ZIERIKZEESCHE NIEUWSRODE. Zaterdag 15 Januari 1910. Tweede Blad. (525 ierikzeesohe Cour an t). Ml ÉUW STUPING EW. s 1 ABONNEMENT. De abonnementsprijs van dit blad, dat lederen DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG verschflnt, Is voor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen in Nederland I 1,60 per 3 maanden. Voor het buitenland, verzending eens per week, 1 10 per jaar bij vooruitbetaling. 66ste JAARGANG. No. 8875. Uitgever-Hoofdredacteur: A. FRANKEL. Redacteur: J. WAALE. ADVERTENTIE N. Van 1—3 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets. Qroote letters worden naar plaatsruimte berekend. De inzending moet geschieden des Maandags-, Woensdags- en Vrijdags-middags uiterlijk 2 Alle betalingen moeten geschieden bij den Oipecteup: A. I. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure. OOSTENRIJK. in de buurt van een staats-ertsmljn te Raibi, In het hertogdom Khrlnthië, heelt een zeer zwaar ongeluk plaats gehad, waaraan verscheidene personen ten cffer zijn gevallen. Volgens een bericht van de directie der mijn aan het ministerie van Openbare Werken te Weenen, stortte Zaterdagmiddag, door het bezwijken van een sterk uitge graven mijngalerij, het hospitaal In, dat boven de mijn was opgericht. De breuk was zóó geweldig groot en diep, dat het gansche gebouw geheel en al onder de aardoppervlakte verdween. In het hospitaal bevonden zich, op het oogenblik dat de ramp plaats greep, de mijndokter Wessely, diens vrouw en kind, twee helpers, de ziekenverpleegster Lang- stelner en de man van deze laatste. Deze zeven personen zijn jammerlijk om het leven gekomen, daar er niet aan te denken viel, de ontzaglijke hoeveelheid puin en erts, Ingestorte balken en spanten tijdig te kunnen opruimen, hoewel mijn arbeiders en militairen onmiddellijk aan het werk togen om de ongelukklgen uit te graven. Verscheidene huizen In de nabuurschap moesten wegens het dreigend gevaar voor Instorting ten spoedigste ontruimd worden. Het hospitaal was slechts een hulp ziekenhuis, dat niet veel meer plaats bood dan voor een achttal bedden, daar ernstige zieken steeds naar Ktagenfurt werden overgebracht. De omgekomen geneesheer was pas sinds anderhali jaar gehuwd. De ramp is, volgens nadere berichten, te wijten aan een breuk in het mljn-ver- wullsel, en het onderzoek der mijn-autori- teiten zal moeten uitwijzen, of deze breuk van jongen datum is, of nog dateert uit den „Franzosentljd", toen Raibi één der rijkste mijnen der monarchie was. Het mijnveld, waarop het ongeluk plaats greep, behoort aan graaf Henckel, die de schade zal moeten dragen, wanneer het onderzoek aantoont, dat de breuk Inderdaad van jongen datum Is. ENGELAND. Dat de verkiezing de hartstochten gaande maakt, blijkt uit menig bericht over ge stoorde en zelfs verstoorde vergaderingen en handtastelijkheden tusschen politieke tegenstanders. Sir William Buil, de conservatieve ver tegenwoordiger van het Londensche district Hammersmith, sprak Donderdag uit een tuf de menigte toe. (Meer en meer komen in Engeland bij verkiezingen toespraken in de open lucht in zwang). Iemand uit de menigte maakte daarop een hatelijke opmerking op het advokatenberoep, ook door Buil uitgeoefend, misschien de bekende Engelsche woordspeling, die, ver- '1 taald, te kennen geeft, dat een advokaat en een leugenaar ongeveer hetzelfde is. Buil zei daarop, dat hij lust had den op merker om zijn ooren te slaan. Kom maar opl was het antwoord. En Buil kwam uit rzljn tuf en een bokspartljvolgens de regelen van de kunst, begon. Weldra lag Buli's hooge hoed tegen den grond en had hij een paar flinke slagen beet, maar zijn tegenpartij niet minder. Nadat het gevecht een paar minuten had geduurdscheidde een inspecteur van politie de boksers en schreef hun namen op. Toen een paar ommestaanders Buil hun afkeuring over zijn gedrag te ker.nen gaven, zei hij: „Ik ben eerst Engelschman, en dan pas me neer". Het zou ons niet verwonderen of die bokspartlj bezorgt Buil nog heel wat stemmen. In een ander Londensch district kregen de vrouw en de dochter van den conser vatieven candldaat het van een volksoploop te kwaad. Men gooide moeder en dochter met aardappelen en straatvuil. De moeder kreeg bij een andere gelegenheid een steen voor 't hoofd. FRANKRIJK. In de rue Aubry le Boucher te Parijs Is Zaterdagavond een vreeselljk drama afgespeeld, waarbij eenige polltle-beambten het hard te verantwoorden hadden. Tegen acht uur ongeveer hoorden twee politie agenten in burgerkleeding, dat voor de toonbank van een dranklokaal in genoemde straat een jonge kerel stond, die de hevigste bedreigingen tegen de politie uitte, verklarende: „Les flics, il faut que j'en butte que'ques-uns". („De politie agenten, 't is noodig, dat ik er een stuk of wat vermoord"). De agenten in burgerkleeding Doray en Fournes gingen naar het hun aangewezen wijnhuls en arriveerden er juist toen de bedoelde persoon er uit kwam. Het was een jonge man van 20 a 22 jaar, van middelmatige lengte en zeer mager, met een jockeypet op en een pelerinemantel om. Schijnbaar een weinig te duchten tegenstander. Nauwelijks evenwel had hij de agenten bespeurd, of hij riep grijnslachend: „Haha, daar zijn de heeren; nu zul je eens lachen". Terzijde springende, om niet door de agenten gegrepen te worden, wierp hij zijn mantel af en kwam toen op de politle-beambten af, de ééne hand gewapend met een scherp geladen revolver, de andere hand met een lang, pas geslepen dolkmes. De bandiet had bovendien zijn vuisten en zijn voor-armen omwikkeld met leeren riemen, die voorzien waren van ijzeren punten, zooals men die ziet op de halsbanden van honden. De polltie-agent Doray viel het eerst onder den aanval van den wildeman. Tot zes keer toe plofte deze zijn scherp mes In het lichaam van den ongelukkigen beambte. Niettegenstaande zijn bloedverlies, zette Doray met zijn collega Fournes den razenden vechtersbaas achterna. Deze slaagde er in, de gang van een F 6:el in de rue Aubry le Boucher te bereiken. Op den drempel keerde hij zich om en vuurde nog twee revolverschoten af, die den agent Doray In den bulk troffen, waarop deze bewusteloos neerstortte. De agent Fournes gaf het echter niet op, riep om hulp en trachtte tevens zijn tegenstander te grijpen. Op zijn beurt viel ook hij neer met een diepe snede In den rechterarm en een messteek in zijn keel. Op dit oogenblik verschenen een ander brigadier van politie en nog een half dozijn politie-agenten op het tooneel van den strijd. De bandiet bleef zich grimmig verdedigenvuurde nog weer zijn revolver af, waardoor een paar agenten evenwel slechts licht gewond werden; bij hun pogingen om hem te ontwapenen, liepen enkele agenten echter hevige kwetsuren aan de handen op, door 't vlijmscherpe mes, en insgelijks wondden zij zich aan de Ijzeren punten van zijn leeren pantser. En misschien zou de ellendeling nog meer slachtoffers gemaakt hebben, want hij maakte zich gereed, de laatste drie kogels van zijn revolver af te vuren, indien op dat oogenblik één der politie-agenten hem niet een steek met zijn sabel In den buik had toegebracht, waardoor hij revolver en mes liet vallen en neerstortte. De toestand van de agenten Doray en Fournes scheen Zaterdagnacht hopeloos. De Identiteit van den woesten politic-vijand kon men toen nog niet vaststellen. Volgens sommigen heet hij Jean Blariot, en Is hij schoenmaker van beroep. De belde moordenaars van mevrouw Gouin hebben bekend en met het grootste cynisme hun daad verteld. Het ongelukkige slachtoffer hadden zij nooit gekend; haar naam lazen ze pas in de kranten. Zij waren naar Parijs gegaan met het plan, hier of daar hun slag te slaan, en waren een gemengde waggon le en 2e klasse binnengegaan, In de hoop daarin iets van hun gading te vinden. De gangen doorwandelend, zagen zij in een coupé een dame alleen zitten, wier kleeding en uiterlijk hun plotseling op een gedachte bracht. Zij keken elkander aan en hun besluit was genomen. Zacht slopen zij naar hun slachtoffer toe, trokken de kap over de tamp, grepen de sluimerende vrouw aan en wierpen haar op den grond; de één worgde haar, de ander trapte haar op het hoofd. Weldra verroerde zij zich niet meer; geen der reizigers had Iets bemerkt. Graby ging zijn handen wasschen, die vol bloed zaten. Michel wierp het ontzielde lichaam uit het portier, waarbij hij zich de vingers knelde, zoodat het bloed er uit liep, dat hij afveegde aan éèn der gordijntjes. De tasch van mevrouw Gouin bevatte een beurs met 5 francs. De ringen nam Michel mee naar zijn irlenden te Parijs, waar hij ze onder een dakpan verborg, waar ze dan ook zijn teruggevonden. Zooals we reeds mededeelden is de juslilie ten slotte de daders op het spoor gekomen, dank zij een aanwijzing, welke ae zoon van mevrouw Gouin ontving van een vroegeren soldaat van het 31e regiment infanterie, die op den avond van den moord beide, in den troep ter slechter naam en faam bekend staande vroegere strijdmakkers, op het perron van Melun had gezien. Tot zijn veibazlng gingen zij den gemengden waggon binnen, terwijl zij toch waarschijn lijk geen tweede of eerste klas reisden. Aan het slation te Parijs was hij ze weer voorbljgeloopen, juist op het oogenblik, dat Graby zijn maat aanspoorde tot spoed, om den trein naar Melun terug niet te missen. Bij het lezen der krantenverslagen over den moord had hij zich deze onlmoeting herinnerd en al dadelijk vermoed, dat de beide vrienden er wel eens Iets mede te maken konden hebben. Ten slotte had hij besloten de justitie van een en ander op de hoogte le stellen, hetwelk leidde tot een confrontatie, waarbij de soldaten door de mand vielen. BELGIË. Toen een wisselagent te Luik Vrijdag morgen in zijn kantoor kwam, stond hij niet weinig verbaasd toen hij zag, dat alles 't onderste boven lag, en dat zijn brandkast opengebroken was. •De inbrekers hadden alles meegenomen wat eenige waarde" had. Aan geld en effecten alleen ontbreekt er voor ongeveer 125000 fr. Ze hadden In den dubbelen wand van de brandkast, waartusschen de ruimte met zaagsel Is gevuld, openingen geboord en daar langs hebben zij het stuk doen springen, waarin het slot zat. Toen de politie een eerste onderzoek kwam doen, bemerkte men de verdwijning van een medebewoner van het huis, een man van een dertigtal jaren, die onder den naam van Lyonchy een kamer van de derde verdieping bewoonde. Hij zou, vergezeld van een anderen persoon, van het Gullleminstation vertrokken zijn. De Belgische politie heeft nog geen succes met haar onderzoek naar den uit de gevangenis te St.-Gilles ontsnapten oplichter Pellaert. Maar wel heeft ze een spoor gevolgd van Iemand, die verdacht wordt van medeplichtigheid, en het feit, dat die man plotseling onvindbaar Is, doet die verdenking toenemen. Het betreft een zekeren Jules D, 25 jaar oud, die tot 15 December J.I. in St.-Gilles een gevangenisstraf van 16 maanden uitzat. Hij werd den laatsten lijd van zijn opsluiting gebruikt als hulpkok in het ziekenhuis der gevangenis. Daardoor kwam hij herhaaldelijk in de cellen van zijn medegevangenen, die onder behandeling waren. Hoogstwaarschijnlijk is hij op die manier in verbinding gekomen met Pellaert, en heeft na zijn invrijheidstelling diens vlucht voorbereid. Maar dit geeft nog geen opheldering over het feit, dat reeds vroeger de brieven, die Pellaert ontving, blijkbaar antwoordden op vragen door hem zelf gedaan. Daarbij kon D. alleen hem niet helpen; er moet daarbij een andere medeplichtige hebben meegewerkt, die waarschijnlijk tot het gevangenispersoneel behoorde. Te St.-Kruis (België) zijn iwee personen in de woning gedrongen van Alfons Wlllems, terwijl zijn 19-jarige dochter alleen thuis was; één hunner bracht het meisje een dolksteek toe, waardoor het flauw viel. Daarna door zochten zij heel het huls en roofden een som van ongeveer 500 frank. Deze week hadden de advocaten van prinses Louise te Brussel een conferentie met de vertegenwoordigers van haar schuld- eischers. in het geheel waren bij deze gelegenheid vljf-en-twintig rechtsgeleerde raadslieden bijeen. In den loop der vergadering verklaarden de gevolmachtigden der prinses, dat binnen enkele dagen een voorloopige deeling der nalatenschap van koning Leopold zou plaats hebben, waarbij prinses Louise zes millioen francs zou ontvangen. Het aandeel van elk der prinsessen wordt echter op twintig millioen geraamd. Hoewel het niet tot een definitieve schikking kwam, toonden de schuldeischers der prinses zich bereid op de voorgestelde regeling In te gaan. Te Oostende waren Zaterdag twee kinderen, een tweeling, te vondeling ge legd in een groole mand en met een stel kleeren en een zulgflesch erbij. De ver laten tweeling werd bij de portierster van de „Sport Nautique" binnengedragen. Deze vrouw herinnerde zich onmiddellijk kort te voren een heer en een dame te hebben zien voorbijgaan, met die groote mand; de dame had een zwart fluweelen mantel aan. Kort daarna zag de portierster de beide personen haastig terugkeeren, ditmaal zonder de mand. De politie werd gewaarschuwd; de mailboot naar Engeland was al weg, maar een telegram naar Dover had tengevolge dat bij aankomst der boot de beschreven heer en dame werden aangehouden en naar België teruggebracht. Zij erkennen de daad gepleegd te hebben. Ze beweren van plan te zijn geweest het kind in een klooster in België te brengen, maar eens aan dezen kant der zee gekomen, bemerkten zij dat zij geen geld genoeg hadden. Daarop besloten zij, de kinderen te verlaten en, om te beletten dat deze zouden omkomen, plaatsten zij de mand op een goed zichtbare plaats In het park. De vrouw zou in de nabijheid blijven tot zij zag dat iemand de mand weghaalde. Doch vreezende opgemerkt te worden, was zij de plaats ontvlucht, eer iemand de kinderen had gevonden. Blijkbaar is het tweetal niet vader en moeder der kinderen, en handelen ze voor Iemand anders. Maar ze willen niet op geven waar de kinderen geboren zijn. NEDERLAND. Sittard, 12 Jan. Hoe het eigenlijk kwam, en wat er de aanleiding van is geweest, hebben we tevergeefs trachten te weten te komen, doch een feit is het, en het valt te betreuren, dat er in den laten avond van Driekoningendag in onze goede stad lets Is voorgevallen „noch nle dage- wesen". De gemeente-veldwachters Kleijnjans en Gruisen hadden 't aan den stok met den inspecteur van politie, en waarlijk niet op malsche wijze, te oordeelen naar de niet erg lief klinkende woorden en doffe slagen op de tafel, die van uit de wacht tot het Marktplein doordrongen. De bezoekers van de omliggende café's en tal van wandelaars kwamen weldra op het rumoer af, terwijl eenigen der meest nieuwsgierigen tot onder de vensters vooruitschoven, natuurlijk om er het fijne van te vernemen. Enfin, wat er van zij, men zag wel niets, maar men hoorde toch, dat het er hevig toeging. Men vertelde, dat de inspecteur eensklaps op de wapen- kast moet zijn toegesprongen, een revolver hebben gegrepen en daarmede hebben gedreigd. Een bode liep ijlings naar den burge meester, die weldra ter plaatse verscheen en allen in zijn kabinet aan een verhoor onderwierp. Onder deze bedrijven was het aantal nieuwsgierigen daar buiten tot eenige honderden aangegroeid, terwijl van alle kanten op het gejoel en geschreeuw, het gesis en gefluit, het geknal der donder bussen en voetzoekers, het volk kwam toesnellen. „Revolutie willen we hebben", zoo werd er geroepen. „Er uit met hem, er uit met hem I" riepen weer anderen, terwijl eenigen door kwinkslagen weer den benoodigden humor er in brachten. Of'Hukte? Weldra weergalmde uit een 500-tal kelen het lustige refrein: „Och, het Chefke is ge trouwd, hè zit In de misère", enz. Eindelijk tegen half twaalf was het ver hoor afgeloopen. Als eersteling verschijnt aan de buiten deur veldwachter Kleijnjans. Lulde bravo's klinken den wakkeren, In den dienst vergrijsden politieman tegemoet. Wenkt publiek toe, treedt terug naar binnen. Veldwachter Gruisen verschijnt even aan de deur. Wederom geweldige bravo's. Wenkt met de hand tot stilte; treedt dan terug. Even vóór twaalf betreden genoemde veldwachters in gezelschap van twee agenten van politie het marktplein, het volk toesprekende, sussende, aanmanend tot kalmte doch de menigte was te opgewonden; er kwam geene kalmte In. Het duurde vrij lang, eer de politie mannen zich een weg hadden gebaand door dien menschendrom. Zij verdwenen in de straten, verrichtend hun nachtwacht- dienst. Het volk wachtte nog steeds op het buitenkomen van den Inspecteur, tevergeefs. De burgemeester ging, na een korte wandeling tusschen het volk, In gezelschap van een agent van politie, naar huis. De menschenmassa verminderde nu snel. Toch bleven er velen wachten tot de in specteur zou buitenkomen, doch deze was en bleef onzichtbaar. De doffe slagen van het middernachtelijk uur brachten de stille rust weer mee. Hierover meldt men nader: Maandagavond hebben enkele bewoners onzer stad een mooie grap uitgehaald, in verband met den stillen aftocht van den veelbesproken inspecteur, die Zaterdag avond bleek te zijn vertrokken. Het publiek, dat niet erg tevreden was over deze wijze van verdwijnen, omdat zij den inspecteur gaarne met ketelmuziek had uitgeleide gedaan, werd nu aangenaam verrast door de verschijning van een als inspecteur van politie gekleed persoon, gewapend met een revolver van koek in de hand. Weldra werd de gevreesde politieman ingesloten door een groote massa publiek, zoodat van ontkomen geen sprake was. Spoedig was de man, die zijn rol goed vervulde, geboeid en later nog met touwen gebonden, gevolgd door een ontelbare menigte, op weg naar het station, waar de troep halt maakte. Na eenige oogenbllkken werd de tocht voortgezet en de woning van den oud- Inspecteur van politie, den thans gepen- sionneerden heer Jansen, bereikt. Daar hield de stoet stil en werd den heer Jansen een serenade gebracht, waarbij o. a. het Wien Neêrlandsch Bloed werd gezongen. Nadat de oud-Inspecteur van politie het publiek voor dit huldebetoon had dank gezegd, verspreidde zich de menigte. |5 g m oo o o u CO N m CM MO fO g m co J o o w m M CM CM CD J2 o. CO) OJ O 2*2 O a> 2 o M u <u I?It n t: N bfl S3 b. n> <u a> s H w f- 0 bfl Q co oj i c 00 CM 5 0 5 1 3 ?9. S Kali bij de verschillende klaversoorten. Op alle gronden, In alle streken, op allerlei manieren zaait men klaver, als ondergewas, ook als hoofdgewas. Met welk doel men de klaver ook teelt, hetzij als groenbemestlng, hetzij om zaad te winnen, hetzij als veevoeder, als zij met oordeel behandeld wordt, is het een in de vruchtwisseling zeer noodig en zeer voor- deelig gewas. De klaver moet, om den grootst mogelijken oogst op te leveren, om veel zaad en veel blad te geven, be mest worden met kali, phosphorzuur en kalk. Klaverland mag niet te droog zijn en moet veel kalk bevallen. De klaver onttrekt minstens 150 K.O. kalk aan den grond. Daarenboven heeft alle klaver, waar en met welk doel ook gezaaid, phosphorzuur en kali noodig. Gij weet het bij onder vinding: als men op de wei klaver wil zien, moet men met kaïniet en slakken- meel werken. Geen wonder, dat de klaver, als afzonderlijk gewas, ook beide noodig heeft. Een hectare klaverland heeft minstens noodig 600 K.O. thomasslakken en 1200 K.G. kaïniet, die men het best in het najaar, doch ook, vooral kaïniet, nog in het voorjaar kan geven. Heeft men dat

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1910 | | pagina 5