Vrijdag 2 December 1910.
„SUCCES',
Eerste Blad.
RECLAMES.
(Z ier ikzeesche
Cour an t).
Meer dan 1,300,000
Naaimachines, fabrikaat
zijn in gebruik.
Commentaar overbodig!
Volkspetitionnement
Uit Stad BR Provincie.
ZiËBIKZËËSËHE
NIEUWSBODE.
ABONNEMENT.
De abonnementsprijs van dit blad, dat lederen
MAANDAQ, WOENSDAG en VRIJDAG verschijnt, Is
voor Zlerikzee I 1,30, voor alle andere plaatsen In
Nederland f 1,60 per 3 maanden.
Voor het buitenland, verzending eens per week, f 10
per jaar bij vooruitbetaling.
67ste JAARGANG. - No 9012
Ultnever-Hoofdredaoteuri A. FRANKEL.
Redaoteuri J. WA ALE.
ADVERTENTIE N.
Van 1—3 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets.
Oroote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De inzending moet geschieden des Maandags-,
Woensdags- en Vrijdags-middags uiterlijk 2 up*.
Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur! A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Het Kantoor Is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
1—5 regels 75 ets. Elke regel meer 15 ets.
aan Hare Majesteit onze geëerbiedigde
Koningin in zake
Staatspensionneering van de arme
ouden van dagen.
Het Federatle-Besluur der Afdeelingen
op Schouwen en Duiveland van den Bond
voor Staatspensionneering heelt onlangs
tot alle gemeentebesturen van deze eilanden
het verzoek gericht aan het adres, dat op
initiatief van genoemden Bond tot Hare
Majesteit, onze geëerbiedigde Koningin,
gericht Is, en waarin verzocht wordt het
daarheen te willen lelden, dat bij de Staten-
Qeneraal een wetsontwerp wordt ingediend,
waarbij aan de arme ouden van dagen
zonder voorafgaande premiebetaling tot
een bedrag en op een leeftijd bij de wet
aan te wijzen, pensioen wordt toegekend,
hun gewaardeerde adhaesie te schenken.
Hebben wij reeds medegedeeld, dat het
gemeentebestuur van Haamslede op het
tot hem gericht verzoek welwillend beschikt
heeft, uit het beknopt verslag der jongste
zitting van den Zlerlkzeeschen gemeenteraad
blijkt, dat ook dit publiekrechtelijk lichaam
onder aanvoering van den grond, waardoor
het bewogen werd, met bijkans unanieme
stemmen besloten heeft genoemd adres
met een adhaetlebetulging te steunen.
De Raad werd daartoe geleld door de
overweging, dat bij eventuëele Invoering
van Staatspensionneering de gemeente door
ontlasting van het Burgerlijk Armbestuur
zeer belangrijke finantlëele voordeelen
zou erlangen.
Alleen de heer Boone stemde tegen.
€t€LéL
Wij hebben dit In ons beknopt raads-
verslag vermeld, zonder daarbij de reden
op te geven, die hem daartoe noopte,
omdat wij gewoonlijk den Inhoud van de
beraadslagingen In ons uitvoerig verslag
mededeelen, dat afzonderlijk gedrukt wordt
en later verschijnt.
Tot wegneming van den onjulsten
Indruk, dien allicht de bloote mededeellng
van het tegenstemmen, zonder vermelding
van reden, zou kunnen teweegbrengen,
heefl de heer Boone ons het volgend
Ingezonden stuk ter plaatsing toegezonden,
dat wijomdat wij toch voornemens
waren de zaak te bespreken, niet In de
daarvoor bestemde rubriek opnemen, maar
hier Inlasschen. Dit stuk nu Is van dezen
inhoud:
Mijnheer de RedacteurI
Uw kort verslag der raadszitting van gisteren
heeft, zooals lk reeds bemerkt heb, zeker tegen
uwe bedoeling, den Indruk gevestigd, dat ik
tegen den Inhoud van het adres van de Federatie
van de afdeelingen op Schouwen en Duiveland
van den Bond voor Staatspensionneering zou zijn.
U zult ml] daarom zeker wel willen toestaan
In uw blad, als aanvulling van dat verslag,
mede te deelen, dat Ik alleen op gronden, die Ik
In de raadszitting heb aangegeven, meende, dat
het adres niet In den raad tehuis behoorde, doch
dat lk overigens herhaaldelijk heb verzekerd met
den Inhoud van dat adres ten volle in te stemmen.
Hoogachtend,
Uw dw. dn.,
P. J. BOONE.
Zierikzee, 1 December 1910.
Voorstanders van Staatspensionneering
zonder voorafgaande premiebetaling, ver
heugen wij ons uit den aard der zaak met
de door het gemeentebestuur genomen
beslissing, en betreuren het alleen, dat de
heer Boone, alhoewel ons beginsel toe
gedaan, gemeend heeft zijn stem aan de
gemotiveerde adtaejle-betulglng te moeten
onthouden.
Met den door hem aangevoerden grond
toch, dat deze aangelegenheid niet op den
weg van den gemeenteraad ligt, kunnen
wij ons kwaltjk vereenigen, en wel om
tweederlel reden:
1". omdat een gem:ente ten doel heeft
het algemeen belang harer Ingezetenen
zoovee! mogelijk te bevc deren.
Ouderdomsverzorging is een algemeen
belang.
Een wettelijke regeling van haar op den
grondslag van het recht, zooals In Dene-
ma ken en Engeland, is een gebleder.de
eisch van onzen lijd.
Adhaiie te schenken aan een adres,
waarin bij Hare Majesteit onze geëerbiedigde
Koningin wordt aangedrongen op de tot
standkoming van een wet, waarbij aan de
arme ouden van dagen Staatspensioen
wordt toegekend, ligt dus, als zijnde in
het welbegrepen belang der ingezetenen
van de gemeente, wel degelijk op den
weg van den gemeenteraad.
Vraag Is, Is de gemeenteraad daartoe
wel bevoegd.
Artikel 148 der Grondwet geeft op deze
vraag een toestemmend antwoord.
Genoemd artikel toch luidt
„Gemeentebesturen kunnen de
„belangen van hunne gemeenten
„en van hare ingezetenen voor
staan bij de Koningin, bij de
„Staten-Generaal en bij de Staten
„der Provincie, waartoe zij be-
„hooren";
2". omdat een gemeentebestuur krachtens
artikel 8 der Grondwet het recht heeft
over onderwerpen tot zijn terrein behoorend
verzoekschriften bij de bevoegde macht In
te dienen.
De armenzorg is een door den wetgever
aan de gemeente opgedragen taak, waarvan
de uitvoering groote offers van haar eischt.
Kan nu de armenverzorging aanzienlijk
beperkt worden, wat het geval zal zijn,
wanneer de ouden van dagen In het
vervolg in plaats van bedeeling Staats
pensioen erlangen, dan worden de ge
meenten fiananilëel verlicht, omdat zij
dan minder aan de Burgerlijke Armbesturen
zullen behoeven uit te keeren.
Om deze twee redenen had naar onze
bescheldene meening de heer Boone
ongelijk met te beweren, dat de adhaeile-
betulglng niet op den weg van den
gemeenteraad lag.
Zierikzee, 2 Dec. In het hotel van den
heer Van de Ven vergaderde Woensdag
avond de IJsvereeniglng. De voorzitter, de
heer J. A. Rlbbens, opende de vergadering
en gaf, na lezing der notulen door den
secretaris, den heer G. H. P. Rlbbens, een
beknopt relaas van de lotgevallen der Ver-
eeniging In het verstreken jaar. Wij ver
namen daaruit, dat de tent In een goeden
staat verkeert, en dat het ledental 207
bedraagt. Hierop deed de penningmeester,
de heer Klok, rekening en verantwoording
van het door hem gehouden beheer. Een
commissie, bestaande uit de heeren Helm-
bach, Oosterhout en Honig, werd aange
wezen tot het nazien der rekening. Zij
bevond die In orde, zoodat deze werd
goedgekeurd. De Inkomsten bedroegen
f 224.605 en de uitgaven f 196, zoodat er
een batig saldo Is van f 28,60'. Met het
geen op de Spaarbank stond had de Ver-
eeniglng te beschikken over een bedrag
van f 61,48'.
De aftredende bestuursleden, de heeren
M. J. Arnold, J E. ten Haaf en D. ten Haaf,
werden herkozen, doch aanbevolen waren
de heeren A. A W. Doeleman, J. C. Lu-
nenberg en J. C. Schürmann.
Uit de beraadslaging bleek, dat Ijs en
weer dienende natuurlijk een Ijsfeest met
een daaraan verbonden ultdeellng voor de
behoeftigen zal gehouden worden.
Voor een verlichte ijsbaan zal worden
zorg gedragen.
Hierop werd de vergadering gesloten.
Na sluiting er van bleven de meeste
leden en ook het bestuurder IJsvereeniglng,
teneinde te bespreken het voorstel tot het In
het leven roepen van een Zwem- en Bad
inrichting. Bijkans alle aanwezigen waren
overtuigd van de wenscheüjkheld eener
dergelijke inrichting. Een voorlooplg comllé,
bestaande uit de heeren J. A. Ribbens,
J. J. van de Ven, A. Anker en Heimbach
werd gevormd, teneinde een rapport uit
te brengen over de plaats, waar zij komen
kan en over de kosten.
Hierop werd deze vergadering, waarop
wij later zullen terugkomen, gesloten.
Wij vestigen de opmerkzaamheid
van onze lezers en lezeressen op de
populaire lezing, die de in ons land wel
bekende heer Albert Vogel aanstaanden
Zondagavond In de Concertzaal zal houden
over Jean Marie, een drama in één bedrijf,
vlerkante Joost en Multatull.
Door wijlen mej. P. S. van der
Thoorn te Middelburg, In het begin dezer
maand te Maurik overleden, Is aan de
weesinrichting te Neerbosch een legaat
vermaakt, groot f 1000, welk bedrag, op
verzoek der overledene, door de erfgenamen
met nog f 1000 werd verhoogd.
Noordgouwe. In de maand November j 1.,
die 26 regendagen telde, Is volgens den
alhier geplaatsten regenmeter 128,6 m.M.
regen gevallen.
In November van 't vorige jaar viel er
slechts 46,4 m.M., terwijl sedert October
1905 In ééie maand niet zooveel regen Is
gevallen als in November van dit jaar.
Renesse. Woensdagavond werd de
nieuwbenoemde burgemeester, de heer L.
Nilant, geïnstalleerd. De oudste wethouder,
de heer M. Steur Cz., sprak o. a. het
volgende
Het heefl H. M. de Koningin behaagd u
te benoemen tot burgemeester dezer ge
meente.
In mtyn kwaliteit van oudsten wethouder
heet ik u namens den gemeenteraad van
Renesse hartelijk welkom en spreek Ik
den wensch uit, dat het u gegeven moge
worden, uwe beste krachten te kunnen
wijden aan het behartigen der belangen
van onze gemeente.
Wij erkennen dat het niemand gemakkelijk
zal vallen voor onze gemeente te worden
wat uwe (belde) laatste ambtgenooten
voor haar geweest zijn. De gemeente
Renesse verloor door het vertrek van den heer
Van Boetzelaer weder een In menig opzicht
verdlensteiyk burgervader, die gedurende
zijn 20-jarig verblijf alhier steeds de
grootste bereidwilligheid tegenover de In
gezetenen heeft betoond. Wij vertrouwen,
dat gij als hoofd onzer gemeente steeds
zult streven naar een aangename samen
werking tusschen u en den raad, de
wethouders en den secretaris, en verzekeren
u dat gij bij uwe pogingen om den bloei
van de gemeente Renesse Ie helpen be
vorderen, steeds op onze medewerking
zult kunnen rekenen.
Ik Installeer u by dezen als burgemeester
der gemeente Renesse.
De burgemeester antwoordde hierop het
volgende:
Myne Heeren 1
Zooals u allen reeds eenlgen tyd bekend
Is, heeft het H. M. onze geëerbiedigde
Koningin behaagd my by bestuit van 17
dezer te benoemen tot burgemeester dezer
gemeente en wensch Ik In de eerste plaats
H. M. hiervoor myn dank te beluigen,
alsmede Z.Ex. den heer Minister van
BInnenlandsche Zaken en den heer
Commissaris der Koningin, die mij voor
deze benoeming hebben voorgedrag^ zn
het In my gestelde vertrouwen nl te
beschamen en naar aanleiding daarvan
sta Ik op dit oogenblik gereed het voor
zitterschap uwer vergadering te aanvaarden.
Onbekend met personen en toestanden,
ben Ik voor u een vreemdeling, doch Ik
wil er dfrect bijvoegen, dal Ik geen
vre mdeling hoop te biyven. Het zal n.l.
myn ernstig streven zijn, my op de hoogte
te stellen van de zaken dezer gemeente,
om tevens bekend te worden met de
Ingezetenen en om de krachten, die mij
zyn geschonken, aan te wenden tot bloei
dezer gemeente. Zal Ik echter In deze
DOOR
PISCSS.
VIII.
Wanneer er sprake is van onze Zeeuwsche
Visscheryen, dan denkt het groote publiek
meestal alleen aan oesters, mossels, gar
nalen en bot; In het voorjaar, wanneer de
weervlsschers hun bedryf gaan uitoefenen,
dan ziet men, ten minste als de vlsschery
niet al te slecht gaat, nog panharing en
hoort men spreken over ansjovis; dit laatste
vlschje, het moge veel of weinig gevangen
worden, krijgt men, zoo men geen vlsscher
Is, al heel weinig onder de oogen. Gaat
het In den winter gunstig, dan krygt men
nog onder het oog een groote hoeveelheid
vlsch, aangekondigd alt schardyn, die tegen
geringen prijs dan gemeeniyk verkocht
wordt. Overigens, zou men zoo denken,
komt er geen vlsch voor; dit Is ten deele
juist, want werkeiyk wordt nog gevlscht
naar herder, en brengt men ook geep aan,
maar dan Is het IQstje afgelezen. Toch
komen In de Zeeuwsche wateren nog tal
van andere visschen voor, die toevallig
soms in het net komen, maar waarop geen
speciale vlsschery wordt uitgeoefendalleen
rog zouden we daarvan nog moeten uit
zonderen, daar ook die gedurende een deel
van het jaar wordt gevangen. Volgens
opgave van den voormallgen opziener van
de Visscherljen op de Schelde en Zeeuw
sche Stroomen, zyn er nog tal ,van andere
en voor de aardigheid volgt hier een mede
deellng der namen van visschen, die meer
algemeen op de Ooster-Schelde voorkomen
de herder, de pieterman, de zeedonderpad,
de zeestekelbaars, de kleine grondel, de
smelt, de spiering, de haring, de sprot,
de ansjovis, de geep, de schol, de bot,
de tong en de rog.
Veel geringer In aantal, hoewel in som
mige jaren minder schaarsch dan in andere,
zyn: de poon, het harnasmannetje, de
makreel, de slaicdolf, de snoldolf, de boter-
vlsch, de pullaal, de wyting, de pelser,
de elft, de schar, de griet, de zeenaald,
de pyistaartrog en de prik.
Zeer zeldzaam, sommige slechts een
enkele maal waargenomen, zijn: de hors,
de zonnevisch, de hoornaarvlsch, de zee
baars, de zeewolf, de schelvlsch, de kabel
jauw, de meun, de zalm, de houtlng, de
steur, de zeeëngel en de vleet.
Men merkt zoo, dat de lijst van voor
komende visschen heel wat uitgebreider
Is, dan zoo op het eerste gezicht zou
gedacht worden. Enkele der visschen
komen evenwel echter alleen zdd talrijk
voor, dat men er beieekenis aan kan
hechten voor het bedryf. De ansjovis
bekleedde daarby voorheen een eerste
plaats, maar sedert de kunstmatige oester
teelt zoo'n groote beteekenis kreeg, geraakte
ook de weervlsschery meer en meer op
den achtergrond, te meer waar de ansjovis
zoo'n nukkig vlschje Is, dat het reeds
menig jaar geheel onze Zeeuwsche Slroomen
scheen te ontwyken. Het Is nu vier jaren
geleden In 1906 dat op eens de
ansjovls-vlsschery weer herinnerde aan
lang vervlogen dagen, toen In den tyd
van eenlge weken enorme hoeveelheden
werden gevangen en Ingezouten. In 1905
werd gemeld, dat, niettegenstaande op
4 April reeds de eerste ansjovis werd
gevangen, de vangst toch slecht washet
werd opmerkelijk gevonden, dat een jaar
met een gunstige weersgesteldheid In het
voorjaar en een aanmerkeiyke vermindering
van het getal zeehonden de vangst zdd
slecht was, dat ten slotte de weervlsschers
hun bedryi wel zullen moeien opgeven.
Het ware gewenscht te onderzoeken of
wellicht de ansjovis wel onze zeegalen
nog Inkomt, maar öf door het drukke
verkeer Zype—Wemeldlnge, öf door het
bewerken der oester- en mossetperceelen
afgeschrikt, niet meer zoo hoog als vroeger
de rivier optrekt.
Men zoekt natuuriyk gaarne naar een
oorzaak, men eist, en mist! Dit bleek
by die ansjovls-vlsscheryen, want na jaren
van tegenspoed bracht 1906 opeens ver
andering. Het was eerst half April toen
de eerste ansjovis werd gevangen, de
derde week In die maand was het totaal
nog maar 50 stuks. De vlsch was groot
middensoort, maar de vangsten werden
eiken dag beter; den 21 April was de
hoogste vangst op één weer nog maar
62 stuks, maar op 24 April reeds 1000
stuks en op 30 April reeds 10 12 korven
per ty en per weer. Begin Mei, met het
Invallen van het doode ty, werden de
vangsten In de weeren in het Zuldland
en den Broeke weer minder, doch de
weeren In den Eln hadden steeds groote
vangsten 4-11 korven per ty. De
vlsschers beschouwden dit als een gunstig
teeken, zy noemen dat: ,de vlsch steigert
beneden", als het glerty Invalt zullen er
goede vangsten gedaan worden. In deze
verwachting werden ze dan ook ditmaal
niet teleurgesteld, daar met glerty van 5
tot 12 Mei kolossale hoeveelheden ansjovis
werden bemachtigd. De vangsten varleerden
van 12 tot 50 60 korven en op één
weer zelfs ruim 100 korven op één iy
Door nauwkeurige controle en verschil
lende gegevens, die door enkelen welwillend
werden verstrekt aan de opzieners, kon
de totale vangst gesteld worden op 450
ton, eene vangst welke In geen jaren werd
bereikt. Moeliyk Is ie snappen wat
wel moet omgegaan zyn by de belang
hebbende vlsschers, die reeds jaren lang
gewoon waren teleurstelling op teleurstel
ling te ondervinden in dit bedryf. Het Is
bekend, dat voorheen onder de ansjovis-
visschers welgestelde personen waren, die
door den voortdurenden tegenslag elk jaar
Inboetten en zoodoende steeds achteruit
gingen om eindelijk gerekend te worden
tot die visschers, waarvan men zegt, dat
ze het niet breed hebben. Voor die ook
zal dat jaar 1906 werkeiyk een oase zyn
geweest op den tocht van jaren niet door
een woestyn, maar over de zilte baren der
Schelde voor zoover een oase op water
kan voorkomen; men zij dus wat mild by
de voorstelling van dat beeld!
Een gevolg van die grootere vangst was,
dat de prys van den ansjovis, die In een
vorig jaar liep van f 190 tot f 210 per
ton, de geheele vangst was tien ton
geweest, In vergeiyklng met vorige jaren
terug liep. Daar de goede vangsten
spoedig wereldkundig waren, kwamen er
begin juni 1906 reeds kooplui uit Amster
dam naar Bergen-op-Zoom, die toen f 85
per ton boden; voor dien prys werd
evenwel niet geleverd. Later werd voor
diverse pryzen verkocht t 150, f 135,
f 125 en minder 'per ton, terwyi er ook
werd verkocht per kilo, een wyze van
verkoop, die toen voor het eerst werd
Ingevoerd en aanbevolen werd, om in
volgende jaren weer zoo te handelen; per
K G. werd besteed 96 cent, wat overeen
kwam met een mlddelprys van f 115, Één
ton ansjovis toch weegt circa 120 K.Q.
De geheele verkoop werd gerekend tegen
een prys van f 120, een werkeiyk hooge
prys by zoo'n vangst en dus met een
totaal van f 450 X f 120 I 54000.
Welke onkosten werden daarvoor ge
maakt? Het volgende kan daarby eenlg
denkbeeld geven.
Van dat bedrag moet worden afgetrokken
de onkosten voor vaten, zout en knippen.
Het laatste Is de bewerking, die het vlschje
ondergaat vdór het gezouten wordt en
bestaat In hel onthoofden en het ontdoen
der Ingewanden; dit is tydroovend en
kostbaar, als men nagaat, dat een ben
ansjovis vier uur werk vordert en één ton
gelijk Is aan vier bennen, waaruit volgt
dat elke ton dus 16 uur werkloon kost,
terwyi dat loon met alles Inbegrepen ge
rekend kan worden op 20 cents per uu'.
Bovendien eischt elke ton ansjovis 90 K.G.
zout voor het zouten en het herzouten,
zoodat er aan kosten een bedrag is van
f 3900.
Daarby moet nog In aanmerking genomen
worden de kosten van het sieken der
weeren, Waarvoor hout noodlg Is, de pacht
eni. Op deze laatste komen wij nog wel
even terug In een volgend artikel.
Voor een overzicht van vorige jaren
geven wy het aantal tonnen ansjovis ge
vangen van 1900 tot 1906 85 ton; 64 ton;
24) ton; 4 ton; 15 ton; 10 ton en 450 ton.
(Wordt vervolgd).