ZIERIKZEESCIIE NIEUWSBODE. Zaterdag 5 September 1908. Tweede Blad. (Z i e r i Is. z e e s c h. e O o u r a n t). NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINSDAQDONDERDAO en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per post 1,60. Voor het buitenland, verzending eens per week, 10,— per jaar bij vooruitbetaling. 65ste JAARGANG. - No. 8664. Uitgever-HoofdredacteurA. FRANKEL, Oude Haven D 493. Redacteur: J. WAALE. AdvertentiEnvan 1—3 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cis,, kunnen uiterlijk tot des Maandags-, Woensdags- en Vrijdags-middags 2 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. I. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure. MAROKKO. Tandzjer, I Sept. Een brief van Moeial Hafid is in de moskee onder de gebruikelijke saluutschoten voorgelezen. Hafid dankt de trouwe onderdanen ervoor, dat zij hem tot sultan hebben uitgeroepen en voor hun goede gedrag; in het bizonder dankt hij den gouverneur en de ambtenaren voor de wijze waarop zij hun plichten hebben vervuldhij vraagt hun op hun posten terug te keeren totdat hij tijd zal hebben gehad de zaken te regelen; hij zal dan zoo noodig nieuwe ambtenaren aanstellen. Generaal -BailJoud seinde gisteren uit Boe Denib: Boe Denib werd Dinsdag aangevallen. De Westelijke bergrug werd onmiddellijk bezet door een groote macht aan ruiterij en voetvolk, die de redoute onder vuur namen. De Hamadabergruggen ten Zuiden van het blokhuis werden eveneens bezet met voetvolk, terwijl de Berabers de Oeëd-Guir volgen, waarbij zij trachten door den palmtuin voort te sluipen. Het gevecht werd tot 7 uur des avonds voortgezet, waarbij de aanvallers het voornamelijk op het blokhuis hadden gemunt. Daarna werd de aanval minder heftig, maar alle den post en het blokhuis in het Zuiden en Noorden omringende bergruggen bleven bezet en het geweervuui hield aan. Een algemeene aanval op de redoute of op één onzer posten wordt hedennacht of bij het aanbreken van den dag waarschijnlijk geacht. Wij hebben twee gewonden, van wie één ernstig. De aanvallers leden zware verliezen, voornamelijk door het vuur van het geschut en de mitrailleurs. De échelons van de colonne van Alix zullen Woensdagavond samengetrokken worden te Boe Anane. AMERIKA. New-York, 3 Sept. Blijkens een hier uit Caracas ontvangen telegram heeft de Britsche gezant aldaar kort geleden een onderhoud gehad met president Castro en is de gezant daarna onmiddellijk naar Trinidad vertrokken. Men houdt" het er voor, dat dit is geschied om berichten van het allerhoogste gewicht naar Londen te kunnen zenden. Deze onverwachte handeling schijnt er op 'te wijzen, dat de internationale ver wikkelingen (tusschen Venezuela en Enge land) een nieuwe phase zijn ingetreden. FRANKRIJK. Parijs, 1 Sept. Tengevolge van het slechte weer is de communicatie tusschen Noord-Frankrijk, Engeland, België en Holland bijna geheel verbroken. ATJEH. De Atjehers als oorlogvoerend volk. De heer A. de Willigen, gep. majoor van het Indische leger, vader van den 2en luitenant 1. de Willigen, die 15 Juli in Geudong (Atjeh) sneuvelde, schrijft in De Telegraaf een artikel over het militair beleid op Atjeh, waarin hij de omstandig heden In herinnering brengt, waaronder zijn zoon da^r om het leven kwam, en waaruit weer eens duidelijk het verraderlijk karakter van den Atjeher blijkt: „Op 15 Juli, des middags, ontving hij bericht, dat eenige voorname hoofden, welke kort geleden naar de vijandelijke partij waren overgeloopen, zich in een zeker huis ophielden; hij rukt onmiddellijk met zijn troep op, omsingelt het huis en begint, daar buiten staande, over de overgave te onderhandelen. „Gedurende die onderhandelingen vallen uit dat huis eenige schoten, en mijn zoon valt doodelijk getroffen neer. „Die handeling kan in een Europeeschen oorlog het best vergeleken worden met het dooden van een parlementair, een persoon, die als onschendbaar wordt beschouwd, en wiens dooden onder be schaafde volken tot de strengste represaille maatregelen zou aanleiding geven. „Wanneer dit geval op zichzelf stond, wanneer het geschied was in een oorlog met een volksstam, welke nooit met een beschaafde natie in aanraking was geweest, zou ik, hoe treurig het geval ook voor mij was, gezwegen hebben, zegt majoor De Willigen. Doch het is slechts een herhaling van zoo talloos vele analoge gevallen, welke in de 35 jaren, gedurende welke wij met de Atjehers krijg voeren, hebben plaats gehad, en die men weieens in herinnering mag brengen, nu van zoo vele zijden stemmen opgaan om in 'den vervolge met zachtheid tegen den Atjeher te werk te gaan, en eerlang in de Kamers der Staten-Generaal de Atjeh-rapporten van gouverneur-generaal en legercommandant aan critiek zullen worden onderworpen". Hij somt dan, in een overzicht van den Atjeh-oorlog, eenige soortgelijke feiten op, en voert andere feiten aan, ten betooge, dat alleen in de tijden, toen met ijzeren hand de teugels van het bewind gevoerd werden, de toestand in Atjeh gunstig was. Laat men dan geen illusies maken, den Atjeher met zachtheid tot onderwerping te kunnen brengen. „De Atjehers zijn een volk, behept met alle mogelijke denkbare ondeugden, zooals bij geen andere volksstammen in onzen Archipel worden aangetroffen; zij hebben slechts één deugd, en dat is een groote n.l. dapperheid. Het is een volk, dat alleen het hoofd buigt voor hem, die zich daarin zijn meerdere toont". Inbraken in Westelijk-Brabant. Af en toe leest het publiek berichtjes als de navolgendeHedennacht is te Roosendaal ingebroken in het kantoor der registratie en domeinen etc. In den nacht van dag op dag is in braak gepleegd te of nabij Roosendaal er werden door de inbrekers drie schoten gelost enz. Te Etten is ingebroken bij X. en bij Z. en dergelijke berichten meer. Komen deze gevallen hier altijd wel eens voor, vooral het laatste jaar is de plattelandsbevolking in Westelijk-Brabant sterk door deze voortdurende inbraken verontrust, want er gaat geen week voorbij of op meerdere plaatsen wordt ongewenscht nachtelijk bezoek gebracht, terwijl de pers het niet altijd vermeldt. In werkelijkheid is dit alles het werk van eene min of meer georganiseerde bende, die zetelt op het z.g. Heike onder Etten- Leur en Rucphen. Moeten meestal afge legen hoeven het ontgelden, ook worden de brutaalste stukjes uitgevoerd in de kommen der gemeenten, o. a. vlak nabij eene maréchaussée-kazerne. De heeren komen met hun drieën of vieren, met zwart gemaakte gezichten, op kousen sluipend door de woningen, zijn goed gewapend en wie er waagt te schieten kan er zeker van zijn dat er teruggeschoten wordt. Fietsen worden gebruikt en de brutaalste stukjes worden vertoond, een geweer bij een bed weg genomen, de bewoners opgesloten of be dreigd, sloten uitgezaagd, de huizen doorzocht en de buit wordt nimmer achterhaald. Ze schijnen er een goed spionneerings-verkenningssysteem op na te houden, weten daardoor veelal wie meer geld dan gewoonlijk in huis heeft, b.v. wegens verkocht vee en worden nooit gesnapt. Bij een notaris is binnen een jaar al 3 maal inbraak gepleegd, echter steeds zonder succes; niet alleen echter meer- gegoeden, o neen, zelfs kleine boertjes en arbeiders moeten het ontgelden, als er maar wat te halen is. Niet alleen geld, ook de gouden en zilveren lijf-sieraden der boerinnen, en allerlei zaken in natura zijn welkome buit. Een pastoor, die te gast was bij een collega van een naburig dorp, kon er aan het dessert genieten van de den vorigen nacht uit zijn tuin gestolen perziken, die cadeau waren gegeven, zonder natuurlijk melding te maken van de herkomst. Men ziet dus dat het hierbij niet aan humor ontbreekt. Het terrein der strooptochten ligt onder Roosendaal, Oudenbosch, Rucphen, Etten- Leur, Zevenbergen, Princenhage en om geving, en het is juist het groote terrein dat eene betrapping op heeterdaad moei lijk maakt. Listig als alles wordt uitgevoerd, zorgen ze wel dat huiszoeking geen resul taten geeft. De politie kent de daders evengoed als 't publiek, maar schiet tekort in bewijs-materiaal. Leukweg werd onlangs verteld, dat er momenteel geen vacature meer in de bende bestond. Wanneer zal er eens een einde komen aan de tyrannie dezer moderne Bokkenrijders! Een verdwenen portefeuille met f 13.000 terecht. Men zal zich herinneren, dat in de maand April j.l. door den heer J. Meekhof, Leliegracht te Amsterdam, een portefeuille vermist werd met f 13T00 aan effecten en geldswaardige papieren er in. Door de politie werden ijverige na sporingen gedaan, zoowel hier te lande, als in het buitenland. Die nasporingen leidden niet tot een gunstig resultaat. Thans is de portefeuille, naar het N. v. d. D. verneemt, terechtgekomen. Dezer dagen kreeg de heer Meekhof een niet onderteekend schrijven, met het post stempel Haarlem. In den brief werd hem gevraagd of hij bij ontvangst der portefeuille met inhoud de uitgeloofde premie van f 2000 nog zou willen uitkeeren. Het schrijven is door den heer Meekhof bevestigend beantwoord, met het gevolg, dat hij Zaterdagochtend van den onbekende de portefeuille terugontving, met alle effecten en papieren van waarde er in. De uitgeloofde belooning van f 2000 heeft de heer Meekhof uitbetaald. Nader verneemt het N. v. d. D. nog het volgende over dit geheimzinnige geval. De heer Meekhof, die in tal van bladen de vermissing van de effecten aankondigde en aan sigarenwinkels liet aanplakken, dat hij f 2000 belooning aan den vinder gaf, toog zelf op onderzoek uit. Maanden achtereen trachtte hij het vermiste op 't spöor te komen met de geringe aan wijzingen, welke bij meende te hebben, doch evenals de politie had hij ook geen gunstig resultaat. .De anonieme brief, welke hem vóór eenigen tijd gewerd, was geschreven met potlood op een gewoon stukje papier. Het episteltje werd hem thuis bezorgd. Er stond in, dat de heer Meekhof het verloren terug kon krijgen, indien hij de belooning, welke uitgeloofd was, ver strekte. Het antwoord moest de heer Meekhof zenden aan het bureau van een te Amster dam verschijnend dagblad, waarvan de administratie opgekregen had, een brief, welke een bepaald nummer op het adres had, te bewaren. De heer Meekhof schreef het antwoord onder het opgegeven nummer en bracht den brief aan het opgegeven adres. Inder daad bleek het den heer Meekhof, dat hij niet met een grappenmaker te doen gehad heeft, want na eenigen tijd kreeg hij bezoek van een hem onbekende, die ver telde, dat hij de effecten in zijn bezit had. De f 700 aan bankpapier, welke in de portefeuille geborgen geweest was, waren niet meer aanwezig. De heer Meekhof verzocht de effecten te mogen zien en hij herkende dadelijk zijn eigendom. Toen hij verklaarde, dat hij bereid was de uitge loofde premie van f 2000 te betalen, werd hem het verlorene (of gestolene?) ter hand gesteld. De f 700 aan bankpapier kreeg hij niet terug, evenmin de portefeuille. De heer Meekhof kwam niet te weten, hoe de f 13.000 aan effecten verdwenen waren, noch van wien hij de papieren terug kreeg. Hij moest beloven, geen verder onderzoek in de zaak in te stellen. De heer Meekhof deed zulks, omdat hij verheugd was weder in het bezit van zijn effecten te zijn. De vermissing van de f 13.000 heeft hem dus f 2700 gekost, plus de kosten van publiciteit. Een gunstig voorteeken? Men schrijft uit Brielle aan de N. Ct.: In de geschiedenis van ons land en niet minder in die van het Huis van Oranje is men gewoon, dat de goede voorteekenen uit Den Briel komen. Welnu, in verband met de stille hoop, welke heel ons volk voor een lang verwachte en vurig gewenschte gebeurtenis koestert, was het een eigenaardig gezicht, om door de straten van Den Briel een ooievaar te zien wandelen, geheel met oranje versierd en omkranst. Het is een echt Nederlandsche ooievaar, die nog nooit Egypte gezien heeft. Zelfs zit er wat van de onstuimigheid der oude Nederlandsche zeevaarders in. Want hij wilde, evenals die, al vroeg uit het nest, en schijnt toen op zijn eersten uittocht schipbreuk geleden te hebben, tenminste de heer Langeveld vond hem liggende bij een sloot, heeft hem meé naar huis genomen, waar zijn bezeerde poot wat opgelapt werd, en waar hij nu sedert vele weken zich zoo rustig onder de menschen beweegt, dat hij met zijn kleinen meester, een zoontje van den heer Langeveld, kalm overal heenwandelt, en op 31 Augustus als geluksbode een tocht door heel de stad maakte. Het verjaarsgeschenk van de Koningin-Moeder. H. M. de Koningin-Moeder heeft heden de Koningin een cadeau gegeven, waarmede blijkbaar werd voldaan aan een uitgesproken verlangen. Het geschenk bestaat uit een serre-ameublement, volgens opdracht van Koningin Emma vervaardigd door de firma Gebr. F. L. de Ridder in de Reguliers- breestraat te Amsterdam. Zelve heeft zij het aantal, den vorm en andere bizonder- heden van de meubelen aangegeven. Het wordt gevormd: door zeven stoelen, een tafel en een laag bankje, bestemd om iets op te leggen. Al deze stukken zijn gevlochten uit fijn Chineesch riet, zoogenaamd pitriet. De stoelen zijn bekleed met kussens, met paardenhaar gevuld, en overtrokken met groene liberty-stof van een aangenaam dessin. De meubelen zijn eenvoudig van lijn en gerieflijk van vorm. Het ameublement werd bestemd voor een tuinkamer op Het Loo. Een Gildequaestie. Een zeer belangwekkende gildequaestie kwam ons dezer dagen toevallig ter oore. Het oude Korenwegersgilde te Amsterdam had voor ongeveer vijftien jaren een proces gevoerd. Procedeeren kost geld, doorgaans veel geld zelfs. Het hinkende paard kwam achteraan men moest betalen en wist niet waar het geld te vinden. Om de kosten te dekken verkocht men eenige oude voorwerpen. De opbrengst viel zeer mee: men had waarlijk niet geweten, dat de voorwerpen zoo veel waard waren. Eigenaar werd de heer Franken te Parijs, die de voorwerpen ten geschenke gaf aan het Rijksmuseum. Het Korendragersgilde te Amsterdam, dat nog als fonds bestaat, bezat ook wel iets uit de oude doos: zilveren schilden en een archief. En geld kon men best gebruiken, dus wilde men ook verkoopen. Doch daar kwam onverwacht een kink in den kabel in den vorm van Z. E. den toenmaligen minister van binnenlandsche zaken, die telegraphisch den burgemeester gelastte den verkoop te stuiten. De heer Bom werd aangesteld tot bewaarder en genoot voor de voorwerpen, die gemakkelijk in één kist konden worden opgeborgen, een zoet winstje van f 100 's jaars. Dat duurde een jaar, twee jaren, drie, vier, tien jaren, tot eindelijk, voor ongeveer een halfjaar, de burgemeester op het denkbeeld kwam, eens in Den Haag te informeeren, of die toestand nog altijd zoo moest blijven. De minister van binnenlandsche zaken bleek van niets te wetenop het Binnenhof, waar verschillende ministers van binnen landsche zaken elkander waren opgevolgd, had men de zaak finaal vergeten. De regeering gaf nu toestemming het beslag op te heffen en vond goed, dat de voorwerpen in veiling werden gebracht. De schilden, die wel f 15,000 inkoop hadden gekost, werden voor f 5000 aange kocht, gedeeltelijk voor rekening van de gemeente, gedeeltelijk voor rekening van het Oudheidkundig Genootschap. De opbrengst werd onder dc ongeveer 250 leden van het fonds, waarin het gilde was veranderd, verdeeld. Slechts aan weinig Amsterdammers is het bekend, dat deze zeer fraai uitgevoerde schilden in de groote zaal van het Suasso-Museum, waarin een verzameling Amstelodamiana in wording is, reeds van de maand April af zijn tentoongesteld. Ze vormen eenige zeer goede specimina van oud drijfwerk; die van 1608 en 1609 zijn mooier dan de eenigszins barokke van 1650. Dezer dagen komt weder het archief van het Korendragersgilde onder den hamer. Indien de gemeente dus prijs stelt op het bezit dezer oude boeken met veel namen en data, is er weder een kansje. Nederland en Venezuela. Een proclamatie van Dinsdag 12 Augus tus 1908, in het Publicatie-Blad no. 32, werd den volke bekend gemaakt: De Gouverneur van Curasao, met bizondere dankbaarheid, zonder ver wijl gevolg gevende aan de hoogst ver- eerende telegraphisch van Zijne Excellentie den Minister van Koloniën ontvangen opdracht, brengt hierbij ter kennis van de bevolking der kolonie Curafao, dat Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, volledig bekend met den toestand der kolonie, dien toestand met diep leedwezen gadeslaat en dat Hare Majesteit Hoogst- derzelver aandacht en die van Hare Raadslieden aan de verbetering daarvan wijdt. Gedaan te Willemstad, den llden Augustus 1908. O. De Jong van Beek en Donk. De Amigoe di Curacao meldt, dat de „Gelderland" bij haar pogen om te La Guayra communicatie met den Venezo- laanschen wal te krijgen, niet alleen door gewapende troepen op de pier der forten werd geobserveerd, maar ook door ge wapende manschappen in sloepen werd omringd. Commandant van Asbeck liet zijn schip in gevechtspositie brengen. De schoorsteen werd gestreken, het zonnedak werd weggenomen, de poorten werden geslotende kanonnen werden geladen en gericht, kortom, alles was klaar voor verweer. Er werden echter geen vijandelijk heden gepleegd, en de „Gelderland" bleef rustig liggen en kon kalm vertrekken. De brand aan boord van de Amstelland. Maandagnamiddag is te Amsterdam aan gekomen de „Amstelland", het stoomschip van de Kon. Hollandsche Lloyd (Zuid- Amerika-lijn), aan boord waarvan, zooals vroeger is bericht, op de tehuisreis brand heeft gewoed. Een medewerker van het Hdbl. heeft nu ooggetuigen van het voor gevallene hooren verhalen en daarvan als volgt verslag gedaan: De „Amstelland" verliet Donderdag 30 Juli de haven van Rio de Janeiro met 323 tusschendekpassagiers, 4 kajuitpassagiers en 70 man equipage. Onder de passagiers bevonden zich slechts een tiental Hollanders, de overigen waren Portugeezen en Span jolen. De passagiers lagen verdeeld. Achteruit ongeveer 200, onder wie een veertigtal vrouwen en kinderen. En onge veer 120 man lagen vooruit op het spar- dek dat dadelijk onder het bovendek ligt. Dit spardek is verdeeld in spardek "no. 1 en no. 2. Het geringe aantal passagiers liet toe, dat spardek no. 1 dat het meest vooruit ligt gebruikt werd voor lading enz., zoodat hier balen wol, zakken melkmeel, 400 resevebedden, een 500 niet- benoodigde zwemvesten enz., werden opgestouwd. 't Was Vrijdag 31 Juli des avonds te half zes. De „Amstelland" was in volle zee, had de Braziliaansche hoofdstad reeds 200 mijlen achter zich. Plotseling drongen zware rookwolken uit de luchtkokers van het voorschip. Brand 11 Brand 1 Een electrische schok, 'n rilling voer door het geheele schip. In een oogwenk was alles in rep en roer. De kapitein, stoere zeevaarder, gaf doel bewust van de brug zijn orders. De brand woedde in de genoemde lading van spar dek no. 1, vond dus gretig voedsel en weldra sloegen de vlammen het bovendek uit, hoog op de brug over, terwijl dikke rookwolken trokken over de geheele lengte van het schip, dat rechts tegen den wind stoomde. De kapitein liet den machinist stoppen en ging zoodanig liggen dat de wind dwarsstreeps inkwam om het aan wakkeren van het vuur door den wind te voorkomen. De pompen werden te werk gesteld en alle beschikbare hens voor het blusschingswerk gerequireerd. Gemakkelijk ging het niet. Van voren of van het bovendek was het vuur niet te benaderen. Men bekroop het toen van spardek no. 2 uit, en een bijna verstik- kenden rook trotseerende, wist de kloeke bemanning na twee uur zwaren arbeid het vuur te overmeesteren. Met een zwaren straal en met brandputsen had men zoo veel mogelijk water op de gloeiende wol gegooid, en den brand zooveel mogelijk geïsoleerd om uitbreiding te voorkomen. Het schip was behouden. In de eerste plaats is dit aan de kranige houding van den commandant en zijn geheele verdere bemanning te danken, maar de uiterst solide bouw van de „Amstelland" heeft

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1908 | | pagina 1