Donderdag 13 Mei 1909. (Z i e r i Is. zeesche Cou.r an t). nod iiair ODderi NIEUWSTIJDINGEN. ZIE1UKZËËSËHE NIEUWSBODE. ABONNEMENT. De abonnementsprijs van dit blad, dat lederen DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG verschijnt, is voor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen in Nederland f 1,60 per 3 maanden. Voor het buitenland, verzending eens per week, f 10 per jaar bij vooruitbetaling. 65ste JAARGANG. No. 8770. Uitgever-Hoofdredacteur s A. FRANKEL. Redacteur i J. WAAL.E. ADVERTENTIE N. Van 1—3 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets. Qroote letters worden naar plaatsruimte berekend. De inzending moet geschieden des Maandags-, Woensdags- en Vrijdags-middags uiterlijk 2 ure. Alk betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Zierikzee brengen ter kennis van be langhebbenden, dat in de aanstaande week van wege de gemeente eene Algemeens Opneming zal worden gehouden van de WEGEN en VOET RADEN niet de KUNSTWERKEN. Zierikzee, den 10 Mei 1S09. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. C. MOOLENBURGH, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. De BURGEMEESTER van Zierikzee; Gelet op de bepalingen der Regeling van het voorbereidend militair onderricht; Brengt ter kennis van belanghebbenden: dat van heden af tot en met 15 Juni e. k. ter Gemeente-Secretarie gelegenheid bestaat tot inschrijving van jongelieden van 16—24-jarigen leeftijd, die wenschen deel te nemen aan het voorbereidend militair onderricht, hetwelk koste loos wordt gegeven van begin October e. k. tot ultimo Januari d. a. v. Met het oog op het grootc belang, dat er voor den eventueel in te lijven loteling in gelegen kan zijn, om ingedeeld te worden bij het korps en in het garnizoen zijner keuze, zij er hierbij aan herinnerd, dat op dat voorrecht alleen die loteling uitzicht heeft, die in het bezit is van het getuigschrift model W., dat c. a. kan worden verworven, door gedurende de twee wintertijd- perken, welke voorafgaan aan de inlijving als milicien, met vrucht aan dit onderricht deel te nemen. Zierikzee, den 11 Mei 1909. De Burgemeester voornoemd, H. C. MOOLENBURGH. 1ST. Blijft het moeilijke punt der kosten, dat inderdaad de quaestie beheerscht. Ook daarover zal men het eens moeten worden, wil men samen in zee kunnen gaan. Het schijnt mij bovendien hoogst wenschelijk, dat hier klare wijn worde geschonken, voordat men met Staatspensionneering als verkiezingscry optrekt. In zijn artikelen in Land en Volk heeft mr. Treub de financieele zijde van het vraagstuk der ouderdomszorg aan een bespreking onderworpen. Enkele uitingen in die artikelen hadden zonder dat het zakelijk debat schade leed achterwege kunnen blijven. Maar afgezien daarvan heeft mr. Treub m. i. nuttig werk gedaan. De omstandigheden hebben gemaakt, dat het vraagstuk der Staatspensionneering met eenige overhaasting aan de orde is gesteld. Deze overhaasting is een bron geweest van veel misverstand. Erkend kan worden, dat scherper belichting van de geldelijke gevolgen wenschelijk ware geweest. Mr. Treub's artikelen hebben de verdienste daartoe te nopen. Ik volg den geleerden schrijver niet in zijn becijferingen. Het komt mij voor, dat hij ditmaal door een zeer zwarte bril zag. Reeds wees de heer Janssen (Perio) daarop in De Nieuwe Courant. Intusschen de meeste der bijgebrachte cijfers gaan mij in mijn gedachtengang niet aan. Wel is dit het geval met de stelling van den heer Treub, dat „invoering eener ouderdomspensionneering naar Engelsch model, met inbegrip der bedeelden, hier te staan zou komen niet op 12 of 15, maar op 25 millioen gulden per jaar". Alvorens na te gaan, wat daarvan is, een tweetal kantteekeningen. Toen de Liberale Unie de Staatspension neering in haar program opnam, had zij met name de nieuwe Engelsche wet als voorbeeld voor oogen, waarvan de kosten voor Engeland op f 72 000.000 geraamd waren. De heer Treub doet terecht uit komen, dat die wet daar te lande een zeer zorgvuldige voorbereiding gehad heeft en het was dus niet roekeloos, bij het maken van plannen voor ons land op de kosten raming daarvan af te gaan. Naar dien maatstaf zou een overeenkomstige maat regel voor Nederland een uitgave van f 9 a f 10 millioen gevorderd hebben. Nu zijn de kosten in Engeland tegengevallen. In welke mate, staat nog niet vast; de ervaring, in Engeland opgedaan, is veel te kort van duur geweest om mr. Treub's conclusie te rechtvaardigen, dat men zich bij onze overzeesche buren 50 pCt. ver rekend heeft. Het komt mij voorshands nog niet zeker voor, dat zulks het geval zal blijken te zijn, waar, blijkens de in het Lagerhuis gevoerde debatten, talloozen zich aanmelden, die geen recht kunnen doen gelden en men omtrent de meest juiste wijze van toetsing der aangiften nog geen ervaring kan hebben opgedaan. Maar gesteld al de overschrijding der raming bedraagt in Engeland inderdaad zooveel, dan is dit ongetwijfeld een tegenslag voor de voorstanders der Staatspensionneering ook in Nederland. Hun daarvan een ver wijt te maken ware echter even ongerecht vaardigd als het onbillijk zou zijn den voorstanders van het Duitsche verzekeringsstelsel, waartoe tot voor kort hier te lande zeer velen behoorden en mr. Treub nog behoort, de gebreken, die dit stelsel in de pract^k heeft vertoond, als een grief voor de voeten te werpen. De officieele Engelsche kostenraming mocht zonder lichtzinnigheid als uitgangspunt worden gekozen. Mijn tweede kantteekening is deze, dat, indien inderdaad het Engelsche stelsel voor ons land 25 millioen gulden zou moeten kosten, welhaast de eenige conclusie zou wezen, dat wij niet van de Staatspension neering alléén, maar eveneens van de ouderdomsvoorziening langs den weg der dwangverzekering zouden hebben af te zien, en dat den verschillenden partijen, zoo rechts als links, eigenlijk niet veel anders zou overblijven dan te verklaren, dat men zich vergist heeft. Immers zoo een uitkeering van f 3 per week aan de behoeftige 70-jarigen een uitgave van f 25 millioen 's jaars vordert, dan zou een verzekeringstelsel voor de 65-jarigen, met inbegrip van de vroeger door invaliditeit getroffenen, wegens premiün en Rijksbijdrage veel meer dan 't dubbele eischen, ge zwegen nog van de grootere administratie kosten, die een dergelijke regeling zou na zich sleepen. Trouwens mr. Treub zelf becijfert de kosten van dat stelsel thans op 90 mill, gulden 's jaars. Voor 't leggen van een zoo zwaren last op de natie zou men, als puntje bij paaltje kwam, toch terugdeinzen. Maar is het cijfer van 25 millioen gul den wel juist? Het treft al dadelijk, dat mr. Treub bij het opstellen zijner berekening aan het Engelsche stelsel een uitbreiding geeft door de bedeelden er in te betrekken, die in Engeland geen pensioen genieten. Daar ten onzent de zorg voor de ouden van dagen een zeer groot onderdeel der armenzorg uitmaakt, moet men beginnen met van de 25 millioen gulden een be langrijk cijfer af te trekken. Hoeveel is niet te zeggen, aangezien voor zooveel mij bekend nergens is na te gaan, welk getal 70-jarigen en ouderen in ons land ten laste van de armenzorg komt. Deze opmerking weegt te meer, omdat in Engeland, waar het workhouse den hoeksteen van de armenzorg uitmaakt en de out-door relief (bedoeling) een veel kleinere plaats inneemt dan in ons land, vermoedelijk minder personen wegens bedeeling in de termen van uitsluiting van het Staatspensioen vallen dan eventueel bij ons het geval zou zijn. In de tweede en voornaamste plaats komt ook afgezien daarvan het door mr. Treub gestelde bedrag mij te hoog voor. De schrijver volgt de volgende redeneering: hier te lande zijn 220.000 lieden van 70 jaren en ouder; de statistieken wezen er voor Engeland aan 1.254.000; die statis tieken waren wel is waar fout, daar het getal ouden van dagen in Engeland gebleken is hooger te zijn, doch niettemin moet men zich voor een juiste vergelijking aan het getal 1.254.000 houden, aangezien diezelfde onjuistheid eveneens in onze statistiek zal schuilen; men moet dus aannemen, dat er in Engeland 6 maal zooveel 70-jarigen worden gevonden als hier; de totale kosten der pensioenwet beloopen voor Engeland, met inbegrip der bedeelden, f 150.000.000, welk cijfer, door 6 gedeeld, voor ons land geeft f25.000.000. Deze berekening steunt dus op de a priori onwaarschijnlijk klinkende onder stelling, dat terwijl het bevolkingscijfer van het Vereenigd Koninkrijk tot dat van ons land zich verhoudt als 45 millioen tot 6 millioen, dus als 7.) 1, die ver houding voor de 70-jarigen zou zijn als 6 1. Dit is echter, naar ik meen, onjuist. In de eerste plaats zijn er in Nederland niet 220.000 70-jarigen. Volgens opgave, mij welwillend verstrekt door mr. Methorst, directeur van het Centraal Bureau voor de Statistiek, waren er op ultimo Decem ber 1907 93 566 mannen en 111.699 vrouwen, totaal 205.265 personen van dien leeftijd. Meer dan 210.000 zal dit aantal dus op het oogenblik zeker niet bedragen en vermoedelijk nog iets minder. Hoe staat het voorts met het Engelsche cijfer? Mr. Treub ontleent zijn mede- deeling blijkbaar aan de rede van den Minister Asquith, die inderdaad van 1.254 286 70-jarigen en ouderen sprak. Ik laat daar, dat dit cijfer betrekking had op 1907, terwijl de heer Treub zijn berekening voor Nederland maakte per ultimo 1909. Van veel meer beteekenis is, dat het getal van 1.254 286 in Engeland blijkbaar niet be rustte op bekende statistische gegevens, doch slechts was een ramlngcljfer. De volkstellingcijfers in Engeland geven de 70-jarigen en ouderen niet aan, doch slechts de getalsterkte der categorie van 65—75-jarigen. Vermoedelijk ontbreekt nader statistisch materiaal daar te lande; ik althans heb er tevergeefs naar gezocht. De Minister Asquith waarschuwde dan ook, toen hij zijn becijferingen had uiteengezet, uitdrukkelijk: „But all these figures I would point out are In the highest degree conjectural", welke waar schuwing een plaats vond bijna onmiddellijk na het noemen van het getal 1.254 286; in een ander deel zijner rede zeide de Minister„The number of persons over seventy being taken at 1.254.286...", wat eveneens op een ramingcljfer schijnt te wijzenen eindelijk wordt in de tabellen, aan het ouderdomspensioen- ontwerp toegevoegd, het getal in quaestie vermeld als „estimated number" voor 1907. Uit een en ander meen ik gerechtigd te zijn af te leiden, dat de statistiek in Engeland geen licht gaf en men zich daar te lande met een raming moest behelpen, welke raming nu achtera;,-» gelijk mr. Treub zelf aanneemt, gebleken is fout te zijn geweest. Mocht dit zoo wezen dan valt mr. Treub's schatting ineen. Dan toch zou het cijfer van f 25.000.000 gevonden zijn uit een even redigheid, waai /an twee termen berustten op onjuiste ramingen; het Hollandsche cijfer was te hoog, het Engelsche te iaag gegrepen. Hoeveel 70-jarigen en ouderen er ten slotte in Engeland gevonden zijn, is mis schien daar wel, doch voor zoover ik heb kunnen nagaan hier nog niet be kend. De parlementaire stukken betreffende het in Maart l.f. in het Lagerhuis gehouden debat, waarbij de ondervonden teleurstelling ten aanzien van de kosten ter sprake kwam, zijn hier te lande nog niet ontvangen en elders vond ik het gezochte gegeven niet. Waar het Engelsche volk over het algemeen beter gevoed is en onder gunstiger oeconomische omstandig heden leeft dan het onze, zie ik voorshands geen reden de rationeele onderstelling te laten varen, dat de verhouding tusschen het aantal ouden van dagen in beide landen ongeveer dezelfde zal zijn als die van het geheele bevolkingscijfer en dus te stellen is als van 7J 1. Deelt men op grond van een en ander het bovengenoemd totaalcijfer van kosten ad f 150.000.000 niet, gelijk mr. Treub deed, door 6 maar door 7j, dan vindt men niet f 25.000.000 doch slechts f 20.0C3.000, een verschil belangrijk genoeg om het even aan te stippen. In deze raming van f 20.000.000 zouden intusschen de bedeelden begrepen zijn. Neemt men echter als basis de Engelsche wet, gelijk zij luidt, dan komt men tot een veel lager cijfer. In het jongste debat in het Lagerhuis werden de kosten der wet begroot op 9 millioen pond sterling; in dit bedrag waren begrepen alle adminis tratie- en zijdelings bijkomende kosten. Het zielental als maatstaf nemend zou men derhalve voor ons land een f 14.400.000 5 f 14.500.000 als correspondeerend bedrag vinden. Persoonlijk hecht ik intusschen aan die methode van raming niet te veel waarde. Immers daaraan ligt ten grondslag de hypothese, dat de toestand hier dezelfde zou blijken te zijn als In Engeland, wat ten slotte niemand weet. Den Haag, 26 April 1909. Mr. R. J. H. PATIJN. Wordt vervolgd). Met toestemming van den schrijver uit Hel Vaderland overgenomen. AMERIKA. Men heeft te New-York een vrouw gevat, die in de drukke straat Broadway een vrouw en vier mannen heeft gestoken met een hoedespeld. Na de eerste aanvallen wist zij zich ijlings door de volte uit de voeten te maken maar na den vijfden werd „de steekster" gevat. Zij weigert hardnekkig haren naam op te geven en men kan niet vermoeden, wat de beweegreden tot haar zonderling gedrag is geweest. De gekwetsten verkeeren gelukkig niet in levensgevaar, hoewel de wonden van enkelen vrij ernstig zijn. TURKIJE. Constantinopel, 8 Mei. De Dinsdag, Woensdag en Donderdag in Ylldiz plaats gehad hebbende huiszoekingen hebben, blijkens bericht der commissie aan de Kamer, anderhalf millioen gulden aan den dag gebracht, die naar het ministerie van oorlog zijn overgebracht. De grootvizier heefl beslist verklaard, dat geen brief wisseling van den vorigen sultan met den Duitschen keizer is gevonden. 10 Mei. Volgens de bladen heeft de minister van buitenlandsche zaken stappen gedaan om te beletten, dat een deel van de gelden, door sultan Abdoel Hamld of zijn kinderen in buitenlandsche banken belegd, kan opgevraagd worden, vóór de Kamer omtrent die gelden een beslissing heeft genomen. Ondanks de aanwezigheid der vreemde oorlogsschepen moeten de moordpartijen in de Golf van Alexandrette nog voortduren. In het noorden van Koerdistan, rond het Wanmeer, is de bevolking opgestaan voor het behoud der scheriat-wetten. De Maho- medanen dreigen de Christenen te ver moorden. De omgording van den sultan met het Ottomaansche zwaard heeft heden met grooten praal plaats gehad. Er was een groote militaire macht op de been en een reusachtige menschenmenigte juichte den sulfan geestdriftig toe. Uit Constantinopel wordt aan het /ournal gemeld, dat men in het Yildiz- Kiosk o. a. een geheele verzameling wassen beelden gevonden heeft, welke de sultan in verschillende houdingen voorstellen, nu eens voor zijn schrijftafel zittend, dan weer op een sofa liggend. De beelden hadden ten doel... moordenaars, bomwerpers en soortgelijken te bedriegen. De minister van politie heeft bekend laten maken, dat Turksche vrouwen op straat gesluierd moeten gaan en geen met de Turksche zeden strijdige kleeding mogen dragen. Het doel van dezen maat regel is denkelijk bij de oud-Turksche bevolking de vrees weg te nemen, dat het nieuwe bewind zal leiden tot ingrijpende wijzigingen op godsdienstig of zedelijk gebied. HONGARIJE. Uit Boedapest wordt gemeld, dat in het geheele land sneeuwstormen hebben gewoed en groote koude heerscht. In Noord- en Zuid-Hongarlje zijn vele velden met sneeuw bedekt. ENGELAND. Het Britsche stoomschip „Lake Cham- plain", met 1000 passagiers aan boord op reis van Liverpool naar Montreal, is bij Kaap Race gedurende een mist in botsing gekomen met een ijsberg. De boeg van het schip werd ingedrukt en de kapitein besloot de reis niet te vervolgen, maar in de haven van St.-John, New-Foundland, binnen te loopen, om de passagiers aan tand te zetten en het schip eenigszlns te laten herstellen. Toen het water met zooveel geweld het schip binnenstroomde, wisten de officieren de dreigende paniek te onder drukken en de passagiers, na den eersten schrik tot kalmte gebracht, bleven onbewust van het groote gevaar waarin zij verkeerden. Ondertusschen werkte de bemanning met kracht en onverdroten ijver aan de pompen, en zoo gelukte het de „Lake Champlain" veilig in de haven te brengen. De ijsberg moet de grootste zijn geweest, die sinds veie jaren in de Atlantische vaart werd gezien. FRANKRIJK. Uit Frankrijk komt een Kiipenick-historie, die de echte vrij nabij komt wat brutaliteit en ook wat welslagen betreft. Een 23-jarig jongmensch, Gabriël Bagnet, vluchtte uit een particulier opvoedings gesticht naar Havre, waar een torpedoboot gemeerd lag, waarvan de commandant overgeplaatst en nog niet vervangen was. Hij wist op naam van zijn directeur geld op te nemen, liet zich een zeeofficiers- uniform aanmeten, spelde zich een Legioen van Eer op de borst, begaf zich aan boord en meldde zich bij den oudsten officier als de luitenant ter zee De Cuvervllle, belast met het bevel over het schip. De naam van den bekenden admiraal deed wonderen. Twee maanden lang kruiste hij op de Noordzee en leefde er goed van op staatskosten, zonder dat de marine- autoriteiten er een flauw vermoeden van kregen. Toen hij er genoeg van had, legde hij het commando neer en ging naar Parijs, waar hij, bij een nieuwe oplichting, gesnapt en in handen der politie overgeleverd werd. Het Parljsche hof van appèl heeft den kellner Mattis, die president Fallières op straat aanviel en aan den baard trok, veroordeeld tof vier jaar gevangenisstraf. Uit Cherbourg wordt aan de Eclair gemeld, dat de Fransche regeering van plan zou zijn, gedurende het bezoek van den Tsaar een vlootrevue te houden, waaraan het Noord- en Middellandsche zee-eskader zal deelnemen. Bij deze ge legenheid zal wellicht ook een Engelsch eskader naar Cherbourg komen. NEDERLAND. Leeuwarden, 10 Mei. Wegens het leenen van geld van milicien soldaten (zijn minderen) is een sergeant van het 9e regiment infanterie alhier tot den stand van soldaat teruggebracht en overgeplaatst bij het 3e bataljon te Groningen'. De Lemmer, 10 Mei. De zwaarbe proefde schipper O. Dinkfa, die 20 April j I. nabij deze haven door het omslaan van zijn tjalk zijn vrouw en al zijn kinderen in de golven zag omkomen, zonder hulp te kunnen bieden, Is in deze dagen her haaldelijk tegenwoordig geweest bij de begrafenis der gevonden lijken. Eerst zag hij j.l. Donderdag alhier zijn vrouw in de groeve nederdalen. Twee dagen later was hij te Enkhuizen bij de begrafenis van twee zijner kinderen, en ontving daar de tijding, dat èn op Urk èn op Wierlngen het lijkje van één der zijnen was aange bracht. Onder groote belangstelling der Urker- bevolking, die bjj ervaring bij zeerampen kan medegevoelen, werd Zondag zijn bijna driejarig dochtertje Ebedina begraven, waarbij de Herv. en de Geref. predikanten treffende woorden van deelneming en froost spraken tot den zoo innig bedroef den man, die den volgenden dag zijn vierde kind zou te begraven hebben. Almelo, 11 Mei. S. uit Markelo, die in de strafgevangenis alhier nog verblijf moest houden tot 1 October a.s„ was ter gelegen heid van de blijde gebeurtenis In het Vorstelijk Huis, de straf, welke hij nog moest ondergaan kwijtgescholden. Vrijdag zou zijn moeder hem van de gevangenis afhalen. Zij heeft hem echter niet levend terug gezien; de blijdschap, dat hij weer in vrijheid zou worden gesteld, had den 20- jarlgen jongeman zóó aangegrepen, dat hij daardoor gestorven is. Amsterdam, 10 Mei. De brand van j.l. Zaterdagnacht heeft helaas nog een slacht offer gekost; ook de 17-jarige zoon van de weduwe Lodewijks is aan de gevolgen der verstikking bezweken. Gisterenavond is ook de bewoner van de derde verdieping, G. Dorreboom, die met zijn hulshoudster uit het raam sprong, aan de gevolgen van zijne ver wondingen overleden, zoodat deze nood lottige brand thans drie slachtoffers gemaakt heeft. De toestand van Maria Everts, de huis houdster, is iets bevredigender. 's-Gravenhage, 10 Mei. Te midden van de feestvierende volksmenigte In het Noordeinde en het Voorhout, wandelde hedenochtend de Prins, In burgerkleedlng, met een heer van het Hof, over straat naar het bureau van „Het Roode Kruis" In het Voorhout, teneinde weer zijn dagelljksche werkzaamheden als president dier instelling te hervatten. De Prins bezocht hedenmiddag de receptie van den minister van buiten-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1909 | | pagina 1