ZIEHIKZEESUHEéÉl NIEUWSBODE. Donderdag 1 April 1909. i e r i Is. z e e s c li e Cour an t). Kazernementstonds. KENNISGEVING. Staatspensionneering. NIEUWSTIJDIN6EN. Uit Stad en Provincie. ABONNEMENT. De abonnementsprijs van dit blad, dat iederen DINSDAG, DONDERDAG eji ZATERDAG verschijnt, is voor Zierikzee t 1,30, voor alle andere plaatsen in Nederland f 1,60 per 3 maanden. Voor het buitenland, verzending eens per week, f 10 per jaar bij vooruitbetaling. 65ste JAARGANG. - No. 8753. Uitgever-Hoofdredacteur: A. FRANKEL. Redacteur: J. WAALE. ADVERTENTIËN. Van 1—3 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De inzending moet geschieden des Maandags-, Woensdags- en Vrijdags-middags uiterlijk 2 ure. Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure. Gevonden op den openbaren weg: Een Kinderhandschoen. Inlichtingen te bekomen aan het Bureau van Politie te Zierikzee, van des morgens 10 tot 12 en des namiddags van 2 tot 4 en 8 tot 9 uur. De Commissaris van Politie, R. P. BRONS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee maken bekend, dat de Commissie van beheer van het Kazernementstonds rekening en verantwoording zal doen van haar beheer over het jaar 1908, op Vrijdag den 2 April e.k., des namiddags te 3 uur, in één der lokalen van het Raadhuis, en roepen alle gerechtigden tot dit Fonds op, daarbij tegenwoordig te zijn. Zierikzee den 29 Maart 1909. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. C. MOOLENBURGH, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis van de Ingezetenen, dat er op Vrijdag den 2 April e.k., des namiddags te 7'/4 uur, op het Raadhuis, eene openbare Vergadering van den Gemeenteraad zal gehouden worden, waarin ter tafel zal worden gebracht: Bespreking feestviering Koningin. Zierikzee, den 31 Maart 1909. De Burgemeester, H. C. MOOLENBURGH. in ons jongste nummer heelt mr. J. P. Cau naar aanleiding van het feit, dat de Bond voor Staatspensionneering In den jongsten tijd over een groot deel van ons land, en niet het minst in deze streek, vele aan hangers gewonnen heeft, een ingezonden stuk geplaatst, behelzende enkele korte opmerkingen over genoemden Bond en zijn doel. Daar de denkbeelden van den geachten schrijver over dit onderwerp ons uit zijne geschriften, waarin hij zich als een voor stander van vrijwillige volksverzekering deed kennen, bekend waren, zoo hebben ons zijn opmerkingen in geenen deele bevreemd. Wij vonden het dan ook van zijn stand punt begrijpelijk, dat hij tracht den gestadig wassenden stroom van hen te keeren, die zich verklaren vóór het beginsel van staatspensionneering zonder premiebetaling ten behoeve van de ouden van dagen. Maar daar zijn stemèn om de maat schappelijke positie, die hij inneemt, èn om den invloed, die van zijn persoonlijk heid uitgaat, groot gewicht in de schaal legt, zoo rekenden wij het dubbel tot onzen plicht op te komen voor het ook door ons beleden denkbeeld, dat het op den weg van den staat ligt de reddende hand naar hen uit te steken, die door hoogen leeftijd en geldelijk onvermogen niet meer in staat zijn in hun dagelijksche behoeften te voorzien. Omtrent dit punt bestaat tusschen mr. Cau en de voorstanders van staatspension neering een volledige overeenstemming, dat namelijk zij, die arm en oud zijn, niet aan hun lot mogen worden overgelaten, en dat het zedelijke plicht is hen te helpen, hen voor honger en gebrek te behoeden. Maar verschil van gevoelen tusschen hem en genoemde voorstanders openbaart zich over de vraag, door wien en op wat wijze zij gesteund moeten worden. De voorstanders van staatspensionneering meenen, dat de staat, krachtens zijn hooge roeping de volksbelangen te bevorderen, de aangewezene macht is zorg te dragen voor het levensonderhoud van hen, die, zoolang zij nog in het bezit van hun krachten waren, en niet door een jonge generatie van de arbeidsmarkt waren ver drongen, van den vroegen morgen tot den laten avond voor hun bete broods gezwoegd hebben, en die in het algemeen van het loon, dat zij toen verdienden, niet voor den ouden dag hebben kunnen oversparen, ja vaak zelfs hard hebben moeten tobben om er mee rond te komen. Mr. Cau is daarentegen van oordeel, dat het niet noodig is, dat de staat die laak op zich neemtwant dat zij reeds door de Burgerlijke Armbesturen vervuld wordt, die wekelijks aan de be- hoeftigen een geldelijk bedrag als onder stand uitkeeren, zoodat de Bond voor staatspensionneering overbodig is, en eigenlijk dus best kan gemist worden. Hij is zelfs van gevoelen, dat de onderstand der armbesturen en de pensionneering van staatswege slechts is een onderscheiding in naam, en niet in de daad. Hoe mr. Cau in deze twee hemelsbroed van elkaar verschillende begrippen syno niemen ziet, is ons een raadsel. Juist omdat de Bond voor Staats pensionneering afkeerig is van allen onderstand of bedeeling, juist omdat ge noemde Bond niet wil, dat de arme ouden van dagen het brood der genade zullen eten, hetwelk zij, alvorens het te ver krijgen, nog eerst moeten afbedelen, juist daarom wil hij, dat de staat zich het lot aantrekke van zijn behoeftige, bejaarde staatsburgers, die het beste, wat zij be zaten, hun werkkracht, aan de gemeenschap hebben gegeven. Versleten in den dienst van het alge meen welzijn hebben zij aanspraak op staatshulp in den vorm van staatspensioen. Door bedeeling worden zij vernederd, getroffen in het hoogste goed, dat de mensch bezit. Door bedeeling staan in tal van gemeen ten de deuren voor misbruik en partijdig heid van armbesturen wagenwijd open. Door bedeeling worden de duizenden niet bereikt, die in stilte armoede lijden, die liever van honger willen sterven, dan een aalmoes vragen. Wie werkelijk, zooals mr. Cau, voor het arbeidende volk veel gevoelt, breide de armenzorg niet uit, verbetere haar ook niet, maar trachte met alle kracht zooveel mogelijk de armoede te voorkomen. De meeste armen vindt men onder de oude menschen. Hunne schuld is het niet, dat zij niet meer werken kunnen, of geen arbeid kunnen bekomen, omdat de jongeren hunne plaatsen hebben ingenomen. Hunne schuld Is het niet, dat zij van hun vroegere loonen niet hebben kunnen overgaren, zoodat zij thans behoeftig zijn. De groote gemeenschap, waartoe zij behooren, en waarvoor zij gewerkt hebben, betrachte haar plicht tegenover hen, en kenne hun toe een zoodanig pensioen, dat hun levensavond onbezorgd is. Dat zal den staat te veel geld kosten, zeggen de tegenstanders. En waar zal al dat geld vandaan komen Eilieve! na Engeland heeft Nederland in verhouding het duurste leger der wereld. Zou, vragen wij met alle bescheidenheid, op de doode en levende strijdkrachten niet veel te bezuinigen zijn, dat ten goede kan komen aan de ouden van dagen, die hun vaderland als soldaat en arbeider gediend hebben? Zouden èn door bezuiniging op genoemden tak van dienst, èn door een pensioens belasting de middelen, die voor een even- tueele invoering van staatspensionneering benoodigd zullen zijn, niet kunnen gevonden worden Zou ons rijk land voor de behartiging van een gewichtig volksbelang de millioenen daarvoor niet kunnen vinden|? Men bedenke ook, dat bij staatspension neering van de ouden van dagen de burgerlijke armbesturen, en daardoor de gemeenten aanmerkelijk zullen ontlast worden. Zierikzee geeft b.v. jaarlijks f 10 000 subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur. Dit bedrag zal vrij wat minder worden, wanneer de ouden van dagen van staats wege een zeker bedrag aan pensioen ontvangen zullen. Ten slotte wenschen wij mr. Cau op Engeland te wijzen, dat in deze ons tot voorbeeld kan strekken. Bestond in dat land, evenals in schier al de staten van Europa (Nederland en Rusland uitgezonderd) het algemeen stemrecht, men zoude zich over de invoering der staatspensionneering niet verwonderen, denkende, dat zij onder demokratischen drang tot stand is gekomen. Maar voor de samenstelling van The House of Commons (het Lagerhuis) geldt nog steeds een beperkt stemrecht, zoodat in de omstandigheid, dat een hoogst voor zichtig volk als het Engelsche de staats pensionneering zonder premie-betaling in zijn wetgeving heeft opgenomen, voor mr. Cau en voor allen, die met hem tegen staatspensionneering gekant zijn, een aan leiding moge liggen over het vraagstuk der staatspensionneering nog eens rijpelijk hun gedachten te laten gaan. PERZIË. Teheran, 30 Maart. Blijkens berichten, ontvangen uit Tabris, Is daar Zondag I I. zwaar gevochten in de zuidwestelijke voorstad. De regeeringstroepen hielden daar hardnekkig stand tegenover een aan val van de nationalisten. Bij dat gevecht zijn 12 nationalisten gesneuveld en 30 gewond. De regeeringstroepen verloren bij een nachtelijken aanval aan de oostzijde der stad 16 man. AMERIKA. New-York, 30 Maart. Van de Azoren is hier telegrafisch bericht ontvangen over het volgende voorval aan boord van de „Hamburg", met Roosevelt onderweg van New-York naar Napels. Een llaliaansche anarchist, die eerste klas reisde, snelde het dek op waar Roosevelt met zijn zoon stond en uitte bedreigingen, waaruit viel op te maken, dat hij voornemens was, een aanslag te plegen op den ex-president. De man werd door matrozen gegrepen. Vier dagen lang heeft hij geweigerd voedsel te nuttigen, wijl hij naar hij zeide vreesde, dat Roosevelt hem wilde laten vergiftigen. SPANJE. Er zijn Maandag te Madrid groote betoogingen gehouden tegen de regeering. Door de straten bewoog zich een menigte van ongeveer 40.000 menschen, die riepen dal de regeering moest aftreden. Dergelijke betoogingen werden gehouden te Barcelona en in andere belangrijke plaatsen. PORTUGAL. Lissabon, 29 Maait. In de kamer van afgevaardigden zijn vandaag de leden der oppositie weer gaan schreeuwen om een enquête. Zij klapperden met de lessenaars.' De vergadering moest worden geschorst. Bij de heropening begon het leven op nieuw, zoodat de vergadering moest worden gesloten. SERVIË. De te Belgrado verschenen proclamatie van koning Peter luidt als volgt: Aan het Servische volk Mijn zoon prins George, tot nu toe kroonprins, heeft zich genoopt gezien, van de rechten en voor rechten van een kroonprins, die hij volgens de grondwet des lands bezat, afstand te doen en heeft dit ais zijn onwrikbaren wil uitgesproken. Daarom heb ik, gehoord den ministerraad, in tegenwoordigheid van den voorzitter van de Skoepsjlina, den voorzitter van den Raad van State en van het hof van cassatie, besloten, den afstand van kroonprins George aan te nemen, en de rechten en voorrechten van een kroon prins tegelijk met de rechten van eerstge boorte, in overeenstemming met de grondwet des lands, aan mijn jongeren zoon prins Alexander over te dragen, door hem tot mijn troonopvolger uit te roepen. Terwijl ik dit aan het Servische volk bekend maak, smeek ik Gods zegen op mijn koninklijk huis en op ai mijne geliefde onderdanen af. Peter. Belgrado, 30 Maart. De gezanten van Engeland, Frankrijk, Rusland, Duitschland en Italië hebben heden aan het departe ment van bultenlandsche zaken de „formule" aangeboden, welke door de mogendheden was geredigeerd, teneinde door Servië ter kennis te worden gebracht van Oostenrijk- Hongarije. Uit Belgrado komt bericht, dat een machtige partij in het leger een protest tegen den afstand van den Kroonprins op touw zet. Er gaan lijsten rond onder de officieren en er wordt druk op ge- teekend waarin wordt betoogd, dat de drang, op den Kroonprins uitgeoefend, geheel onwettig was. OOSTENRIJK. Weenen, 29 Maart. Zoodra de voorzitter van de Kamer van Afgevaardigden heden de zitting voor geopend verklaarde, be gonnen de afgevaardigden der oppositie partijen obstructie te voeren, door het schreeuwen van: „Een onderzoek!" en luidruchtig geklepper met hun lessenaar- deksels. De zitting moest worden geschorst. Na de hervatting begon deze obstructie opnieuw, waarom de zitting voorgoed werd opgeheven. RUSLAND. Men zegt, dat Rusland op de volgende wijze tol inkeer is gebrachtMaandag middag overhandigde de Duitsche gezant te St.-Petersburg aan Iswolski een nota, de Russische regeering eerbiedig, maar dringend verzoekende, om hare dubbel zinnige staatkunde ten aanzien van het Oostenrijksch-Servische geschil te laten varen. Indien Rusland daar niet toe over ging, zou dit als een vijandige daad jegens Oostenrijk beschouwd worden. Bovendien bracht de Duitsche gezant Iswolski in herinnering, dat Duitschland, als bondgenoot van Oostenrijk, bereid was, over de gevolgen van de weigering van Rusland te beslissen. Dinsdag werd kabinetsraad gehouden, en na afloop daarvan aanvaardde Iswolski de Duitsche nota. ENGELAND. Londen, 29 Maart. De Petersburgsche berichtgever der Times bevestigt, dat keizer Wilhelm een rechtstreeksch aandeel ge nomen heeft aan den druk, die op Rusland geoefend is. In de eigenhandig geschreven brieven des Keizers, die in de laatste dagen op Tsarskoje Selo ontvangen zijn, werden zelfs strikt binnenlandsche aan gelegenheden van Rusland aangeroerd. DUITSCHLAND. In den Rijksdag sprak Basserman Dinsdag j.l. uit naam van de nationaal- iiberalen. Hij verklaarde zich, voor zijne partij, beslist voor erfenislasten en toonde verrassend weinig lust meer om te schipperen. Von Richthofen, uit naam van de con servatieven sprekende, wilde een meerder heid, waar die te vinden is. De rijkskanselier Is aanwezig. Hij maakt druk aanteekeningen, terwijl de zaal onder de rede van den socialist David leeg loopt. De stemming is rumoerig. Op de journalistentribune heerschl een stemming van verwachting. Hatzfeld verklaarde, dat de groote meerderheid van de vrije conservatieven voor het regeeringsvoorstel zou stemmen. De anti-semiet Liebermann von Sonnen- berg zeide, dat de oeconomische ver- eeniging tegen de nalatenschapsbelasting was, maar naar aanleiding van de verklaring der verbonden regeeringen in de Nord- Deutsdie Altgemeine Zeitung, zij het dan ook met bezwaren, voor de uitbreiding van de belasting op erfdeelen stemmen zou. NEDERLAND. Yeendam, 29 Maart. Bij een vechtpartij heeft Zondagavond F., een schipper W. zoodanig in den arm gesneden, dat deze nog 's nachts naar het Academisch Zieken huis te Oroningen is vervoerd moeten worden. Men vreest voor zijn leven. Amsterdam, 29 Maart. Een ernstig ongeluk is hier gebeurd. Een 16-jarige meubelmakersknecht zou een kast op- hijschen en wilde daartoe een katrol met touw aan den hijschbalk haken. Bij het reiken naar den haak boog hij zich te ver voorover, zoodat hij het evenwicht verloor en uit de zolderverdieping van het hooge huis voorover op straat viel. Hevig bloedende en deerlijk aan het hoofd verwond werd de arme jongen, die nog eenig teeken van leven gaf, door de ontstelde buren opgenomen en naar een apotheek gebracht. Vandaar werd hij met de automobiel van den geneeskundigen dienst, die spoedig ter plaatse, was, naar het Binnen-Gasthuis vervoerd. Bij aankomst aldaar bleek de jongen reeds te zijn overleden. 's-Gravenhage, 30 Maart. Bij een winkelierster alhier kwam Vrijdagavond een man, die haar eenigen tijd geleden een valsch kwartje in betaling had gegeven. Ook nu weer betaalde hij met valsch geld, n.l. eenige dubbeltjes. De vrouw deed of zij niets bemerkte, liet den man vertrekken en ging hem toen achterna. Toen zij een politie-agent zag, wees zij hem den valschen munter aan, die daarop door den agent werd gearresteerd en overgebracht naar het politie-bureau Huygenspark. Bij de huiszoeking werden, behalve een groot aantal valsche zilverstukken, ook verschillende gereedschappen voor het vervaardigen van die geldstukken gevonden, o. a. gipsvormen, waarin echte muntstukken waren afgedrukt. De bewijzen tegen dezen man waren zóó overweldigend, dat een volledige bekentenis wel volgen moest. De aangehoudene, zekere T., is lood- en zinkwerker van beroep, ongehuwd en woonde alleen op de kamer, waar de overtuigingsstukken werden in beslag genomen. In zijn bezit werd gevonden een brief van een te Amsterdam wonend man, het geen voor de politie aanleiding was ook daar een onderzoek te doen instellen. Daarom werd een Haagsch politle- inspecteur naar Amsterdam gezonden, die met behulp van de Amsterdamsche politie de woning van den bedoelden persoon te weten kwam. Deze bleek een neef van den Haagschen valschen munter, zekere B. te zijn, een wegens ziekte afgekeurde koloniaal van ongeveer 24-jarigen leeftijd. Ook in zijn woning werden ingrediënten gevonden, waarmede valsch geld vervaardigd kon worden, zooals een bak met gips, eenige matrijzen, een aantal zilveren lepels en vorken en meer van dien aard. Eenigszins verwonderlijk was, dat deze schenen gediend te hebben niet om kwartjes, maar om grootere valsche geldstukken te maken, n.l. rijks daalders en guldens, waarvan er eenige, maar zeer slecht afgewerkt, in de woning werden aangetroffen. De man bekende, dat hij bezig was geweest valsch geld te maken; hij toonde echter vrijwel aan, dat zijn daad in hoe genaamd geen verband stond met die van zijn oom, zoodat hij bij het Haagsche misdrijf niet betrokken schijnt. Aangezien hem ook niet bewezen kon worden, dat hij de door hem zelf ver vaardigde geldstukken heeft uitgegeven of de bedoeling had ze uit te geven, zal 't de vraag zijn of een strafvervolging tegen hem kan worden ingesteld. Zooals men weet is het vervaardigen van valsch geld op zichzelf niet strafbaar; ook niet het in voorraad hebben er van. Strafbaar wordt een en ander eerst als aangetoond kan worden, dat het geschiedt met de bedoeling de vervaardigde valsche stukken als echt uit te geven. Toch is B. naar het Huis van Bewaring gebracht en voorloopig ter beschikking van den officier van justitie gesteld. H. M. de Koningin-Moeder heeft Zaterdag onder anderen in audiëntie ont vangen den heer mr. H. J. Dijckmeester, Commissaris der Koningin in Zeeland. De heer Van der Zwaag woonde, na geruimen tijd om gezondheidsredenen afwezig Ie zijn geweest, weder de zitting der Tweede Kamer bij. Zierikzee, 31 Maart. In de sociëteit „Ons Genoegen" werd Vrijdag j.l. de jaarlijksche algemeene vergadering ge houden van „Vreemdelingen-Verkeer". In tegenstelling met het vorig jaar, was deze vergadering slechts matig bezocht; in verband met de vele werkzaamheden In het afgeloopen jaar, kan dit zeker niet aan te geringe belangstelling geweten worden, maar aan het feit, dat er op

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1909 | | pagina 1