Zaterdag 25 December 1909.
Tweede Blad.
RECLAMES.
(25 ieriltzeesch.
Couran -t).
Z1EMKZEESCHE
MEI S It 01) E.
ABONNEMENT.
De abonnementsprijs van dit blad, dat lederen
DINSDAO, DONDERDAG en ZATERDAG verschijnt, Is
voor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen In
Nederland f 1,60 per 3 maanden.
Voor het buitenland, verzending eens per week, f 10
per jaar bij vooruitbetaling.
66ste JAARGANG, No. 8866.
Uitgever-Hoofdredacteur: A. FRANKEL.
Redacteur i J. WAALE.
ADVERTENTIE N.
Van 1—3 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets.
Oroote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De Inzending moet geschieden des Maandags-
Woensdags- en Vrijdags-middags uiterlijk 2 ure.
Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. I. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure.
15 regels 75 ets. Elke regel meer 15 ets.
Met het oog op het aanstaand
Nieuwjaar woiden de lezers als
naar gewoonte attent gemaakt op de aan-
bieaing van Gedrukte Visitekaartjes door
R. W. OCHTMAN, Appelmarkt, alhier.
Benoeming van leden der
vaste Raadscommigsiën.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Zierikzee brengen ter kennis van de ingezetenen,
dat door den Raad dier gemeente, in zijne op
den 17en dezer gehouden Vergadering, voor het
jaar 1910 zijn benoemd tot leden der vaste
Commission, bedoeld bij art. 54 der Gemeente
wet, t.w.
Voor de Strafverordeningen
de heeren mrs. POLVLIET en FOKKER
Voor de Fabricage:
de heeren DE MURALT en KOOPMAN;
Voor de Gasfabriek en de Straatverlichting:
dc heeren VAN DEN BOUT, DE VR1EZE en
DE CRANE; en
Tot Commissarissen der Vischmarkt:
dc heeren VAN OS en RIBBENS.
Zullende de Commissie voor de Strafverorde
ningen worden gepresideerd door den Burgemeester,
ingevolge de wet
de Commissie voor de Frabrlcage door den
Burgemeester en bij diens verhindering door den
Wethouder mr. VAN DER VLIETen
de Commissie voor de Gasfabriek en de Straat
verlichting door den Wethouder mr. VAN DER
VLIET, en bij diens verhindering door den
Burgemeester.
Zierikzee, den 22 December 1909.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. C. MOOLENBURGH, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
N8EUWST1JDIN6EN.
AMERIKA.
In New-Yotk zijn Zaterdag drie schouw
burgbranden tegelijk geweest. In twee
gevallen zag het er zeer gevaarlijk uit,
maar door de tegenwoordigheid van geest
der vertooners werd een ramp voorkomen.
Vroeg In den morgen werd brand ont
dekt In het Broadway Theater en het
gebouw kreeg zware schade, 's Middags
brak brand uit In het Windsor Theater,
waar ongeveer 700 personen een bioscoop
voorstelling bijwoonden. De administrateur
en zijn helpers waarschuwden eerst de
menschen die achteraan zaten en daarna
vervolgens rij voor rij de overigen, zoodat
het publiek langzaam en geleidelijk het
gebouw verliet en er geen spoor van
paniek ontstond. Het orkest speelde vroolljke
deunen met volle muziek, zoodat men de
brandspuiten niet hoorde werken. Er werd
niemand gekwetst, maar de schouwburg
leed zware schade.
Nog wat later in den middag was er
brandgeroep In het Murray Hill Theater,
waar 1600 menschen aanwezig waren. Het
publiek rende naar de deuren en er ont
stond een hevig gedrang. De directie deed
alles om een paniek tegen te houden, maar
het hielp niet. Er werden 40 personen
gekwet.t. Hier was de brandschade zeer
gering.
Het goede jaar dat Amerika gehad
heeft blijkt niet alleen uit de blnnenland-
sche Kerstzendingen, maar ook uit die naar
het buitenland. Een groot aantal immi
granten kon verleden jaar, door de oeco-
nomische crisis, geen geschenken voor
Europa zenden. Dit jaar echter gaat een
reusachtig aantal pakjes en geld over den
Oceaan. De geldzendingen bedragen volgens
schatting van de post en de banken onge
veer 60 mlllioen dollar. De mailzakken
zijn talrijk en vol als nooit.
EN8ELAND.
Op verzoek van de Fransche poljjjft
is te Londen een bevallige zwendelaarster
gearresteerd, Soledad Middleton, geboren
Figueiras, geheeten en waarschijnlijk uit
Peru geboortig. Mevrouw Soledad was
eenigen tijd geleden naar de Engelsche
hoofdstad gevlucht, om te ontkomen aan
de noodlottige consequenties van een al
te lichtvaardige opvatting van het begrip
mijn en dijn.
Te Parijs had Soledad, een geestige,
buitengewoon gastvrije dame van niet
geringe familie haar broeder is alcade-
mayor, dat wil zeggen, de eerste burge
meester van Cadix, en haar twee dochters
zijn gehuwd met de bloed-eigen zonen
van een ex-president der republiek Chili
in het deftige Quartler de l'Europe
sinds lange jaren een schitterend salon
gehouden, waar zij optrad als de charmante,
vrijgevige gastvrouw.
Men noemde haar niet anders dan .la
bonne hó'esse". De bloem der kunstenaars-
en de groote wereld bezocht hare „jours"
en „soirées". Echter In menig geval niet
ter liefde van Soledad's schoone oogen.
Want Soledad leende geld. Leende het
discreet, maar zij leende het. Aan rijke
jongelui en ook wel aan oudere heeren,
die momenleel op het droge zaten. Als
pand eischle zij dan steeds o, een
niemendalletje, een kleinigheidje: een
kostbaren, ouderwetsch gezetten diamant,
„die toch niet gedragen werd", zeldzame
ivoren kunstvoorwerpen, prachtige Perzische
tapijten, enz. De waarde der panden over
trof menigmaal verre die van het voorge
schoten bedrag. Maar Soledad wilde „ge
dekt" zijn voor haar eigen crediteuren,
zooals zij zeide.
Ook verschafte zij aan lintjes-begeerlge
oude heeren Portugeesche en Brazlliaansche
orden. Bij de kanselarij-rechten kwamen
dan natuurlijk nog wat „kleine uitgaven"
ten bate van de lieve bemiddelaarster, de
„buena mano", zooals de Spanjaarden het
noemen.
Dat ging langen tijd goed. Tot sommige
jongelui, door een wonderlijke aanhaligheid
van vrouwe Fortuna In 't bezit van de
noodlge fondsen gekomen, hun panden
terugeischten, tegen betaling van het voor
schot. Zij werden door Soledad met een
kluitje In het riet gestuurd. Ten slotte,
het moede zijnde om telkenmale met leege
handen te worden weggestuurd, vereenlg-
den de opgelichte heeren zich en dienden
een aanklacht in. Toen de politie kwam
om de zwartoogige dame te arresteeren,
was de vogel gevlogen.
Men vond bij verschillende handelaren
in kunstvoorwerpen hun goede trouw
is bulten kijf eenlge der panden terug,
met name twee wandtapijten, resp. voor
40,000 en 17,000 frs. van de Peruviaansche
gekocht.
Thans Is de slimme zakenvrouw te
Londen geknipt. En tot haar innige spijt
ziet zij zich genoodzaakt, haar „jours"
voorloopig te staken.
Deze week werd te Londen in Con-
dultstreet een partijtje juweelen bij opbod
verkocht. Het bracht bijna een ton .op.
Vele aanzienlijke dames der wereldstad
dongen er naar. En dat deels, wijl aan die
juweelen een geheimzinnigheid was ver
bonden.
Het deftige publiek was namelijk puzzled,
aan welke rijke dame ze hadden toebehoord.
Volgens den catalogus maakten ze deel uit
van de nalatenschap van een zekere miss
Maty Agnes O'Brien, die in één der voor
naamste wijken van het West-End had
gewoond. Maar de meeste bieders hadden
nimmer van haar gehoord.
Die geheimzinnigheid Is thans opgelost.
Zeven maanden geleden werd een
schoone jonge vrouw levensgevaarlijk
gewond in haar deftige woning van Oros-
venorstreet gevonden. In een oogenbllk
van neerslachtigheid had zij de hand aan
zichzelf geslagen en stierf kort daarop in
een verplegings-tehuis. De zaak werd een
maand verzwegen. Doch toen eindelijk de
coroner er achter kwam en een onderzoek
naar haar dood gelastte, werd er weinig
omtrent haar levensgeschiedenis verteld.
Deze bleek romantisch te zijn geweest.
De schoone was bij haar dood slechts 29
jaar en van lersche afkomst. Zij huwde in
Amerika en werd reeds op 20-jarlgen
leeftijd weduwe. Genoodzaakt in haar eigen
onderhoud te voorzien, ging zij In music-
halls als zangeres optreden. Door haar
schoonheid en aanvallige manleren ver
overde zij in New-York vele harten en huwde
weldra weer met een schatrijk koopman
van Cuba, Antonio Ruiz geheeten. Zij was
echter niet gelukkig met den Cubaan en
reeds na een paar weken verliet zij hem
weder. Hij verschafte haar echter de mid
delen om te New-York en grand style te
leven.
Zij was verzot op juweelen en paarden
en schafte van belde veel aan. Terwijl zij
op een morgen in het Central-Park van
New-York reed, begon haar paard te stei
geren en wierp haar uit het zadel. Net
passeerde de Amerlkaansche millionnalr
A. G. van der Bilt. Hij steeg terstond af
en kwam haar te hulp.
Dat ongeluk leidde tot vriendschap
tusschen hen. En dra werd de schoone
vrouw hartstochtelijk verliefd op den jongen
millionnalr. Deze was wel op haar gezel
schap gesteld, doch wilde geen stap verder
gaan, hetgeen de aanbiddenswaardlge aan
bidster natuurlijk erg vardroot.
In den zomer van hef vorige jaar verliet
zij Amerika en vestigde zich te Londen.
Door den Cubaanschcn koopman rijkelijk
van middelen voorzien, richtte zij in Gros-
venorstreet haar woning weelderig in,
hield een talrijk personeel, gaf partijen en
werd. als een „rijke jonge weduwe van
Amerika" aldaar in hooge kringen met
open armen ontvangen.
Toen de heer Van der Bilt in het seizoen
met zijn koets en vierspannen naar Londen
kwam, hernieuwde zij de kennismaking
met hem. Zij maakte zijn tochten naar
Brighton mede, ging elders met hem uit
en voelde aldoor haar hart warmer voor
hem kloppen, 't Werd een wanhopige
liefde. Zij had rust noch duur. En toen
zij eindelijk begreep, 1 em nooit tot man
te zullen krijgen, week haar levenslust.
Nu deze tragische geschiedenis bekend
werd, zullen zekere deitlge dames het te
meer betreuren, dat zij niet eenlge brulds-
juweelen van deze ongelukkige schoone
in haar bezit konden krijgen.
Londen, 21 Dec. Branden zijn hieraan
de orde van den dag. Dat Is in een zoo
groote stad als Londen verklaarbaar.
Binnen het gebied van den graafschapsraad
wordt jaarlijks gemiddeld vierdulzendmaal
de hulp der gemeentelijke brandweer voor
ernstige gevallen Ingeroepen. Goed geor
ganiseerd en over honderd posten verdeeld,
is zij er steeds snel bij en weet meestal
de vlammen spoedig te overmeesteren. En
dat op 4J milllocn inwoners der county
jaarlijks ongeveer honderd personen op
die wijze omkomen, is gering te achten.
Doch gisterenavond brak hier een brand
uit, ernstiger en met grooter verlies van
levens, dan in langen tijd te Londen
voorkwam. Hij ontstond feitelijk door de
Kerslmisdrukte en wierp daar een droeve
schaduw over.
De reusachtige bazaar der firma Arding
en Hobbs, tusschen Battersea en Clapham,
bezuiden de Theems, In een hoofdstraat
gelegen, werd totaal een prooi der vlammen.
Het gebouw besloeg een oppervlakte van
zeventig bij veertig meter en bestond uit
vijf verdiepingen, met een klokketoren
terzijde en een koepel met koperen dak
in het midden. Het zat vol met allerhande
koopwaren voor Kerstgeschenken en Kerst-
genoegens. Het personeel bestond uit vier
i vijf honderd mannen en vrouwen.
Daarvan kwamen, gelukkig, slechts enkelen
om. Doch nog genoeg, om dezen brand
heel tragisch te maken.
Er was wederom een geluk by. De brand
brak om half vijf uit. De meeste bezoekers,
die kort te voren dc vijftig afdeelingen van
het magazijn hadden gevuld, waren voor
de thee naar huis gegaan; terwijl het
personeel daar nog niet mee was begonnen.
Was dc brand een kwartier vroeger of later
ontstaan, dan zou het verlies van men-
schenlevens veel grooter zijn geworden.
Hoe hij ontstond is nog onzeker. Naar
algemeen wordt gemeld, stiet een bediende
één der uitgestalde regenschermen van
den hanger. Die parapluie moet voor het
raam van de benedenverdieping een elec-
trische booglamp hebben gebroken. En
door het vallen van dat licht zou de étalage
in brand zijn geraakt. Kammen van cellu
loid lagen voor dat raam tusschen een
hoop watten uitgestald. En die licht brand
bare stoffen hebben al dc overige brand
bare waren terstond In lichtelaaie gezet,
zoodat In enkele minuten de vlammen
zich overal verspreidden.
De meeste bezoekers en bedienden ont
kwamen ongedeerd. Zij stormden naar
buiten. In de bovenverdieping vonden
echter de bedienden hun weg door de
vlammen afgesneden. Op een paar na,
wisten zij langs de brandladders van het
gebouw te ontkomen. Twee kleermakers
en een modiste sprongen van een hoogte
van twintig dertig meters op straat en
verloren daardoor hun leven.
De opwinding was ontzaglijk groot.
Het vuur kleurde de lucht over een grooten
omtrek rood. Naburige winkels werden
eveneens door de vlammen aangetast. Het
magazijn stond op een hoek van drie
straten. Voor een winkel aan een der
overzijden hingen geplukte kalkoenen, die
door het uitslaande vuur werden geroos
terd. Spiegelruiten knapten hier en daar
van de hitte, die de koude atmosfeer
verwarmde.
's Avonds liepen er geruchten, dat
minstens twlnlig personen waren omge
komen. Tot middernacht had men enkel
de lijken van de drie uit een raam ge
sprongen personen opgenomen. Doch
vandaag zfln nog vijf lijken in de puin-
hoopen gevonden. En er worden nog
enkele personen vermist.
Onder de heden gevonden lijken is dat
van een bediende, die enkele vrouwelijke
leden van het personeel langs een brand
ladder hielp ontkomen, doch daarna zelf
in de vlammen terugviel.
De aangerichte schade wordt op minstens
drie ft vier mlllioen guldens geschat.
FRANKRIJK.
Te Versailles is een officier van gezond
heid aan bloedvergiftiging overleden. Bij
de behandeling van een soldaat, die een
booze zweer aan het been had, kreeg de
dokter etter in het oog. Twee dagen later
was hij dood.
In Frankrijk Is dezer dagen een
misdaad bedreven, zoo ongehoord gruw
zaam en monsterachtig, als de anna'en van
de Fransche rechtspraak, toch rijk aan
afschuwelijke moorden, nog niet hebben
gemeldtwee jongelieden, twee kinderen
nog bijna, de 14-jarige Vienny en de
16-jarlge Jaquiard, hebben op beestachtige
wijze hun broodheer, den landbouwer
Verrières, diens vrouw en drie dienstboden
neergeschoten, met een bijl neergeslagen,
of met een mes den hals afgesneden.
In Mei van dit jaar had Verrières, wiens
hoeve vrij afgezonderd In de buurt van het
gehucht Jully ligt, 30 K.M. van Tonnerre,
tv/ee Zwltsersche koejongensJoseph
Vienny en Joseph Jaquiard, in dienst
genomen. Zij zagen er alles behalve sterk
ult„ maar hun gewilligheid en zachtheid
namen zóó voor hen in, dat hun patroon,
de zestigjarige Verrières, hun 100 in plaats
van ongeveer 90 francs gaf, toen zij vijf
dagen geleden om hun loon kwamen.
Den dag daarna werd de boer vermoord
met de wapenen, gekocht van het zooeven
uitbetaalde loon
Vrijdagavond wilde de bewoner van de
naaste hoeve, een zekere Didier, zich aan
tafel zetten, toen een haastig, hevig kloppen
op de deur, hem noopte te gaan opendoen
In de deur verscheen het doodsbleeke,
verwrongen gelaat van den kleinen herder
der Verrières, den 15-jaiigen Louis Imbert,
die zich hijgend aan den deurpost vast
klampte en er met moeite uitbracht: „Ze
worden daar ginds allemaal doodgeslagen
kom mee ze hebben een roode bijl
ze wilden mij ook vermoorden kom
gauw!"
Didier, die zag, dat het gelaat van den
jongen bebloed was, riep één zijner be
dienden en Ijlings begaven zij zich
gewapend met een toorts, naar de hoeve
van Verrières. Daar heerschte een stilte
des doods. Plotseling sprong Didier
achteruit: zijn toorts lichtte in een plas
bloed, te midden waarvan een roerloos
lichaam lag, het lijk van den boerenknecht
Bonny, met een ontzettende wond boven
en achter op het hoofd.
Verder gaande, gleed Didier In den
koeienstal uit over een glibberig Iets
hij liep door bloed. Vlak bij elkaar lagen
daar de lijken van Verrières en zijn vrouw,
het hoofd en de borst doorschoten. Iets
verder vonden Didier en zijn knecht,
waanzinnig van ontzetting, het vreeselljk
toegetakelde lijk van den Italiaan Rusconi,
een 60-jarig bediende. En ten slotte
staarden van uit den drinkbak op 't erf,
waarvan Didier als bij ingeving het deksel
had afgenomen, de doode, starre oogen
van de in het water geworpen dienstmaagd,
Marie Goguet, wier hoofd met een scherp
mes bijna van den romp was gescheiden.
En toen verhaalde Imbert aan de van
ijskouden afschuw sidderende mannen het
volgende:
Hij en zijn kameraad Bonny waren door
Vienny en Jaquiard naar buiten geroepen,
z.g. om naar een marskramer te komen
kijken. Plotseling zag hij zijn vriend
vallen, onder het uiten van een doffen
kreet.... Vienny had een bebloede bijl
in de hand, die hij blijkbaar onder zijn
kleederen verborgen had gehouden. Hij
zwaaide die nu boven Imbert's hoofd,
maar de knaap ontweek den slag, die
hem slechts hel vel van de wang nam.
Hij vlei neer en voelde, hoe de helden
met hun klompen op zijn hoofd trapten.
Ten slotte zei één hunner: „Laat nu
maar, hij heeft zijn bekomst". Zij waren
naar de hoeve teruggekeerd en Imbert, die
zich dood hield, had kunnen vluchten.
Didier ging nu dadelflk de gendarmes
waarschuwen, die een grondig onderzoek
Instelden. De kans om te ontsnappen was
voor de twee moordenaars zeer gering.
Zij hadden dit was hun doel geweest
niets kunnen stelen van het geld, dat
zij in huls vermoedden, en liepen, zonder
één centime, rond te zwerven.
Reeds Zondag werden zij gearresteerd,
en wei door een rentenier, die aan het
jagen was en plots twee verdachte
Individuen voor zich zag opduiken. Op
zijn vraag, wie zij waren, gaven zij slechts
aarzelend antwoord, zoodat de jager zijn
geweer op hen aanlegde, en hun beval,
op straffe van onmiddellijk te worden
neergeschoten, vóór hem uit naar het
naastliggende dorp te gaan, waar zij in
een particulier huls werden opgesloten.
De knapen waren hier zoo gedwee als
lammeren, haast schuchter. Een kwartier
later hadden zij aan den inmiddels geroe
pen gendarme alles bekend.
Om de hoeve op hun gemak te kunnen
plunderen (zij hadden zich den dag te
voren revolvers, patronen, een bijl en twee
city-bags gekocht), hadden zij achtereen
volgens het echtpaar Verrières en het
bediendenpersoneel één voor één beslopen
en verraderlijk neergeschoten, of met de
bijl de hersens Ingeslagen. De vier
kinderen van het echtpaar zijn slechts
door de energie van den kleinen imbert
aan een zekeren dood ontsnapt; want als
zij niet waren verrast geworden door de
komst van Didier, dan hadden de kleine
beest-menschen stellig ook de vier kleintjes
om hals gebracht.
Vienny, de veertienjarige moordenaar,
die twee van de vijf slachtoffers voor zijn
rekening heeft, ziet er op de foto, die de
Matin van het paar nam, uit als een ver
legen jongetje, met wijd van het hoofd
staande, enorme ooren, puntschedel, laag
voorhoofd, ronde kin een lummel. De
16,j-jarige Jaquiard ziet er veel onguurder
uit, met stekende, diepliggende oogen. Hij
schijnt dan ook de leidende kracht te zijn
geweest bij het aanrichten van dit vreese-
lijke bloedbad.
De menigte in het dorpje, vergaderd
vóór het huis, waar de belde moordenaars
waren opgesloten, dreigde hen met den
dood en wilde de deur indrukken. Slechts
met de grootste moeite gelukte het den
gendarmen, de knapen tater naar het
stadhuis te vervoeren,
Jaqualrd, ouder dan 16 jaar, is des doods
schuldig. De jongste kan, volgens de
Fransche wet, naar een verbeterhuis worden
gestuurd.
Weer heeft een spoorwegmoord,
thans In Parijs, groote opschudding ver
wekt. Mevrouw Gouln, de weduwe van
een groot fabrikant, bracht Woensdag een
bezoek aan hare zieke zuster te Fontaine-
bleau. Van daar keerde zfl terug met een
sneltrein, die alleen te Metun stopt en dan
aan de Gare de Lyon te Parijs aankomt.
Daar was een rijtuig besteld, doch de
koetsier wachtte vergeefs, de dame kwam
niet. Maar in den trein waren sporen van
een worsteling, bloedvlekken en gedeelten
van kleedingstukken. Toen werd op de
lijn voorbij Fontalnebleau het verminkte
lijk van de dame gevonden. Eerst dacht
men nog aan een ongeluk, omdat de dame
aan neusbloedingen leed, maar dit kon niet
juist zijn. Een kleine tasch werd een heel
eind verder opengesneden gevonden en
aan de handen van de doode ontbraken
kostbare ringen. Wel vond men eenige
bankbiljetten, met bloed bevlekt, waar
schijnlijk de reden waarom de onverlaat
ze niet heeft meegenomen. Men begrijpt
niet hoe de moordenaar ongemerkt den
trein heeft kunnen verlaten. Madame Gouln
bewoonde een prachtig huls bij het Pare
Monceau.
DU1TSCHLAND.
De hoogste rechtbank in de Pruisische
provincie Posen heeft graaf Kwilecki ver
oordeeld om zijn zoontje Joseph, als een
ondergeschoven kind, terug te geven aan
de echte moeder, de vrouw van een spoor
wegwachter Meyer, in de buurt van Krakau.
Hiermede wordt een oude en langdurige
sensaliezaak weer verlevendigd. Zij Is
trouwens nooit van de rol geweest.
Graaf en gravin Kwilecki, behoorende
tot een oud-Poolsch geslacht, hadden drie
dochters, maar geen zoon. Jaar op jaar