Zaterdag 8 Mei 1909.
BLOOKER'S
(525 ierik.zeesob.e
Cour an t).
Eerste Blad.
Eenheid van actie.
DAALDERS
CACAO;
MIIIKZEESCHE
NIEUWSBODE.
ABONNEMENT.
De abonnementsprijs van dit blad, dat iederen
DINSDAO, DONDERDAG en ZATERDAG verschijnt, is
voor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen in
Nederland f 1,60 per 3 maanden.
Voor het buitenland, verzending eens per week, f 10
per jaar bij vooruitbetaling.
65ste 1AARGANG. No. 8768.
Uitgever-Hoofdredacteur: A. FRANKEL.
Redaoteur: J. WAALE.
ADVERTENTIE N.
Van 1—3 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De inzending moet geschieden des Maandags-,
Woensdags- en Vrijdags-middags uiterlijk 2 ure.
Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. I. DE LOOZE, Hoek SchuilhavenZierikzee.
Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure.
Dit nummer bestaat uit
drie bladen.
ii.
De verkiezingen zetten met zekere mat
heid in. Terwijl eenerzljds de antithese
fanatici hoe langer hoe meer moeite hebben,
om bij hun prediking van den heiligen
oorlog bij de goegemeente de vrees levendig
te houden, dat eenig godsdienstig belang
in het gedrang dreigt te geraken waar
van dan ook in de verste verte geen
sprake is valt anderzijds bij de natie
over het algemeen weinig te bespeuren
van het frissche vertrouwen in de toekomst,
van één dier liberal waves, die
steeds de voorwaarde geweest zijn voor
het aanbreken van een tijdperk van be
langrijke hervormingen op staatkundig of
maatschappelijk gebied. En toch is dit
laatste ten aanzien van één onderwerp
m. i. het geval wel. In verschillende deelen
des lands breekt zich onmiskenbaar een
krachtige stroom baan, om eindelijk te
komen tot een voorziening in het lot der
ouden van dagen. Het lijdt geen twijfel,
dat de Bond voor Staatspensionneering
illusies in het leven roept, die in afzien-
baren tijd niet verwezenlijkt zullen worden;
maar vermoedelijk zal de aandrang, door
dien Bond geoefend, er toe leiden, dat dit
vraagstuk, dat nu achteraan op de Re-
geeri ngsprogramma's en dientengevolge
nooit in behandeling placht te komen, van
veel actueeler beteekenis wordt dan tot
dusver.
Inderdaad het wordt tijd. Reeds in de
Troonrede van 1891 werd gezegd, dat
maatregelen tot verzekering van het lot
van oude werklieden zouden worden ont
worpen. In Maart 1895 nam de Tweede
Kamer met 63 tegen 5 stemmen de motie-
Meldt aan, waarbij werd uitgesproken,
„dat verzekering van het lot van oude
werklieden door een pensioenstelsel wen-
schelijk is". Sedert zagen het licht het
ontwerp-Lely, het ontwerp-Kuyper, het
ontwerp-Veegens en aangekondigd is een
ontwerp-Talma.
Is het aannemelijk, dat dit laatste vóór
het eind der vierjarige periode wet wordt?
Men kan die vraag veilig ontkennend
beantwoorden.
De Minister Talma moet allereerst zijn
krachten wijden aan de herziening der
Ongevallenwet, waarvan de gebreken zoo
helder aan het licht zijn getreden. Het
wekt zorg, telkens een klein ontwerpje het
Departement van Arbeid te zien verlaten,
om die wet op een of ander detailpunt
wat op te kalefateren. De algemeene her
ziening, die toch waarlijk niet kan uitblijven,
schijnt dus nog niet na op handen, niet
tegenstaande de Minister bij zijn optreden,
nu reeds 14 maanden geleden, wist, dat
hij deze brandende quaestie onmiddellijk
zou hebben aan te vatten. Dit alléén geeft
reeds aanleiding te twijfelen, of de tegen
woordige bewindsman wel de gaven van
voortvarendheid en doorzettingskracht heeft,
noodig om grooten hervormingsarbeid te
doen slagen. Onder de nieuwe sociale
wetten wordt door de Regeering de pri
oriteit toegekend aan de ziekte-verzekering.
Een zestal weken geleden verklaarde de
voorzitter van „Patrimonium" te weten,
dat het ontwerp dier wet ter verzending
naar den Raad van State gereed lagdoch
dit bericht werd onmiddellijk met beslist
heid tegengesproken en de tegenspraak
bleef onaangevochten. Het is daarom niet
gewaagd te onderstellen, dat de ziektewet
nog in wijde zakken is. Ook de bakkers-
nachtarbeid zal, na 's Ministers verklaringen,
wel geregeld moeten zijn, vóórdat het tot
behandeling der ouderdomsvoorziening
komt. De financiëele zijde van het vraag
stuk zal eveneens heel wat voeten In de
aarde hebben. De Minister Kolkman moet
beginnen met in het bestaande tekort te
voorzien. Hiervoor zullen een inkomsten
belasting en een verhooging van het
successierecht dienen. Niettegenstaande
juist met het oog op hun bestemming bij
die maatregelen dringende haast Is en van
den degelijken vóórarbeid des Ministers
De Meesters profijt kan worden getrokken,
hebben de beide bedoelde voordrachten
nog'Steeds het Departement van Financiën
MEN MOGE U NAMAAK
OPDRINGEN,
HOUDT VAST AAN
CE WEET DAT DIE
UITSTEKEND IS.
niet verlaten. Is met deze de lange weg
naar het Staatsblad doorloopen, dan zal
eerst het ontwerp ter tafel kunnen komen,
dat het geld voor de sociale wetten moet
verschaffen. De keuze der Regeering heeft
zich daarvoor bepaald op een protecti
onistische verhooging der invoerrechten.
Als lichte toespijs staat ons dus de strijd
over vrijhandel of bescherming te wachten.
In Duitschland werd bij de tariefs
herziening het
„Hic, haec, hoe,
Man nimmt sie an en bloc",
In toepassing gebracht, doch dit recept is
in de Hollandsche parlementaire keuken
niet voorhanden en ik zou er ook bij een
protectionistisch tarief allerminst op gesteld
zijn. Ten onzent zou een ontwerp, als is
aangekondigd, een schier eindelooze be
handeling in de Staten-Generaal vorderen.
En toch zal, indien de plannen der tegen
woordige Regeering doorgaan, ook het
tariefontwerp wet moeten wezen, vóórdat
de ouden van dagen eenlge uitkeerlng
kunnen ontvangen.
Gelooft nu iemand in gemoede, dat de
nieuwe Kamer hoe ook samengesteld
in 4 jaren tijds met de tegenwoordige
Regeering zal tot stand brengeneen her
ziening der Ongevallenwet, een ziektever
zekering, een regeling van den nachtarbeid,
een inkomstenbelasting, een herziening van
het successierecht, een protectionistische
tariefwet en een ouderdoms- en invaliditeits
verzekering, en dit, niettegenstaande nog
niet van één dezer wetten een ontwerp
bij de Kamer is ingediend?
Men kan immers op zijn tien vingers
natellen, dat daarvan niets terecht komt.
Het ouderdoms-ontwerp-Talma, gesteld het
verschijnt in de eerstvolgende periode,
moet dus onvermijdelijk aan het slot daar
van een plaats vinden in de reeds zoo
rjjke verzameling onafgedane zaken.
Nu komt bij dat alles nog Iets.
Tot vóór korten tijd was men vrij al
gemeen overtuigd, dat aan de ouderdoms
voorziening het Duitsche verzekeringsstelsel
behoorde te worden ten grondslag gelegd.
Inmiddels is echter het geloof daarin ge
schokt, niet het minst door de bezwaren
met onze op Duitsche leest geschoeide
Ongevallenwet ondervonden. De bureau
cratische, omslachtige en kostbare werking
daarvan heeft velen van het stelsel zelf
afkeerig gemaakt. Door oordeelkundige
herziening dier wet is ongetwijfeld aan
veel dier bezwaren tegemoet te komen;
het is niet meer dan natuurlijk, dat de Staat
een zoo geheel nieuwe taak op zich nemend,
moest pokken en mazelen, gelijk schier
ieder, die iets nieuws begint. De juichkreten
der tegenstanders van sociale maatregelen
komen mij dan ook hoogst onbillijk voor
en ik schaar mij aan de zijde van den heer
Plate, die onlangs in de Tweede Kamer
verklaarde, dat hij liever de Ongevallenwet
heeft met al haar gebreken, dan geen
Ongevallenwet.
Intusschen, in één opzicht is een ernstig
nadeel aan het licht getreden, dat niet
gemakkelijk te verhelpen schijnt, n.l. de
eigenaardige neurose, welke het uitzicht
op rente kweekt, de verlammende werking
op den wil van velen, die van de moge
lijkheid, om rente te trekken, het gevolg is.
Dit kwaad, waarvan het bestaan, vrees
ik, niet valt te loochenen, is niet licht te
tellen. Toen de wensch naar sociale
wetten levendig werd, kantten velen zich
daartegen met de bewering, dat werkzaam
heid van den Staat op dit terrein de
energie der natie zou ondermijnen, terwijl
toch de kracht van een volk gelegen is
In de wilskracht der individuen. Deze
tegenwerping heb ik altijd schromelijk
overdreven geacht. Met sociale wetgeving
bedoelde men practisch: verzekering tegen
de slagen van het lot, die leder treffen
kunnen, en waartegen de individueele
arbeider, hoe ijverig en oppassend ook,
zich als regel niet kan wapenen. Zou nu
de man, die tegen de fataliteiten, welke
hem plotseling geheel kunnen neerwerpen,
in den rug gedekt Is, verder de armen
over elkander kunnen kruisen en violen
kunnen laten zorgen? Laat de arbeider
door een complex van wetten gevrijwaard
zijn tegen de geldelijke gevolgen van
ongevallen, van den ouderdom, van ziekte,
van invaliditeit en zelfs van werkloosheid,
dan heeft hij immers nog geen stuk droog
brood op tafel en moet alles, wat hij voor
zich en zijn gezin noodig heeft of bereiken
wil, door zijn inspanning en zelfbeheer-
schlng verkregen worden. Daarom heb ik
aan het ontzenuwende van de overheids
zorg, zooals men die wenschte, nooit
willen gelooven. De z.g. rente-neurose,
juist een niet voorspeld nadeel der ver
zekering, bewijst echter, dat er toch iets
waars lag in de waarschuwing en dat
men bij de uitwerking van de sociale
wetten met het gevreesde kwaad dient
rekening te houden.
Deze moeilijkheid weegt uit den aard
der zaak niet voor de ouderdomsvoor
ziening; de leeftijd is onafhankelijk van
den wil. Voor de invaliditeitsverzekering
echter vormt zij een factor van beteekenis.
Met de ondervinding, bij de Ongevallenwet
opgedaan, staat te vreezen, dat menigeen,
die tot werken nog zeer goed in staat
zou zijn, zoo hem geen ander middel dan
de arbeid bleef, om in zijn onderhoud te
voorzienik zeg nietinvaliditeit zal
simuleeren, maar inderdaad invalide zal
worden, indien de prikkel van de noodzaak
vervalt en de hoop op rente hem als een
de wilskracht verlammend denkbeeld blijft
vervolgen. Hier schuilt een werkelijk
gevaar. De grootste rijkdom van een volk
is zijn werkkracht; een wet, die daaraan
afbreuk doet, is, welke verdiensten zij
overigens moge hebben, schadelijk.
Op grond hiervan schijnt op dit oogen-
blik een behoorlijke regeling der invalidi
teitsverzekering nog heel wat bezwaarlijker
dan men eenige jaren geleden het recht
had te meenen. Vermoedelijk zal ook tegen
de hier bedoelde kwaal wel een genees
middel te vinden zijnmaar zoolang dit
niet gevonden i s, is niet duidelijk, hoe
men het vraagstuk der invaliditeit tot een
bevredigende oplossing zal kunnen brengen.
Nu koppelt de Regeering in haar plannen
ouderdoms- en Invaliditeitsverzekering te
zamenzij wil de eerste als een onderdeel
der laatste regelen. Logisch is daarvoor
veel te zeggen, maar om de genoemde
reden zal het gevolg zijn, dat de geheele
zaak wederom op de lange baan geraakt;
ja zelfs is thans nog geheel onzeker, of
voor een op die wijze gecombineerde ver
zekering wel een bruikbare vorm te
vinden is.
Is het bovenstaande niet met deugdelijke
argumenten te ontzenuwen, dan staat nu
reeds vast, dat, als voortgearbeid wordt
overeenkomstig het werkplan der Regeering,
er van hulp aan de ouden van
dagen nog in tal van jaren
niets komt.
Dit ware zeker in hooge mate te be
treuren. Niet het belang der bejaarde
behoeftlgen alléén zou daardoor worden
geschaad, maar een veel verder reikend
nationaal belang, het belang, dat ons volk
vertrouwen in zijn regeerstelsel kan blijven
stellen. Sedert bijkans twintig jaren para
deert de zaak bij wisseling van Ministeries
In de Troonrede, de Volksvertegenwoor
diging heeft met nagenoeg algemeene
stemmen de wenschelijkheid van den
maatregel uitgesproken, vier Kabinetten,
twee van links en twee van rechts, hebben
den wissel geaccepteerd, en nog alleen
niets tot stand gebracht, maar bestaat zelfs
niet de kans, dat er in afzienbaren tijd
iets tot stand gebracht zal worden. Hoe
kan de natie vertrouwen blijven stellen in
haar constitutioneel instellingen, indien
deze op den duur zoo onmachtig blijken
een algemeenen volkswensch te vervuilen,
waarmede bijna alle partijen instemming
hebben betuigd, en waarvan de vervulling
bij Koninklijk woord nu reeds vijf malen
is toegezegd? Mij dunkt, er Is een groot
Staatkundig belang mee gemoeid en het
raakt de eer onzer Staatslieden, dat men
vóór alles aan dit vraagstuk een oplossing
geve.
Den Haaq, 26 April 1909.
Mr. R. J. H. PATIJN.
Wordt vervolgd).
Met toestemming van den schrijver uit
Het Vaderland overgenomen.
Uit Stad en Provincie.
Zierikzee, 7 Mei. Gisteren vergaderde
In het „Huls van Nassau" de federatie
der afdeelingen van Schouwen en Duive-
land van den Bond voor Staatspensionnee
ring.
De vergadering werd geleid door den
heer L. Bouter, die in zijn openingswoord
deed uitkomen, dat door den Bond voor
Staatspensionneering reeds dit resultaat
was bereikt, dat alle staatkundige partijen
de penslonneering der ouden van dagen
op den voorgrond geschoven hebben.
Uit de presentielijst bleek, dat de
afdeelingen Noordwelle en Burgh niet
vertegenwoordigd waren.
De secretaris, de heer De Ronde, las
de notulen van het verhandelde in de
vorige vergadering.
Hierop werd het ontwerp-reglement
artikelsgewljze behandeld, en na een
vruchtdragend debat en eenige nood
zakelijk geoordeelde wijzigingen, met
algemeene stemmen vastgesteld.
Het voorloopig bestuur werd tot 7 leden
uitgebreid. En als voorlooplge bestuurs
leden der federatie werden gekozen de
heeren Van de Doe en A. Frankel.
Nadat nog een en ander besproken was,
werd de vergadering door den voorzitter
gesloten.
Heden werd ons mededeeling gedaan
van de eerste steenlegging der nieuwe
Concertzaal op Dinsdag j.l. Wij betreuren
het zeer, dat wij bij deze plechtigheid niet
zijn genoodigd geweest. Niet alleen dat
wij daardoor de gelegenheid misten om
tijdig daarvan ten gerieve van het publiek,
dat in den bouw der Concertzaal een
levendig belang stelt, een verslag in ons
blad te kunnen geven, maar wij zagen er
ook In een onverdiende miskenning. On
verdiend, omdat wij steeds, waar het geldt
iets goeds en nuttigs tot stand te brengen,
niet slechts ons blad voor alle stukken
en mededeelingen, die de totstandkoming
kunnen bevorderen, gastvrfl openen, maar
omdat wij ook vaak, gelijk in 't.onderhavlg
geval, een goede zaak met hoofdartikelen
en verslagen trachten te steunen.
Maar deze ontstemming mag geen oor
zaak wezen, dat wij de mededeeling der
steenlegging aan onze lezers en lezeressen
onthouden.
De steenlegging geschiedde Dinsdag en
ging uit van het Bestuur. Mr. J. P. Cau,
de voorzitter der Naamlooze Vennootschap
„De Concertzaal", die tevens voor Graan-
beurs en Tentoonstellingen zal dienen,
hield een toespraak, waarin hij deed uit
komen, dat het de gewoonte is, om als
een gebouw wordt opgericht, het leggen
van den eersten steen aan iemand op te
dragen, en dat het Bestuur gemeend had,
dat de aangewezen man voor de steen-
legglng was de directeur, de heer E. J.
Gelderman, die zoowel geestelijk als
stoffelijk den steen daartoe gelegd had.
Hij sprak daarbij den wensch uit, dat de
geheele streek van de Concertzaal veel
moge profiteeren, en niet het minst de
graanhandelaren en landbouwers. Hierop
werd aan den heer Gelderman de taak
der steenlegging opgedragen, die alvorens
zich daarvan te kwijten, een toespraak
hield, waarin hij verklaarde, dat hij de
hem te beurt gevallene eer op hoogen
prijs stelde, en dat hij niet gedacht had tot
die eer geroepen te zullen worden en wel
om twee redenen, vooreerst omdat In zijn
gemoed toch af en toe de twijfel was gerezen,
of de zaak, dien hij aangevat had, wel zou
gelukken, en ten tweede, dat hij niet be
vroeden kon, dat hem zulk een onder
scheiding zou ten deel vallen. Hij sprak
de verwachting uit, dat als de bouwlieden
den laatsten steen zullen leggen, zij daarbij
met dezelfde voldoening mogen terugzien
op hetgeen door hen verricht is, als hij
bij het leggen van den eersten steen op
het welslagen van zijn onderneming.
Hiermede was deze plechtigheid, waarbij
ook de gemeente-bouwmeester, aannemer
en werklieden tegenwoordig waren, af-
geloopen.
Gisterenavond werd door 't Harmonie-
Gezelschap „Kunst en Eer" een serenade
gebracht aan Ds. Wisse, predikant der
Christelijk Gereformeerde Kerk alhier, naar
aanleiding van zijn benoeming tot ridder
In de Orde van Oranje-Nassau. Om
negen uur trok uit de sociëteit van den
heer Verwer dit muziekgezelschap, door
fakkeldragers begeleid en door een tal
rijke menigte voorafgegaan en gevolgd,
naar de woning van den predikant in de
Meelstraat. Toen men aldaar was aange
komen, werden eenige muzieknummers ten
beste gegeven, waarop de heeren J. A.
Legemaat en C. J. Bethe, respectievelijk
bestuursleden van voornoemd muziekge
zelschap, inde woning traden en Ds. Wisse
met de hem ten deel gevallene Koninklijke
onderscheiding gelukwenschten.
De directeur van Kunst en Eer, de heer
S. Klimmerboom, werd uilgenoodigd binnen
te komen. De muziek speelde intusschen
lustig de nationale Volksliederen. Toen
Ds. Wisse, die de hem gebrachte serenade
op hoogen prijs stelde, buiten kwam, werd
hij door de menigte levendig toegejuicht.
Nadat nog eenige nummers ten gehoore
waren gebracht, werd nog een muzikale
wandeling door de stad gemaakt.
Op de lijst van hoogst aangeslagenen
in de rijks directe belasting In Zeeland in
1909 komen o. a. voor de volgende heeren
Boeije, jhr. mr. jacobus Willem Daniël
Schuurbeque, te Noordgouwe, geb. te
Zierikzee 26 Maart 1845.
Bout, Jacob Marinus van den, te Zonne-
malre, geb. te Zonnemaire 19 Maart 1857.
Casembroot, jhr. mr. Eduard August
Otto de, te Middelburg, geb. te Tholen 15
Juli 1860.
Cltters, jhr. Cornells Anne van, te
Noordgouwe, geb. te Zierikzee 22 Novem
ber 1873.
Clercq, Theodorus Cornells Jacobus
Jacob van der Lek de. te Haamstede, geb.
te Zierikzee 21 Mei 1852.
Graaff, Jacobus Marinus de. te Aarden
burg, geb. te Poortvliet 7 Februari 1846.
Hage Cz., Pieter, te St.-Maartensdijk,
geb. te Tholen 23 Juni 1836.
Heyse, Johann Hermann Christian, te
Middelburg, geb. te Amsterdam 23 Maart
1839.
Hocke Dz., Daniël, te Brouwershaven,
geb. te Brouwershaven 9 Juni 1844.
Keller, Johan Jacob, te Zierikzee, geb.
te Zierikzee 27 December 1824.
Kloet MzAndreas, te St.-Maartensdijk,
geb. te St.-Maartensdijk 17 Maart 1837.
Moolenburgh, Cornells Johannes, te
Noordgouwe, geb. te Haamstede 19 Februari
1837.
Rappard, mr. Willem ridder van, te
Zierikzee, geb. te Padang (Ned.-lndië) 24
Maart 1855.
Wagemaker Jan Marinus, te Tholen, geb.
te Tholen 22 Februari 1870.
Wagtho, Cornells Anne Hendrik, te
Tholen, geb. te Utrecht 5 October 1865.
Weyde, Adrlaan van der. te Ellemeet,
geb. te Ellemeet 29 Maart 1861.
Wij hebben een brochure ontvangen,
die door het Hoofdbestuur der Liberale
Unie Is uitgegeven, en die de vraag be
antwoordt „Waarom bij voorkeur in de
richting van Staatspensionneering?" Wij
komen later op deze brochure terug.
Met 1 Mei LI. is op verzoek eervol
ontslagen de rijksveldwachter (brigadier-
titulair) J. J. Rademaker te Brouwershaven.
De heer P. Moes, lid van de Prov.
Slaten van Zeeland voor het district Hulst,
hoopt den 4 Juni a.s. den dag te her
denken, waarop hij vóór 25 jaar voor het
eerst als zoodanig gekozen werd.
Te Axeleen gemeente van ruim
4000 zielen, heeft een collecte voor de
feestviering f 574 opgebracht. Daar zal nu
op 13 dezer feest worden gevierd en o. a.
een optocht worden gehouden, voorstel
lende den intocht van Prins Manrits te Axel
in 1591.
De indeeling der vlermaanders, be
stemd voor het 2e bataljon 3e reg. inf. te
Middelburg, zal, voor wat de provincie
Zeeland betreft, plaats hebben op 17 Mei
a.s. te Middelburg, 19 Mei te Neuzen en
21 Mei te Tholen.
Zonnemaire, 5 Mei. Er heeft zich in
deze gemeente een geval van besmettelijke
keelziekte voorgedaan.
Serooskerke. Dinsdagavond j.l. kwam
de feestcommissie bij elkaar tot het op
maken van het programma, dat, dank zij