NESTLE3 KIN DER-I -MEEL. ADVERTENTIE*!. RECHTSZAKEN. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft Woensdag 1.1. bevestigd de beschikkingen der rechtbank te Dordrecht, waarbij de rijks veldwachter te Sliedrecht, D. van den Berg, en de gemeente-veldwachter te Papendrecht, G. de Melj, buiten vervolging zijn gesteld in verband met de beweerde mishandelingen te Papendrecht. KERKNIEUWS. Beroepen bij de Oud-Geref. Gem. te Barneveld, ds. H. Roelofsen te Goes. De booten van de maatschappij „Zeeland". In De Nederlander kwam dezer dagen het bericht voor, dat een drietal nieuwe booten in Engeland zou worden gebouwd. De directie van de Mij. „Zeeland" sprak dit bericht tegen, doch De Nieuwe Courant ging op onderzoek uit en haar bleek, dat, zoo al niet een besluit inzake het bouwen in Engeland genomen is, de kans toch groot is, dat de Nederlandsche industrie achter het net vischt. In verband hiermede schreef men van geachte zijde nog aan laatstgenoemd blad: „Door de Mij. „Zeeland" is aan de drie Nederlandsche scheepsbouwwerven, die voor den bouw van die drie vaartuigen in aanmerking kwamen, nl. de Mij. „De Schelde" te Vlissingen, het établissement „Feyenoord" te Rotterdam, en de Neder landsche Scheepsbouw Mij. te Amsterdam, een uitnoodiging gericht, om naar de levering van die vaartuigen mede te dingen. Een bestek, inhoudende de eischen waaraan die levering zou moeten voldoen, was bij die uitnoodiging gevoegd en hield o.a. de bepaling in, dat de vaartuigen in den tijd van één jaar na de gunning afgeleverd moesten worden. Deze laatste bepaling maakte, dat de drie voornoemde scheepsbouwwerven met elkander in overleg traden. Immers, geen harer is bij machte om drie zulke vaar tuigen in den tijd van één jaar te bouwen en daarom rees bij hen het denkbeeld om zich voor deze levering te vereenigen en in gezamenlijk overleg een vaartuig te ontwerpen, waarvan elk hunner binnen het jaar één zou kunnen bouwen. De drie werven benoemden gezamen lijk een commissie van deskundigen, die zich naar Schotland begaven, teneinde zich door bezichtiging van en proeftochten met verschillende vaartuigen vertrouwd te maken met de eischen, waaraan de nieuwe postbooten moesten voldoen en daarna nog te Londen een bespreking hadden met professor Bileseen welbekende autoriteit op dit gebied. Als uitvloeisel van deze studiereis vroegen de drie werven een gemeenschappe lijke audiëntie aan bij de directie van de Mij. „Zeeland" en deelden op die audiëntie mede, dat zij onderling tot overeenstemming gekomen waren en dus gezamenlijk de drie vaartuigen konden bouwen, geheel volgens één ontwerp, in alle onderdeelen gelijk, beantwoordende aan de door de Mij. „Zeeland" gestelde eischen, met dien verstande echter, dat de drie vaartuigen over hun drie werven zouden worden verdeeld, teneinde den gestelden levertijd te kunnen aanhouden. Dit vdbrstel nu werd op die bespreking niet zeer gunstig ontvangen. De directie der Mij. „Zeeland" gaf te kennen, dat zij liever te doen zou hebben met één Engelsche werf, ook al omdat slechts twee der schepen dadelijk betaald konden worden, terwijl zij voor de betaling van het derde eenigen tijd crediet verlangde. De Nederlandsche werven verklaarden zich toen onmiddellijk bereid tot het ver teenen van zoodanig crediet, maar kregen van het verdere verloop van het gesprek en van later ontvangen mededeelingen zeer sterk den indruk, dat de Mij. „Zeeland" hun voorstel niet in ernstige overweging wenscht te nemen. Haar commissarissen zouden o. a. bezwaar maken tegen het verdeelen van het werk over drie werven en er de voorkeur aan geven om de aanbieding te accepteeren van één Engelsche fabriek, die de drie vaartuigen in den tijd van één jaar wil bouwen. Dit is de stand van zaken op het oogenbJik. Moet er Chili-salpeter op de wintergewassen? Zoo vroeg mij onlangs een zeer ernstig landbouwer, iemand, die ten allen tijde de zaken zoo goed mogelijk tracht te doen en niet bang is, zich een kleine uitgave te getroosten, als hij weet, dat de opbrengst daardoor grooter zal worden. Zoo heeft hij dan ook al lang de gewoonte, om in het voorjaar de wintergranen te „zouten" (met Chili-salpeter te bemesten), zoo geeft hij in datzelfde jaargetijde de weide een zekere hoeveelheid Chili-salpeter enz., maarin het najaar Chili-salpeter te geven, dat vond hij nu toch wel wat al te kras. „Zeg gij me nu eens", zoo herhaalde hij zijn vraag, „hoe denkt gij daarover", moeten wij In het najaar op de wintergewassen Chili-salpeter geven?" Hoor eens, Tijs, (zoo antwoordde ik hem ongeveer) mijn antwoord zou heel kort kunnen zijn, n.l.probeer het zelf. Vooral aan jou kan ik zoo antwoorden, daar het toch niet de eerste maal is, dat ge iets zelf zoudt onderzoeken. Wat is gemakkelijker dan deze proef te nemen? Ge geeft de eene helft van uw land Chili- salpeter en de andere helft niet. Het volgende jaar zult gij zelf de vraag kunnen beantwoorden. „Zoo bedoel ik het niet", zei Tijs, „dat weet ik ook wel, en nu ge het zegt, zal ik het ook probeeren, want eigenlijk is het gemakkelijk genoeg, maar de kwestie moet toch ook te beredeneeren zijn". Juist, de zaak is te beredeneeren en ze is ook lang beredeneerd ental van proeven hebben de juistheid der be redeneering gestaafd. De vóór den winter met Chili-salpeter bemeste wintergewassen staan in het voorjaar geregeld beter, en geven bijna altijd grootere opbrengsten. En nu woudt ge zeker nog wel weten, hoe men er toch toe gekomen is, om de granen en andere wintergewassen nog Chili-salpeter te geven vóór den winter? „Ja zeker, daar ben ik zeer nieuws gierig naar". Luister dan. Ge zult het met me eens zijn, dat het voor den stand van het ge was wenschelijk is, dat in het voorjaar de groei zoo spoedig mogelijk kan hervat worden. De zwakste individuen gaan in den winter ten onder of komen na den winter slechts kreupel te voorschijn. Slechts die planten, welke krachtig den winter doorgekomen zijn, leveren een belangrijk aandeel voor den oogst. Het is dus zaak het gansche gewas vóór den winter een zoo groot mogelijke ontwikkeling te doen krijgen. Daar na den zaai van de winter gewassen de groeitijd nog slechts kort is, moet in kracht gewonnen worden, wat in tijd tekort komt. Die kracht komt van het Chili-salpeter. Dat behoef ik jou niet meer te zeggen Tijs, dat weet gij even goed als ik. Alleen met het Chili-salpeter kan in zulk een korten tijd de plant ge dwongen worden spoedig te groeien en nog vóór den winter een behoorlijke grootte te hebben. Doch er is meer. Na het zomergewas heeft men waarschijnlijk den bodem bemest met kali en phosphor- zuur of met het laatste alleen. Hoe is het mogelijk, dat deze eenig effect doen, als er geen direct opneembare stikstof is. Die van het vorig jaar is voor een groot deel of geheel weg. Dus, om de andere mest stoffen (kali en phosphorzuur) nog vóór den winter iets te laten doen, is er Chili- salpeter noodig. Als er geen kunstmest gegeven is, dan is er waarschijnlijk nog genoeg kali en phosphorzuur in den grond. Het geval blijft dan hetzelfde. „En de stalmest, mijnheer?" Zeer zeker, stalmest is uitstekend voor Mie wintergewassen, maar juist daarom is er gewoonlijk niet genoeg en Ms er stalmest voorradig is, dan is het gewoonlijk lange, versche mest, die voor den winter nog niet veel doet. Dus ook dan is Chili-salpeter noodig. Om nu te zien, of deze redeneering ook in de practljk opgaat, zit er niets anders op dan probeeren en nog eens probeeren. „Dat zal ik dan ook doen", zei Tijs. Ingezonden Mededeelingen. (Onder verantwoordelijkheid van den Inzender). Van 1—5 regels f 1,elke regel meer f 0,20. |MelkvoedselvoorKinderenei>Zieken.| dp. a. kuyper. Naar de Stiditsdie Ct. verneemt, zal dr. A. Kuyper vermoedelijk niet aan de begrootings-debatten deelnemen, daar hij zich reeds vroeger verbonden heeft, half November voor tenminste een viertal weken naar Berlijn te gaan. Een Luchtschip. Omtrent de redding van den „Plauen" door den stoomtrawler „Ruby", die de bemanning te Huil heeft aangebracht, wordt door den kapitein van de „Ruby" het volgende medegedeeld: Toen we Woensdag tegen den middag 280 mijlen noord-oostelijk van Spurn-Head aan 't visschen waren, zagen we bij mistig weer op een afstand van ongeveer 8 mijlen een donker voorwerp. Wij stoomden er dadelijk heen en vonden een ballon, die met een snelheid van ongeveer 6 mijlen vlak boven het water zweefde, terwijl zijn mand telkens in zee kwam. In het touw werk zagen we een man zitten. Er werd een kleine boot uitgezet, die bij de poging om de mand te naderen haast omgeslagen zou zijn. De heer Scheiterer sprong te water en werd gered; bij een tweede poging kon met veel moeite ook de heer Hackstetter aan boord van den trawler gebracht worden. Er werd hun eten en drinken gegeven, zij werden in dekens gewikkeld en naar bed gebracht. Op de reis naar Huil werd de toestand van Scheiterer minder goed; met Hackstetter ging het beter. De beide heeren ver klaarden, dat zij alles uit hun mand geworpen en alle hoop op redding al opgegeven hadden. Nader wordt bericht, dat de heeren Scheiterer en Hackstetter te Huil eerst naar een ziekenhuis zijn gebracht. Scheiterer, die een paar verwondingen had opgeloopen, moest verbonden worden. Later zijn zij naar een hotel gegaan. De beide geredde:i zijn later onder vraagd en hebben hun avonturen verteld. De „Plauen" was Dinsdagmorgen vroeg om zes uur door den wind boven de zee gevoerd. De passagiers meenden zich in de richting naar Groenland te bevinden en hielden hun ballon op een hoogte van ongeveer 400 Meter. Later waren zij, wegens het nevelachtige weer, genoodzaakt hooger te stijgen en zij bereikten een hoogte van 2000 Meter, doordat zij alle voorwerpen van eenig gewicht, zelfs kleedingstukken, over boord wierpen. Later daalde de ballon, alle ballast was reeds uitgeworpen, maar de ballon bleef op het water en de mand werd twee uren lang door de golven gesleept. De zware mand lossnijden ging niet, daar bij het uitwerpen van 'allen mogelijken ballast ook het eenige mes was verloren gegaan. De beide luchtschippers bevonden zich in een wanhopigen toestand. Door gemis aan voedsel uitgeput hadden zij de hoop op redding reeds opgegeven. Voordat Hack stetter het bewustzijn verloor, hadden de vrienden elkander de hand gegeven en afscheid genomen. Nadat de avond gevallen was zag Scheiterer, die op den ring boven de mand geklommen was, door den nevel een schip aankomen. Hij schreeuwde het uit van blijdschap, maar 't scheen wel of de vreugde hem van zijn laatste krachten be roofde, want hij verloor zijn houvast en viel in zee. Hij zou verdronken zijn, als het schip hem op dat kritieke oogenblik niet had bereikt. Met groote moeite gelukte het Hackstetter, die in het touwwerk hing, te redden. Omtrent het vinden van den veronge lukten ballon „Hergesell" komen ook nadere bizonderheden. Reeds toen de Noorsche stoomboot „Naggod" Lowestoft passeerde, trok de groote massa touwwerk en doek de aan dacht, die op het achterdek lag opgehoopt. Ook de kustwacht volgde met den kijker de vaart van het scheepje, dat gewoonlijk voor het vervoer van haring dient, tot aan den ingang van de nauwe haven van Yarmouth. Van den wal kon men nu reeds zien, dat de massa touwwerk de over blijfselen van een ballon waren. Kapitein Gunderscn legde midden in de haven, vóór h*t douane-kantoor, aan. Het bericht van de ongewone vracht, die het schip aan boord had, verspreidde zich bliksemsnel door de haven en van alle kanten werd geroepen: „Zijn ze gered?" Kapitein Gundersen schudde zwijgend en ontroerd het hoofd. Hij verhaalde dat hij bjj donker weer den ballon honderd mijlen ten noordwesten van Helgoland had gezien. De ballon was nog slechts ten halve gevuld en drong, toen het*schip hun bereikt had, zich tegen het scheepsboord aan, zoodat de bemanning van de „Naggod" hem gemakkelijk kon bergen. De mand ont brak en was naar het scheen met groot geweld van het netwerk losgescheurd; ook in het touwwerk geen spoor van de luchtschippers. Het ballon-omhulsel was doornat en had blijkbaar al uren in het water gelegen. Kapitein Gundersen is overtuigd, dat de beide luchtschippers, de luitenants Förtsch en Hummel, verdronken zijn. Ongetwijfeld is de mand door hen als laatste ballast losgesneden, om den ballon nog éenigen tijd zwevende te houden. Zwemgordels hadden zij niet bij zich. Luitenant Förtsch was luitenant bij de infanterie te Straatsburg en de tweede zoon van den President van het Reichs- gericht te Leipzig, die zijn oudsten zoon reeds in den veldtocht in Zuld-West-Afrika heeft verloren. Hij zou zich juist Zondag verloofd hebben. Zijn metgezel was de jonge huzarenluitenant Hummel, eveneens te Straatsburg in garnizoen. Gemengd Nieuws. Te veel regen. Overvloedige regens zijn op Saragossa gevallen en hebben een waren stortvloed veroorzaakt. Op sommige plaatsen staat het water 2 meter hoog. De koffiehuizen, winkels en de Fransch- Spaansche tentoonstelling zijn onderge- loopen. Alle verkeerswegen zijn gestremd. Een eerlijke dief. Wij lezen in de 's-Hert. Crt. onder bovenstaand opschrift: Aangaande den diefstal, gepleegd te Asten iri den nacht van 10 op II dezer, bij den heer P. van Bussel, horlogemaker aldaar, waar 4 gouden en 3 zilveren hor loges, een gouden ring, een paar schoenen, benevens pl.m. 5 gulden aan geld, werden ontvreemd, kan gemeld worden, dat Zon dag Van Bussel een schrijven ontving van den Zeereerw. heer pastoor te Liessel, om eens bij hem te komen. Daar aangekomen, werd hem al het gestolene, behoudens een kleinigheid, door den Zeereerw. heer pastoor ('urn door den dief ter hand ge steld) wederom teruggegeven. Het is te denken, hoe de heer Van Bussel met een vroolijk gezicht naar Asten toog. Een schoolhoofd weigerde dezer dagen bij zijn 40-jarig ambstfeest van Burgem. en Weth. een enveloppe namens den Gemeenteraad aangeboden. Één der raadsleden toch had in de vergadering, waarin over bedoeld huldeblijk gesproken was, gezegd: „Jao als ik veertig jaar boer bin, krieg ik ök niks" en een kleine minderheid ging blijkens tegenstemming daarin mee. In October op schaatsen. Een zeldzaamheid mag het zeker worden ge noemd, dat het in den-nacht van 19 op 20 Oct. zoo hard vroor, dat te Leeuwarden het ijs 's morgens om 7 uur nog op de ruiten zat en slooten reeds met ijs waren bedekt. Meer nog: dat reeds 21 Oct. op schaatsen is gereden, zal wel tevergeefs in de jaarkronieken gezocht worden. Uit Warga toch meldt men d.d. 21 Oct.: De wintervorst heeft zijn intrede gedaan en wel zoo overhaast, dat als bizonderheid kan worden meegedeeld, dat H. Castelein (zoon van den vroegeren hardrijder M. Castelein) reeds een tochtje op schaatsen heeft gedaan. Doodgevroren. Zendelingen van het eiland St.-Laurent, nabij Nome, in Alaska, een eiland, dat slechts één maand van het jaar met de verdere wereld gemeenschap houden kan, melden dat in Juni 1.1. een troep Indianen in een sloep gegaan was om te zien hoe hun stamgenooten op Siberisch grondgebied den winter hadden doorgebracht. Deze Indianen kwamen in een Eskimo-dorp, waarvan alle inwoners, mannen, vrouwen en kinderen, dood gevroren waren. Hun levensmiddelen waren uitgeput. Zij waren genoodzaakt geweest de daken hunner hutten, die van visch- vellen gemaakt zijn, op te eten en waren er zelfs toe gekomen hun kleederen te verslinden. Dit drama moet al lang geleden zijn afgespeeld, maar de bevroren lijken waren nog in goeden staat en zagen er uit als marmeren beelden. Een stoutmoedige ontvluditing. Te Londen zijn Russen aangekomen, die ont vlucht zijn uit de gevangenis te Paviak, welke voor de best bewaakte geldt. De gevangenen waren betrokken geweest in een politieke zaak te Warschau en te Paviak opgesloten. Op zekeren dag ontving de directeur der gevangenis een telefonisch bericht, naar hij meende van den militairen gouverneur, waarmee men hem liet weten, dat de 10 gevangenen moesten overgebracht worden naar de citadel en dat een officier hen met een escorte zou komen afhalen. Een uur later kwamen de officier en zijn escorte aan de gevangenis. Hij vertoonde de papieren, die hem het recht gaven de gevangenen mee te nemen, teekende in het register van den directeur voor ont vangst en de directeur keek zelf toe, hoe de gevangenen in den celwagen stapten. Den volgenden morgen vond men in een bosch nabij Paviak den ledigen celwagen en de uniformen van den officier en zijn soldaten terug. De gevangenen en hun bevrijders waren verdwenen. Een merkwaardige redding. De New-York Times geeft een relaas van de redding van de bemanning van het Noor- weegsche schip „Yumuri", dat op de kust van Castle-eiland, één der Bahama-eilanden, was gestrand. De „Yumuri", een schip van 473 ton, was den lOen September 1.1. met een lading vruchten van Port Antonio naar Baltimore vertrokken. Een storm wierp het schip twee dagen later op de rotsen aan de kust van Castle-eiland. Den ganschen nacht bleef de equipage het aan boord van het schip uithouden, maar in den morgen van den 13en September bleek de toestand onhoudbaar en gaf de gezag voerder, Engebretsen, zijn mannen den raad overboord te springen en te trachten het strand te bereiken. Castle-eiland is, behalve door den licht- wachter en zijn familie, onbewoond. De lichtwachter bracht de schipbreukelingen zoo goed mogelijk onder dak in den vuurtoren, die echter van boven hun geen bescherming tegen den regen verleende. Den 15 September kwam het stoomschip „Prins Willem 1" van den West-Indischen Mail in zicht en werd het sein gegeven: „Schip in nood, zend boot om bemanning af te halen". Het weder was toen mooi, maar er stond een zware branding op de kust. De eerste officier van de „Prins Willem 1", Wagemaker, bood zich aan om met een boot naar land te gaan en een uitgezochte ploeg werd te zijner beschikking gesteld. De eerste maal trachtte hij zijn boot door de branding naar land te brengen. De golfslag nam het ranke vaartuig op en wierp het op het strand, waarbij het een gat in den bodem bekwam. Het gat werd met zeil doek gedicht en de boot keerde met zes man van de „Yumuri" naar de „Prins Willem I" terug. De tweede maal liet Wagemaker op 30 voet afstands van de brekers het anker vallen en werden de schipbreukelingen, door middel van een touw, door de branding naar de sloep getrokken. Toen bleven nog de gezagvoerder Engebretsen en één man over. Voordat de derde poging tot redding kon worden ondernomen, werd de boot door een golf opgenomen en tegen de rotsen geslingerd; er kwam een nieuw gat in den bodem, zoodat het reddingwerk slechts kon worden voort gezet als een man het gat met zijn hand dicht hield, terwijl zijn makkers roeiden. Wagemaker was niet in staat dicht genoeg bij de kust te komen, zoodat de lijn moest worden vastgemaakt aan een reddingboei. De overgebleven man weigerde echter het eiland te verlaten. Kapitein Engebretsen bond de lijn om zijn middel en bevestigde de kist met scheepspapieren op zijn hoofd. Zoo kwam hij aan boord van de boot, doch onderweg verloor hij de kist met de papieren. Bus sprong overboord om de kist nog te redden, doch zonder succes. Het reddingwerk had drie uren geduurd, en Wagemaker had driemaal de reis moeten doen, om allen te redden. De bemanning van de „Prins Willem 1" toonde buitengewonen moed. Bij aankomst van de „Prins Willem 1" te New-York werden de geredden, die op het eiland veel gebrek hadden geleden, in het marine-hospitaal op S.taten-Island op genomen. Officieel Marktbericht. BOTER 0,55 en 0,60 per 5 H.G. KIP-EiEREN 1,25 en 1,50 per 25 stuks. Zierikzee, 22 October 1908. De Marktopneraer J. J. VAN DEN BOUT. STOOMBOOTDIENST MIDDELBURG-ZIERIKZEE, OCTOBER. AMSTERDAMSCHE TIJD. Van Middelburg: c trio-c- 'snrdd. Zaterd. 24 7,30 2,- Zondag 25 7,30 1 Maand. 26 7,30 2,- Dinsd. 27 7,3Q 2,— Woens. 28 7,30 1 2,— Dond. 29 7,30'1 2,— Vrijdag 30 7,30 2,- Zaterd. 31 7,30 2,— Van Zierikzee: 'sn oiy.fsm'd'i Zaterd. 24 7,- 2,30 Zondag 25 7,30 Maand. 26 7,— 2,30 Dinsd. 27 7,30 2,30 Woens. 28 7,30 i 2,30 Dond. 2£ 6,30 2,30 Vrijdag 30 7,30 i 2,30 Zaterd. 31 7,30 i 2,30 Indien reizigers van Zierikzee naar Goes, bij den Agent te Zierikzee, vóór het vertrek der boot, (tijdig voor de ochtendreizen op den vooraf- gaanden avond, vóór 8 uur) plaats nemen voor den wagen van Catscbe veer, zal om een bij wagen naar Goes worden getelegrafeerd. Heden overleed onze Broeder en Oom, de heer Jan der Weduwen, in den ouderdom van 81 jaar en 8 maanden. Dreischor, 21 October 1908. Uit naam der Familie, H. DER WEDUWEN. Voor de vele bewijzen van deel neming, ondervonden bij de ziekte en na het overlijden mijner geliefde Echtgenoote, betuig ik, mede namens wederzijdsche Familie, mijnen hartelijken dank. Duivendijke, 22 October 1908. C. W. DEN BOER. l-, FABRIKANTEN VAiTON ZONEN. AMSTHRpAIVt Verkrijgbaar bij: Joh. Ochtman, Manufacturen, Z.zee. C. OELEIJNSE, i; f - H. A. BOSSHARDT, UtrechtTholen. E. H. BoaSSON Co., Middelburg. P. A. de Ligny, Goes. Au BON MarchÉ, Rotterdam. Chr. v. fraassen, Brielle.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1908 | | pagina 5