Congres voor Ouderdoms
verzorging,
Officieel Marktbericht.
MIDDELBURG--ZIERIKZEE.
ADVERTENTIEN.
Machinale bewerking
van Wielen enz.
bang voorgevoel en Daar het je
't al, man; een telegram!
Dat kon niet anders dan een ramp
spoedige tijding zijn. Daar stond het voor
de ontzette blikken der beangste familie
leden „Mej. R., Oosterstraat 14, Harlingen.
Kom spoedig ten huize van P.
Trekvaart bij Franeker".
Sprakeloos blikte men elkaar aan. Een
ongeluk was het meisje overkomen
wellicht uit den trein gevallen; wellicht
plotseling ziek geworden; wellicht reeds
stervende.
Vader en moeder schieten in duizend
haasten hun Zondagsche kleeding aande
zoon snelt alvast per fiets vooruit.
Juist staan vader en moeder klaar om
zich naar den trein te spoeden, of al weer
komt de telegrambesteller. Och heer
'n Dringend telegram. Hoop maar niets
meer. Bereid je voor op het ergste, moeder!
„Kom toch spoedig!" stond er.
Jahet ouderpaar snelde naar den trein.
En toen die te Franeker stopte, holden ze
naar het opgegeven adres; de fietsende
zoon ook mee.
En daar?
Een uiterst zenuwachtig heer stond hun
te woord.
„Is u juffrouw R. van Harlingen?"
„Ja, maar waar is ze? Man, zeg het me!"
„Ze ligt boven".
„Wat is er met haar gebeurd? Leeft ze
nog. Is ze reeds dood. Maar man, zegt
het toch!"
„Maar wie bedoelt u?"
„Wel, mijn dochter natuurlijk; wat is
haar overkomen?"
„Uw dochter? Stil vrouw, wees maar
bedaard; niet zoo'n leven hier in huis; ik
weet van uw dochter niet af, maar mijn
vrouw ligt bovenkom maar gauw mee
„Uw vrouw? Maar wat moet ik met
uw vrouw?"
„U is toch, hoop ik, de vroedvrouw R.
van Harlingen?"
„Wel nee, man; ik ben wel mej. R.,
maar niet de vroedvrouw R. Die woont
Wagenstraat 14 en ik Oosterstraat 14".
„Maar m'n goeie mensch, dan zit ik
verlegen; dan is het telegram aan 't ver
keerde adres gekomen".
Wat een gewaarwording aan beide
kantenDe Franeker heer jammerende om
de vroedvrouw, die, ondanks de beide
telegrammen, nog altijd van niets wist, en
de Harlinger familie R. vol gemengde ge
voelens. Kwaadverheugdschreiend,
lachend. Was me dat schrikken! Maar
men mocht nog dankbaar zijn. Als eens
gebeurd was, wat men had gevreesd, dat
zou immers veel, véél erger zijn geweest.
En vader, moeder en zoon keerden maar
spoedig naar huis terug.
Ons troebelbeleid in Atjeh.
Tegenover de herhaalde beschuldigingen
van wreedheid, van ons Indische leger op
Atjeh, behoorde een officiëele verklaring
van den toestand, meende de regeering.
Die verklaring is nu gekomen.
Van de hand van den luit.-generaal Rost
van Tonningen, die apart voor dit doel de
toestand in Atjeh-opgenomen heeft.
Voorop stelt hijdat in Atjeh geen
oorlogs- maar een pacificatietoestand
heerscht, zoodat men niet van vijanden
kan spreken, maar wel van kwaadwilligen.
Die kwaadwilligen verdienen geen mede-
doogen, en de omstandigheden, waaronder
onze patrouilles tegen hen optreden,
kweeken een zekere mate van ruwheid bij
de soldaten, die de militaire autoriteiten
niet kunnen voorkomen.
Dat zonder sommatie schuilplaatsen
worden beschoten komt vooromdat
anders direct na sommatie de kwaad
willige Atjehers eerst schieten en dan
vluchten, waarna achtervolging moeilijk is
en met vele verliezen gepaard gaat.
Dat vrouwen en kinderen doodgeschoten
zijn, is niet de schuld onzer soldaten.
Men kan zulke vrouwen niet rangschikken
onder weerloozen. Zij doen wel degelijk
mede, als de omstandigheden in haar
voordeel zijn, en dekken de mannen met
haar lichaam. Daar, waar vrouwen gespaard
kunnen worden, is dit door onze soldaten
steeds gebeurd.
Dat personen geprest worden om als
gidsen te dienen, is feitelijk ongeoorloofd,
maar kan verdedigd worden uit het oog
punt van oorlogsnoodzakelijkheid, als alle
andere oriënteeringsmiddelen zijn uit
gesloten.
Eenmaal echter over de onrechtmatig
heid heen zijnde, is van toegevendheid
geen sprake meer. Het doel moet bereikt
worden, goed- of kwaadschiks. Men schiet
dus een gids of spion dood, die door
opzettelijke nalatigheid het doel doet mis
lukken, of door zijn handelingen doet
falen, of door teekens of geluiden de
aanwezigheid van de patrouille verraadt.
Zoo'n man offert zich voor zijn land-
genooten op, verdient allen lof, maar be
koopt zijn vaderlandsliefde met den dood.
Ik acht deze tragedie van verdacht allooi,
maar kan niet aangeven welke middelen
daarvoor in de plaats zouden moeten
worden gesteld, wanneer wij inderdaad
ernstig meenen ten slotte den vrede op
Atjeh te willen bereiken.
Te beproeven ware, om voor elke land
streek, waar geageerd wordt, vrijwillige
gidsen en spionnen tegen goede betaling
aan te nemen. Het komt mij voor, dat men
in Atjeh huiverig is voldoende fondsen
^oor gidsen en spionnen beschikbaar te
stellen.
Het afmaken van gevangenen is volgens
den gouverneur van Atjeh nimmer ver
oorloofd, noch noodzakelijk. Ik breng
gaarne hulde aan deze opvatting, maar
deel haar niet geheel. Het lezen van de
processtukken, inzake de lste-luitenants
Schneider en Sloos (die hebben terecht
gestaan wegens het afmaken van ge
vangenen), heeft mij de overtuiging gegeven,
dat er wel degelijk gevallen zijn, dat een
aanvoerder, hoe hard dit ook moge schijnen,
tot het doen afmaken van zijn gevangenen
moet overgaan.
Het schieten op weerloozen (onge-
wapenden) behoort uitgesloten te zijn en
is ook op Atjeh verboden. Wil de afge
vaardigde, jhr. De Stuers, bij vergelijking
van het aantal geweren, dat buit wordt
gemaakt, met het totaal aantal dooden de
gevolgtrekking maken, dat de niet van
geweren voorziene Atjehers ongewapend
waren, dan dwaalt hij. Alle mannen, die
bij de benden zijn, zijn gewapend, maar
niet alle met geweren deze beginnen
zelfs zeldzaam te worden doch steeds
met een gliwang of siking pandjang en
deze zijn niet de minst gevaarlijke, zegt
de rapporteur.
Nog meer voorbeelden worden aange
haald van gestrengheid, die noodzakelijk
is, doch de eindconclusie van den luit.-
generaal is, dat noch bij het optreden van
onze patrouilles tegen de benden, noch
bij het optreden op politioneel gebied de
regels van het oorlogs(pacificatie)recht
worden overschreden, dat zelfs volgens
de voorschriften van generaal-majoor Van
Daalen mildere beginselen werden toe
gepast ten aanzien van gevangenen
daarentegen de strenge Duitsche voor
schriften ten opzichte van het requireeren
van gidsen uit de bevolking en het uit-
hooren van gevangenen en opgelichte
kampongbewoners.
Generaal-majoor Van Daalen heeft door
zijn strenge voorschriften getoond wars te
zijn van alle noodelooze geweldpleging, en
bewezen deze met gestrenge middelen te
keer te willen gaan.
De tucht bij de patrouilles is over het
algemeen zóó, als men die zelden zal
aantreffen bij troepen, -die een langdurige
guerilla achter den rug hebben, maar bij
de kleine patrouilles met hunne comman
danten van lager rang doen zich uit den
aard der zaak meer verkeerde handelingen
voor dan bij de grootere.
Ingezonden Mededeelingen.
(Onder verantwoordelijkheid van den Inzender).
Van 1-5 regels tl,—; elke regel meer f 0,20.
Belangrijk nieuws.
Foster's Rugpijn Nieren Pillen verlichten en
heelen in hun grootsch werk de vermoeide nier
weefsels, zij lossen het gekristallseerd urinezuur
op en houden het lichaam vrij van niergiften, die
ziekten teweegbrengen.
Mejuffrouw P. de Bakker, Doelpad te Oudcn-
bosch, schrijft ons: Sedert ruim drie jaren heb ik
aan een ellendige nierkwaal geleden, ik had veel
stekende pijn, flauwten en benauwdheden. De
urine was hoogrood gekleurd en verspreidde een
onaangename lucht;- mijn maag was van streek
en ik had mijn eetlust verloren, menigmaal kon
ik niet het minste in mijn maag verdragen en ik
was wanhopig, want wanneer men op een leeftijd
komt van zes-en-zestig jaar, dan gaat men niet
meer zoo licht over zulk een ongesteldheid been.
Toen ik echter Foster's Rugpijn Nierenpillen
begon in te nemen, scheen het wel alsof er een
algeheele ommekeer in mij plaats greep. De pijn
werd beduidend minder en de maag kon haar
gewoon werk weer verrichten, terwijl mijn geheele
gestel verkwikt was. Ik ben u zeer dankbaar
voor zulk een prachtig middel, dat ik met ver
trouwen aan allen zal aanbevelen, die lijden
zooals ik voorheen.
Ik ondergeteekende verklaar dat het boven
staande waar is en machtig u het publiek te
maken op elke wijze die u goeddunkt.
Wenk aan koopers. Foster's Rugpijn Nieren-
Pflfen worden niet los verkocht, enkel in doozen
waarop de naam van het geneesmiddel voluit
voorkomt. Vraagt uitdrukkelijk Foster's en gij
zult de goede hebben.
Ze zijn te Zierikzee verkrijgbaar b| den Heer
M. S. Polak, gedipi. Drogist, eo te Tholen
bd den Heer W. PotterBilaal Apotheek
„Coronoe", Stoof straat. Toezending geschiedt
franco na ontvangst van postwissel a 11,75 voor
één of I 10,— voor 6 doozen.
Een eigenaardig congres te Berlijn.
Een onlangs te Berlijn gehouden congres
voor dikbuikigen beschrijft een Berlijnsche
journalist aldus;
Zij stonden in hun geheele onbehoor
lijkheid van 170 c.M. lichaamsomvang op
het tooneel en lieten zich premies uit
reiken.
Sommigen waren geforceerd vroolijk om
hunne verlegenheid te verbergen, anderen
glimlachten beschaamd.
En ik dacht stéeds door, dat ze tenminste
zouden beginnen met hunne redevoeringen.
Want een congres zonder redevoeringen is
geen congres, en als een congres was die
verzameling ons op de affiche-zuilen aan
gekondigd! Bestonden er niet quaesties
genoeg, welke voor alle dikbuikigen van
het grootste belang zijn? Ja, bestaan er
zelfs niet hier en daar toestanden, welke
het bestaan van de diklijvigen bedreigen?
En niemand waagde het daarover een
woord te spreken maar plotseling werd
mij alles duidelijk. Wat hadden die
menschen ook noodig den mond open te
maken. Ze droegen immers iets met zich
mee door het leven, dat ongevraagd boek-
deelen van zelf zou kunnen spreken. En
dat iets was een uitdrukkingsmiddel een
orgaan van zeldzamen omvang, vol kracht
en mannelijke bevalligheid. Dat zijn mannen,
die zich, wanneer de nood hen dwingt, in
hun eigen schaduw kunnen neerstrekken
en die behoeven niet te spreken hunne
buiken spreken. En de chef-buik begon;
„Mijne vrienden, ik heb u samengeroepen
om de wereld te toonen, dat wij nog leven.
Ongetwijfeld is de sport met duizend lage
middelen bezig om ons bestaan te onder
kruipen. De dames zelfs dweepen tegen
woordig met het slanke. De tijden zijn
helaas voorbij, dat diklijvigheid geldt als
ideaal van mannelijke schoonheid. Tegen
woordig raadt men ons ernstig aan naar
Mariënbad te gaan en men lacht ons zelfs
achter onzen rug uit. En daarvoor hebben
wij nu met voortdurend levensgevaar
gegeten en gedronken, gedronken en gegeten!
Daarvoor dus deze kostbare offers aan tijd
en geld! Wij staan op een crisis-punt.
Moeten wij toegeven en terughinken naar
de rangen der mageren, om aldaar een
onbekend, niet opvallend leven te leiden,
of moeten we verder werken, moedig strijden
voor onze levensopvatting?"
Dan antwoordt een andere dikbuik:
„Hooggeëerde chef-buik, waarde collega's!
Ik ben er voor, dat wij het vaandel van
de zwaarlijvigheid onbesmet hoog houden.
Laten wij voor onze rechten strijden, welke
nergens zoo bekort worden als in alle
moderne inrichtingen van verkeer. Ik ga
bijv. in een tramD. w. z. ik zqu er in
willen, maar het gelukt mij niet. Ik schaam
mij het hier te bekennen, maar het moet
er uit, ik was n.l. besloten naar Mariënbad
te gaan.
Met de grootste moeite wrong ik mij
door de tourniket van het spoorperron,
maar het bleek voor mij eenvoudig onmo
gelijk door den corridor van een D-wagen
in een coupé te sluipen. Ik was blijven
steken. Eindelijk trok men mij er uit.
Toen heb ik op mijn poot gespeeld en
den stationschef eens de waarheid gezegd -.
„Ik betaal mijn belasting, mijn spoorkaartje,
mijn reisbelasting, mijn hoofdelijken omslag
en nu verlang ik als Pruisisch onder
daan ook een passende zitplaats in den
waggon van de staatsspoor". Toen ant
woordde dit heer mij, dat ik niet zooveel
bagage mee mocht nemen in de coupé.
„Neem mij niet kwalijk zeide ik dat
is geen bagage, 'tis mijn buik!" Waarop
hij weer beweerde: „Dat is geen buik,
dat is wegversperrende bagage
Mijne heeren, het vaderland is voor ons
te nauw. Maar wij kunnen zelfs niet eens
er uit trekken, omdat er geen passende
waggons voor ons bestaan. Ik stel daarom
voor een petitie aan den Rijksdag te zenden,
waarin wij eischen, dat op ons de maat
genomen wordt vóór er nieuwe openbare
vervoermiddelen besteld worden en niet
meer op de angstige, medelijden opwek
kende gestalten van uitgedroogde geheim
raden". (Geestdriftige toejuiching).
„Mijne heeren, toen ik onlangs in de
opera op mijn geliefkoosden derden rang
wilde plaats nemen, heeft men van mij
geëischt, dat ik drie biljetten zou nemen.
Ik zeide: „Mijnheer, gij vergist u, ik ben
één en niet drie". Toen antwoordde hij:
„U hebt echter drie zitplaatsen noodig".
Dat wil zeggen zeide ik dat gij
eenige jaren geleden de plaatsen veel te
nauw hebt gemaakt, alleen maar om een
paar zitplaatsen uit te sparen. Daarom
heerscht nu daarboven een levensgevaarlijk
gedrang.
Maar ik zal mij in levensgevaar begeven
en eisch een plaats". „Voor minder dan
drie plaatsen kan ik u niet naar boven
laten". „Mijnheer, ik heb twee ooren, twee
oogen en vier ledematen evenals elk ander
mensch. U kunt nu wel zeggen dat ik vier
groote ledematen heb, maar ik heb er geen
twaalf, en wanneer u zich daarvan wilt
overtuigen, dan kunt u ze natellen". En
toen draaide ik mij om en maakte een
minachtende beweging, welke direct als
een beleediging van een ambtenaar in
functie opgevat werd. Dadelijk werd ik
door de politie in de wacht gesleept.
Mijne heeren, wat voor ellende ik alzoo
in de gevangenis heb doorleefd, dat is niet
te beschrijven! Van den groenen tralie
wagen af een ongeloofelljke marteling
op het nauwe bankje der aangeklaagden
en in de cel. Ten slotte raadde één
mijner celgenooten mij nog aan door een
40 c.M. wijde opening te ontsnappen en
mij met mijn f70 c.M. omvang daarin te
laten zakken. Het was een onbeschaamde
aardigheid 1"
De altijd nog sprekende hijgende buik
had zich echter dusdanig opgewonden, dat
men zijn eigen stem niet meer verstond,
laat staan die van anderen
Japansche schoolkinderen en
vreemdelingen.
Te Londen is van de hand van den
Japankenner H. H. Montgomery een merk
waardig boek verschenen, getiteld: „Het
rijk van het Oosten". Het schetst o. m. het
tegenwoordige leven en streven in het
land der rijzende zon. Belangwekkend zijn
de regels, die in de Japansche scholen
aan de jeugd worden ingeprent als aan
wijzing voor de behandeling der vreemde
lingen. Zij luiden aldus:
„Roep nooit op de straat voorbijgaande
vreemdelingen na. Als vreemdelingen
inlichtingen vragen, antwoordt dan beleefd
Als jij je niet verstaanbaar kiint maken,
ga dan naar de politie. Neem nooit van
een vreemdeling een geschenk aan, Als
hij geen reden heeft, je een te geven en
reken hem nooit meer aan dan orde en
billijkheid eischen. Blijf niet voor een
wfnkel staan, ais een vreemdeling daar
inkoopen doet en val hem niet lastig door
nieuwsgierigheid. Het voortduren van zulke
zeden vernedert aan ons volk. Daar alle
menschelijke wezens broeders en zusters
zijn, is er geen reden bang te zijn voor
vreemdelingen. Behandel hen als je gelijken
en wees rechtschapen en eerlijk in den
omgang met hen. Wees niet serviel noch
aanmatigend. Daar het verkeer met de
vreemdelingen toeneemt, bestaat het gevaar,
dat vele Japanners hun zeden en gebruiken
leeren waardeeren en de goede oude
gebruiken van hun voorvaderen laten
varen. Tegen dit gevaar moet ieder op
zijn hoede zijn. Om een vreemdeling te
groeten, is het afnemen van een hoed het
juiste. Het diepe buigen van het lichaam
moet je vermijden. Houd de vereering der
voorvaderen in hooge eer en behandel je
bloedverwanten met warme hartelijkheid,
doch beschouw niemand als je vijand,
omdat hij zij een Christen. Op je levensweg
zal je ondervinden, dat, om de wereld te
leeren kennen, hel beheerschen van vreemde
talen noodzakelijk is. Neem je in acht aan
vreemdelingen je ziel te verkoopen en hun
slaaf te worden. Verkoop hun noch huis
noch land. Bedenk steeds, dat trouw en
kinderlijke piëteit onze kostbaarste nationale
schatten zijn en doe nooit iets, om hen
te benadeelen.
Gemengd Nieuws.
Frans Rosier. Haarlemsche Frans is
geknipt en heeft al dadelijk weer een
prent-briefkaartje geschreven aan den
humorist Dumas, die Dinsdagavond in den
Circus groot succes had, toen hij den
inhoud zong:
Nadat ik zoo gelukkig ben ontkomen,
Heeft men mij nu „te grazen" weer genomen
Ja, met behulp van dienders en van honden,
Hebben ze mij toch eindelijk gevonden!
Nou kan 'k me weer in Medembiik vervelen,
Om in hef gekkenhuis voor gek te spelen
Nou hebben z'mij... die snugg're, wijze Pieten!
Maar 'k blijf niet langik ben maar op visiteI
Joe Sji-mei, de Chineesche staatsman,
die onlangs in Europa is geweest om, in
opdracht van zijn regeering, de grond
wettelijke stelsels van eenige staten te
bestudeeren, heeft van zijn reis een ver
haal opgesteld, dat in een Pekingsch blad
is verschenen en waarvan een Engelsch
sinoloog een vertaling heeft gegeven.
Daarin geeft Joe ook een beschrijving van
den Duitschen Keizer. Hij vertelt eerst
van de ontmoeting.
„De Keizer kwam binnen door de eerste
deur aan de linkerhand, en keek noord-
oostwaarts, op zij staande. Wij allen keken
zuidoostwaarts, in een rij staande, naar
rang, en groetten overeenkomstig gebruik.
De Duitsche Keizer, die in volle uniform
was en een sabel droeg, nam zijn hoed
af en boog diep". Volgens den vertaler
heeft Joe met de mededeeling, dat Keizer
Wilhelm noordoostwaarts zag, bedektelijk
willen te kennen geven, dat hij zoo, met
het gezicht naar Peking gewend, gelijk
alle vazallen hulde bracht aan den Keizer
van het Hemelsche rijk.
Dan de beschrijving: „De Keizer is
ongeveer 50 jaar oud en van middelbare
lengte. Hij heeft een geelachtig roode
gelaatskleur en de punten van zijn snor
staan omhoog. De uitdrukking van zijn
gezicht is merkwaardig schrander en zijn
bewegingen zijn zeer levendig. Hij kan
veel werken en hij brengt het heele jaar
buiten door, maar keert voor elke plechtig
heid, die zijn tegenwoordigheid verelscht,
naar zijn hoofdstad terug".
Duitschland, vervolgt Joe, is niet grooter
dan een flinke Chineesche provincie, maar
het wordt onder de groote staten van de
Vijf werelddeelen gerekend, en de Keizer
staat bekend om zijn mannelijke deugden
en groote politieke, bekwaamheid. Hij
treedt met minder praal en plechtigheid
op dan een gewone Chineesche onder
koning, wanneer die in zijn gebied, rond
reist, maar, zoo besluit Joe, men kan
Chineesche en Europeesche gebruiken
slecht met elkaar vergelijken.
Ingezonden Stukken.
19 Sept. 1908 te Amsterdam
voormiddags half 10,
in Bellevue voorheen Maison Stroucken),
Marnixstraat bij het Leidscheplein).
Tot I September hadden zich voor
deelneming aan bovenstaand congres
aangemeld: 53 landelijke Bonden en
Vereenigingen, 23 afdeelingen van den
Bond voor Staatspensionneering, en enkele
particulieren, die persoonlijk lid van het
Congres zijn geworden. Meerdere Ver-4
eenigingen worden nog verwacht.
Vereenigingen van werkgevers en werk
lieden, politieke en Vakvereenigingen, die
nog tot deelneming besluiten, zij bericht,
dat de gelegenheid hiertoe blijft open
gesteld.
Een laatste circulaire, inhoudende het
programma van het congres, benevens
nuttige wenken voor het verblijf in de
hoofdstad, is aan de secretarissen der
deelnemende vereenigingen toegezonden.
De congresdag wordt besloten met een
propaganda-avond voor Staatspensioen en
bij gunstig weer en voldoende deelname
wordt den volgenden dag (Zondag) een
boottocht naar het Kalfje georganiseerd,
een en ander aangeboden door de afdeeling
Amsterdam van den Bond voor Staats
pensionneering.
Vereenigingen, die alsnog willen mede
werken dat een eenvoudige en doeltreffende
regeling der ouderdomspensionneering worde
ingevoerd, in plaats van een regeling naar
Duitsch model, die arbeiders en patroons
belast, zorge dat zij op dit congres worde
vertegenwoordigd.
Propaganda voor partij-politiek of p.r lij-
godsdienst is beslist buitengesloten. Allen
kunnen hieraan deelnemen!
Wie nog geen inschrijvingsbiljet ontving,
vrage dit aan bij den Alg. Secretaris van.
den Bond voor Staatspensionneering, tevens
Secretaris van het Congres,
A. VOORBROOD,
Lid v/d. Raad te Arnhem.
W Congreskaarten voor de Pers zijn
op aanvrage verkrijgbaar.
BOTER 0,70 en 0,75 per 5 H.G.
KIP-EIEREN 1,10 en ƒ1,25 per 25stuks.
Zierikzee, 10 September 1908
De Marktopnemer
J. J. VAN DEN BOUT.
STOOMBOOTDIENST
SEPTEMBER.
AMSTERDAMSCHE TIJD.
Van Zierikzee:
<nor<c.|'sm'dd
Van Middelburg:
smo'c 'smdd.
Zaterd. 12 7,30
Zondag 13
Maand. 14
Dinsd. 15
Woens. 16
Dond. 17
Vrijdag 18
Zaterd. 19
7,30
7,30
7,30
7,30
7,30
7,30
7,30
3,30
3,30
3,30
4
4-
4,—
4,-
4,-
Zaterd. 12
Zondag 13
Maand. 14
Dinsd. 15
Woens. 16
Dond. 17
Vrijdag 18
Zaterd. 19
7,30
7,30
7,30
7,30
7,30
6,30
7,30
7,30
3,-
3,-
3,-
3,-
3,-
5,—
3,-
Zaterd. 19 11,30
Indien reizigers van Zierikzee naar Goes, bij
den Agent te Zierikzee, vóór het vertrek der boot,
(tgdig voor de ochtendrelzen op den vooraf-
gaanaen avond, vóór 8 uur) plaats nemen voor
den wagen van Catsche veer, ral om een bij
wagen naar Goes worden getelegrafeerd.
Getrouwd:
Jhr. S. LAMAN TRIP
en
W. A. VAN DER LEK DE CLERCQ.
's-Gravenhage, 10 September 1908.
Heden ontvingen wij het bericht,
dat onze waarde Broeder,
de lieer Cornells Dalebout Lz.,
te Grand-Rapids is overleden, in den
ouderdom van bijna 77 jaar.
Haamstede, 8 September 1908.
Namens de Familie,
L. DALEBOUT Lz.
De Landbouwvereeniging LB."
te St.-Philipsland zal Zaterdag
19 September e.k. trachten
aan te bestedem
8000 K.G. dubbel gezeefd Katoenmeel,
levering 31 October;
3000 dubbel gezeefd Katoenmeel
levering 30 November;
2000 Lijnschilfers, levering 31 Oct.;
3000 Amerikaansch Lijnmeel, levering
15 November;
2000 Amerikaansch Lijnmeel, levering
15 Februari;
500 Lijnkoek, merk Duinvis, levering
1 December;
500 Liebig's VleeschmeeJ, levering
1 December;
4000 Maïs- of Gerstemeel, levering
15 October
4000 Maïs- of Gerstemeel, levering
1 Januari;
3000 Superphospliaatlevering 26
September.
Inlichtingen geeft de Secretaris:
P. VOGELAAR, Anna-Jacoba-Polder.
Heeren Landbouwers!
Vraagt prijs bij
CH. GELOK, Zierikzee.