Dinsdag I Maart 1910. (SB ier i li zeescb.e Cour an t). NIEUWSTIJDINGEN. THOLEN IN NOOD. (1712). ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. ABONNEMENT. De abonnementsprijs van dit blad, dat lederen DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG verschijnt, Is voor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen In Nederland f 1,60 per 3 maanden. Voor het buitenland, verzending eens per week, f 10 per jaar bij vooruitbetaling. 66>te JAARGANG. No. 8894. Uitgever-Hoofdredacteur: A. FRANKEL. Redacteur: J. WAALE. ADVERTENTIE N. Van 1—3 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets. Qroote letters worden naar plaatsruimte berekend. De Inzending moet geschieden des Maandags- Woensdags- en Vrijdags-middags uiterlijk 2 ure. Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure. amerika. In 1890 had een veekoopman In Texas met name Williams gevochten met een ander, die Carter heette. Williams slak Carter een mes In het lijf en wierp hem In de Pecos-rlvler. Een paar weken later werd een half vergaan lijk uit de rivier gehaald, waarin men Carter herkende. Williams werd tot veertig jaar gevangenis straf veroordeeld. Maar het lijk was niet dat van Carter. HQ werd bewusteloos uit het water gered en herstelde In het hospitaal van El Paso. Vandaar begaf hij zich naar Mlddel-Amerlka, vanwaar hij tien jaar geleden als een rijk man terugkeerde. Hij vestigde zich te Seattle. Onlangs las hij toevallig van wreed heden- in gevangenissen van Texas, en van een Williams, die daarover getuigenis af legde. Hij onderzocht de zaak en kwam te weten, dat Williams nu twlnilg jaar gevangen zat als moordenaar van hem die leefde. Williams Is nu op vrije voeten, een grijsaard ofschoon nog maar 53 jaar oud. Carter heeft gezorgd, dat hij voor zijn verdere leven geborgen is. enbeland. Woensdag heeft de geschiedenis van juffrouw Violet Charlesworth, de Engelsche millioenenjuffrouw, een tragisch einde ge nomen. Wegens oplichting is ze veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. Hetzelfde vonnis trof haar moeder. Samen hadden zij onder valsche voorgevens van een weduwe een f 5000, en van een dokter, met wlen Violet verloofd Is geweest, een f 60.000 afge troggeld. Het verhaal was, dat zij een vermogen van een klein mlllioen ln handen zou krijgen, zoodra zij meerderjarig was. Behalve deze twee personen, zijn er nog een reeks slachtoffers van de geslepen Violet. De rechter was van oordeel, dat de moeder haar dochter tot haar oplich terijen had opgevoed. Op bevel van koning Edward is de naam van lady Constance Steward Richardson geschrapt uit alle uitnoodiglngslijsten van het hol. Bovendien heeft 's konings secre taris de lady schriftelijk doen weten, dat zty den koning nooit meer onder de oogen mag komen. Lady Richardson, die tot de hooge aristocratie behoort, treedt sedert eenlgen tijd in een Londensch variété op als danseres-op-bloote-voeten en danst klas sieke en andere dansen. Dit Is evenwel niet de reden van de koninklijke ongenade. Het feit, waardoor zij zich die berokkende, zou zich volgens de hofkringen als volgt hebben toegedragen: Reeds verscheidene malen gaf lady Richard son ten hove, op verzoek van den koning, proeven van haar kunst en koning en hol bewonderden haar zeer. Op een avond echter viel zij na een Salome-dans voor den koning op de knieën en riep met theatraal gebaar uit: „Heer, geef mij het hoofd van sir Ernest Cassel". Sir Ernest is de financieele raadsman van koning Edward. Als Israëliet is hij bij het hof weinig in aanzien en hij Is reeds meer malen het slachtoffer van den spot der hovelingen geweest. Koning Edward echter, die in sir Ernest eeri trouw en oprecht vriend waardeert, was over den spot van lady Richardson zóó vertoornd, dat hij haar het hof verbood. De Engelsche bladen bevatten tal van bizonderheden over ongelukken op zee tengevolge van de jongste hevige stormen, die aan de Engelsche kusten hebben gewoed. Teekenend voor den aard van het weder, dat ln de laatste maanden in het Kanaal heerschte, is wel het bericht, dat de bark „William Porter" niet minder dan 72 dagen heeft noodig gehad voor een reis van Chatham naar Plymouth, een tocht, die anders hoogstens twee en een halven dag in beslag neemt. Het schip moest her haaldelijk havens blnnenloopen, vluchtende voor naderende stormen en was dikwijl3 genoodzaakt terug te keeren naar de haven, die het zoo juist had verlaten. Drie malen trachtte het de haven van Exmouth uit te loopen en eerst de derde maal slaagde het hierin. Met kracht wordt in Engeland de campagne tegen den uitvoer van oude afgewerkte paarden voortgezet. Dinsdag avond is onder leiding van den hertog van Portland te Londen een groote openbare protestvergadering tegen deze dierenmis handeling gehouden. En uit de mede- deellngen van den voorzitter, die dezen uitvoer schandelijk en gruwelijk noemde en volgens wien jaarlijks meer dan 50,000 paarden naar het vasteland werden gezonden ter slachtbank, bleek, dat het voornemen bestaat, door het geheele land een campagne te openen, ten einde de openbare meening wakker te schudden en zoo tot een verbod van dezen handel te komen. Eigenlijk Is het verwonderlijk, zelde de hertog van Portland, dat die handel die voor namelijk op België en Nederland plaats heeft nog kan worden gevoerd, want er bestaan reeds bepalingen, waarbij de uitvoer uit Engelsche havens Is verboden van paarden, wier vervoer wegens ouder dom, ziekte of verwondingen niet zonder wreedheid kan plaats hebben. Maar aan deze bepalingen wordt niet de hand gehouden, in elk geval blijken zij In de practljk niet te voldoen. Vermelding verdient nog de verklaring van den leider der vergadering, dat de scheepvaart-maatschappijen hier geen blaam treft, zij besteedden aan het vervoer alle mogelijke zorgen. belbiE. Hoe noodig het is, dat In België de rechters ook Vlaamsch kennen, Is weer gebleken uit een proces, waarvan de Nieuwe Gazet het volgende verslag geeft: Gorselé werd door de boetstraffelijke rechtbank van Charleroi veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf, wegens smaad en opstand tegen de politie. Gor selé was echter nooit verder gegaan dan van Zwljndrecht, zijn bakermat, tot Ant werpen, en vice-versa; en de plichtige woonde te Charleroi, dat stond vast. Gorselé had voor eenlgen tijd zijn werk boekje verloren; dit werkboekje was in handen gevallen van een anderen werkman, X22 jaar oud. Deze had het boekje mee naar Charleroi genomen, en in de mijnen werk aangenomen onder den naam van Gorselé. X. had ruzie met de politie ge maakt. Men vond het werkboekje en deed Gorselé voor de boetstraffelflke rechtbank verschijnen. Gorselé begreep geen woord van al hetgeen er op de rechtbank gezegd werd, de man kende geen Fransch, en zijn rechters geen Vlaamsch. Pas na de uitspraak ver nam hij door den taalman, dat hij veroor deeld was tot 8 maanden gevangenisstraf, 100 frank boete enz. Onmiddellijke aan houding werd bevolen, en de arme jongen, ondanks zijn trouwens onbegrepen, tegenstribbelen in 't Vlaamsch, werd op gesloten. Hij zat in de gevangenis, terwijl thuis, zijn vrouw en zijn drie kinderen In ellende waren en van onrust stierven. Gelukkig, had de kerel, die zich te Charleroi, voor Gorselé had doen door gaan, zijn mond niet kunnen houden. De rechterlijke dwaling werd ingezien, de valsche Gorselé werd veroordeeld en de echte In vrijheid gelatenna nochtans drie dagen te Sint-Gillis en vier dagen te Charleroi opgesloten te zijn geweest. Mr. Karei Janson verdedigde Oorselé voor het beroepshof van Brussel. Hij eischte een wel omschreven arrest, dat niet alleen de afwezigheid van schuld be- teekende, maar ook de In 't oog vallende dwaling omtrent de identiteit van den beschuldigde. De achtbare verdediger wees er op, dat in het verhoor van den beklaagde alles lichtzinnig en onregelmatig gegaan was; zijn rechters verstonden zijn taal niet; hij kon zich dus niet verdedigen. Mr. Janson drukte op den toestand van duizenden Vlaamsche arbeiders In het Walenland, die gevonnist worden zonder dat zij een woord van de rechtspleging begrijpen. Hij vroeg, dat men tegenover Vlaamsche beklaagden met de uiterste voorzichtigheid zou te werk gaan. Gorselé werd natuurlijk vrijgesproken Trouwens, de heer Jottrand, substituut van den procureur-generaalhad reeds verklaard dat de rechterlijke dwaling duide lijk bleek. Luik, 26 Febr. De Maas is twee-en-een halven meter gestegen en te Fllleur en Jemeppes buiten hare oevers getreden. De tramdlenst tusschen Luik en Seralng Is verbroken. Te Flemalle staan een honderdtal hulzen onder water. Alle rivieren In deze streek wassen in sterke mate. Antwerpen, 26 Febr. Hedenochtend halfzes had een groot ongeluk op de Schelde, bij de monding van de Rupel stroomop waarts van Antwerpen, plaats. De overzet boot tusschen Wintham en Niel met 15 werklieden, werd door de stoomboot „Alexander" overvaren. Zes man van de overzetboot verdronken, één werd gekwetst en Is later overleden. Ziehier hoe het voorgevallen Is volgens verklaring van den zoon Beeckman, die op het oogenbllk van het ongeluk de overzetboot voerde. Op ongeveer 40 meter van den wal kwam de „Alexander" aangevaren en, in plaats dat zij, zooals gewoonlijk, In het midden der rivier vaarde, was zij ditmaal den wal van Niel dichter genaderd. De vele oog getuigen, aan belde kanten van den Rupel en ook de inzittenden van de overzetboot, een ongeluk vreezende, riepen om hulp en Heten allerlei geschreeuw hooren, om de aandacht van den kapiteinder Alexander" te trekken. De kapitein scheen dit niet te hooren, of hoorde het werkelijk niet, in alle geval hij zette onveranderd de koers voort. Een aanvaring was onvermijdelijk en noodlottig waren dan ook de gevolgen. De „Alexander" kwam in aanvaring en voer met den steven recht op het achter gedeelte van de overzetboot. Verschillende der inzittenden van de jof, het hoofd ver liezende, sprongen over boord, waaronder ook Frans Vermeulen en zijn zoon. Anderen werden uit de boot in het water geslin gerd, terwijl de jol zelve met de inzittenden voortgesleept werd door de „Alexander". De half-gebroken roeiboot was spoedig vol water, maar bleef steeds met de nog inzittenden drijvende. Eerst nadat de over zetboot een 200 M. verre was meegesleept en ook nadat de bevelhebber van de „Alexander", door het aanhoudend ge schreeuw van de toeschouwers, opmerk zaam geworden, den stoom had omgeworpen, raakte de jol los. Schipper Van Steen, die met zijn blnnensloep „Royers VI" te Niel gemeerd was, is oogenbllkkelljk toegesneld en gelukte er In vijf der drenkelingen te redden. Een baggerboot, die daar eveneens lag, gelukte er op hare beurt in een man te redden, die dadelijk naar het veer van Niel met de andere geredden werd over gebracht. De brugdraaler der vaart te Ladeuze (Henegouwen) zag het lijk van een meisje op het water drijven. Het werd opgehaald en herkend als dat van Hortense S. wonende te Ghlln, sedert 24 Januari 1.1. verdwenen. Wat later, een honderdtal meters verder, vond men het lijk van den oom van het meisje, Louis S. Het meisje, dat slechts 14 jaar oud was, woonde sedert twee jaar bij haar oom te Ghlin, met wien zij In de beste verstandhouding leefde. ZIJ had kennis met een jongeling van Malsières, en onder het volk liep het gerucht dat zij binnenkort moeder moest worden. Den 24en Januari 1.1. waren de oom en Hortense S. te Ladeuze terug gekomen, en den anderen dag waren zij weer verdwenen. Men zag hen ook te Ghlln niet meer en de familie had reeds bij de politie een klacht ingediend tegen den oom, wegens oplichting eener minder jarige. De Brusselsche correspondent van de Daily Mail heeft met Schollaert, den minister van blnnenlandsche zaken, gespro ken over de kwestie der Engelsche slacht- paarden, te Antwerpen aangevoerd. De minister zei, dat het plan was de stallen in Antwerpen te verplaatsen, zoodat men tenminste niet den optocht van de ellendige dieren door de stad zou zien. Dit zou voor 't kwaad zeker weinig helpen. Een be stuurslid van de Engelsche vereenlging tot bescherming van dieren wierp bij den minister het denkbeeld op, om de paarden, na keuring van Belgische veeartsen, In Engeland te laten slachten. Dat zou de minister overwegen. Gemengd Nieuws. Een winter van 170 jaren geleden De heer Slppens, te Oosterend, Is nog in het bezit van een zilveren lepel, waarop gegraveerd staat: 26 Febr. 1740 met onder staand versje: Van Stavoren over zee Reed Btfsitz Slppens met paard en slee In één uur en vijftien mlnulten. Tot op de barre Enkhuizer kluiten: Daar heeft hq dees leepel gekocht. En zqn Froullef thuts gebrogt. Een heldin. Dat Is onbetwistbaar de Russische ziekenverpleegster, zuster Foklne. ln het hospitaal te Czarskoje-Selo werd een knaapje van 4 jaar gebracht, dat over het geheele lichaam bedekt was met vreeselljke brandwonden, door kokend water veroorzaakt. Het leven van den kleine kon slechts gered worden, wanneer men de verbrande huid kon vervangen door stukken huid, die van een levend mensch waren afgenomen. Daarvoor bood zuster Foklne zich aan en de operatie Is zóó goed gelukt, dat het kind thans reeds op den weg der genezing is. Vliegkunst. Een Duitscher, zekere Oertz, heefl thans uitgevonden, om door een eigenaardige buiging en welving van de achterste vleugelvlakken, en door een aan de takelage van een zeilschip ontleende blzondere plaatsing der vlakken, een twee- In een handschrift van een ons onbe kende, vonden wij het volgende over Tholen in het jaar 1712; waarschijnlijk heelt het voor ruim een halve eeuw gediend als een lezing. Wij vonden het merkwaardig genoeg om dit brokstuk Zeeuwsche ge schiedenis, dat ongetwijfeld vele lezers uit ons Gewest belangstelling kan inboezemen, voor zooveel noodig gewijzigd, den lezers van de Zlerlkzeesche Nieuwsbode aan te bieden. Onder de vele en verschrikkelijke rampen, die de oorlog brengt over landen en volken, waar zijn heillooze toorts is ontstoken, is misschien het lot eener door storm Inge- nomene of door list overrompelde stad, wel het meest vreeselijke te noemen. Op het oorlogsveld mag de wreede dood In weinige uren soms een overvloedigen oogst binnenzamelen en tal van krijgers den dood brengen, in een veroverde stad worden niet zelden meer eigenlijk genoemde wreedheden en gruwelen bedreven, en zelfs de beschrij ving van den bloedigsten veldslag, die Immer in Europa geleverd Is, nnaki op ons gevoel zulk een pijnlijken indruk niet, als, om slechts één voorbeeld uit meerdere aan te halen, het lol van het ongelukkige Maagdenburg, in den dertig- jarigen oorlog door Tilly's woeste leger benden geplunderd en uitgemoord. Zooals Schiller's meesterlijke pen daarvan een tafereel heeft opgehangen, van eene Inder daad huiveringwekkende schoonheid te achten. Ook in ons land heeft meer dan ééne stad in vroegeren of tateren tijd dien gruwel der verwoesting binnen hare vesten zien rondwaren, en er zal wel niemand zijn, zoo geheel vreemdeling In de geschie denis van ons Vaderland, die hierbij niet denken aan Naarden of Oudewater en aan de wreedheden daar gepleegd door den dweepzieken en bloeddorstlgen Spanjaard, of die uit later tijdperk zich niet herinnert wat nog aan Woerden is wedervaren. Ook In onze omgeving zou van menige plaats melding kunnen gemaakt worden van oorlogswee, en één daarvan, van het stedeke Tholen, allen lezers wel bekend, wordt in de volgende regels verhaald, wat het ondervond en leed na den 12 Augustus van het jaar 1712, een dag met zwarte kool aangeteekend in het boek van Tholen's geschiedenis. Het was op genoemden datum, dat Tholen op het alleronverwachts door een aldeeling Fransche soldaten overrompeld, geplunderd en gebrandschat werd, een ramp door de staten dezer provincie, wel met het hoogste recht „een smerteltjke, sensibel en reuneus toeval" genoemd, waardoor aan haar wel vaart een zóó zware slag toegebracht is, dat er jaren tijdsverloop noodig geweest zijn om er haar eenigszins van te doen opkomen. Het is eenigermate vreemd, dat men nergens, voor zoover ons bekend, een beschrijving over deze plundering aantreft, en dat ook de geschiedschrijvers, die er melding van maken, dat niet dan in alge- meene termen doen en zonder dus In nadere bizonderheden te treden. Wagenaar b.-v., die omtrent andere rampen van soortge lijken aard soms kleinigheden boekte, wijdt nauwelijks tien regels aan de brand schatting van Tholen, en slechts met een enkel woord hebben Van Kampen, Groen van Prlnsterer, Van Lennep er melding van gemaakt. Het meest omvangrijk verslag wordt gevonden in den Tegenwoordigen Slaat van Zeeland, en dit is maar een halve bladzijde. Raadplegende het stedelijk archief van Tholen, dat met de meeste bereidwilligheid werd opengesteld voor een onderzoek naar deze ramp, had tot gevolg, dat een lezing werd samengesteld, die tot titel kon voeren „Brandschatting en plundering van Tholen door de Franschen in 1712, eene episode uit den Spaanschen successie-oorlog". Tot goed begrip van hetgeen volgt, zal het niet overbodig geacht worden, Iets te zeggen van het tijdperk, waarin de invasie plaats had, en van de gesteldheid van Tholen in dien tijd. De ramp, die Tholen trof, werd reeds genoemd eene episode uit den Spaanschen successie-oorlog. Men verstaat daaronder den oorlog, die ontstaan Is tengevolge van het kinderloos overlijden van Koning Karei II van Spanje, over de erfopvolging ln dat land en gevoerd tusschen Lodewijk XIV, Koning van Frankrijk, aan de ééne zijde, die op den troon voor zijn kleinzoon aanspraak maakte, en onzen Slaat ln ver eenlging met Duitschland en Engeland aan de andere, en die van 1702 tot 1713 ge duurd heefl. Met recht zou men er zich over kunnen verwonderen, dal ons Gemeenebest zich tot een oorlog Het medeslepen, over een belang dat ons Vaderland zoo weinig van nabij scheen te betreffen; in onzen tijd zoude zoo'n erfopvolglngs-quaestie waar schijnlijk minder aanleiding geven aan Nederland, om zich in zoo'n wespennest te steken. Maar in die dagen telde ons land dan ook nog wat meer mede, als Europa's belangen in de weegschaal werden gewogen, en zelden werd er eenlge zaak van belang behandeld of besproken, zonder dat de Republiek medesprak en hare stem altijd met eerbied gehoord, haar gevoelen niet zeldzaam gevolgd. Ook was het waar lijk geen zaak van geringe beleekenls voor de vrijheid van Europa en den bloei, misschien beter gezegd het bestaan van het Protestantisme, het palladium van den Nederlandschen Staat, of de grijze dwinge land die Frankrijk beheerschle, ook boven dien over Spanje's toen nog aanzienlijke hulpbronnen, al dan niet kon beschikken. Hierbij kwam nog, dat Willem III, die den oorlog beraamd heeft, al beleefde hij dien niet, macht genoeg had in Nederland, om de Staten des Lands tot een oorlog, dien hij noodig achtte, te doen besluiten. Onze Slaat heeft dan deel genomen In dien successie oorlog en den strijd met ecre gevoerd. Vooral was dat het geval, toen het tooneel van den oorlog uil Italië en Dullschland naar de Spaansche Nederlanden werd overgeplaatst, en In de veldslagen van Oudenaarden en vooral van Malplaquet de Fransche legers zoozeer verslagen werden, dat het bijna vernietigen kon genoemd worden. Wel Is waar Nederland bezat geen uitstekende veldoversten of juister gezegd, de generaals, die misschien in andere tijden als zoodanig zouden gegolden hebben, werden overschaduwd en in het duister gesteld door mannen als Marlbou- rough en Eugenlus van Savoye. Maar daarentegen bezaten wij in den Raadspen sionaris Heinsius een staatsman, wiens beleid even beroemd en roemwaardig was, als de dapperheid van die beide mannen, die de helden waren van dezen oorlog. En het waren de vereenlgde pogingen van dit beroemde driemanschap, die in 1709 den trotschen beheerscher van Frankrijk tot een zoodanige vernedering brachten, dat hij bij de onderhandelingen In dat jaar te Geertruidenberg gevoerd over den vrede, aanbiedingen aan de Staatsche gemachtigden doen Het, die niet van zijn verlegenheid, dat zou te weinig gezegd zijn, maar van zijn radeloosheid getuigden. Wat voldoening moet dat voor den Nederlander geweest zijn, dat dezelfde man In 1672 zoo onge naakbaar trotsch, die ons land als eene wisse prooi beschouwde en behandelde, die er openlijk voor uitkwam, dat hij ons volk begenadigen, maar ook vernietigen kon, dat diezelfde trotsche Lodewijk hier den toon van een smeek'llng moest aan slaan. En hoezeer ware het te wenschen geweest, dat de voorwaarden oneindig voordeellger dan men later te Utrecht bedong, aangenomen waren. De onderhan delingen werden afgebroken en het scheen of van dien tijd de kans zich keerde tegen ons en onze bondgenooten. Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1910 | | pagina 5