zich te laten weerhouden door het gevaarlijke van menlgen tocht onvermoeid voort gaan met zgn bezoek aan de overstroomde dorpen In de Bommelerwaard. Overal sprak hl) den slachtoBera met een vrien delijk woord moed In en steeds werd met milde hand gezorgd, dat In de behoeften werd voorzien. Noch koude, noch sneeuw, konden hem doen vertragen In zfjn be langstellend optreden. Alle plaatsen, waar ongelukklgen waren geherbergd, werden door hem bezocht, en overal vroeg h|j naar de blzonderheden hunner redding. Te Kerk-Drlel werden in een openbaar gebouw juist toebereidselen gemaakt voor het middagmaal en was men bezig met het opscheppen van de soep. ,Dle ziet er goed uit", en .het schijnt hun goed te smaken", zeide de Koning, en meteen verzocht Hij ook voor hem een bordje op te scheppen, hetwelk met smaak werd verorberd. En toen de Koning het gebouw verlietverzocht hij de Watersnood-Commissie te doen onder zoeken, of er nog genoeg geld in voor raad was. Wanneer er nog meer noodlg was, kon men op hem rekenen. Te Tlel vertoevende, vernam de Koning van de overstrooming In het Maas-en- Waalsche. Terstond wilde hij nu daarheen. „Sire, die tocht Is gevaarlijk", waar schuwde men; .en mogelijk zal Uwe Majesteit niet vóór den nacht terug kunnen zijn. En het zal moeilijk gaan daar een nachtverblijf te vinden". .Een nachtverblijf heb Ik niet noodlg", antwoordde de Koning; „Ik ben sterk genoeg, mijne heeren, om het een nacht op den dijk te kunnen uithouden". De veerman waagde de opmerking, dat de overtocht lang zou kunnen duren, en bovendien nog al gevaarlijk was. „Durf jij er over?" vroeg de Koning. „Als 't moet, durf Ik alles", antwoordde de man bescheiden. „Welnu, vooruit dan maar!" sprrfk de Koning, en de tocht werd ondernomen. Na twee uren tusschen zware ijsschotsen te hebben doorgewerkt, bereikte het vaar tuig eindelijk de:i overkant. Koning Willem was de eerste die aan wal stapte. Bij het bezoek aan Dreumel gebruikte de Koning het eenvoudige ontbijt bij den burgemeester aldaar. Natuurlijk was ook hier de ramp het onderwerp van hun ge sprek, en spoedig was de Koning weer op weg om de overstroomde dorpen te bezoeken. In hoofdzaak gold zijn belang stelling de piek Leeuwen, waar de dijk was doorgebroken en een aantal hulzen door den geweldigen vloed waren ver dwenen. „Arme menschen!" riep de Koning meermalen uit: „Zoo opeens van alles beroofd te zijn!" Op 's Konlng's vraag of hier ook nog ongelukklgen werden verzorgdbracht men hem naar een stevig gebouw, dat de kracht van stroom en Ijsgang weerstaan had en waar ongeveer driehonderd men schen liefderijk waren opgenomen. De Koning ging de rijen door en had voor leder een vriendelijk woord. Daar wees men hem o. aeen oud, maar nog krachtig man, die twee dagen op een boomstam had doorgebrachtterwijl de hooge golven hem bedreigden en hij elk oogenbllk gedacht had te zullen ontkomen. De Koning zag, dat deze man het Metalen Kruis dro»g. De oud-soldaat nam terstond de militaire houding aan, en de Koning begaf zich met hem in een onge dwongen gesprek, waarbij de oud-slri|der ln blzonderheden verhaalde hoe hij had meegevochten onder generaal Chasié op de citadel van Antwerpen: „Je kunt dus meepraten over vuur en waterzeide de Koning. De oude man antwoordde, dat h|j toch maar liever met vuur dan met water te kampen had. .Maar" zeide hij „In belde gevallen heeft God mij bewaard". „God bewaart brave soldaten altijd", zeide de Koning, terwijl hy hem zijn goed gevulde beurs overhandigde, waarna hij met een hartelIjken handdruk van den ouden krijgsman afscheid nam. En tot de anderen zeide hij„Vaartwel en houdt maar moedHet zal u aan niets ontbreken". Het behoeft nauwelijks gezegd te worden, hoevele gebeden er oprezen uit de harten van vele rampzaligen voor den goeden Koning, die hier getoond had een vader voor zijn volk te willen zijn. Tranen van oprechte dankbaarheid vloeiden uit veler oogen en uit duizenden monden klonk de hulde aan den vorst, die zich door zijn grootmoedigheid en offervaardig heid den eernaam van „Willem den Goede" had waardig gemaakt. Zyn terugtocht uit de geteisterde streken was een ware zegetocht. LOUIS BOUWMEESTER. In Het Theater schrijft J. H. R. over het a s. jubileum van onzen grooten tooneel- kunstenaar Louis Bouwmeester. We ont- leenen er het volgende aan: „Er Is een comité om Bouwmeester een nationaal huldeblijk aan te bieden. Men wil dat laten bestaan in een Ityfrente. Een mooi en prijzenswaardig denkbeeld. „ik vind het prachtig", zegt Bouw meester, „zelfs braaf! Maar ben ik nu een kerel om te gaan rusten, om te gaan leven, leven van precies zooveel guldens lederen dag, als op een hofje, om te gaan rusten, om 's morgens laat op te staan, op z'n elf-en-dertlgst te ontbijten, een wandelingetje te doen, een twaalfuurtje te gebruiken, 's middags met ouwe heeren op een bankje in het park te zitten, een glaasje fosco te drinken, langzaam op te slappen, eenvoudig kalmpjes te eten, een tukje te doen, een theetje te drinken, een kaartje te leggen, pap te eten en om tien uur precies, geen minuut later, naar bed te gaanAllons, dat is geen leven voor mij. Den eersten dag dat ik zoo leven moest, sloeg Ik den boei kort en klein, en stierf Ik 's nachts van verveling. Ik moet hebben leven, beweging, afwisseling. Ik moet werken, 's Avonds moet ik het voetlicht zien en de tooneelbosschen ruiken, ik moet spelen, en 's avonds, 's nachts, na een zwaar v|jfde bedrijf als Delobello feestelijk op mijn gemak In mijn eigen huls sou- peeren, een lekkere sigaar rooken, een beetje kletsen over dood-gewone dingen, om twee, drie uur naar bed, en 's morgens om zeven uur weer frisch als een hoentje rondwandelen. Wat weerga, Ik ben acht en zestig jaar, maar geen ouwe man, Ik ben zoo oud a!s Ik mc voel, soms denk Ik, dat Ik dertig ben, maar ouwer dan vijf en dertig voel Ik me nooit. Ik behoor niet tot een verpieterd ge slacht, ik ben een Enochs kind. Daarom: een ïyfrente als nationaal huldeblijk zou voor my een teleurstelling wezen. !k wil myn bestaan zelf verdienen. Een ïyfrente! laat Ik er over zwygen, het Is me of ik op stal word gezet. Ik houd niet van liefdegaven". By dit artikel zyn behalve het jongste portret van den grooten kunstenaar, een speciaal opname voor Het Theater, een aantal foto's gevoegd van zyn voornaamste creaties. Papendrechtsche strafzaak. Volgend adres Is verzonden aan de Eerste Kamer: Oeeft eerbiedig te kennen: J. Van Elk, candldaat-notaris en rechts kundig adviseur te Dordrecht, dat hy op 5 December j 1. een verzoek schrift heeft gericht tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Inhoudende: dat hy door de uitspraak van het Arn- hemsche Hof ln de zaak-Garsthagen, geoordeeld Is op een wyze, die pyniyker en ernstiger ls dan een veroordeeling tot gevangenisstraf zoude zyn; dat een veroordeelde nog rechten heeft, doch ondergeteekende weerloos tegenover die uitspraak staat; dat hem ook geen gewoon rechtsmiddel bekend Is om hiertegen op te komen; dat hy protesteert tegen en verwerpt de felteiyke overwegingen, waarop de psychiaters hun conclusies hebben ge bouwd en de onjuiste feitelijke voorstel ling van ondergeteekende's handelwijzen, zooals die In het Arnhemsche arrest staan vermeld dat hy zich diensvolgens tot de Tweede Kamer wendt met eerbiedig verzoek om gebruik te maken van haar bevoegdheid tot het Instellen van een onderzoek, of ondergeteekende zich werkeiyk heeft schul dig gemaakt aan hetgeen In het rapport der psychiaters en In het arrest Is ver meld; dat zulks ook Is In het algemeen belang daar door al die onjuistheden een valsch licht op de Papendrechtsche strafzaak ls geworpen. 't Welk doende enz. (w. g.) J. VAN ELK. dat de Tweede Kamer evenwel besliste, dat de zaak uit moest zyn; dat hy thans kennis heeft genomen van het Voorlooplg Verslag der Eerste Kamer over de Justltiebegrootlngwaarin de Papendrechtsche Strafzaak opnieuw ter sprake wordt gebracht; dat hy zich nu eerbiedig wendt tot de Eerste Kamer met hetzelfde verzoek. 't Welk doende enz. (w. g.) J. VAN ELK. Dordrecht, 26 januari 1911. Verzoeker Is gaarne bereid aan leden der Eerste Kamer persóóniyk te 's-Ora- venhage alle verelschte Inlichtingen te komen verschaffen en zyn bezwaren ge documenteerd toe te lichten. Gemengd Nieuws. Te Llenden by Tlel heeft een man drie dagen en nachten aan één stuk door geslapen. Met geen mogeiykheld kon men hem wakker krygen. Na den derden dag ontwaakte hy en later Is hy niet opnieuw door de slaapziekte aangegrepen. DOOR PISCES. XIII. De rogvangst op de beschreven wijze uitgeoefend, die het eerst plaats vond In de Ooster-Schelde, westeiyk deel, leverde In den aanvang zulke goede resultaten op, dat niet alleen meer Tesselaars naar hier kwamen, doch ook lersekenaars, die de vlsscherij zelf In praktyk brachten. Door de laatsten werden netten met bybehoorend gerei aangeschaft, zelfs een reis daarvoor naar Tessel werd niet te veel geacht. Hoe onschuldig dit vischbediljf op zich zelf er ook uitziet, In de behandeling bleek toch, dat de uitoefening niet medevlel, althans sommigen, na eenlge pogingen gedaan te hebben, staakten reeds spoedig dit werk, hetzy door te kleine vangsten of anderszins. Er werd echter aan toegevoegd, dat in het jaar 1906 onderscheidene menschen, zoowel Tesselaars als lersekenaars In dit vlsscherybedryf goede verdiensten hadden gemaakt. In 't algemeen werden In de Ooster-Schelde, oosteiyk deel, voortdurende goede vangsten gemaakt, het vele aantal visschers echter maakte de uitkomsten voor ieder persooniyk niet zooals wel gewenscht werd. Het geheele terrein van af westelijk van de Nol van Qorlshoek tot aan de Scherpenlssesluls vrye grond - werd geheel afgezet met rogge neden, soms dubbel door elkander staande, w..-an zelf volgt, dat er nog al eens moeliykheden ontstonden onder elkander. Één der visschers had o. a. 3000 meter netten uitstaande. In de Zandkreek arriveerden op het laatst van April twee blazers uit Tessel, die gingen vlsschen met de netten, op de Zuiderzee In gebruik, welke netten twee meter diep, 125 M. lang zyn, om 'de 5 M. voorzien van zakken of kullen, welke zak ontstaat door de onder- en bovenpees van het net gedeeltelijk byeen te halen. Deze netten worden verankerd op den bodem der wier, by voorkeur waar die vlak is. De lersekenaars jln de Zandkreek konden by gunstige gelegenheid hoogstens zeven stuks roggen vangen, de Tesselaars vingen direct 25, en In begin Mei 100 stuks per dag, waaronder maar enkele halve roggen voorkwamen. Voor de lersekenaars verbeterde de vlsschery niet. De geruchten over de goede vangsten der Tesselaars, die In den mond der Zandkreek vlschlen en tot 40 stuks daags vingen, welke 60—87 cent per stuk opbrachten, waren al spoedig verbreid en hadden tengevolge, dat de lersekenaars 9 Mei eindigden en 7 andere Tesselaars en 1 vaartuig van Den Heider ook arriveerden en op dezelfde wyze gingen vlsschen vóór het Sas van Goes tot Wemeldlngeook de oever van Noord- Beveland tot Alleklein bleek een goede vlsschery te zyn. De vangsten varriëerden van 40-60, enkele malen 100 stuks per dag. Het ls te begrypen, dat de Zeeuwsche visschers van de vangsten met deze vlsschery aardig opkeken. Wel trachtten de Tesselaars hunne netten en wyze van vlsschen geheim te houden, doch voor vergunning om op de verpachte perceelen Ie vlsschen, moesten zy de vergunning dier pachters vragen en al spoedig was hun wijze van vlsschen bekend. Einde Mei stond reeds een lersekenaar met een volledig stel netten, die hy persooniyk op Tessel was gaan koopen, op de perceelen vóór Kattendyke, weldra gevolgd door 5 andere. Tot Juli ging In dat jaar de vlsschery langzamerhand steeds In vangsten minde rende door, en het gevolg was, dat 15270 stuks roggen werden gevangen. Dit wat het rogvisschen betref!, en dat Is zoo uitvoerig hier besproken, omdat het als nieuwe vangwyze zoo verbond met de kreeftenvangst, waarover ons artikel felteiyk loopt. In dat jaar 1906 werd, evenals by de rogvlsschery, de kreeftvlschery als iets nieuws en met bizonderen yver beoefend. Terwyi voorheen dit laatste bedryf uitsluitend plaats had met de hand, de beugel, met behulp van het leggen van ziflen dienende als ge fingeerde schuilplaatsen, en de schaar, werden nu korven gelegd en bleek ook het rognet een uitstekend vangmlddel te zijn. Dus ook by deze vlsschery werd een nieuwe of nooit Ie voren toegepaste vangwyze gevoegd. Het laatsgenoemde vlschtulg gaf zulke goede resultaten, dat de vlsscher, die met de korven vlschte, allengs die korven aan den dijk zetle, en rognetten daarvoor in de plaats nam. Het visschen met de korven berustte hierop: de korf heeft ongeveer den vorm als het topteeken by de stompe of zwarte ton met afgeknotten kegel, waarvan de hoogte pl. m. 30, de mlddeliyn der bodem vlakte pl. m. 65, het bovenvlak 35 en de keelopening boven In het bovenvlak 15 c.M bedraagt. Om te vlsschen wordt die korf aan een fijn te water gelaten, bezwaard met een wichtig voorwerp, zoodanig, dal de bodemvlakte op den grond komt te staan, waarin bereids aas Is gelegd, b.v. een kleine schelpvlsch, om de kreeft te lokken. Komt nu een kreeft op dat aas af, dan moet hy. om dit te benaderen, tegen den korf opklimmen, komt dan boven by de monding van de keel en tuimelt er ln om er niet weer uit te komen, dan door tusschenkomst van den vlsscher. Door den trechtervorm van de keel, die In de korf ls Ingelaten en eenigszlns In de korf, en de vorm van de korf zelve Is het niet doenlijk voor het dier om deze weder te verlaten. Op deze wyze werden met gunstig gevolg kreeften gevangen, hoewel de uitkomsten met betrekking van het meer of minder niet met juistheid bekend zyn. Doch hoe het zy, biykbaar leverden de rognetten betere uitkomsten, waarmede ook wel In verband zal staan, dat met de korven alleen kreeft en met de rog netten èn rog èn kreeft gevangen werden. In begin Mei werd de eerste kreeft met de hand gevangen op het noorden der lersekebank, die langzamerhand door meerderen werd gevolgd. Door het leggen van oesterziften werd het rapen met de hand belangryk ln de hand gewerkt. Met de oester- of mosselkor werden ook enkele exemplaren bovengehaald, terwyi met de hand ook nog eenlgen werden bemachtigd aan de vloelputten op de bovenbank. In dit deel der Ooster- Schelde werd de kreeft overal aangetroffen, het talrykst langs den stellen oever voor den Westkerkepolder, tusschen de Nol van Qorlshoek en de Scherpenlssesluls; op het noorden van de lersekebank, enz. Bovendien verspreid kwam ze nog voor op de lersekebovenbank, in de Geul, vóór den Prinsenpolder en ln de Eendracht. Half Mei vingen eên paar Tesselaars een kreeft In de rognetten. Onder Gorlshoek werd geregeld met rognetten èn op rog èn op kreeft gevlscht, waarmede begin Juni werd aangevangen, en eindigde half Juli. De gemeten kreeften hadden een lengte varlëerende van 23 tot 42 c.M., of gewicht van lj K.G. tot 2f K.G.in de Eendracht onder Tholen werd In de laatste helft van September zelfs een exemplaar gevangen, dat een gewicht had van circa 4 K.G.de pryzen wisselden van f 0,75 tot f 1,50 per K.O. Het gemiddelde van de opbrengst Is evenwel slechts gesteld op f 0,80 per K.G. In de Zandkreek werd een monster van 4J K.G. gevangen, die te Antwerpen als blzonderheld zeker f 12 opbracht. De meeste kreeften werden evenals de rog te Ierseke aangevoerd en vandaar door tusschenpersonen naar elders verkocht, hoofdzakeiyk naar België. Zaadkreeften, die gevangen werden, werden In de meeste gevallen op dezelfde wyze ver handeld als gewone kreeften, o. a. gebeurde hel, dat er voor zoo een exemplaar f 1,50 werd besteed, overigens ging de verkoop by het gewicht. Met machtiging van den Voorzitter van het Bestuur der Vlsscheryen werden door de opzieners, in het belang van de teelt, een achttal zaadkreeften opgekocht, die op plaatsen, waar geacht kon worden, dat ze niet dadelijk konden worden opgevangen, weder te water gelaten. Een volgende keer over deze zaad kreeften meer. Wat wy hierboven vermelden is ontleend aan de desbetreffende officlëele verslagen. Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1911 | | pagina 5