Dinsdag 8 Juni 1909.
Mr. R. J. H. Patijn.
K i ezers
Eerste Blad.
Vrijhandel of Protectie.
Mr. PATIJN.
Uit Stad en Provincie.
ZIERIRZEESCHEgft NIEUWSBODE.
V (25 ieri lx. zeesohe C o u r a n t).
ABONNEMENT.
65ste JAAR6ANG. No. 8780.
ADVERTENTIE N.
De abonnementsprijs van dit blad, dat lederen
D1NSDAO, DONDERDAO en ZATERDAO verschijnt, is
voor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen In
Nederland f 1,60 per 3 maanden.
Voor het buitenland, verzending eens per week, f 10
Uitgever-Hoofdredaoteun A. FRANKEL.
Van 1—3 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets.
Oroote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De inzending moet geschieden des Maandags-,
per jaar bij vooruitbetaling.
Redacteurs J. WAALE.
Woensdags- en Vrijdags-middags uiterlijk S ure.
Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur e A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Middelbaar Onderwijs.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Zierikzee maken bekend, dat op heden is afge
kondigd de door den Raad, in zijne Vergadering
van den 25 Mei 1909, vastgestelde Verordening
voor de Plaatselijke Commissie van toezicht op
het Middelbaar Onderwijs in deze gemeente.
Zierikzee, den 7 Juni 1909.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. C. MOOLENBURGH, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
Brengt a.s. Vrfldag allen uw stem uit op het
zittend kamerlid, Mr. R. J. H. PATIJH,
die, een sieraad der Volksvertegenwoordi
ging, in 't afgeloopen vierjarig tijdperk, voor
land en natie in het algemeen, en voor dit
kiesdistrict in het bizonder, veel gedaan
heeft, die met het oog op zijn talenten en
deugden in zeven districten voor een
candidatuur aangezocht, zevenmaal bedankt
heeft, en die het op prijs stelt Zierikzee
in de Kamer te blijven vertegenwoordigen.
Brengt dus allen aanstaanden Vrijdag
uw stem uit op
Het was Vrijdagmiddag omstreeks zes
uur verbazend druk op den weg, die
leidde naar het Dordsche spoorwegstation.
Wat was er gaande
Een groot man, een profeet, gelijk nog
nooit op ons aardrijk was opgestaan, zou,
gedragen door het moderne stoomros, zijn
blijde Inkomste doen in de. schilderachtig
gelegene, In 's Lands Historie zoo ver
maarde stad aan de Merwede.
Van heinde en van verre was al wat
antl-paganlstlsch of anti-vrijzinnig denkt
of voelt samengestroomd om de wonder
baarlijke verschijning te aanschouwen.
En zij, die daaraan nog niet genoeg
hadden, hadden zich naar de groote
Schouwburgzaal gespoed, en namen, naar
gelang zij het missen konden, In stalles of
op het schellinkje plaats, teneinde van de
lippen van den profeet, die zelf in eigen
persoon zou optreden, de hemelsche
woorden op te vangen, die hij tot de ver
gaderde schare zou spreken.
Een schel gefluit weerklonk door het
luchtruim.
Het stoomros naderde, snuivend en
brieschend, en dragend zijn kostbaren
last over de ijzeren staventotdat het
gekomen aan zijn bestemming onbeweeg
lijk staan bleef.
Drommen broederen en halfbroederen,
In veelvuldige rijen aan weerskanten op het
perron geschaard, hieven toen ootmoedig
en diep ter aarde buigend Hosannah's aan,
en riepen vol vervoering uit:
.Hell U, heil U, hell U, Gij Machtige,
„die gekomen zljt om te heerschen in dit
„land aan de zee".
Het was een zalig oogenblik.
Met afgemeten tred en fieren blik schreed
„de van Oode gegeven leider" genadig
dankend voor de hem gebrachte grootsche
hulde majestueus naar de voor hem gereed
staande statiekoets.
Nauwelijks had de buitenstaande menigte
hem opgemerkt, of zij boog diep ter aarde,
hief Hosannah's aan, en riep uit:
„Heil U, heil U, hell U, Olj Machtige!
„die gekomen zijt om te heerschen In dit
„land aan de zee".
En zoo ging het voort langs den ge-
heelen weg.
In de groote Schouwburgzaal, waar alle
rangen, van de guldensplaatsen af tot de
dubbeltjesplaatsen voor de kleine luyden
toe, met een dichte opeengepakte menigte
bezet waren, werd met groote spanning
de komst van den profeet verbeid.
Het historisch moment brak eindelijk aan.
De vleugeldeuren der groote Schouw
burgzaal werden op een gegeven oogen
blik wijd geopend.
Dr. Kuyper verscheen.
Allen rezen van hun zitplaatsen op,
bogen diep ter aarde, hieven Hosannah's
aan, en riepen met zdd luider stemme, dat
de muren dreigden in te storten:
„Heil U, hell U, heil II, Gij Machtige,
„die gekomen zijt om te heerschen in dit
„land aan de zee".
En de Machtige, tevreden het hoofd tot
dank neigend, schreed inmiddels naar het
tooneel, nam plaats op het voor hem
gereserveerd gestoelte der eere, en trad,
na de welkomstgroet te hebben aangehoord,
voor het voetlicht, aldus de schare toe
sprekend
Mijne Broederen!
Aldus spreek ik u allen toe, zoowel u,
Calvinisten, die ik nooit heb voorgetrokken,
als u Christelijk-Historischen, met wie ik
nooit in broedertwist geleefd heb, als u,
Katholieken, die ik nooit gesmaald heb.
Het verheugt me u allen hier te zien.
Één van zin en één van beginsel hebt
gij mij de candidatuur voor de Tweede
Kamer In dit kiesdistrict aangeboden.
Olj deedt dit, omdat gij wist, wie ik was,
wie ik ben, en wat Ik zal zijn.
Olj hebt het niet vergeten, dat ik Inder
tijd op ingenieuse wijze het klavier der
volksconscientie zoodanig heb weten te
bespelen, dat 400,000 menschen, waaronder
zelfs dienstmeisjes en schoolknapen,
geroerd door de liefelijke tonen, die Ik
aan dit instrument wist te ontlokken,
geestdriftvol uitriepen: „Leve Dr. Kuyper,
leve de secteschool".
Olj hebt u herinnerd, dat ik steeds bij
elke staatkundige verkiezing op de krijgs
trompet der antithese lustig alarm heb
geblazen, en daardoor u allen heb wakker
geschud en vereenigd tot den heiligen
strijd tegen de ongeloovigen, die snoodelijk
weigerden aan het staatsbeleid onze kerke
lijke leerstellingen ten grondslag te leggen
Olj weet, dat, toen ik den ministerieelen
galarok droeg, mij niet, evenals de libe
ralen, aan partijbenoemingen schuldig heb
gemaakt, en tot burgemeesters heb be
noemd partijgenooten, geloofsgenooten of
geestverwanten.
Maar waarom nog meer op te sommen
Olj kent mij.
Olj weet, dat ik in een glazen huis heb
gewoond, en in een glazen koets heb ge
reden, gij weet uit het boek, dat Ik heb
geschreven, dat ik om de wereldzee in
verre landen bij vreemde volken vertoefd
heb, en overal, waar ik kwam, gehuldigd
en gevierd ben geworden, alsof ik een
koning ware.
Men knielde als het ware in aanbidding
voor mij neer.
Mijn lendenen heb ik thans met het
zwaard omgord, niet om u de Blijde
Boodschap van Vrede op Aarde te brengen,
maar om te strijden tegen hen, die mij in
den weg staan, die weigeren voor mij te
buigen, en mij als hun gebieder te erkennen.
Trekt, broederen, onder de vaan der
antithese met mij ten kampe op, en be
strijden wij gezamenlijk onder het zingen
van het Wilhelmus van Nassouwe onze
tegenstanders.
Uit twaalfhonderd kelen stegen na deze
glorieuse toespraak Hosannah's: uit twaalf
honderd kelen werd „den van Oode
gegeven leider" toegeroepen:
„Heil U, heil U, hell U, Olj, Machtige,
„die gekomen zljt, om te heerschen in dit
„land aan de zee".
Welk een schril contrast met den
Christus, die nederig en bescheiden was!
Wanneer wij, vrijzinnigen, de kiezers wijzen op
het gevaar, dat de handel en landbouw bedreigt
bij de invoering van een Tariefwet, zooals in
1904 het Ministerie Kuyper van plan was (en
het tegenwoordig Ministerie, wanneer het in de
meerderheid komt, zal ook weer met zoo'n wet
komen), komt men van rechts soms met zulke
mooi schijnende argumenten aandragen, dat
velen, die niet al te best op de hoogte zijn van
de vrijzinnige handelspolitiek, zich gaan afvragen,
of de vrijzinnigen het wel bij het rechte eind
hebben. Er is kort geleden in dit blad een nauw
keurig verslag verschenen van de lezing, die
mr. Patijn over dit onderwerp te Noordgouwe
heeft gehouden, waarom wij dit niet verder
zullen behandelen. Doch om te bewijzen, dat de
vrijzinnige handelspolitiek nog zoo slecht niet is,
moeten wij even aanhalen een gezegde van niemand
minder dan dr. Kuyper. Deze verklaarde op den
18 Januari 1902 in de vergadering van de Eerste
Kamer, dat het stelsel van handelsvrijheid ons
land tot bloei en tot welvaart had gebracht.
En wanneer dit gezegde door hem en de zijnen
zoo schromelijk wordt vergeten, dan is 't onze
taak, aan het bestaan daarvan te herinneren.
Het tarief-Harte (waarvan in 1904 een wets
ontwerp gereed was) zou een werkelijke belasting
op de armoede geworden zijn, wat met cijfers is
aan te toonen.
Maar men was toen ook al weer vergeten een
uitspraak van De Standaard, dr. Kuyper's lijf
orgaan, van 4 April 1894, waarin 't heette: .Komt,
.waar ge dit ziet, uw betere inborst, uw rechts-
gevoel, uw ontferming 'e liefde Christl" in u
.hiertegen niet in verzet en schier In opstand".
Waar is dit alles gebleven Dan veel liever
roepen wij de kiezers toe handhaving der vrijzinnige
handelspolitiek, welke steeds beoogde de lasten
af te nemen van de zwakke schouders, om deze
te Iaden op de sterkere met grooter draagkracht.
Daarbjj wordt niet geschermd met zulke groote
woorden, die toch niets beteekenen.
Mr. dr. A. R. van de Laar (christelljk-historisch)
zegt terecht in De Klaroen, een tijdschrift waarvan
hij redacteur is (bladz. 15, d.d. 16 April 1909):
De weg naar bewuste protectie is een politiek-
ethisch gevaarlijke weg. En dat wij nu in Neder
land dien weg weer voor het eerst zouden gaan
betreden op initiatief van die partijen, die voor
alles in den politleken strijd beginsel boven
belang hebben gesteld, dat is bevreemdend, ja veel
erger, dat is bedroevend. Zoo moet daartegen van
uit de christelijke beginselen geprotesteerd.
Op bladz. 17 van dat tijdschrift zegt de ge
leerde schrijver (die natuurlijk, omdat hij de
waarheid durft zeggen, door de .broederen" in
de christelijke pers wordt uitgemaakt voor alles
en nog wat):
Doch in ieder geval, hoe dit ook zij, ziet men
dan in de anti-revolutionnaire partij niet in, dat
zulke absolute uitspraken op economisch gebied,
ja heel het verbinden van tariefsherziening met
christelijke beginselen gevaarlijk, ja ongeoor
loofd is.
Kiezers, wanneer gij alles even duur wilt hebben
en den handel en landbouw wilt zien achteruit
vliegen, kiest dan den heer Vegtel.
Maar ge zijt verstandiger I
Ge stemt, omdat ge inziet, dat een Tariefwet
een ramp voor ons land zou worden, Vrijdag
11 Juni a.s., als één man, op
De V. P. C. te Zierikzee.
Wij cursiveeren.
Zierikzee, 7 Juni. Naar wij vernemen,
heeft het Bestuur der Sociëteit „Con
cordia" alhier het voornemen, op Zondag
27 dezer aan hare leden met hunne dames
een boottocht naar het prachtig gelegen
Oost-Voorne aan te bieden.
Deze tocht zal geschieden per stoomboot
„Stad Zierikzee" en waarschijnlijk opge
luisterd worden door een muziekcorps.
Wij zijn overtuigd, dat dit aanbod door
de leden van genoemde Sociëteit zeer zal
worden gewaardeerd en velen daarvan
zullen gebruik maken.
De heer jhr. R. R. L. de Muralt,
candldaat der vrijzinnigen in het district
Hontenisse, kan in het katholieke gedeelte
van het district (het land van Hulst) geen
politieke lezingen houden, omdatgeen
zalen voor dit doel beschikbaar gesteld
werden.
Op 1 dezer werd te Terneuzen eene
buitengewone vergadering gehouden van
het provinciaal comité van anti-rev. kies
verenigingen In Zeeland.
Bij dit comité zQn aangesloten 5 centr.
anti-rev. klesvereenigingen en ruim 2200
leden, die bijna f 1300 opbrengen aan
gewone contributie.
Als plaatsverv. voorzitter werd herkozen
de heer D. Mulder te Zierikzee, als pen
ningmeester de heer A. S. J Dekker te Qoes.
Bij Kon. besl. zijn benoemd tot
commandeur in de Oranje-Nassau-orde
prof. Kouwer en dr. Roesslnghtot ridder
in de Orde van den Nederl. Leeuw dr.
J. H. Gerritsen, pred. te 's-Hage.
Noordgouwe. J.l. Vrijdag trad hier op
met een politieke lezing de heer Vegtel,
de candidaat der rechtsche partijen.' Zijn
lezing zou kort zijn, om voldoenden tijd
te hebben voor het debat. Inderdaad de
lezing was kort. En merkwaardig was 't,
hoe weinig spreker in zijn rede gewaagde
van eigen beginselen en program. Door
het noemen van een paar geschilpunten
en het aanhalen van zoogenaamde bewijs
plaatsen, deed hij het voorkomen alsof de
vrijzinnigen als vijanden tegenover elkander
stonden. Daartegenover zou dan staan een
hechte rechterzijde. Waar de heer Vegtel
ongeveer overal hetzelfde aan den man
tracht te brengen, veronderstellen we de
Inhoud zijner rede bekend te zijn.
Als eerste debater krijgt de heer Oeluk
het woord, die spreker allereerst onder
't oog brengt, dat hij hem ten onrechte te
Zonnemaire had beticht van het doel te
witten uitroeien de christelijke partijen,
omdat debater de antithese als grondslag
voor de practische politiek had bestreden,
daarbij spreker wijzende, wat spreker wist,
op het samengaan van de vrijzinnig
democraten en dr. Kuyper in 1894, toen
het ging vóór of tegen de kieswet-Tak.
Mocht de strijd ooit gaan om conser
vatisme of democratie, hij zou niet aarzelen
zijn stem uit te brengen op dr. Kuyper,
als hij der democratie genegen was. Maar
niet, als in 1901, als in 1905 en als ook
nu, nu weer de antithese op den voor
grond wordt geschoven. Niet nu, wijl
dr. Kuyper op de jongste Deputaten-
vergadering heeft gezegd: de antithese is
het cement der coalitie, en wijl op grond
nog wel van de christelijke liefde de
antithese als het verkiezingsmiddel wordt
gebruikt. Debater ontkent niet de tweeërlei
levensbeschouwing, maar constateert: de
godsdienst kan op het gebied der practische
politiek geen grondslag zijn voor vrucht-
dragenden, wetgevenden arbeid.
In de dagen der verkiezing doet de
antithese veel opgeld, maar in de Tweede
Kamer is zij zoek. Van rechts veroordeelt
de een uit de Schriften wat de ander van
rechts nuttig en noodig acht op grond
dierzelfde Schriften. Zoo was het o. a. met
den anti-revolutionnalren mr. Lucasse, dte
de doodstraf de kroon op ons strafstelsel
noemde, terwijl de kath. mr. Loeft dit
niet in kon zien. In de praktijk blijkt de
deugdelijkheid der antithese niet. Onder
het Ministerie-Kuyper zou de speelzucht
worden beteugeld, echter de katholieken
waren tegen afschalfing der staatsloterij.
Erger, In Indië hield men zoowel van
katholieke als van hervormde zijde in
1905 geldloterijen om met de opbrengst
daarvan, ook van heidenen, de christelijke
kerken te vermeerderen. Zelfs werd door
den r.-k. pastoor te Padang de trekking op
Zondag gehouden. Hiermee is het schermen
met de antithese veroordeeld. Dat er geen
wetten zijn gemaakt, lag niet aan de werk
wijze der Kamer, zooals spreker het deed
uitkomen, maar vond zijn grond in het
vastklampen der rechtsche partijen aan de
antithese, die niet leiden kan tot eenheid
van wetgeving. Bovendien de Chris ten-
Democraat heeft beweerd, dat de Kamer
op een gegeven oogenblik naar huis moest,
omdat er geen werk voor haar te doen was.
Volgens den heer Vegtel zouden de
liberalen afgegeven hebben op de Speetwet,
die 't mogelijk maakte aan vrouwen nacht
werk te verrichten In het haring-bedrijf.
Zeker, want die arbeid was in strijd met
de antl-revolutionnaire leer ten opzichte
van het huwelijk. Dat de liberalen de wet
niet hebben ingetrokken, was niet erger,
dan het laten doorwerken der Leerplicht
wet door de anti-revolutionnalren, die
hiertegen heel wat meer hebben geaposteld.
Met het onderwijs gaat het volgens den
heer Vegtel goed. Niet volgens debater:
het heeft verbrokkeling van het volk
tengevolge. Op de onderscheidene scholen
wordt gedreven in en tegen verschillende
richtingen, wat debater bewijst met een
beroep op eenige uitspraken van mr. Lohman
in de Vrije School. Debater bejammert een
verbrokkeling, als ons land heden te aan
schouwen geeft. Ter illustratie van de
jammerlijke verdeeldheid wijst hij op een
dorp als Ter Aar, waar naast elkaar staan
een openbare-, een herv.-, een chrlst.-
natlonale- en een gereformeerde school.
Op de beschuldiging dat het vrijzinnige
Ministerie-De Meester niet de beloofde
bezuinigingen heeft ingevoerd op militair
gebied, zegt debater, dat dit niet mogelijk
is geweest, doordat van rechts, zonder
naar parlementair gebruik te waarschuwen,
de begrooting is verworpen. Die afstemming
vond zijn grond hierin, dat de rechtsche
partijen zooals de Maasbode 't getuigde
niet te vinden waren voor grondwets
herziening en algemeen kiesrecht. Dit
laatste moest organisch worden ingericht.
Ter wille der roomschen, pastoors en
orde-broeders, wordt nu het capaciteiten
stelsel er aan vastgeknoopt, voor menschen
dus die niet eens hoold van een gezin
mogen zijn. Hiermee en met nog te wijzen
op het niet toekennen van het kiesrecht
aan andere organen onzer maatschappij,
als landbouw, nijverheid enz., bewijst
debater het onorganische van het kiesrecht,
dat hij het met mr. Fabius, de hoogleeraar
in het a.-r. staatsrecht, en die het een
hutspotkiesrecht noemt, niet lust.
Als volgend debater treedt op de heer
Mulder, die spreker pertinent de vraag
stelt of hl] is: óf anti-revolutionnalr óf
christelljk-historisch. Verder bestrijdt hij de
verplichte verzekering, wijl de arbeiders
den last niet dragen kunnen.
Ook de heer Boers bestrijdt de ver;
plichte verzekering; wijst op de schrale
wetgeving van dr. Kuyper de drankwet
noemt hij een misbaksel. De christelijke
beginselen hebben niet geleld tot een
goede Zondagswetgeving, wat ook niet
kon, omdat de katholieken geen Engelschen
Zondag wenschen, maar de Zondag be
schouwen als een ontspanningsdag. Met
dr. Wolljer (a.-r.) Is hij het eens, dat de
voortdurende splitsing op de dorpen, als
zij leidt tot scholen met één leerkracht,
niet verder moet gaan. Het is dr. Kuyper
te doen om alle kinderen op de bizondere
scholen te krijgen. Minister Staal is gevallen
doordat hij eengoedkooperelegerorganisatie
voorstond, en streefde naar invoering van
een volksleger. Hij beveelt de kiezers
dringend aan bij de stemming mr. Patijn
te kiezen, om te verkrijgen het algemeen
kiesrecht, en te keeren de dwangverzekering
van een a.-r. ministerie.
In zijn repliek probeert de heer Vegtel
het tusschen hem en den heer Oeluk
gerezen misverstand uit den weg te ruimen.
Waar hij Intusschen niet uitgaat van de
stelling van de laatste, dat de antithese
geen grondslag kan zijn voor de praktische
politiek, Is 't bij de poging gebleven, al
bleek dan ook zonneklaar, dat de heer
Vegtel te Zonnemalre een weinig loslippig
is geweest.
Verder voert hij weinig steekhoudends
aan, at tracht hij dit ook te doen met
citaten van mrs. Van Houten, Cort van der
Linden en dr. Hubrecht, die evenmin
partijgenooten zijn van hem als van den
heer Vegtel. De luimige bestrijding door
den heer Boers vindt wel bij het publiek
voor een groot deel genade, maar niet bij
den heer Vegtel. 't ls misschien daarom,
dat de heer Vegtel vooral zijn pijlen richt
op den heer Boers.
Volgens het antwoord aan den heer
Mulder Is de heer Vegtel anti-revolitionnalr
óf christelljk-historisch. (Wat zou de heer
Lohman daarvan zeggen
De vergadering, die, naar het ons voor
komt, door weinig anti-rev. was bezocht,
werd geopend en gesloten met gebed.
Bruinisse. Zaterdagavond trad In de
conlerentlekamer alhier op de heer W. de
Jong uit Scheveningen, ter aanbeveling van
de candidatuur van den heer Patijn. Een
vrij talrijk publiek was opgekomen. In een
zeer schoone rede toonde de begaafde
spreker op duidelijke wijze aan, dat de
zoo hoog geroemde eenheid der rechtsche
partijen niets dan schijn was. Immers
zoodra de „Christelijke" beginselen ter
sprake komen blijkt het dat groote ver
deeldheid beslaat. Spreker wees daarbij
op het niet tot standkomen onder het
ministerie Kuyper van een Zondagswet, de
verschillende opvattingen onder de recht
sche partijen omtrent de doodstraf, de
eedskwestie enz. Hij herinnerde ook nog
aan de leerplichtwet, die eene aanranding
zou zijn van het goddelijk recht der ouders,
maar aan welke minister Kuyper een fair
trial zou geven en stilleltjes ongewijzigd
Het. Ter sprake werd ook gebracht het
gescharrel met het vaccinewetje, dat ten
slotte netjes in den doofpot ging. De
programma's der verschillende partijen
besprekende, werd aangetoond waarom de
liberalen algemeen kiesrecht willen en
daarbij gewezen op de zonderlinge uit
komsten van de kieswet Van Houten.
Duidelijk werd aangetoond, dat ook het
gezinshoofden-kiesrecht der antl-revolutl-
onnairen, door den anti-rev. professor
Fabius „hutspot-kiesrecht" genoemd, tot
vreemde dingen zou leiden.
De ouderdoms-verzekerlng behandelende,
waarschuwde de spreker de arbeiders voor
de lasten, die deze mede zou brengen,
omdat van hun karig loon nog een zeker
deel als premie zou genomen worden,
terwijl bovendien door een tariefwet
tal van benoodigdheden voor het huis
houden duurder zouden worden. Hij ver
klaarde waarom thans zoovelen de oplossing
dier verzekering in Staatspensionneering
zonder premie-betaling zochten en deed
dit op duidelijke en voor ieder verstaan
bare wijze. Werkelijk, zeide spreker, men
behoeft zich niet ongerust te maken, dat
de ouden van dagen zich zullen schamen
om een pensioen te ontvangen zonder dat
zij er toe hebben bijgedragen. Dat deden
de gepensionneerde ministers immers ook
niet, die voor hunne f 4000 pensioen, niet
meer dan een kleinigheid gestort hebben.