Zierikzee-Rotterdam.
ADVERTENTIEN.
Namens de familie dankte hierop mr.
J. P. Cau, president der rechtbank te Zie-
rikzee, voor de belangstelling, terwijl de
familie bloemen strooide op het graf.
's-Gravenhage, 2 Mei. Van officieuse
zijde wordt ons medegedeeld, dat de beide
geneesheeren met het volste vertrouwen
het herstel van H. M. de Koningin tege
moet zieh, menschelijker wijze gesproken
^natuurlijk.
H. M. is opgewekt en verheugt zich in
de vreugde van Haar volk, wat Haar is
medegedeeld.
Slechts éénmaal per dag zullen bulletins
omtrent den toestand worden uitgegeven.
Rotterdam, 30 April. Inbrekers hebben
zich vannacht met een roeiboot van de
zijde der Steigergracht toegang verschaft
tot het confectiemagazijn voorheen M. Oost-
meijer, Korte Hoogstraat no. 36.
In een brandgang, uitkomende aan het
water, bevindt zich een deur, die door de
dieven met een beitel werd geforceerd.
Daarna konden de inbrekers het pand
binnendringen en namen ze uit een les
senaar f 136 aan specie.
Langs denzelfden weg zijn ze weer
vertrokken.
Vrijdagnacht werd een begin van brand
ontdekt in een woning aan den Schulpweg
te ,Oud-Charlois, waar de 74-jarige Hoek
alleen woonde.
Een buurman, die brandlucht rook, ver
schafte zich toegang tot de woning. De
brand bleek van weinig beteekenis, doch
de bewoner werd dood in een hoek van
een kamer gevonden. Hij schijnt bij zijn
poging tot blusschen te zijn gestikt. Hij
had ook eenige brandwonden.
Oudenbosch, 30 April. Als bizonderheid
kan vermeld worden, dat vandaag alhier
een kind is geboren van een moeder, welke
den 31sten Augustus 1880 werd geboren,
alzoo op denzelfden dag der geboorte van
H. M. de Koningin. Het kind is het eerste
uit haar huwelijk en zal naar hare groot
moeder heeten, welke den naam draagt:
Wilhelmlna.
Dinteloord, 2 Mei. Reeds vroeg in den
voormiddag van den gewichtigen dag van
30 April j.l. geraakten onze ingezetenen
uit den droom, toen de blijde mare door
de straten weerklonk: „Er is een Prinsesje
geboren". In enkele oogenblikken was
onze gemeente in feestdos getooid: bijna
uit alle woningen wapperde de driekleur;
de schoolkinderen, die bij het vernemen
van het heugelijke bericht vacantie kregen,
sierden zich met oranje en trokken, met
gelegenheidsliederen in de hand, zingende
door de kom van het dorp. En boven dat
alles uit klonk het luiden der klokken,
mede kond doende van wat God aan ons
dierbaar Koninklijk Huis bad gedaan, en
ook aan het Nederlandsche volk.
In den namiddag bracht het harmonie
gezelschap „Excelsior" een serenade aan
den heer burgemeester.
's Namiddags 5 uur hield ds. Mond,
predikant bij de Ned. Herv. Gem. alhier,
een dankzegging, waarvan ruimschoots
gebruik werd gemaakt, terwijl om half
zeven de leden der Geref. Gem. zich met
hetzelfde doel in hun kerkgebouw ver-
eenigden, onder leiding van hun leerahr
ds. Rulsch.
Nog maakte het muziekgezelschap des
avonds een wandeling door het dorp,
waarmede de feestelijkheden voor dien dag
een einde namen.
Twee hier bestaande vereenigingen, n.l.
„Tot Nut en Genoegen" en „Aurora",
hebben het initiatief genomen tot het
houden van een nationaal feest op een
later te bepalen dag. Daartoe waren de
ingezetenen tegen gisterenavond opgeroepen
in het „Hotel Bierens". We wenschen
beide vereenigingen van harte succes op
haar streven, en we hopen, dat het mag
gegeven worden enkel ter herdenking en
ter eere van de blijde gebeurtenis.
TWEEDE KAMER.
Bij de Vrijdag gemelde mededeeling te
elf uur van de heugelijke gebeurtenis aan
de Tweede Kamer waren de tribunes
overvol.
Alle aanwezige leden waren met oranje
getooid; alle Ministers waren, behalve de
Minister van Oorlog, aanwezig. De soci
alistische leden waren weggebleven.
Te midden van de grootste stilte stond
Minister Heemskerk op ter mededeeling
van het officieele bulletin. Het was hem
en de gansche regeering, aldus zei de
Minister, een oorzaak van innige blijdschap
en ootmoedigen dank dit feit, voor het
vaderland van zoo onberekenbaar gewicht,
te mogen meedeelen.
Moge het tot heil van het vaderland
strekken. God zegene de Koningin, de
jonggeborene Prinses, de Koningin-Moeder
en den Prins der Nederlanden.
Na een driewerf geestdriftig hoera stond
de voorzitter op om te verklaren dat de
Kamer met hartelijke deelneming de tijding
had ontvangen, zich levendig verblijdende
over den zoolang verbeiden zegen, aan
het Koninklijk gezin geschonken.
De Kamer begroet met vreugde de ge
boorte eener vorstin uit het Koninklijk
Stamhuis, waardoor de banden, tusschen
volk en vorstenhuis bestaande, in vorige
eeuwen in hachelijke tijden gevestigd en
hernieuwd, te vaster en te sterker zijn
geworden.
De eerste gedachte is gewijd aan de
Koningin met de bede, dat het God behage
haar eerlang weder op te richten en de
gelukkige getuige te doen zijn van den
trouw en de verknochtheid van het volk
aan haar en haar kind.
Onder de wijze en liefdevolle leiding
van de Koningin en haar Gemaal, wiens
werkdadige belangstelling in het welzijn
en den bloei van het vaderland hem de
warme aanhankelijkheid van zijne nieuwe
landgenooten in klimmende mate ver
zekerde, moge de jonggeboren prinses
voorspoedig opwassen, zich ontwikkelen
en worden voorbereid tot de hooge roeping,
die haar wellicht in den loop der tijden
wacht.
Geve alzoo de Almachtige dat deze
Oranjetelg indien zij eenmaal moge het
eerst in ver verwijderde toekomst wezen
tot den troon harer vaderen mocht worden
geroepen, dat zij dan toegerust moge zijn
met al die gaven en eigenschappen van
hoofd en van hart, die haar allen zullen
kunnen in staat stellen om de duurzame
liefde van haar volk te bezitten.
Deze toch wordt door een Koningin
niet geërfd maar verworven. Moge zij
daardoor gesterkt en onder den hoogeren
zegen, overeenkomstig de traditiën van
haar geslacht, zich van de hooge doch
zware plichten, haar alsdan opgelegd, tot
heil van ons gemeenschappelijken vaderland
kwijten.
Deze toespraak werd mede met een
driewerf herhaald bravo begroet.
Namen der Koningin.
De namen der jonggeborene zijn: Juliana,
Louise, Emma, Marie, Wilhelmina, Prinses
van Oranje-Nassau, Hertogin van Mecklen
burg.
Onder deze namen is zij Zaterdag in
de registers van den burgerlijken stand
ingeschreven.
Uit deze namen blijkt, dat de jeugdige
Prinses is genoemd naar hare beide
grootmoeders, H. M. de Koningin-Moeder,
H. K. H. de Oroothertogin Marie van
Mecklenburg, en naar hare Moeder.
Het is de bedoeling van het Koninklijk
ouderenpaar geweest om, door daaraan
den naam Louise toe te voegen, de na
gedachtenis te eeren van Louise de Coligny,
de echtgenoote van Willem den Zwijger.
De Prinses zal den roepnaam Juliana
dragen, ter eere der nagedachtenis van de
zoo hoogstaande en uitnemende moeder
der stamvaders van de beide takken van
het Huis van Oranje-Nassau: gravin Juliana
van Nassau, geboren Gravin van Stolberg.
Omtrent de plechtigheid meldt men het
volgende
De Ministers van Justitie en van Buiten-
landsche Zaken, die bij de geboorte-
aangifte als getuigen assisteerden, zoomede
de wethouder De Wilde, ambtenaar van
den burgerlijken stand, werden ten Paleize
ontvangen door den hofmaarschalk Van
Bylandt, den ceremoniemeester Snouckaert
van Schaumburg en den kamerheer Van
Pabst van Bingerden, die de autoriteiten
geleidden naar den voor de aangifte be
stemden salon en later uitgeleide deden.
Prins Hendrik trad den salon binnen
met zijn adjudant, jhr. Van Suchtelen, en
verzekerde de aanwezige autoriteiten, na
wisseling van een handdruk, zoo hartelijk
verheugd te zijn.
Een pleegzuster droeg het Vorstelijk
wicht binnen.
Het kind heeft een blozend gezicht en
is goed van gewicht (6 pond).
De chef der afdeeling burgerlijken stand,
de heer Meys, las de geboorte-acte voor,
welke partijen teekenden.
De wethouder De Wilde sprak den
Prins toe, en verklaarde het een eer voor
den burgerlijken stand van Den Haag het
Vorstelijk kind in de registers te mogen
inschrijven.
Hij uitte de hoop, dat het Prinsesje tot
in lengte van jaren onder de levenden
moge zijn aangeteekend, tot vreugde van
het Koninklijk Huis en tot heil en zegen
van het dierbaar vaderland.
De Prins dankte den wethouder met
een handdruk, waarmee de plechtigheid
volbracht was.
ONDERSCHEIDINGEN.
Benoemd zijn tot ridder in de Oranje-
Nassau-Orde: J. Wisse, Gereformeerd
predikant te Zierikzee; mejuffrouw E. D.
van den Broecke, directrice van „Zonne
veld" te Oostkapelle, en M. Fokker,
thesaurier van het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen te Middelburg.
Voorts C. Coomans, provinciaal ingenieur
van den Waterstaat in Zeeland te Goes,
en J. van Weel, penningmeester der
Zeeuwsche Landbouw-Maatschappij te
Wolphaartsdijk.
Benoemd tot Minister van Staat jhr.
mr. A. P. G. van Karnebeek, lid der
Tweede Kamer.
Bevorderd tot grootkruis van den Neder-
landschen Leeuw: baron Schimmelpenninck
van der Oye, voorzitter der Eerste Kamer,
en jhr. Röell, voorzitter der Tweede
Kamer; en tot commandeur in die orde
jhr. R. van Swinderen, vice-president van
den Raad van State.
Benoemd tot ridder in de Orde van
den Nederlandschen Leeuw A. H. W. van
der Vegt te 's-Gravenhage, lid van den
Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten,
vroeger Ingenieur van het Waterschap
Schouwen.
HERI K.~
Herik is één der lastigste en taaiste on
kruiden in het land. Als men het jarenlang
geregeld achtervolgt, vermindert men het
wel, maar geheel weg krijgen doet men
het zelden.
Omstreeks vijf jaren geleden was ik in
een polder, waarin enkele perceelen haver
stonden, die vol herik stonden: het land
stond er geel van. Als men het onkruid
er gezaaid had, kon er, dunkt me, niet
meer gestaan hebben. De eigenaar ervan
keek er met een zuur gezicht naar en de
buren lachten er eens mede. Onlangs kwam
ik toevallig bij denzelfden landbouwer en
wandelden wij weer door den polder. Toen
ik langs de bewuste herlkperceelen kwam,
zag ik, dat er toevallig weer haver stond,
Maar ditmaal was er van herik niet veel
te bespeuren. Toen ik hem vroeg, hoe hij
dat zoo netjes klaar gespeeld had, vertelde
hij me, dat hij een jaar nadat ik daar ge
weest was er een proefveld op had gehad
van aardappelen en dat enkele der veldjes
van het proefveld in het voorjaar met kaïniet
waren bemest. Dat zelfde jaar bemerkte
hij, dat op die met kaïniet bemeste veldjes
veel minder herik stond. „Wacht", dacht hij,
„daar zullen we het volgende jaar bij zijn".
En het volgende jaar zaaide hij, zoo laat
zulks maar eenigszins kon, kaïniet op het
land. En geen klein beetje. „Het land zag
er compleet wit van", zei hij. Dat kwam
juist goed uit, want ik wou toch mangel-
peeën zaaien. De herik bleef dat jaar zoo
goed als weg. Het volgende jaar heb ik
alweer maar kaïniet gezaaid. „En ik kan
gerust zeggen, dat de herik door de kaïniet
verdwenen is". Het gebeurt nog wel eens
een enkele maal, dat er hier of daar wat
planten opnieuw opschieten, maar dan strooi
ik in die streek maar wat kaïniet en ik
geloof zeker, dat ik er op die manier wel
zal afkomen.
Het is bekend, dat kunstmest in het
algemeen en kaïniet in het bizonder het
onkruid tegengaat. Maar dit geval vond
Ik toch zóó sprekend, dat ik niet kon na
laten het te vertellen, vooral, omdat herik
een in vele streken algemeen voorkomend
onkruid is.
De varkensslachterij te Chicago
is door den reizenden Telegraaf-corres-
pondent bezocht. Hij schrijft:
Dat gezicht werkt sterker op goed ge
staalde zenuwen dan een rit in de „looping
the loop". Hoewel ik honderden malen
een varken heb zien slachten, werd ik even
wit om mijn neus, toen ik hier deze
slachtplaats binnen kwam.
Het was er niet erg licht. Rechts van
de houten brug, waar wij op stonden, zag
men honderden varkens, die als razend
tekeer gingen. Een afschuwelijke lucht
van zweetend vee walmde ons tegen. De
zwijnen kropen op elkaar, worstelden in
doodsangst en gilden zóó ontzettend, dat
de lucht doorscheurd leek van het gekrljsch.
Over de brug links stond een man in
een hok, waarin slechts een tiental beesten
opgesloten waren. Deze dieren, die het
bloed moesten ruiken van hun voorgangers,
schreeuw-gilden nog veel harder; trachtend
tegen de houten schutting op te loopen,
verdrongen ze elkaar in de hoeken. Rustig
stond de man daar bij een enorm groot
houten wiel, waaraan kettingen en haken
hingen. Hij had een ketting, met een
toeklippenden schakel, in de hand. Vlug
en handig sloeg hij den schakel om den
achterpoot van een varken. Haakte het
andere oog in de haak aan het houten
wiel en langzaam, maar onherroepelijk
voorwaarts, ging het houten rad wen
telend wentelend met één, met twee,
met drie varkens. Wanneer het hoogste
punt bereikt was, werd de haak automatisch
afgepikt. Dan hing het varken in het
slachthuis, vlak in het bereik van den
steker (killer).
Die „killer" was een dikke, heel vette
kerel.
Zijn oogen waren bijna dicht, zijn handen
van die echte mollige varkenspootjes. De
bloote armen alles eender.
Z'n gelaat was met geronnen bloed be
sprenkeld, zoo zijn armen. Op zijn voor
schoot, dat tot aan de kin reikte, zabberde
een laag robijn rood bloed. Het droop
neer op zijn schoenen, die weer door
't bloed baggerden, dat, wel telkens weg
geveegd, toch neerregende uit de open
gesneden kelen der stuiptrekkende varkens.
Stil, één seconde hing dan het varken,
en de glimlachende, vette man kuischte
het vlijmscherpe stalen mes, zette het aan
op het staal en onverschillig, of ie 'n speld
op z'n das stak, prikte hij het gillende
zwijn in den dikken strot. Gaf het een
duw, want het rookende bloed spoot hem
even in het gelaat.
Dan stil hing het lichaam al naast de
rij andere rillende en uitbloedende varkens.
Daar hing een bloedlucht, ros-rood, In
die hokken, een weeë, zoete lucht, nog
meer verpest door den walm, die opsloeg
uit de hokken, waar die honderden andere
varkens gillend op hun noodlot wachtten.
Dit is of lijkt gek in een slachthuis, dat
gij even denkt aan het leven buiten
zoo genadeloos als de natuur zelve
zoo genadeloos is toch ook de mensch.
Eén voor één gaan ze over het rad, één
voor één hangen ze aan de ijzeren staven
en één voor één krijgen zij den doodsteek
zoo zeker zoo onfeilbaar waar
door de hand van dien éénen, bruut on
verschillige, die noch doodt uit pleizier
noch uit verdriet, of wraak, alléén omdat
het zoo moet moet
Het varken dat nu morsdood en uitge
bloed is, komt direct in een heet waterbad.
Daar drijven ze dan in als een troep
doode ratten. De kleur is veelal zwart
en de varkens zijn meer begroeid dan de
onze. is het varken wat afgewasschen,
dan komt het terecht op een tweeden
molen, en verdwijnt daarna in een groote
trommel. Hierin zit een spiraalvormig
stalen band, waaraan allerlei messen zitten
de boel draait om en om, langs het varkens-
lijf, dat er dan onderlangs uitvalt, op een
z.g. loopende tafel, geheel geschoren!
Een lange ris mannen, gewapend met
stalen borstels en scherpe messen, zagen
en hakmessen, staat gereed om het varken
de laatste eer te bewijzen, leder der
slachters heeft een onderdeel van het werk
fe doen. Men begint met de rest haren
te verwijderen, dan is er een, die de nek
zoo doorsnijdt, een volgende snijdt de
achterpezen door en steekt er een stok
door, een vierde opent den buik, een vijfde
haalt een deel der darmen naar buiten,
No. 6, 7, 8, 9, 10 enz. doen een ander
werk. Dan wordt het varken weer ge-
wasschen, men haalt het losse vet er uit
en, nu hangend, vervolgt, na nog tien
andere handen gepasseerd te zijn, het
varken zijn loop in de keurige koelkamers.
Eenige keurmeesters van den staat con
troleeren elk varken, dat voorbij komt.
Deugt een er van niet, dan wordt een gele
kaart aan het dier gebonden. Een tweede
controleur teekent op een lijst aan hoeveel
beesten voor de comsumptie geweigerd
worden, wat weer gecontroleerd wordt in
de varkens-„morgue", waar de „lijkjes",
als in een hospitaal, nauwkeurig onder
zocht worden.
Men kan in het begin een zekere wal
ging niet onderdrukken. Ziet men nu
echter het varken kant en klaar voor de
consumptie, keurig schoongemaakt, de rose
huid netjes, zonder een bloedspatje, in de
luchtige wit-blanke koelvertrekken, dan
ziet men, dat zoo'n dood zwijn toch nog
ergens goed voor is.
Ik heb nooit Sinclair's boek over de
Stock-yards gelezen. Kan me echter voor
stellen, dat een vegetariër hier tienmaal
flauw valt.
Zindelijk? Wel ja tot op zekere
hoogte. Maak nu eens 15.0001! varkens
in 10 uur van kant, en zie dan eens wat
een zwijnerij men daarvan heeft. In
Kansas-City heb ik zindelijker zien werken,
waren de gebouwen ook nieuwer en stonken
de stallen niet zoo penetrant.
Wat nu het bewerken van het vleesch
aangaat, het drogen, het rooken, en vooral
het koken en inmaken, daarover kan ik,
als ooggetuige, in alle zalen, in alle kook-
plaatsen oordeelen. Ik liet me niet met
een jantje van Leiden afschepen. Had
volmacht om overal te komen, te proeven
en te ruiken en profiteerde daar brutaal
van. Een inspecteur zei wel schamper,
dat ik niet te diep in de potten moest
kijken en er toevallig een brok kokend
vleesch op m'n jas kon vallenmaar
't werkvolk bleef heel rustig en niemand
deerde, niemand weersprak, niemand hin
derde.
Verhalen, onzinnige verhalen deden in
dertijd opgang, dat men in de blikken
stukken van menschenvingers had gevonden
en een olljkerd had er een neus uit
gehaald, met een lorgneteen derde 'n
ouden schoen, met vijf teenen enz., enz.
„Ik zeg u, mijn vrienden barre onzin 1"
Bij de worst- en hakmachlnes kan een
ongeluk voorkomen, zoo goed als in een
gewone slachterij. Maar de keuring is zóó
streng, dat elke machine onmiddellijk stop
wordt gezet bij het minste voorval. Hier
in de kokerijen, en worstmakerijen, is het
absoluut zindelijk. De grond is er wit
geschuurd, de ketels en potten glimmen
u tegen, er is licht en lucht, en de geur
van gekookt vleesch en bouillon van ge
rookte en gekookte ham is niet ongenietbaar.
Gemengd Nieuws.
Uit het „Dagboek van een Amster
dammer" in de Tel.:
28 April. In de Turksche kranten zal
over eenige dagen de volgende advertentie
voorkomen
OPENBARE VERKOOPING
van kapitale, goed onderhouden
vrouwspersonen,
met en zonder inventaris.
De notaris Ibrahim Sheik Moeffi, te Con-
stantinopel, zal op Maandag 5 Mei 1909,
des voormiddags 11 uur, bij veiling en op
Zaterdag 15 Mei 1909 bij afslag, telkens
in het gebouw „De Halve Maan", aan den
Gouden Hoorn, te Constantlnopel
in het openbaar verkoopen:
Eenige partijen goed onderhouden, wel
doorvoede harem-dames, als:
I. Saléimka Circassische, donkere bru
nette, taille 68, hoogte 1.74. Twee valsche
tanden en een pruik. Ouderdom onbekend.
II. Aïda, Franchise, derde favoriet van
ex-sultan Abdoel Hamid, Matte teint, leven
dig geestig; taille 28, hoogte 1.58. Leeftijd
28 jaar. Heeft kuurtjes.
III. Johanna, degelijk Hollandsch gekruist
ras. Blond. Taille 74, hoogte 1.88. Gewicht
284 pond. Melk en bloed. Lispelt en heeff
één kromme teen.
IV. Zobaïdja, koopje. Beroemde Perzi
sche schoonheid. Zwarte tanden. Overigens
zonder gebreken.
Enz. enz. Alles breeder en nader omschre
ven op de biljetten. Veilingsconditiën te
bekomen bij meer genoemden notaris Ibra
him Sheik Moeffi en bij den oppercunuch
van Yildiz Kiosk, Salem Aleichum pasja.
De Engelsche wet verbiedt nu om
met kinderen in een kroeg te komen.
Aan drank verslaafde moeders zoeken nu
alles uit om toch maar drank te kunnen
krijgen. Straatjongens nemen voor een
kleinigheid de zorg voor kleine kinderen
op zich, terwijl de moeders zich binnen
te goed doen. Een slimme vrouw liet even
een agent voelen, hoe zwaar haar zuigeling
al was en vloog toen de kroeg in,
den agent met het wicht in de armen
buiten latende staan.
In het deeg gestikt. Toen de ge
zellen van een bakkerij te St.-Petersburg
aan den arbeid wilden gaan, misten zij
hun kameraad, die als deegmaker een uur
vroeger dan de overigen was begonnen.
Zij zagen bij onderzoek, dat er een paar
beenen uit een deegtrog staken, en toen
zij het lichaam er uittrokken, herkenden
zij hun vermisten kameraad. De man was
reeds dood.
Een eigenaardige boycott. in talrijke
kleine plaatsjes in Engeland is een merk
waardige boycott in 't leven geroepen.
Daar in bijna alle kleine steden de grond
bezitters zoowel als de geestelijkheid en
ook de betere burgergezinnen hetgeen zij
noodig hebben aan kleeren en andere arti
kelen, te Londen inslaan, heeft de rest
van de bevolking, voornamelijk de kooplie
den, zich aaneengesloten voor de toepas
sing van een boycott, waaronder vooral
de geestelijkheid te lijden heeft.
Zij wordt niet langer, zooals gebruikelijk
was, door de families van haar gemeente
uitgenoodigd, de door haar georganiseerde
bazars en concerten blijven onbezocht, en
de kerken worden steeds leeger. De grond
bezitters en bewoners van de groote huizen,
worden van hun kant door de dienstboden
geterroriseerd, en wanneer zij zich dit niet
laten welgevallen, eenvoudig geboycott.
Zoo is al menige familie gedwongen
geworden, haar woonplaats te verleggen,
en menig geestelijke heeft al om verplaat
sing verzocht, die in sommige gevallen
ook is toegestaan. Maar wanneer de ge-
boycotten gehoopt mochten hebben, door
hun penaten naar elders over te brengen,
eindelijk af te komen van hun plaag, dan
vergisten zij zich.
Want nauwelijks hadden zij zich in een
ander plaatsje in de buurt gevestigd of de
ellende begon opnieuw.
Het schijnt, dat den ongelukkigen niets
anders zal overblijven, dan óf hun inkoo-
pen te doen in de landelijke plaatsjes, waar
zij wonen, óf naar een groote provinciestad
of Londen te verhuizen 1
Burgerlijke Stand van Scherpenisse.
Over de maand April.
Geboren:
Adriana, d. van Leendert Guiljatn en Kaatje
Bergers.
Frederik Arij, z. van Frederlk Sneepels en Corne
lia den Bakker.
Gabriel Jan, z. van Izak Cornells Geuze en Maria
Martina Matthljse.
Pieter Marinus, z. van Cornells Opree en Janna
Maria van Geet.
Ondertrouwd:
Phlllppus Martlnus Jasperse en Catharina Dlngena
Quaak.
STOOMBOOTDIENST
Stoombooten „Schelde 2"
„Stad Zierikzee".
MEI.
en
Van Zierikzee:
Dinsd. 4 's morg. 10,30
Woens. 5
Dond. 6
Vrijdag 7
Zaterd. 8
Zondag 9
Maand. 10
Dinsd. 11
11.-
U
6,30
7,—
7,-
8
8,30
Van Rotterdam:
Dinsd. 4 's morg. 11,30
Woens. 5 11,30
Dond. 6 's midd. 12,—
Vrijdag 7 'snam. 1,—
Zaterd. 8 's midd. 12,
Zondag 9 12,
Maand. 10 12,—
Dinsd. 11 12,—
Op den 7 Mei hopen onze
geliefde Ouders:
HENDRIK NOLET
en
ELIZABETH VERHAGE
hunne 25-jarige Echtvereeniging j
te herdenken.
Zierikzee, 3 Mei 1909.
Hunne dankbare Kinderen en
Aanbehuwdzoon.
Ondertrouwd:
WOUTER VAN VLIET Jz.
en
OEERTRU1DA W. SCHERPENISSE J.Wd.
Klaaswaal, 29 April 1909.