Congres voor Ouderdoms verzorging, Officieel Marktbericht. MIDDELBURG--ZIERIKZEE. ADVERTENTIEN. Machinale bewerking van Wielen enz. bang voorgevoel en Daar het je 't al, man; een telegram! Dat kon niet anders dan een ramp spoedige tijding zijn. Daar stond het voor de ontzette blikken der beangste familie leden „Mej. R., Oosterstraat 14, Harlingen. Kom spoedig ten huize van P. Trekvaart bij Franeker". Sprakeloos blikte men elkaar aan. Een ongeluk was het meisje overkomen wellicht uit den trein gevallen; wellicht plotseling ziek geworden; wellicht reeds stervende. Vader en moeder schieten in duizend haasten hun Zondagsche kleeding aande zoon snelt alvast per fiets vooruit. Juist staan vader en moeder klaar om zich naar den trein te spoeden, of al weer komt de telegrambesteller. Och heer 'n Dringend telegram. Hoop maar niets meer. Bereid je voor op het ergste, moeder! „Kom toch spoedig!" stond er. Jahet ouderpaar snelde naar den trein. En toen die te Franeker stopte, holden ze naar het opgegeven adres; de fietsende zoon ook mee. En daar? Een uiterst zenuwachtig heer stond hun te woord. „Is u juffrouw R. van Harlingen?" „Ja, maar waar is ze? Man, zeg het me!" „Ze ligt boven". „Wat is er met haar gebeurd? Leeft ze nog. Is ze reeds dood. Maar man, zegt het toch!" „Maar wie bedoelt u?" „Wel, mijn dochter natuurlijk; wat is haar overkomen?" „Uw dochter? Stil vrouw, wees maar bedaard; niet zoo'n leven hier in huis; ik weet van uw dochter niet af, maar mijn vrouw ligt bovenkom maar gauw mee „Uw vrouw? Maar wat moet ik met uw vrouw?" „U is toch, hoop ik, de vroedvrouw R. van Harlingen?" „Wel nee, man; ik ben wel mej. R., maar niet de vroedvrouw R. Die woont Wagenstraat 14 en ik Oosterstraat 14". „Maar m'n goeie mensch, dan zit ik verlegen; dan is het telegram aan 't ver keerde adres gekomen". Wat een gewaarwording aan beide kantenDe Franeker heer jammerende om de vroedvrouw, die, ondanks de beide telegrammen, nog altijd van niets wist, en de Harlinger familie R. vol gemengde ge voelens. Kwaadverheugdschreiend, lachend. Was me dat schrikken! Maar men mocht nog dankbaar zijn. Als eens gebeurd was, wat men had gevreesd, dat zou immers veel, véél erger zijn geweest. En vader, moeder en zoon keerden maar spoedig naar huis terug. Ons troebelbeleid in Atjeh. Tegenover de herhaalde beschuldigingen van wreedheid, van ons Indische leger op Atjeh, behoorde een officiëele verklaring van den toestand, meende de regeering. Die verklaring is nu gekomen. Van de hand van den luit.-generaal Rost van Tonningen, die apart voor dit doel de toestand in Atjeh-opgenomen heeft. Voorop stelt hijdat in Atjeh geen oorlogs- maar een pacificatietoestand heerscht, zoodat men niet van vijanden kan spreken, maar wel van kwaadwilligen. Die kwaadwilligen verdienen geen mede- doogen, en de omstandigheden, waaronder onze patrouilles tegen hen optreden, kweeken een zekere mate van ruwheid bij de soldaten, die de militaire autoriteiten niet kunnen voorkomen. Dat zonder sommatie schuilplaatsen worden beschoten komt vooromdat anders direct na sommatie de kwaad willige Atjehers eerst schieten en dan vluchten, waarna achtervolging moeilijk is en met vele verliezen gepaard gaat. Dat vrouwen en kinderen doodgeschoten zijn, is niet de schuld onzer soldaten. Men kan zulke vrouwen niet rangschikken onder weerloozen. Zij doen wel degelijk mede, als de omstandigheden in haar voordeel zijn, en dekken de mannen met haar lichaam. Daar, waar vrouwen gespaard kunnen worden, is dit door onze soldaten steeds gebeurd. Dat personen geprest worden om als gidsen te dienen, is feitelijk ongeoorloofd, maar kan verdedigd worden uit het oog punt van oorlogsnoodzakelijkheid, als alle andere oriënteeringsmiddelen zijn uit gesloten. Eenmaal echter over de onrechtmatig heid heen zijnde, is van toegevendheid geen sprake meer. Het doel moet bereikt worden, goed- of kwaadschiks. Men schiet dus een gids of spion dood, die door opzettelijke nalatigheid het doel doet mis lukken, of door zijn handelingen doet falen, of door teekens of geluiden de aanwezigheid van de patrouille verraadt. Zoo'n man offert zich voor zijn land- genooten op, verdient allen lof, maar be koopt zijn vaderlandsliefde met den dood. Ik acht deze tragedie van verdacht allooi, maar kan niet aangeven welke middelen daarvoor in de plaats zouden moeten worden gesteld, wanneer wij inderdaad ernstig meenen ten slotte den vrede op Atjeh te willen bereiken. Te beproeven ware, om voor elke land streek, waar geageerd wordt, vrijwillige gidsen en spionnen tegen goede betaling aan te nemen. Het komt mij voor, dat men in Atjeh huiverig is voldoende fondsen ^oor gidsen en spionnen beschikbaar te stellen. Het afmaken van gevangenen is volgens den gouverneur van Atjeh nimmer ver oorloofd, noch noodzakelijk. Ik breng gaarne hulde aan deze opvatting, maar deel haar niet geheel. Het lezen van de processtukken, inzake de lste-luitenants Schneider en Sloos (die hebben terecht gestaan wegens het afmaken van ge vangenen), heeft mij de overtuiging gegeven, dat er wel degelijk gevallen zijn, dat een aanvoerder, hoe hard dit ook moge schijnen, tot het doen afmaken van zijn gevangenen moet overgaan. Het schieten op weerloozen (onge- wapenden) behoort uitgesloten te zijn en is ook op Atjeh verboden. Wil de afge vaardigde, jhr. De Stuers, bij vergelijking van het aantal geweren, dat buit wordt gemaakt, met het totaal aantal dooden de gevolgtrekking maken, dat de niet van geweren voorziene Atjehers ongewapend waren, dan dwaalt hij. Alle mannen, die bij de benden zijn, zijn gewapend, maar niet alle met geweren deze beginnen zelfs zeldzaam te worden doch steeds met een gliwang of siking pandjang en deze zijn niet de minst gevaarlijke, zegt de rapporteur. Nog meer voorbeelden worden aange haald van gestrengheid, die noodzakelijk is, doch de eindconclusie van den luit.- generaal is, dat noch bij het optreden van onze patrouilles tegen de benden, noch bij het optreden op politioneel gebied de regels van het oorlogs(pacificatie)recht worden overschreden, dat zelfs volgens de voorschriften van generaal-majoor Van Daalen mildere beginselen werden toe gepast ten aanzien van gevangenen daarentegen de strenge Duitsche voor schriften ten opzichte van het requireeren van gidsen uit de bevolking en het uit- hooren van gevangenen en opgelichte kampongbewoners. Generaal-majoor Van Daalen heeft door zijn strenge voorschriften getoond wars te zijn van alle noodelooze geweldpleging, en bewezen deze met gestrenge middelen te keer te willen gaan. De tucht bij de patrouilles is over het algemeen zóó, als men die zelden zal aantreffen bij troepen, -die een langdurige guerilla achter den rug hebben, maar bij de kleine patrouilles met hunne comman danten van lager rang doen zich uit den aard der zaak meer verkeerde handelingen voor dan bij de grootere. Ingezonden Mededeelingen. (Onder verantwoordelijkheid van den Inzender). Van 1-5 regels tl,—; elke regel meer f 0,20. Belangrijk nieuws. Foster's Rugpijn Nieren Pillen verlichten en heelen in hun grootsch werk de vermoeide nier weefsels, zij lossen het gekristallseerd urinezuur op en houden het lichaam vrij van niergiften, die ziekten teweegbrengen. Mejuffrouw P. de Bakker, Doelpad te Oudcn- bosch, schrijft ons: Sedert ruim drie jaren heb ik aan een ellendige nierkwaal geleden, ik had veel stekende pijn, flauwten en benauwdheden. De urine was hoogrood gekleurd en verspreidde een onaangename lucht;- mijn maag was van streek en ik had mijn eetlust verloren, menigmaal kon ik niet het minste in mijn maag verdragen en ik was wanhopig, want wanneer men op een leeftijd komt van zes-en-zestig jaar, dan gaat men niet meer zoo licht over zulk een ongesteldheid been. Toen ik echter Foster's Rugpijn Nierenpillen begon in te nemen, scheen het wel alsof er een algeheele ommekeer in mij plaats greep. De pijn werd beduidend minder en de maag kon haar gewoon werk weer verrichten, terwijl mijn geheele gestel verkwikt was. Ik ben u zeer dankbaar voor zulk een prachtig middel, dat ik met ver trouwen aan allen zal aanbevelen, die lijden zooals ik voorheen. Ik ondergeteekende verklaar dat het boven staande waar is en machtig u het publiek te maken op elke wijze die u goeddunkt. Wenk aan koopers. Foster's Rugpijn Nieren- Pflfen worden niet los verkocht, enkel in doozen waarop de naam van het geneesmiddel voluit voorkomt. Vraagt uitdrukkelijk Foster's en gij zult de goede hebben. Ze zijn te Zierikzee verkrijgbaar b| den Heer M. S. Polak, gedipi. Drogist, eo te Tholen bd den Heer W. PotterBilaal Apotheek „Coronoe", Stoof straat. Toezending geschiedt franco na ontvangst van postwissel a 11,75 voor één of I 10,— voor 6 doozen. Een eigenaardig congres te Berlijn. Een onlangs te Berlijn gehouden congres voor dikbuikigen beschrijft een Berlijnsche journalist aldus; Zij stonden in hun geheele onbehoor lijkheid van 170 c.M. lichaamsomvang op het tooneel en lieten zich premies uit reiken. Sommigen waren geforceerd vroolijk om hunne verlegenheid te verbergen, anderen glimlachten beschaamd. En ik dacht stéeds door, dat ze tenminste zouden beginnen met hunne redevoeringen. Want een congres zonder redevoeringen is geen congres, en als een congres was die verzameling ons op de affiche-zuilen aan gekondigd! Bestonden er niet quaesties genoeg, welke voor alle dikbuikigen van het grootste belang zijn? Ja, bestaan er zelfs niet hier en daar toestanden, welke het bestaan van de diklijvigen bedreigen? En niemand waagde het daarover een woord te spreken maar plotseling werd mij alles duidelijk. Wat hadden die menschen ook noodig den mond open te maken. Ze droegen immers iets met zich mee door het leven, dat ongevraagd boek- deelen van zelf zou kunnen spreken. En dat iets was een uitdrukkingsmiddel een orgaan van zeldzamen omvang, vol kracht en mannelijke bevalligheid. Dat zijn mannen, die zich, wanneer de nood hen dwingt, in hun eigen schaduw kunnen neerstrekken en die behoeven niet te spreken hunne buiken spreken. En de chef-buik begon; „Mijne vrienden, ik heb u samengeroepen om de wereld te toonen, dat wij nog leven. Ongetwijfeld is de sport met duizend lage middelen bezig om ons bestaan te onder kruipen. De dames zelfs dweepen tegen woordig met het slanke. De tijden zijn helaas voorbij, dat diklijvigheid geldt als ideaal van mannelijke schoonheid. Tegen woordig raadt men ons ernstig aan naar Mariënbad te gaan en men lacht ons zelfs achter onzen rug uit. En daarvoor hebben wij nu met voortdurend levensgevaar gegeten en gedronken, gedronken en gegeten! Daarvoor dus deze kostbare offers aan tijd en geld! Wij staan op een crisis-punt. Moeten wij toegeven en terughinken naar de rangen der mageren, om aldaar een onbekend, niet opvallend leven te leiden, of moeten we verder werken, moedig strijden voor onze levensopvatting?" Dan antwoordt een andere dikbuik: „Hooggeëerde chef-buik, waarde collega's! Ik ben er voor, dat wij het vaandel van de zwaarlijvigheid onbesmet hoog houden. Laten wij voor onze rechten strijden, welke nergens zoo bekort worden als in alle moderne inrichtingen van verkeer. Ik ga bijv. in een tramD. w. z. ik zqu er in willen, maar het gelukt mij niet. Ik schaam mij het hier te bekennen, maar het moet er uit, ik was n.l. besloten naar Mariënbad te gaan. Met de grootste moeite wrong ik mij door de tourniket van het spoorperron, maar het bleek voor mij eenvoudig onmo gelijk door den corridor van een D-wagen in een coupé te sluipen. Ik was blijven steken. Eindelijk trok men mij er uit. Toen heb ik op mijn poot gespeeld en den stationschef eens de waarheid gezegd -. „Ik betaal mijn belasting, mijn spoorkaartje, mijn reisbelasting, mijn hoofdelijken omslag en nu verlang ik als Pruisisch onder daan ook een passende zitplaats in den waggon van de staatsspoor". Toen ant woordde dit heer mij, dat ik niet zooveel bagage mee mocht nemen in de coupé. „Neem mij niet kwalijk zeide ik dat is geen bagage, 'tis mijn buik!" Waarop hij weer beweerde: „Dat is geen buik, dat is wegversperrende bagage Mijne heeren, het vaderland is voor ons te nauw. Maar wij kunnen zelfs niet eens er uit trekken, omdat er geen passende waggons voor ons bestaan. Ik stel daarom voor een petitie aan den Rijksdag te zenden, waarin wij eischen, dat op ons de maat genomen wordt vóór er nieuwe openbare vervoermiddelen besteld worden en niet meer op de angstige, medelijden opwek kende gestalten van uitgedroogde geheim raden". (Geestdriftige toejuiching). „Mijne heeren, toen ik onlangs in de opera op mijn geliefkoosden derden rang wilde plaats nemen, heeft men van mij geëischt, dat ik drie biljetten zou nemen. Ik zeide: „Mijnheer, gij vergist u, ik ben één en niet drie". Toen antwoordde hij: „U hebt echter drie zitplaatsen noodig". Dat wil zeggen zeide ik dat gij eenige jaren geleden de plaatsen veel te nauw hebt gemaakt, alleen maar om een paar zitplaatsen uit te sparen. Daarom heerscht nu daarboven een levensgevaarlijk gedrang. Maar ik zal mij in levensgevaar begeven en eisch een plaats". „Voor minder dan drie plaatsen kan ik u niet naar boven laten". „Mijnheer, ik heb twee ooren, twee oogen en vier ledematen evenals elk ander mensch. U kunt nu wel zeggen dat ik vier groote ledematen heb, maar ik heb er geen twaalf, en wanneer u zich daarvan wilt overtuigen, dan kunt u ze natellen". En toen draaide ik mij om en maakte een minachtende beweging, welke direct als een beleediging van een ambtenaar in functie opgevat werd. Dadelijk werd ik door de politie in de wacht gesleept. Mijne heeren, wat voor ellende ik alzoo in de gevangenis heb doorleefd, dat is niet te beschrijven! Van den groenen tralie wagen af een ongeloofelljke marteling op het nauwe bankje der aangeklaagden en in de cel. Ten slotte raadde één mijner celgenooten mij nog aan door een 40 c.M. wijde opening te ontsnappen en mij met mijn f70 c.M. omvang daarin te laten zakken. Het was een onbeschaamde aardigheid 1" De altijd nog sprekende hijgende buik had zich echter dusdanig opgewonden, dat men zijn eigen stem niet meer verstond, laat staan die van anderen Japansche schoolkinderen en vreemdelingen. Te Londen is van de hand van den Japankenner H. H. Montgomery een merk waardig boek verschenen, getiteld: „Het rijk van het Oosten". Het schetst o. m. het tegenwoordige leven en streven in het land der rijzende zon. Belangwekkend zijn de regels, die in de Japansche scholen aan de jeugd worden ingeprent als aan wijzing voor de behandeling der vreemde lingen. Zij luiden aldus: „Roep nooit op de straat voorbijgaande vreemdelingen na. Als vreemdelingen inlichtingen vragen, antwoordt dan beleefd Als jij je niet verstaanbaar kiint maken, ga dan naar de politie. Neem nooit van een vreemdeling een geschenk aan, Als hij geen reden heeft, je een te geven en reken hem nooit meer aan dan orde en billijkheid eischen. Blijf niet voor een wfnkel staan, ais een vreemdeling daar inkoopen doet en val hem niet lastig door nieuwsgierigheid. Het voortduren van zulke zeden vernedert aan ons volk. Daar alle menschelijke wezens broeders en zusters zijn, is er geen reden bang te zijn voor vreemdelingen. Behandel hen als je gelijken en wees rechtschapen en eerlijk in den omgang met hen. Wees niet serviel noch aanmatigend. Daar het verkeer met de vreemdelingen toeneemt, bestaat het gevaar, dat vele Japanners hun zeden en gebruiken leeren waardeeren en de goede oude gebruiken van hun voorvaderen laten varen. Tegen dit gevaar moet ieder op zijn hoede zijn. Om een vreemdeling te groeten, is het afnemen van een hoed het juiste. Het diepe buigen van het lichaam moet je vermijden. Houd de vereering der voorvaderen in hooge eer en behandel je bloedverwanten met warme hartelijkheid, doch beschouw niemand als je vijand, omdat hij zij een Christen. Op je levensweg zal je ondervinden, dat, om de wereld te leeren kennen, hel beheerschen van vreemde talen noodzakelijk is. Neem je in acht aan vreemdelingen je ziel te verkoopen en hun slaaf te worden. Verkoop hun noch huis noch land. Bedenk steeds, dat trouw en kinderlijke piëteit onze kostbaarste nationale schatten zijn en doe nooit iets, om hen te benadeelen. Gemengd Nieuws. Frans Rosier. Haarlemsche Frans is geknipt en heeft al dadelijk weer een prent-briefkaartje geschreven aan den humorist Dumas, die Dinsdagavond in den Circus groot succes had, toen hij den inhoud zong: Nadat ik zoo gelukkig ben ontkomen, Heeft men mij nu „te grazen" weer genomen Ja, met behulp van dienders en van honden, Hebben ze mij toch eindelijk gevonden! Nou kan 'k me weer in Medembiik vervelen, Om in hef gekkenhuis voor gek te spelen Nou hebben z'mij... die snugg're, wijze Pieten! Maar 'k blijf niet langik ben maar op visiteI Joe Sji-mei, de Chineesche staatsman, die onlangs in Europa is geweest om, in opdracht van zijn regeering, de grond wettelijke stelsels van eenige staten te bestudeeren, heeft van zijn reis een ver haal opgesteld, dat in een Pekingsch blad is verschenen en waarvan een Engelsch sinoloog een vertaling heeft gegeven. Daarin geeft Joe ook een beschrijving van den Duitschen Keizer. Hij vertelt eerst van de ontmoeting. „De Keizer kwam binnen door de eerste deur aan de linkerhand, en keek noord- oostwaarts, op zij staande. Wij allen keken zuidoostwaarts, in een rij staande, naar rang, en groetten overeenkomstig gebruik. De Duitsche Keizer, die in volle uniform was en een sabel droeg, nam zijn hoed af en boog diep". Volgens den vertaler heeft Joe met de mededeeling, dat Keizer Wilhelm noordoostwaarts zag, bedektelijk willen te kennen geven, dat hij zoo, met het gezicht naar Peking gewend, gelijk alle vazallen hulde bracht aan den Keizer van het Hemelsche rijk. Dan de beschrijving: „De Keizer is ongeveer 50 jaar oud en van middelbare lengte. Hij heeft een geelachtig roode gelaatskleur en de punten van zijn snor staan omhoog. De uitdrukking van zijn gezicht is merkwaardig schrander en zijn bewegingen zijn zeer levendig. Hij kan veel werken en hij brengt het heele jaar buiten door, maar keert voor elke plechtig heid, die zijn tegenwoordigheid verelscht, naar zijn hoofdstad terug". Duitschland, vervolgt Joe, is niet grooter dan een flinke Chineesche provincie, maar het wordt onder de groote staten van de Vijf werelddeelen gerekend, en de Keizer staat bekend om zijn mannelijke deugden en groote politieke, bekwaamheid. Hij treedt met minder praal en plechtigheid op dan een gewone Chineesche onder koning, wanneer die in zijn gebied, rond reist, maar, zoo besluit Joe, men kan Chineesche en Europeesche gebruiken slecht met elkaar vergelijken. Ingezonden Stukken. 19 Sept. 1908 te Amsterdam voormiddags half 10, in Bellevue voorheen Maison Stroucken), Marnixstraat bij het Leidscheplein). Tot I September hadden zich voor deelneming aan bovenstaand congres aangemeld: 53 landelijke Bonden en Vereenigingen, 23 afdeelingen van den Bond voor Staatspensionneering, en enkele particulieren, die persoonlijk lid van het Congres zijn geworden. Meerdere Ver-4 eenigingen worden nog verwacht. Vereenigingen van werkgevers en werk lieden, politieke en Vakvereenigingen, die nog tot deelneming besluiten, zij bericht, dat de gelegenheid hiertoe blijft open gesteld. Een laatste circulaire, inhoudende het programma van het congres, benevens nuttige wenken voor het verblijf in de hoofdstad, is aan de secretarissen der deelnemende vereenigingen toegezonden. De congresdag wordt besloten met een propaganda-avond voor Staatspensioen en bij gunstig weer en voldoende deelname wordt den volgenden dag (Zondag) een boottocht naar het Kalfje georganiseerd, een en ander aangeboden door de afdeeling Amsterdam van den Bond voor Staats pensionneering. Vereenigingen, die alsnog willen mede werken dat een eenvoudige en doeltreffende regeling der ouderdomspensionneering worde ingevoerd, in plaats van een regeling naar Duitsch model, die arbeiders en patroons belast, zorge dat zij op dit congres worde vertegenwoordigd. Propaganda voor partij-politiek of p.r lij- godsdienst is beslist buitengesloten. Allen kunnen hieraan deelnemen! Wie nog geen inschrijvingsbiljet ontving, vrage dit aan bij den Alg. Secretaris van. den Bond voor Staatspensionneering, tevens Secretaris van het Congres, A. VOORBROOD, Lid v/d. Raad te Arnhem. W Congreskaarten voor de Pers zijn op aanvrage verkrijgbaar. BOTER 0,70 en 0,75 per 5 H.G. KIP-EIEREN 1,10 en ƒ1,25 per 25stuks. Zierikzee, 10 September 1908 De Marktopnemer J. J. VAN DEN BOUT. STOOMBOOTDIENST SEPTEMBER. AMSTERDAMSCHE TIJD. Van Zierikzee: <nor<c.|'sm'dd Van Middelburg: smo'c 'smdd. Zaterd. 12 7,30 Zondag 13 Maand. 14 Dinsd. 15 Woens. 16 Dond. 17 Vrijdag 18 Zaterd. 19 7,30 7,30 7,30 7,30 7,30 7,30 7,30 3,30 3,30 3,30 4 4- 4,— 4,- 4,- Zaterd. 12 Zondag 13 Maand. 14 Dinsd. 15 Woens. 16 Dond. 17 Vrijdag 18 Zaterd. 19 7,30 7,30 7,30 7,30 7,30 6,30 7,30 7,30 3,- 3,- 3,- 3,- 3,- 5,— 3,- Zaterd. 19 11,30 Indien reizigers van Zierikzee naar Goes, bij den Agent te Zierikzee, vóór het vertrek der boot, (tgdig voor de ochtendrelzen op den vooraf- gaanaen avond, vóór 8 uur) plaats nemen voor den wagen van Catsche veer, ral om een bij wagen naar Goes worden getelegrafeerd. Getrouwd: Jhr. S. LAMAN TRIP en W. A. VAN DER LEK DE CLERCQ. 's-Gravenhage, 10 September 1908. Heden ontvingen wij het bericht, dat onze waarde Broeder, de lieer Cornells Dalebout Lz., te Grand-Rapids is overleden, in den ouderdom van bijna 77 jaar. Haamstede, 8 September 1908. Namens de Familie, L. DALEBOUT Lz. De Landbouwvereeniging LB." te St.-Philipsland zal Zaterdag 19 September e.k. trachten aan te bestedem 8000 K.G. dubbel gezeefd Katoenmeel, levering 31 October; 3000 dubbel gezeefd Katoenmeel levering 30 November; 2000 Lijnschilfers, levering 31 Oct.; 3000 Amerikaansch Lijnmeel, levering 15 November; 2000 Amerikaansch Lijnmeel, levering 15 Februari; 500 Lijnkoek, merk Duinvis, levering 1 December; 500 Liebig's VleeschmeeJ, levering 1 December; 4000 Maïs- of Gerstemeel, levering 15 October 4000 Maïs- of Gerstemeel, levering 1 Januari; 3000 Superphospliaatlevering 26 September. Inlichtingen geeft de Secretaris: P. VOGELAAR, Anna-Jacoba-Polder. Heeren Landbouwers! Vraagt prijs bij CH. GELOK, Zierikzee.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1908 | | pagina 4