Dinsdag 16 Maart 1909.
Eerste Blad.
(SS i e r i Is. z e e s c h. e
Cour an t).
NIEUWSTIJDINGEN.
Eenige weken aan 't Hof van
den Sultan van Turkije.
ZIËKIKZEËSCHE
NIEUWSBODE.
ABONNEMENT.
abonnementsprijs van dit blad, dat iederen
De abonnementsprijs van
DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG verschijnt,
voor Zierikzee f 1,30, voor alle andere plaatsen
Nederland f 1,60 per 3 maanden.
Voor het buitenland, verzending eens per week, f
per jaar bij vooruitbetaling.
10
65ste JAAR6AN6. No. 8746.
Uitgever-Hoofdredacteur: A. FRANKEL.
Redacteur: J. WAALE.
ADVERTENTIËN.
Van 1—3 regels 30 ets., meerdere regels 10 ets.
Oroote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De inzending moet geschieden des Maandags-,
Woensdags- en Vrijdags-middags uiterlijk 2 ure.
Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Zij, die zich met 1 April a s. op ons
blad abonneeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nummers gratis.
Alle Brievengaarders en Boekhande
laars nemen abonnementen aan.
De Directeur,
A. J. DE LOOZE.
Heeren geabonneerden
buiten de stad, die het
uitgebreid verslag van de vergade
ringen van den Gemeenteraad te
Zierikzee in boekformaat wenschen
te ontvangen tegen betaling van 50
cents per geheel jaar, worden verzocht
hunne aanvragen daarvoor te zenden
aan
A. J. DE LOOZE, Directeur.
NEDERLAND.
Alkmaar, 12 Maart. Burgem. en Weth.
dezer gemeente stellen den raad voor, de
weezen uit het Burgerweeshuis alhier
niet meer in het gesticht, doch in huis
gezinnen te doen verplegen. Daar in de
laatste jaren elke wees aan de gemeente
gemiddeld f 475 kost en de verpleging in
het huisgfczin toch de voorkeur verdient,
meenen Burgem. en Weth., ook met het
oog op de kosten, daarmee een proel te
moeten nemen.
Amsterdam, 13 Maart. Een paar dagen,
die wel nooit vergeten zullen worden,
heeft een geachte familie alhier achter
den rug.
Enkele maanden geleden was de oudste
zoon naar IndiB vertrokken. Hij hoopte
daar carrière te maken als journalist en
had zich aan één der Indische dagbladen
verbonden. Men wist, ook uit zijn brieven,
niet beter, of hij verkeerde in blakenden
welstand, toen enkele dagen geleden één
der directeuren van het blad, tijdelijk hier
te lande vertoevend, een telegram van zijn
mede-directeur ontving, meldend, dat de
nieuwe medewerker overleden was, doch
dat reeds in zijn vervanging was voorzien.
Dat was met een door de heeren onder
ling opgestelde code geseind en slechts
een enkel woord was daarvoor voldoende
geweest.
De ontvanger van het telegram kweet
zich van zijn zware taak om de familie de
droeve tijding mede te deelen en men kan
zich voorstellen, hoe diep de rouw was
over dit zware verlies van een veelbe-
lovenden zoon, die, vol hoop in de toe
komst, zich in den echt had begeven
alvorens naar lndiè te vertrekken.
Natuurlijk was één der eerste vragen
naar de oorzaak, doch het telegram zweeg
daarover. De ontvanger van het telegram
verklaarde zich echter bereid nadere
bizonderheden per telegram te vragen en
aldus geschiedde. Maar toen kreeg hij
een antwoord, dat absoluut geen betrekking
had op het plotselinge sterfgeval, weshalve
hij nogmaals seinde.
En wat bleek toen
Dat er een verkeerd code-woord was
genomen. Het was een verschil van één
enkele letter, doch in de haast had de
afzender zich vermoedelijk verschreven en
in plaats van aan zijn compagnon te
seinen, dat de nieuwe redacteur naar een
ander blad was overgegaan, en dat in de
daardoor ontstane vacature al was voor
zien, kabelde hij hem diens dood!
Men kan begrijpen, dat de geadresseerde
thans met het laatst ontvangen telegram
zich heel wat sneller naar de familie van
den dood-gewaande begaf en daar door
de blijde tijding de diepe droefheid in
uitbundige vreugde deed omkeeren.
Wij vernemen uit Rotterdam:
Zaterdagavond vertrok van hier met
bestemming naar Westhartepoul, het
Noorsche stoomschip „Mastot". Gisteren
ongeveer 15 mijlen bewesten het vuurschip
.Maas" gekomen, kwam het in aanvaring
met de Duitsche driemaster „Margarethe",
met het gevolg, dat deze laatste zonk en
de .Mastot" met belangrijke averij aan
stuurboordzij en aan den boeg naar Rotter
dam terugkeerde, met zich voerende de
opvarenden van de „Margerethe", terwijl
er 20 verdronken.
Een nader bericht meldt, dat nog geen
lijken der omgekomenen zijn aangespoeld.
Nog negen menschen zijn van de „Mar
garethe" gered en te Lowestoft, ten zuiden
van Yarmouth, aan wal gebracht.
Zeist, 13 Maart. Gisterennacht ontstond
brand in den tuin van den heer Dandey,
drogist, Voorheuvel alhier. Des avonds te
12 uur was deze nog gaan zien naar een
zoogenaamde „kunstmoeder" (een soort
broedmachine) en vond alles in orde. Te
half twee werd de heer Dandey gewekt
en nu stond de geheele machine in brand.
Door behulp van een slang op de water
leiding werd alles spoedig gebluscht. Het
eigenaardige Is evenwel, dat bij onderzoek
aan de constructie der machine niets
haperde en de pijpen volkomen in orde
waren. Bij nader onderzoek vond men den
kop van de kloek; de kuikens waren ver
dwenen. Men heeft vermoeden op kwaad
willigheid, te meer daar voetsporen ontdekt
zijn, die leidden van de machine naar
het hek.
's-Oravenhage, 13 Maart. Gisteren
ochtend zou alhier een ongeveer 16-jarige
knaap, vóór hij naar zijn werk ging, nog
even naar zijn duiven gaan kijken. Hij
had het ongeluk uit te glijden en van het
dak te vallen. Met het hoofd kwam hij
terecht op een plaatsje van de beneden
buren. Bewusteloos en uit neus en ooren
bloedend werd hij van zijn woning aan de
Westlandsche straat naar het ziekenhuis
vervoerd, waar hij 's avonds aan hersen
schudding overleed.
De heer jhr. mr. A. F. de Savornin
Lohman, lid van het permanent hof van
arbitrage, zal als mede-arbiter optreden
in het Amerikaansch Engelsch visscherlj-
geschil.
Men schrijft uit 's-Gravenhage:
Achter de groote schutting en de hooge
zandmassa's, die van de zijde van den
Scheveningschen weg den bouw van het
Vredespaleis aan het oog onttrekken, is
de laatste maanden rustig, maar gestadig
voortgewerkt. En ofschoon het vriezend
weder den bouw eenige weken heeft ver
traagd, is men reeds een heel eind ge
vorderd. Drie meter boven den beganen
grond steekt de onderbouw thans uit,
boven de 6 meter diepe fundeering, en
over enkele dagen zal het werk aan den
onderbouw, met zijn groote grijze steen
blokken, weder met kracht worden hervat,
zoodat reeds in den loop der volgende
maand met den aanleg van de centrale
verwarming een aanvang zal kunnen worden
gemaakt en de aanbesteding voor den op
bouw in Mei zal kunnen volgen.
Wanneer dan alles meeloopt, hoopt men
in het najaar van 1910 het geheele Vredes
paleis onder de kap te hebben, met in
begrip van de beide torens. Was namelijk
aanvankelijk het plan, slechts één toren
aan te brengen, thans is besloten, ter wille
van het evenwicht in de constructie, op
den achtergevel, achter de groote recht
zaal, een tweeden, kleineren toren te
plaatsen.
Is de bouw voltooid, dan zal natuurlijk
nog heel wat tijd verloopen, voordat de
inwendige inrichting geheel gereed zal zijn.
Van niet minder dan elf regeeringen zijn
thans reeds toezeggingen ontvangen van
geschenken voor de inrichting en versiering
van het Vredespaleis, waarvan sommige
nog de goedkeuring behoeven der des
betreffende volksvertegenwoordigingen.
In den loop der volgende maand zal
men omtrent bouw en inrichting van het
Vredespaleis meer kunnen vernemen. Dan
zal daaromtrent een belangrijke publicatie
verschijnen, van de hand van een stad
genoot, met een dertigtal reproducties van
aanzichten van het gebouw, van binnen
en van buiten, plattegronden en teekeningen
voor den bouw, een en ander naar de
officiëele ontwerpen.
(Overgenomen uit het Nieuwsblad van Friesland).
XX.
Wij moeten den correspondent van het
Berl. Tag. nog even aan 't woord laten
over den Sultan. Hij schrijft als vervolg
op het vorig stuk
„Hier wil ik melding maken van een
„voorval, waarvan ik getuige was, en dat
„een scherp licht werpt op den angst
„voor onaangename gebeurlijkheden bij
„de Selamlik.
„De vreemdelingen, welke door intro
ductie van hunne gezantschappen de
„Selamlik kunnen bijwonen, stonden op
„het terras tusschen twee rijen geheime
„politie-agenten, die hun beroep niet ver-
dergen, en elke beweging der toeschouwers
„scherp gadeslaan. Een Parijsche artiste,
„die zich verheugde in de gunst van een
„Turkschen hoogwaardigheidsbekleeder
„uitte zich frank en vrij, dat het eigenlijk
„toch een kleinigheid zou zijn om den
„Sultan neer te schieten op zijn rit naar
„de MoskeeDit was zeker met sterke
„overdrijving gerapporteerd naar 't Palels,
„waarop de Franchise uitgewezen zou
„worden, en een onderzoek werd ingesteld
„naar den hoogen beschermer der dame.
„Deze laatste wist een tegengestelde uit-
„legging aan de gewraakte woorden te
„gevenmen zou haar verkeerd hebben
„begrepen, de jongedame, welke door
drongen was van de diepste vereering
„voor den Keizer, had slechts uiting
„gegeven aan de groote bezorgdheid, dat
„zijn kostbaar leven in gevaar kon komen,
„en dat dit beter bewaakt moest worden,
„opdat hij voor de zijnen en den Staat
„behouden mocht blijven.
„'t Gevolg was, dat de Parisienne een
„orde werd verleend, wegens hare trouwe
„gezindheid jegens Ztjne Majesteit".
Dat is echt Turksch. Zoo gaat het
inderdaad. Menig stukje in dien trant
werd ook mij verhaald en één er van wil
ik hier zeer kort invoegen. Twee Frangaises,
die als musicale clowns aan 't hof waren
verbonden, hadden een automatisch muziek
instrument bedacht. Voor de samenstelling
werd de hulp ingeroepen van een Hollandsch
werktuigkundige. Toen 't half gereed was,
kwam de geheime politie om het in
beslag te nemen, op grond, dat het een
helscli werktuig zou zijn. De afgifte werd
geweigerd, en er werd beklag gedaan bij
den Sultan, die zoo vertelde mij de
werktuigkundige de dames een dank
betuiging voor bewezen diensten benevens
een som van f 6000 met een orde liet
toekomen, en daarmee uit. Dit is de wijze
waarop in Turkije personen ontslagen
worden wanneer men ze niet meer ver
trouwt of gaarne wil slijten.
De correspondent schrijft verder:
„De Sultan moet overigens niet zoo
„zenuwachtig en bang zijn als van hem
„gezegd wordt. Een Duitsch officier, die
„sedert langen tijd in Turkschen dienst
„is, en die dikwijls in de onmiddellijke
„nabijheid van den Sultan verblijf houdl,
„vertelde mij, dat hij het volgende had
„bijgewoond
„Bij gelegenheid van een Beiram-feest
„in het Yildiz-paleis had een groote
„ontvangst plaats in de audiëntiezaal, waar
„de Sultan op den troon zat, omringd
„door de hoogste ambtenaren en officieren,
„de ministers, de hofhouding en vreemde
„diplomaten. Plotseling rinkelt en klettert
„het overal, de lichtkronen schudden, de
„muren kraken een aardbeving! De
„Sultan staat op, eenige hovelingen willen
„hem meer de zaal uitdragen, dan geleiden;
„maarj na eenige schreden maakt hij zich
„vrij, gaat weer op den troon zitten, geeft
„een teeken, de muziek begint te spelen
„en de ceremonie gaat haar gewonen gang.
„Door zijn koelbloedigheid had de Sultan
„waarschijnlijk grooter onheil voorkomen,
„aangezien de toegangen der zaal niet
„ruim zijn. In de algemeene verwarring
„en bij 't gedrang zouden ongelukken niet
„uitgebleven zijn.
„Mijn zegsman schilderde den Sultan
„als zeer vlijtig, zich interesseerende voor
„en zich bemoeiende met alles, wat in
„zijn groot rijk voorvalt. Zoo noodig
„roept hij 's nachts den ministerraad
„bijeen, en hij zorgt zeer nauwkeurig op
„de hoogte te worden gehouden van de
„stemming van 't volk. Hij moet een
„aanhankelijk en dankbaar karakter hebben,
„zich interesseeren voor de geschiedenis
„van zijn Huis, met zorg zijne kinderen
„laten opvoeden, en zijn ontspanning
„zoeken in de muziek".
Hoewel ik steeds met veel lof over den
Sultan heb hooren spreken, zoowel binnen
als buiten het hof, acht ik bovenstaande
schildering toch wel wat al te mooi
gekleurd. Doch de daden, eigenschappen
of hoedanigheden van Vorsten worden
gewoonlijk door een vergrootglas gezien,
en zoo kan het ook hier zijn, waar een
correspondent aan het woord is, die
blijkbaar op een zeer goeden voet heeft
gestaan met de Turksche regeering of de
naaste vrienden van den Sultan.
Nu nog een enkel woord over den
Selamlik, die ik zelf heb bijgewoond op
den 7 Augustus van 't vorig jaar. Het was
de tweede Selamlik nó de revolutie, en
evenals de eerste met een overweldigend
druk bezoek. Uit voorzorg had men
eenige hooge boomen, waarin de vorige
week tal van toeschouwers waren ge
klommen, thans omgehakt. Ik ging er
heen met Moestafa, mijn bediende, en wel
door het hof, want mijn woning stond
aan de achterpoort. Aan één der beide
vóórpoorten gekomen, waar we gewoonlijk
passeerden, vonden we deze gesloten en
bezet met militairen, die ons niet door
lieten. Daarop begaven we ons naar de
andere poort, langs een wegje, speciaal
voor ondergeschikten, dat evenwijdig liep
met den breeden weg, bestemd voor
hooge personages, die van en naar het
paleis gaan. Weg en pad waren gescheiden
door een dichte heg van een soort
coniferen. Voor den Sultan zelf was er
nog een derde poort, die enkel bij
gelegenheden als deze gebruikt werd.
Voor de tweede poort gekomen, vonden
we daar onderscheidene hofbewoners met
hetzelfde doel, allen wachtende, want
eerst moesten de officiëele personen of
genoodigden van vreemde gezantschappen
daar gepasseerd zijn, vóór wij die poort
mochten uitgaan. Deze vreemdelingen,
Europeanen van verschillende natiën,
kwamen van buiten en werden toegelaten
in het vertrek van een paleis binnen de
muren, waar de optocht binnenshuis
gezien kon worden. Onder de vensters
van dit Paleis, dat uitzicht gaf op het
plein buiten het hof, moest de stoet zijn
weg nemen naar de Moskee, die er vlak
tegenover stond.
Nadat al de hooge gasten binnen waren,
begeleid door de kawassen der respectieve
mogendheden, waaronder één der kawassen
van ons gezantschap, die een Hollander
geleidde, vermoedelijk de heer Snouck
Hurgronje, mochten wij de poort uitgaan
naar het plein, waar twee rijen militairen
waren opgesteld, om den weg naar de
Moskee vrij te houden voor den Sultan
met zijn gevolg.
Niet zonder dringen gelukte het ons
door de in beweging zijnde menschen-
massa een terras te bereiken, waar we
een vrij uitzicht kregen op de menigte
beneden en op de moskee voor ons. Hier
zou men zeggen„'t was zwart van
menschen", doch In mijn dagboekje
teekende ik aan't was rood van menschen",
door al de fezzen van die kleur, welke
gezien werden, waartusschen slechts enkele
witte stroolioeden en zwarte doppen in
't oog vielen. Opmerkenswaardig vond Ik
het, hoe de waterdragers, die bij 't leger
in functie zijn, zich kweten van hun taak.
Deze dragers gaven den soldaten te
drinken, geen drank als vroeger de
marketentsters, maar zuiver bronwater,
dat zij in vaatjes op hunne ruggen droegen,
op de wijze als hier te lande gezien
wordt bij het besproeien der aardappel
velden. Aan de vaatjes zaten slangen met
kranen, en gedronken werd uit metalen
napjes. In de stad zag men op dezelfde
wijze venten met limonade en andere
verfrisschende dranken. Over het militair
voetvolk en de menschenmenlgte heen
zagen we de cavalerie opgesteld, die
vroeger alle wegen en gangen had af te
sluiten, 't welk nu geen raison meer had,
aangezien met de afkondiging der constitutie
de vrijheid ook was uitgebreid tot het
bezoeken der Selamlik. Op den achter
grond zagen we ook een massa huur
rijtuigen, die staanplaatsen aanboden in
en zelfs op de bokken van hunne aapjes,
waarvan druk gebruik werd gemaakt,
terwijl ook de boomen in de verte nog
door velen beklommen bleken te zijn.
Zoo hebben wij daar een goed kwartier
staan wachten in de blakende Oostersche
zon, nauw omringd door sterk zweetende
Turken, die geen rozegeuren verspreidden,
toen een trompetsignaal de nadering aan
kondigde van den Padischah. Nu presen
teeren de soldaten het geweer en aller
oog is gericht op de Vorstelijke poort,
waar men een aantal hooge personages
ziet verschijnen. Eerst vier op een rij,
welke den stoet openen, daarna twee
rijen aan weerszijden van den open
gehouden weg, allen rijk versierd met
verschillende ridderordes, die schitteren
in het zonnelicht. Daarop volgt het
vorstelijk rijtuig met den Keizer, bespannen
met twee bruine, vurige Duitsche paarden,
bestuurd door mijn vriend de Leibkutscher
met een palfrenier naast zich, beiden In
rijk met goud bestikte kleedlj. Een luid
gejuich en gejubel van „Padischahlm tsjok
jaschah" plant zich voort met het Keizerlijke
rijtuig. Minzaam groet de Keizer naar alle
zijden voor die betuiging van trouw,
aldoor wuivend met de hand van het hart
naar 't hoofd. Op enkele passen afstand
gaat het rijtuig ons voorbij, omstuwd door
de lijfgarde te paard, die ik reeds ettelijke
malen op het plein voor mijn woning had
zien opzadelen. De wijze waarop dit
geschiedde, wekte steeds de verontwaardi
ging van mijn buurman (een oud-Duitsch
militair), en mijn lachlust, want de meesten
moesten geholpen worden, of maakten
gebruik van een verhevenheid om hun
verheven zitplaats te bereiken, zoo corpulent
of stijf waren ze. De Sultan bleek niet
groot, maar des te grooter zijn Grieksche
neus. Z. M. zag er vermoeid uit, mogelijk
wel een gevolg van de regeerings-
beslommeringen der laatste zorgvolle dagen
en nachten, want de revolutie had plotse
ling alles doen verkeeren. In enkele
minuten is de Moskee bereikt, waarin
de Keizer met zijn volgelingen verdwijnt.
Na een half uur is de plechtigheid afge-
loopen en verschijnt de stoet opnieuw in
dezelfde volgorde. Weer ziet men de
nieuwsgierigen zich verdringen op hellingen
en heuvels of klimmen op hekken en
stekken of in de boomen, gelijk dit ook
hier wel gezien is, als H. M. de Koningin
In ons midden was. Er heerschte buiten
gewone geestdrift onder het volk.
Na aankomst in 't Paleis vertoonde de
Keizer zich aan één der vensters en be
groette de menigte, terwijl er geldstukken
van uit dit venster over de menigte
werden uitgestrooid, zoodat het op een
grabbelen ging, wat nu juist geen plech-
tigen indruk maakte na een godsdienst
oefening als deze.
De troepen trokken daarna af met
muziek, eigenaardige muziek, die in woorden
niet valt te vertolken, en interessant was
het te zien, die verschillende uniformen
van militairen uit alle deelen van het
uitgestrekte Turksche rijk, waaronder de
tulbands de meeste attentie trokken.
Overigens was er weinig orde, 't ging niet
milltairement, en men zag de burgers door
de gelederen breken.
Wyckel.
S. H.
(Wordt vervolgd).