Zaterdag 3 April 1909.
BLOOKERS
ft.J. 1.1, HM.
(Z i e r i It z e e s c h. e
C o u l* a n t).
Dit nummer bestaat uit
drie bladen.
DAALDERS
CACAO.
Uit Stad en Provincie.
ZIERlkZEESGHEtift NIEUWSBODE.
ABONNEMENT.
De abonnementsprijs van dit blad, dat iederen
DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG verschijnt, is
voor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen in
Nederland f 1,60 per 3 maanden.
Voor het buitenland, verzending eens per week, f 10
per jaar bij vooruitbetaling.
65ste JAARGANG. No. 8754.
Uifgever-Hoofdredacieur i A. FRANKEL.
Redacteurs J. WAALE.
AOVERTENTIËN.
Van 1—3 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De Inzending moet geschieden des Maandags-,
Woensdags- en Vrijdags-middags uiterlijk 2 ure.
Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure.
Nu 6n in Flakkee èn In Schouwen-
Duiveland mr. R. J. H. Palijn op nieuw
zoowel door liberalen als vrljzinnig-
demokraten met eenparige stemmen tot
candidaat voor de Tweede Kamer bij de
aanstaande verkiezingen gekozen is, achten
wij het oogenblik gekomen den verkiezings
strijd, dien wij onzerzijds met die gematigd
heid zullen voeren, welke uit het bewustzijn
der gerechtigheid van onze zaak voortvloeit,
in te leiden met een schets te geven der
werkzaamheid van onzen candidaat in de
Tweede Kamer gedurende de vier jaren,
die bijkans achter ons liggen.
Want niet alleen aan de omstandigheid,
dat het voor dit kiesdistrict zittend Kamer
lid een partijgenoot ot geestverwant van
ons is, moet men het toeschrijven, dat hij,
nu volgens de Grondwet de leden der
Tweede Kamer moeten altreden, op nieuw
door ons gecandideerd is, maar ook ter
dege en dit blijkt wel uit de unanimi
teit, waarmede men van vrijzinnige zijde
hem op nieuw gesteld heelt aan de
boven onzen lof verheven wijze, waarop
hij het hem toevertrouwd mandaat vervuld
heeft.
Wanneer wij verklaren, dat hij aan het
in hem door zijn kiezers gesteld vertrouwen
volkomen beantwoord heeft, dan weten
wij, dan gevoelen wij levendig, dat wij
met die uitdrukking veel te weinig zeggen,
dat wij daarmede niet weergeven de
vurige bewondering, die wij allen voor
hem koesteren, want hij heeft meer ge-
praesteerd, dan de meesten onzer verwacht
hebben.
Hij heeft onze verwachtingen verre over
troffen.
Ernstig, degelijk, en met een welsprekend
heid en overtuiging, die meesleepten en
zelfs den vinnigsten polltleken tegen
stander tot eerbiedig luisteren dwongen,
behandelde hij in onze Tweede Kamer
de zaken des lands.
Zijn hoofdwerkzaamheid lag op financieel
en economisch gebied.
Reeds bij zijn eerste optreden bleek hij
op dit terrein volkomen thuis te zijn. Zijn
kritiek op de gebruikelijke wijze van
samenstelling der staatsbegrooting werd
door den toenmaligen Minister De Meester
aanvaard, en op zijn aandrang zijn deugde
lijker methodes ingevoerd, waaraan sedert
is vastgehouden ook door den tegen-
woordigen bewindsman. Bij gewichtige
finantieele aangelegenheden nam hij in
den regel een belangrijk aandeel in het
debat. Zoo laatstelijk, toen hij zich namens
de Uniefractie nadrukkelijk kantte tegen
het voorstel der regeering om den gedistil
leerd-accijns te verhoogen tot f 90 per
hectoliter, op grond, dat hij van zoodanige
accijnsverzwaring alleen wilde weten, In
dien gelijktijdig de bij ons zoo buitensporig
hooge suikeraccijns werd verlaagd. Wil
men ooit tot verlaging der suikerbelasting
komen, een belang, zoowel voor den land
bouwer als den verbruiker, dan moet de
volksvertegenwoordiging, naar de meening
van mr. Patljn, het eenige middel, waar
door dit op den duur bereikbaar is,
namelijk verhooging van den drankaccijns,
nimmer met bestemming voor een ander
doel, uit handen geven.
Groote belangstelling valt blijkens zijn
redevoeringen bij mr. Patijn te constateeren
voor verbetering van de verkeersmiddelen,
GEEN CACAO SMAAKT
Z00 KRACHTIC ALS
waarvan hij een warm voorstander is.
Bij de behandeling van wetsontwerpen
tot tramaanleg vinden wij hem in den
regel onder de sprekers. Toen bij de
ontworpen lijn Hontenisse—Selzaete de
Zeeuwsche belangen dreigden te worden
opgeofferd aan de Belgische, was het de
afgevaardigde van dit district, die daar
tegen met hardnekkigheid oppositie voerde,
met het gelukkig gevolg, dat het wets
ontwerp een wijziging onderging, waardoor
het kwaad althans grootendeels werd
voorkomen.
De landbouw is aan mr. Patijn dank
verschuldigd voor zijn krachtig optreden
in Januari 1907 ten behoeve van de
instandhouding der suikerconventie, welke
voor onze suikerindustrie en beetwortel
cultuur een zegen is gebleken. Ook nam
onze afgevaardigde een groot aandeel in
de behandeling van het wetsontwerp tot
afschaffing der tienden. Rapporteur voor
dat wetsontwerp zijnde, ging van hem het
initiatief uit tot het amendement, waarbij
de bevoegdheid werd gegeven alsnog met
staatshulp de tienden krachtens overeen
komst te doen verdwijnen. Van deze
bevoegdheid is op Schouwen-Duiveland
een ruim gebruik gemaakt.
Voorts drong hij aan op wijziging van
het Koninklijk Besluit van 1905, dat ook
de wagens op vaste assen, de zoogenaamde
boerenwagens, verplichtte een brandende
lantaren te voeren. Dit voorschrift, dat
in landbouwkringen veel bezwaar ontmoet
had, werd daarop verzacht.
Meer dan eens trad mr. Patijn voor de
schippersbelangen in het krijt. Zijn warm
pleidooi voor de verbetering van den
Dordtschen waterweg met het zoo beruchte
Hellegat, mocht tot dusver nog wel geen
rechtstreeksche vruchten dragen, maar
toch werd daardoor de oude kweste weder
naar den voorgrond geschoven.
Meer directe uitwerking had zijn aan
drang tot opruiming van voor de schippers
en vi8schers hinderlijke en gevaarlijke
wrakken in het Brouwershavensche en
Goereesche Gat. De Minister Kraus werd
er door bewogen daaraan flink de hand
te slaan. Voorts moet In dit verband ge
noemd worden mr. Patijn's strijd tegen
een Brabantsche wegbelasting, waartegen
vooral het bezwaar gold, dat het beginsel
dier heffing, eenmaal aanvaard, zou kunnen
worden toegepast ook op haven-, sluis-,
kanaal- en kadegelden, en dan de binnen-
schipperij welhaast te gronde zou richten.
In December 1.1. verkreeg mr. Patijn de
toezegging van de regeering, dat zij een
einde zou maken aan de schadelijke onge
lijkheid van de belasting voor de schippers
hier te lande en in België, waardoor thans
de Belgische schippers in de concurrentie
met de onze een niet onbeduidenden voor
sprong hebben.
In de laatste jaren bewoog mr. Patijn
zich ook op militair terrein. Schoon zich
zorgvuldig van inmenging in militair-
technische bizonderheden onthoudend, trad
hij verschillende malen op om het volks
belang tegen de hooge eischen der
militairisten te verdedigen. Bij de behande
ling van de zoo kostbare noodwet-Sabron
toonde hij in een breed historisch betoog
aan, dat het gevaar, waartegen de Minister
een voorziening wilde treffen, namelijk het
zóó onverwacht uitbreken van een oorlog,
dat niemand zelfs enkele dagen vooraf
de mogelijkheid daarvan kon zien, feitelijk
niet bestaat. Later ontwikkelde zich in
verband met diezelfde wet een scherp
conflict tusschen mr. Patijn en den Minister
Sabron over onvoldoende voorlichting der
Kamer.
De Minister had aan de Kamer geen klaren
wijn geschonken, en daartegen kwam het
geheele wezen van onzen afgevaardigde
In verzet. In dit veelbesproken incident,
dat zeer hoog liep, bleek mr. Patijn den
spijker op den kop te hebben geslagen.
Reeds dadelijk kwam de oud-minister Staal,
één van de zeer weinigen, die de kwestie
uit eigen wetenschap kon nagaan, in de
Eerste Kamer verklaren, dat mr. Patijn
volkomen gelijk had, en de heer Thomson,
een militaire specialiteit in de Tweede
Kamer, die aanvankelijk de zijde des
Ministers gekozen had, kwam enkele
maanden later tot de erkentenis, dat hij,
op een dwaalspoor gebracht door onjuiste
gegevens van het Departement van Oorlog,
zich had vergist.
Ofschoon mr. Patijn niet onder de anli-
militairisten wil worden gerangschikt, en
bereid is zoolang rekening wordt ge
houden met onze draagkracht wat voor
onze defensie werkelijk noodig is toe te
staan, is hij een krachtig bestrijder gebleken
van de groote opdrijving van uitgaven voor
militaire doeleinden, waaraan de tegen
woordige regeering zich te builen gaat.
Bij de marine-begrooting stelde hij met
tal van cijfers in het licht, dat de Minister
niettegenstaande den buitengewoon ongun-
stigen finantieelen toestand, tengevolge waar
van tal van hoogst nuttige zaken achterwege
moeten blijven, voor aanbouw van nieuwe
oorlogsschepen f 1.300.000 meer aanvroeg
dan gedurende de laatste zeven jaren bij
veel beter voorziene schatkist gemiddeld
het geval was. Een amendement van mr.
Patijn om door een kort uitstel van aan
bouw van twee kleinere schepen het
aangevraagde bedrag met f 1.000.000 te
verminderen, en zóó terug te brengen
ongeveer tot evengenoemd gemiddelde,
werd door de rechterzijde, gesteund door
enkele afgevaardigden van links, verworpen.
Trouw op zijn post als weinigen, geeft
mr. Patijn door de wijze, waarop hij over
wetten en amendementen zijn stem uit
brengt, blijk een waarlijk liberaal man te
zijn, die zich intusschen voor het ver
vallen in uitersten weet te behoeden. Aan
den eigenlijken partijstrijd in de Kamer
neemt hij zelden of nooit deel. Hij spreekt,
als hij meent op zuiver zakelijke wijze
over eenig belang van het land of van
het district licht te kunnen ontsteken.
Wat mr. Patijn voor ons district
bereikt of beproefd heeft, zullen wij in
een afzonderlijk artikel in het licht stellen.
Zierikzee, 2 April. De „Vrijzinnige
Propaganda-Club" alhier heeft besloten
de candidatuur mr. Patijn zoo krachtig
mogelijk te steunen, door het laten optreden
van sprekers, het verspreiden van politieke
geschriften enz.
De Voorzitter werd bij meerderheid van
stemmen benoemd tot afgevaardigde, en
de heer A. H. Willemsen tot plaatsver
vangend afgevaardigde naar de op 11 en
12 April a s. te 's-Gravenhage te houden
vergadering van den „Bond van Vrijzinnige
Propaganda-Vereeniglngen".
Het door dien Bond uitgegeven jaar
boekje is thans verkrijgbaar bij den
Secretaris van de „V. P. C" alhier, tegen
den prijs van 15 cent.
In het licht is verschenen een jaar
boekje van den Bond van Vrijzinnige
Propaganda-Vereenigingen, waarin veel is
opgenomen, dat bij de aanstaande ver
kiezingen van nut kan zijn. Men vindt er
o.a. in: de namen der huidige Ministers,
die der leden van de Eerste Kamer be
nevens hunne adressen, den uitslag der
Tweede Kamerverkiezingen in 1905, de
samenstelling der kiesdistricten, de pro
gramma's der verschillende staatspartijen,
een lijst van vrijzinnige sprekers, een op
gave van de liberale bladen, en een be
knopte geschiedenis van de Ministeries
Pierson, Goeman Borgesius, Kuyper, De
Meester en Heemskerk.
Het is een hoogst geriefelijk boekje, met
de samenstelling en uitgifte waarvan men
een goed werk gedaan heeft.
In het „Huis van Nassau" trad
Woensdagavond voor een stampvolle zaal
ds. Van Veen als spreker op, teneinde het
onderwerp „Oud en Arm" te behandelen.
Hij was hiertoe uitgenoodigd door de
Afdeeling Zierikzee van den Bond voor
Staatspensionneering, waarvan de voor
zitter, de heer Bouter, de vergadering
leidde, en haar met een toespraak opende,
waarin hij, na den spreker te hebben
voorgesteld, en zijn groote verdiensten
wegens de oprichting van zoovele afdee-
lingen te hebben gehuldigd, in het kort
schetste het doel van den Bond voor
Staatspensionneering, de dwangverzekering
in Duitschlanden het in Engeland
ingevoerde stelsel voorStaatspenslonneering.
Hierop gaf hij het woord aan ds. Van
Veen, die in een inleiding zijn politiek
standpunt en maatschappelijk inzicht uit
eenzette, met het doel de ongerijmdheid
der betichting, dat hij rood zou zijn, in
het licht te stellen. Maatschappelijke ver
beteringen dienen echter zijns inziens te
worden nagestreefd. En één van die
verbeteringen is de verzorging van de
hulpbehoevende ouden van dagen, want
de werkers ontvangen een tekort aan loon,
zoodat zij zich niet kunnen verzekeren
voor den ouden dag, weshalve op de ge
meenschap de plicht rust voor die oude
werkers te zorgen. Op de kinderen toch
kan men niet rekenen. Nicolaas Beets
zegt het terecht:
Eer brengt een oude vader zes kinderen groot,
Dan dat zes rijke kinderen hem koesteren in zijn
[nood.
Bovendien de maatschappelijke omstan
digheden van tal van kinderen zijn on
gunstig. Op de familie kunnen de ouden
van dagen ook niet rekenen, want van je
familie moet je het niet hebben. Blijven
dan voor hen over armbestuur en arm
huizen. Dickens zegtliever dood, dan
naar het armenhuis. En dr. Kuyper heeft
verklaarddat een oud-mannen- en
vrouwenhuis geen eer is voor een stad,
maar wel een carricatuur op de christelijke
liefde. Spreker gaf hier op welsprekende
wijze een beeld van een oud-mannen- en
vrouwenhuis, waarin de oudjes een num
mer gelijk zijn, waarin zij het stemrecht
verliezen, en van hun vrijheid afstand moe
ten doen. Kardinaal Mercler, aartsbisschop
van Mechelen, juicht het toe, als men een
pensioen vanwege den Staat voor de ouden
van dagen eischl. Merkwaardig zijn de
volgende citaten. Dr. Kuyper zeide in
1891 bij de opening van het sociaal
congres van Patrimonium het volgende
„Ook dien arbeider schiep God als een
„broos schepsel, dus als één, wiens kracht
„door ziekte en ongeval kan gebroken
„worden, en straks door ouderdom afneemt,
„en ook dan, als hij niet meer zwoegen
„kan, in het zweet zijns aanschijns moet
„hij brood kunnen eten van den arbeid
„zijner mannelijke kracht. Zoo spreekt God
„in Zijn Woord, en dat leest ook de
„arbeider, hij moet en mag het lezen, en
„als hij dat leest, geeft dan Oods woord
„zelf hem geen recht, nu wel niet tot
„morren, veelmin tot opstand, maar dan
„toch tot klacht, tot aanklacht tegen een
„maatschappelijke inrichting, die hem zoo
„pijnlijk derven doet, wat de ordonnantie
„eener Goddelijke barmhartigheid voor
„hem besteld had".
Dr. Kuyper schreef in 1895 in de
Standaard
„Komt hier nu nog gebrek bij, zoodat
„de oude man of de oude vrouw niets bezit
„en niets noemenswaard meer verdienen
„kan, zoodat ze leven moeten van gegeven
„brood, en telkens ontwaren, hoe hun
„voortbestaan voor anderen een bezwaar,
„zoo al geen last is, ja, dat hun heengaan
„wel verre van betreurd te worden,
„veeleer een verademing zou lijken, dan
„Is er in dezen afloop van het menscheltjk
„leven iets zoo schreiends, droefs en
„sombers, dat een niet te onderdrukken
„stem In ons hart tegen zulk een last en
„toestand in getuigt, en ons toeroept, dat
„dit anders moet worden, dat het niet
„alzoo mag blijven".
Dr. Kuyper schreef in zijn Proeve van
pensioenregeling
„De oude slaaf had recht op slaven-
pensiöen, als we zoo spreken mogen, en
dat redit genoot hij".
„Komt nu aan den vrijen werkman min-
„der toe dan aan den slaaf?"
In het regeeringsantwoord op de Alge-
meene Beschouwingen over de Staatsbe
grooting van 1902 staat woordelijk het
volgende
„Het denkbeeld van het ouderdoms
pensioen zonder grens van Inkomen en
„zonder te rekenen met de oorzaak van de
„wegvalling van dat inkomen voor alle
burgers zonder onderscheid beschikbaar
„te stellen, en de middelen hiervoor,
„zonder premiebetaling, te innen uit
„expresselijk daarvoor te heffen belastingen,
„acht de regeering aantrekkelijk".
Prof. Fabius (Studiën en Schetsen 1) zegt:
„Wanneer Staatspensionneering armen-
„zorg Is, dan is dwangverzekering met
„Staatsbljdrage eveneens armenzorg".
Spreker toonde aan, dat de vrijwillige
verzekering groot fiasco gemaakt heeft.
De Staat grijpe in. In zijn proeve van
pensioenregeling zegt dr. Kuyper
„Wie van God kracht ontvangt om te
„arbeiden, en op wat wijze dan ook in
„gezonde dagen degelijk gearbeid heeft, is
„geen ongelukkige of schuldige, die van
„een aalmoes moet gaan leven. Hij moet
„leven van zijn loon alle de dagen zijns
„levens. En schoot dat loon te kort, om-
„dat de concurrentie of gebrek aan organi-
„salie geen hooger loon gedoogde, dan is
„daar billijke, redelijke grond om hetgeen
„hij te weinig ontving hem op een andere
„wijze te vergoeden. Dan is dat geen
„aalmoes, maar nabetaling van loon".
„Vergoedt alzoo de Overheid aan den
„arbeidenden stand dat tekort in het pen
sioen, dan geeft ze aan den arbeider geen
„aalmoes, maar betaalt uit de kas der
„burgerij, wat de arbeider te weinig ontving".
Ministers, predikanten ontvangen ook een
Staatspensioen, zonder dat zij daarvoor
premie betalen.
Dr. Kuyper zeide eens in den gebede
„Zij kunnen niet wachten, geen dag en
geen nacht". Maar nog wachten zij
alleen dr. Kuyper met f 4000 Staatspen
sioen, waarvoor geen premie betaald is,
wacht niet.
Voor tienduizenden is het een droeve
levensavond, en een treurige zonsondergang.
Het daagt echter in het Westen. Het
conservatieve Engeland ging ons voor.
Laat ons dit navolgen! Treedt toe tot
den Bond voor Staatspensionneering, die
voor allen zonder onderscheid Staatspen
sioen in zijn banieren schrijft.
Na de pauze werd door spreker behan
deld, wat tot heden in ons land voor de
ouden van dagen gedaan is. Hij gaat na
en kritiseert de daar ingediende wetsont
werpen, respectievelijk van Lely, dr. Kuyper
en mr. Veegens, en toont aan, dat alle
drie ondoeltreffendonbillijk, omslachtig
en te duur zijn.
In Duitschland moet van zijn 16e
jaar tot zijn 71ste jaar de vaste werkman
de helft der premie betalen, die de patroon,
welke de andere helft betaalt, hem van
zijn loon wekelijks afhoudt. Slechts
126,000 personen zijn tengevolge van die
wet gepensionneerd, het aantal van hen,
die in Engeland Staatspensioen ont
vangen, bedraagt 600,000. Bismarck heeft
de Duitsche wet één zijner ongelukkigste
vindingen genoemd.
Minister Talma noemde de verplichte
verzekering een goeden vorm voor de
hebzucht van de arbeiders.
In Patrimonium zeide dr. Kuyper, dat
het pensioen uit de Staatskas Is een
gruwel in het oog van den Heere, dat het
demoraliseert en alle zedelijk gevoel af
stompt. Maar dr. Kuyper's eigen zedelijk
gevoel wordt niet afgestompt doorj de
f 4000 pensioen, die hij jaarlijks zonder
premiebetaling van Staatswege ontvangt.
In Engeland is de Bond voor Staats-