Zierikzee-Rotterdam. ADVERTENTIEN. Namens de familie dankte hierop mr. J. P. Cau, president der rechtbank te Zie- rikzee, voor de belangstelling, terwijl de familie bloemen strooide op het graf. 's-Gravenhage, 2 Mei. Van officieuse zijde wordt ons medegedeeld, dat de beide geneesheeren met het volste vertrouwen het herstel van H. M. de Koningin tege moet zieh, menschelijker wijze gesproken ^natuurlijk. H. M. is opgewekt en verheugt zich in de vreugde van Haar volk, wat Haar is medegedeeld. Slechts éénmaal per dag zullen bulletins omtrent den toestand worden uitgegeven. Rotterdam, 30 April. Inbrekers hebben zich vannacht met een roeiboot van de zijde der Steigergracht toegang verschaft tot het confectiemagazijn voorheen M. Oost- meijer, Korte Hoogstraat no. 36. In een brandgang, uitkomende aan het water, bevindt zich een deur, die door de dieven met een beitel werd geforceerd. Daarna konden de inbrekers het pand binnendringen en namen ze uit een les senaar f 136 aan specie. Langs denzelfden weg zijn ze weer vertrokken. Vrijdagnacht werd een begin van brand ontdekt in een woning aan den Schulpweg te ,Oud-Charlois, waar de 74-jarige Hoek alleen woonde. Een buurman, die brandlucht rook, ver schafte zich toegang tot de woning. De brand bleek van weinig beteekenis, doch de bewoner werd dood in een hoek van een kamer gevonden. Hij schijnt bij zijn poging tot blusschen te zijn gestikt. Hij had ook eenige brandwonden. Oudenbosch, 30 April. Als bizonderheid kan vermeld worden, dat vandaag alhier een kind is geboren van een moeder, welke den 31sten Augustus 1880 werd geboren, alzoo op denzelfden dag der geboorte van H. M. de Koningin. Het kind is het eerste uit haar huwelijk en zal naar hare groot moeder heeten, welke den naam draagt: Wilhelmlna. Dinteloord, 2 Mei. Reeds vroeg in den voormiddag van den gewichtigen dag van 30 April j.l. geraakten onze ingezetenen uit den droom, toen de blijde mare door de straten weerklonk: „Er is een Prinsesje geboren". In enkele oogenblikken was onze gemeente in feestdos getooid: bijna uit alle woningen wapperde de driekleur; de schoolkinderen, die bij het vernemen van het heugelijke bericht vacantie kregen, sierden zich met oranje en trokken, met gelegenheidsliederen in de hand, zingende door de kom van het dorp. En boven dat alles uit klonk het luiden der klokken, mede kond doende van wat God aan ons dierbaar Koninklijk Huis bad gedaan, en ook aan het Nederlandsche volk. In den namiddag bracht het harmonie gezelschap „Excelsior" een serenade aan den heer burgemeester. 's Namiddags 5 uur hield ds. Mond, predikant bij de Ned. Herv. Gem. alhier, een dankzegging, waarvan ruimschoots gebruik werd gemaakt, terwijl om half zeven de leden der Geref. Gem. zich met hetzelfde doel in hun kerkgebouw ver- eenigden, onder leiding van hun leerahr ds. Rulsch. Nog maakte het muziekgezelschap des avonds een wandeling door het dorp, waarmede de feestelijkheden voor dien dag een einde namen. Twee hier bestaande vereenigingen, n.l. „Tot Nut en Genoegen" en „Aurora", hebben het initiatief genomen tot het houden van een nationaal feest op een later te bepalen dag. Daartoe waren de ingezetenen tegen gisterenavond opgeroepen in het „Hotel Bierens". We wenschen beide vereenigingen van harte succes op haar streven, en we hopen, dat het mag gegeven worden enkel ter herdenking en ter eere van de blijde gebeurtenis. TWEEDE KAMER. Bij de Vrijdag gemelde mededeeling te elf uur van de heugelijke gebeurtenis aan de Tweede Kamer waren de tribunes overvol. Alle aanwezige leden waren met oranje getooid; alle Ministers waren, behalve de Minister van Oorlog, aanwezig. De soci alistische leden waren weggebleven. Te midden van de grootste stilte stond Minister Heemskerk op ter mededeeling van het officieele bulletin. Het was hem en de gansche regeering, aldus zei de Minister, een oorzaak van innige blijdschap en ootmoedigen dank dit feit, voor het vaderland van zoo onberekenbaar gewicht, te mogen meedeelen. Moge het tot heil van het vaderland strekken. God zegene de Koningin, de jonggeborene Prinses, de Koningin-Moeder en den Prins der Nederlanden. Na een driewerf geestdriftig hoera stond de voorzitter op om te verklaren dat de Kamer met hartelijke deelneming de tijding had ontvangen, zich levendig verblijdende over den zoolang verbeiden zegen, aan het Koninklijk gezin geschonken. De Kamer begroet met vreugde de ge boorte eener vorstin uit het Koninklijk Stamhuis, waardoor de banden, tusschen volk en vorstenhuis bestaande, in vorige eeuwen in hachelijke tijden gevestigd en hernieuwd, te vaster en te sterker zijn geworden. De eerste gedachte is gewijd aan de Koningin met de bede, dat het God behage haar eerlang weder op te richten en de gelukkige getuige te doen zijn van den trouw en de verknochtheid van het volk aan haar en haar kind. Onder de wijze en liefdevolle leiding van de Koningin en haar Gemaal, wiens werkdadige belangstelling in het welzijn en den bloei van het vaderland hem de warme aanhankelijkheid van zijne nieuwe landgenooten in klimmende mate ver zekerde, moge de jonggeboren prinses voorspoedig opwassen, zich ontwikkelen en worden voorbereid tot de hooge roeping, die haar wellicht in den loop der tijden wacht. Geve alzoo de Almachtige dat deze Oranjetelg indien zij eenmaal moge het eerst in ver verwijderde toekomst wezen tot den troon harer vaderen mocht worden geroepen, dat zij dan toegerust moge zijn met al die gaven en eigenschappen van hoofd en van hart, die haar allen zullen kunnen in staat stellen om de duurzame liefde van haar volk te bezitten. Deze toch wordt door een Koningin niet geërfd maar verworven. Moge zij daardoor gesterkt en onder den hoogeren zegen, overeenkomstig de traditiën van haar geslacht, zich van de hooge doch zware plichten, haar alsdan opgelegd, tot heil van ons gemeenschappelijken vaderland kwijten. Deze toespraak werd mede met een driewerf herhaald bravo begroet. Namen der Koningin. De namen der jonggeborene zijn: Juliana, Louise, Emma, Marie, Wilhelmina, Prinses van Oranje-Nassau, Hertogin van Mecklen burg. Onder deze namen is zij Zaterdag in de registers van den burgerlijken stand ingeschreven. Uit deze namen blijkt, dat de jeugdige Prinses is genoemd naar hare beide grootmoeders, H. M. de Koningin-Moeder, H. K. H. de Oroothertogin Marie van Mecklenburg, en naar hare Moeder. Het is de bedoeling van het Koninklijk ouderenpaar geweest om, door daaraan den naam Louise toe te voegen, de na gedachtenis te eeren van Louise de Coligny, de echtgenoote van Willem den Zwijger. De Prinses zal den roepnaam Juliana dragen, ter eere der nagedachtenis van de zoo hoogstaande en uitnemende moeder der stamvaders van de beide takken van het Huis van Oranje-Nassau: gravin Juliana van Nassau, geboren Gravin van Stolberg. Omtrent de plechtigheid meldt men het volgende De Ministers van Justitie en van Buiten- landsche Zaken, die bij de geboorte- aangifte als getuigen assisteerden, zoomede de wethouder De Wilde, ambtenaar van den burgerlijken stand, werden ten Paleize ontvangen door den hofmaarschalk Van Bylandt, den ceremoniemeester Snouckaert van Schaumburg en den kamerheer Van Pabst van Bingerden, die de autoriteiten geleidden naar den voor de aangifte be stemden salon en later uitgeleide deden. Prins Hendrik trad den salon binnen met zijn adjudant, jhr. Van Suchtelen, en verzekerde de aanwezige autoriteiten, na wisseling van een handdruk, zoo hartelijk verheugd te zijn. Een pleegzuster droeg het Vorstelijk wicht binnen. Het kind heeft een blozend gezicht en is goed van gewicht (6 pond). De chef der afdeeling burgerlijken stand, de heer Meys, las de geboorte-acte voor, welke partijen teekenden. De wethouder De Wilde sprak den Prins toe, en verklaarde het een eer voor den burgerlijken stand van Den Haag het Vorstelijk kind in de registers te mogen inschrijven. Hij uitte de hoop, dat het Prinsesje tot in lengte van jaren onder de levenden moge zijn aangeteekend, tot vreugde van het Koninklijk Huis en tot heil en zegen van het dierbaar vaderland. De Prins dankte den wethouder met een handdruk, waarmee de plechtigheid volbracht was. ONDERSCHEIDINGEN. Benoemd zijn tot ridder in de Oranje- Nassau-Orde: J. Wisse, Gereformeerd predikant te Zierikzee; mejuffrouw E. D. van den Broecke, directrice van „Zonne veld" te Oostkapelle, en M. Fokker, thesaurier van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Middelburg. Voorts C. Coomans, provinciaal ingenieur van den Waterstaat in Zeeland te Goes, en J. van Weel, penningmeester der Zeeuwsche Landbouw-Maatschappij te Wolphaartsdijk. Benoemd tot Minister van Staat jhr. mr. A. P. G. van Karnebeek, lid der Tweede Kamer. Bevorderd tot grootkruis van den Neder- landschen Leeuw: baron Schimmelpenninck van der Oye, voorzitter der Eerste Kamer, en jhr. Röell, voorzitter der Tweede Kamer; en tot commandeur in die orde jhr. R. van Swinderen, vice-president van den Raad van State. Benoemd tot ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw A. H. W. van der Vegt te 's-Gravenhage, lid van den Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten, vroeger Ingenieur van het Waterschap Schouwen. HERI K.~ Herik is één der lastigste en taaiste on kruiden in het land. Als men het jarenlang geregeld achtervolgt, vermindert men het wel, maar geheel weg krijgen doet men het zelden. Omstreeks vijf jaren geleden was ik in een polder, waarin enkele perceelen haver stonden, die vol herik stonden: het land stond er geel van. Als men het onkruid er gezaaid had, kon er, dunkt me, niet meer gestaan hebben. De eigenaar ervan keek er met een zuur gezicht naar en de buren lachten er eens mede. Onlangs kwam ik toevallig bij denzelfden landbouwer en wandelden wij weer door den polder. Toen ik langs de bewuste herlkperceelen kwam, zag ik, dat er toevallig weer haver stond, Maar ditmaal was er van herik niet veel te bespeuren. Toen ik hem vroeg, hoe hij dat zoo netjes klaar gespeeld had, vertelde hij me, dat hij een jaar nadat ik daar ge weest was er een proefveld op had gehad van aardappelen en dat enkele der veldjes van het proefveld in het voorjaar met kaïniet waren bemest. Dat zelfde jaar bemerkte hij, dat op die met kaïniet bemeste veldjes veel minder herik stond. „Wacht", dacht hij, „daar zullen we het volgende jaar bij zijn". En het volgende jaar zaaide hij, zoo laat zulks maar eenigszins kon, kaïniet op het land. En geen klein beetje. „Het land zag er compleet wit van", zei hij. Dat kwam juist goed uit, want ik wou toch mangel- peeën zaaien. De herik bleef dat jaar zoo goed als weg. Het volgende jaar heb ik alweer maar kaïniet gezaaid. „En ik kan gerust zeggen, dat de herik door de kaïniet verdwenen is". Het gebeurt nog wel eens een enkele maal, dat er hier of daar wat planten opnieuw opschieten, maar dan strooi ik in die streek maar wat kaïniet en ik geloof zeker, dat ik er op die manier wel zal afkomen. Het is bekend, dat kunstmest in het algemeen en kaïniet in het bizonder het onkruid tegengaat. Maar dit geval vond Ik toch zóó sprekend, dat ik niet kon na laten het te vertellen, vooral, omdat herik een in vele streken algemeen voorkomend onkruid is. De varkensslachterij te Chicago is door den reizenden Telegraaf-corres- pondent bezocht. Hij schrijft: Dat gezicht werkt sterker op goed ge staalde zenuwen dan een rit in de „looping the loop". Hoewel ik honderden malen een varken heb zien slachten, werd ik even wit om mijn neus, toen ik hier deze slachtplaats binnen kwam. Het was er niet erg licht. Rechts van de houten brug, waar wij op stonden, zag men honderden varkens, die als razend tekeer gingen. Een afschuwelijke lucht van zweetend vee walmde ons tegen. De zwijnen kropen op elkaar, worstelden in doodsangst en gilden zóó ontzettend, dat de lucht doorscheurd leek van het gekrljsch. Over de brug links stond een man in een hok, waarin slechts een tiental beesten opgesloten waren. Deze dieren, die het bloed moesten ruiken van hun voorgangers, schreeuw-gilden nog veel harder; trachtend tegen de houten schutting op te loopen, verdrongen ze elkaar in de hoeken. Rustig stond de man daar bij een enorm groot houten wiel, waaraan kettingen en haken hingen. Hij had een ketting, met een toeklippenden schakel, in de hand. Vlug en handig sloeg hij den schakel om den achterpoot van een varken. Haakte het andere oog in de haak aan het houten wiel en langzaam, maar onherroepelijk voorwaarts, ging het houten rad wen telend wentelend met één, met twee, met drie varkens. Wanneer het hoogste punt bereikt was, werd de haak automatisch afgepikt. Dan hing het varken in het slachthuis, vlak in het bereik van den steker (killer). Die „killer" was een dikke, heel vette kerel. Zijn oogen waren bijna dicht, zijn handen van die echte mollige varkenspootjes. De bloote armen alles eender. Z'n gelaat was met geronnen bloed be sprenkeld, zoo zijn armen. Op zijn voor schoot, dat tot aan de kin reikte, zabberde een laag robijn rood bloed. Het droop neer op zijn schoenen, die weer door 't bloed baggerden, dat, wel telkens weg geveegd, toch neerregende uit de open gesneden kelen der stuiptrekkende varkens. Stil, één seconde hing dan het varken, en de glimlachende, vette man kuischte het vlijmscherpe stalen mes, zette het aan op het staal en onverschillig, of ie 'n speld op z'n das stak, prikte hij het gillende zwijn in den dikken strot. Gaf het een duw, want het rookende bloed spoot hem even in het gelaat. Dan stil hing het lichaam al naast de rij andere rillende en uitbloedende varkens. Daar hing een bloedlucht, ros-rood, In die hokken, een weeë, zoete lucht, nog meer verpest door den walm, die opsloeg uit de hokken, waar die honderden andere varkens gillend op hun noodlot wachtten. Dit is of lijkt gek in een slachthuis, dat gij even denkt aan het leven buiten zoo genadeloos als de natuur zelve zoo genadeloos is toch ook de mensch. Eén voor één gaan ze over het rad, één voor één hangen ze aan de ijzeren staven en één voor één krijgen zij den doodsteek zoo zeker zoo onfeilbaar waar door de hand van dien éénen, bruut on verschillige, die noch doodt uit pleizier noch uit verdriet, of wraak, alléén omdat het zoo moet moet Het varken dat nu morsdood en uitge bloed is, komt direct in een heet waterbad. Daar drijven ze dan in als een troep doode ratten. De kleur is veelal zwart en de varkens zijn meer begroeid dan de onze. is het varken wat afgewasschen, dan komt het terecht op een tweeden molen, en verdwijnt daarna in een groote trommel. Hierin zit een spiraalvormig stalen band, waaraan allerlei messen zitten de boel draait om en om, langs het varkens- lijf, dat er dan onderlangs uitvalt, op een z.g. loopende tafel, geheel geschoren! Een lange ris mannen, gewapend met stalen borstels en scherpe messen, zagen en hakmessen, staat gereed om het varken de laatste eer te bewijzen, leder der slachters heeft een onderdeel van het werk fe doen. Men begint met de rest haren te verwijderen, dan is er een, die de nek zoo doorsnijdt, een volgende snijdt de achterpezen door en steekt er een stok door, een vierde opent den buik, een vijfde haalt een deel der darmen naar buiten, No. 6, 7, 8, 9, 10 enz. doen een ander werk. Dan wordt het varken weer ge- wasschen, men haalt het losse vet er uit en, nu hangend, vervolgt, na nog tien andere handen gepasseerd te zijn, het varken zijn loop in de keurige koelkamers. Eenige keurmeesters van den staat con troleeren elk varken, dat voorbij komt. Deugt een er van niet, dan wordt een gele kaart aan het dier gebonden. Een tweede controleur teekent op een lijst aan hoeveel beesten voor de comsumptie geweigerd worden, wat weer gecontroleerd wordt in de varkens-„morgue", waar de „lijkjes", als in een hospitaal, nauwkeurig onder zocht worden. Men kan in het begin een zekere wal ging niet onderdrukken. Ziet men nu echter het varken kant en klaar voor de consumptie, keurig schoongemaakt, de rose huid netjes, zonder een bloedspatje, in de luchtige wit-blanke koelvertrekken, dan ziet men, dat zoo'n dood zwijn toch nog ergens goed voor is. Ik heb nooit Sinclair's boek over de Stock-yards gelezen. Kan me echter voor stellen, dat een vegetariër hier tienmaal flauw valt. Zindelijk? Wel ja tot op zekere hoogte. Maak nu eens 15.0001! varkens in 10 uur van kant, en zie dan eens wat een zwijnerij men daarvan heeft. In Kansas-City heb ik zindelijker zien werken, waren de gebouwen ook nieuwer en stonken de stallen niet zoo penetrant. Wat nu het bewerken van het vleesch aangaat, het drogen, het rooken, en vooral het koken en inmaken, daarover kan ik, als ooggetuige, in alle zalen, in alle kook- plaatsen oordeelen. Ik liet me niet met een jantje van Leiden afschepen. Had volmacht om overal te komen, te proeven en te ruiken en profiteerde daar brutaal van. Een inspecteur zei wel schamper, dat ik niet te diep in de potten moest kijken en er toevallig een brok kokend vleesch op m'n jas kon vallenmaar 't werkvolk bleef heel rustig en niemand deerde, niemand weersprak, niemand hin derde. Verhalen, onzinnige verhalen deden in dertijd opgang, dat men in de blikken stukken van menschenvingers had gevonden en een olljkerd had er een neus uit gehaald, met een lorgneteen derde 'n ouden schoen, met vijf teenen enz., enz. „Ik zeg u, mijn vrienden barre onzin 1" Bij de worst- en hakmachlnes kan een ongeluk voorkomen, zoo goed als in een gewone slachterij. Maar de keuring is zóó streng, dat elke machine onmiddellijk stop wordt gezet bij het minste voorval. Hier in de kokerijen, en worstmakerijen, is het absoluut zindelijk. De grond is er wit geschuurd, de ketels en potten glimmen u tegen, er is licht en lucht, en de geur van gekookt vleesch en bouillon van ge rookte en gekookte ham is niet ongenietbaar. Gemengd Nieuws. Uit het „Dagboek van een Amster dammer" in de Tel.: 28 April. In de Turksche kranten zal over eenige dagen de volgende advertentie voorkomen OPENBARE VERKOOPING van kapitale, goed onderhouden vrouwspersonen, met en zonder inventaris. De notaris Ibrahim Sheik Moeffi, te Con- stantinopel, zal op Maandag 5 Mei 1909, des voormiddags 11 uur, bij veiling en op Zaterdag 15 Mei 1909 bij afslag, telkens in het gebouw „De Halve Maan", aan den Gouden Hoorn, te Constantlnopel in het openbaar verkoopen: Eenige partijen goed onderhouden, wel doorvoede harem-dames, als: I. Saléimka Circassische, donkere bru nette, taille 68, hoogte 1.74. Twee valsche tanden en een pruik. Ouderdom onbekend. II. Aïda, Franchise, derde favoriet van ex-sultan Abdoel Hamid, Matte teint, leven dig geestig; taille 28, hoogte 1.58. Leeftijd 28 jaar. Heeft kuurtjes. III. Johanna, degelijk Hollandsch gekruist ras. Blond. Taille 74, hoogte 1.88. Gewicht 284 pond. Melk en bloed. Lispelt en heeff één kromme teen. IV. Zobaïdja, koopje. Beroemde Perzi sche schoonheid. Zwarte tanden. Overigens zonder gebreken. Enz. enz. Alles breeder en nader omschre ven op de biljetten. Veilingsconditiën te bekomen bij meer genoemden notaris Ibra him Sheik Moeffi en bij den oppercunuch van Yildiz Kiosk, Salem Aleichum pasja. De Engelsche wet verbiedt nu om met kinderen in een kroeg te komen. Aan drank verslaafde moeders zoeken nu alles uit om toch maar drank te kunnen krijgen. Straatjongens nemen voor een kleinigheid de zorg voor kleine kinderen op zich, terwijl de moeders zich binnen te goed doen. Een slimme vrouw liet even een agent voelen, hoe zwaar haar zuigeling al was en vloog toen de kroeg in, den agent met het wicht in de armen buiten latende staan. In het deeg gestikt. Toen de ge zellen van een bakkerij te St.-Petersburg aan den arbeid wilden gaan, misten zij hun kameraad, die als deegmaker een uur vroeger dan de overigen was begonnen. Zij zagen bij onderzoek, dat er een paar beenen uit een deegtrog staken, en toen zij het lichaam er uittrokken, herkenden zij hun vermisten kameraad. De man was reeds dood. Een eigenaardige boycott. in talrijke kleine plaatsjes in Engeland is een merk waardige boycott in 't leven geroepen. Daar in bijna alle kleine steden de grond bezitters zoowel als de geestelijkheid en ook de betere burgergezinnen hetgeen zij noodig hebben aan kleeren en andere arti kelen, te Londen inslaan, heeft de rest van de bevolking, voornamelijk de kooplie den, zich aaneengesloten voor de toepas sing van een boycott, waaronder vooral de geestelijkheid te lijden heeft. Zij wordt niet langer, zooals gebruikelijk was, door de families van haar gemeente uitgenoodigd, de door haar georganiseerde bazars en concerten blijven onbezocht, en de kerken worden steeds leeger. De grond bezitters en bewoners van de groote huizen, worden van hun kant door de dienstboden geterroriseerd, en wanneer zij zich dit niet laten welgevallen, eenvoudig geboycott. Zoo is al menige familie gedwongen geworden, haar woonplaats te verleggen, en menig geestelijke heeft al om verplaat sing verzocht, die in sommige gevallen ook is toegestaan. Maar wanneer de ge- boycotten gehoopt mochten hebben, door hun penaten naar elders over te brengen, eindelijk af te komen van hun plaag, dan vergisten zij zich. Want nauwelijks hadden zij zich in een ander plaatsje in de buurt gevestigd of de ellende begon opnieuw. Het schijnt, dat den ongelukkigen niets anders zal overblijven, dan óf hun inkoo- pen te doen in de landelijke plaatsjes, waar zij wonen, óf naar een groote provinciestad of Londen te verhuizen 1 Burgerlijke Stand van Scherpenisse. Over de maand April. Geboren: Adriana, d. van Leendert Guiljatn en Kaatje Bergers. Frederik Arij, z. van Frederlk Sneepels en Corne lia den Bakker. Gabriel Jan, z. van Izak Cornells Geuze en Maria Martina Matthljse. Pieter Marinus, z. van Cornells Opree en Janna Maria van Geet. Ondertrouwd: Phlllppus Martlnus Jasperse en Catharina Dlngena Quaak. STOOMBOOTDIENST Stoombooten „Schelde 2" „Stad Zierikzee". MEI. en Van Zierikzee: Dinsd. 4 's morg. 10,30 Woens. 5 Dond. 6 Vrijdag 7 Zaterd. 8 Zondag 9 Maand. 10 Dinsd. 11 11.- U 6,30 7,— 7,- 8 8,30 Van Rotterdam: Dinsd. 4 's morg. 11,30 Woens. 5 11,30 Dond. 6 's midd. 12,— Vrijdag 7 'snam. 1,— Zaterd. 8 's midd. 12, Zondag 9 12, Maand. 10 12,— Dinsd. 11 12,— Op den 7 Mei hopen onze geliefde Ouders: HENDRIK NOLET en ELIZABETH VERHAGE hunne 25-jarige Echtvereeniging j te herdenken. Zierikzee, 3 Mei 1909. Hunne dankbare Kinderen en Aanbehuwdzoon. Ondertrouwd: WOUTER VAN VLIET Jz. en OEERTRU1DA W. SCHERPENISSE J.Wd. Klaaswaal, 29 April 1909.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1909 | | pagina 6