IKZEEStllE
NIEUWSBODE.
Donderdag 13 Augustus 1908.
(525 ierik.zeesoh.e
C o u r a, n t).
Algemeen Overzicht.
NIEUWSTIJDINGEN.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs peT 3 maanden is 1,30, franco per post
1,60.
Voor het buitenland, verzending eens per week,
10.per jaar bij vooruitbetaling.
63ste JAARGANG. No. 3654.
Uitgever-HoofdredacteurA. FRANKEL,
Oude Haven D 493.
Redacteur: j. WAALE.
Advertentiênvan 1—3 regels 30 Cis.,
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags-, Woensdags- en Vrijdags-middags
2 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. I. DE LOOZE, Hoek Sdiuithaven, Zierikzee.
Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure.
zal voor het eerst in dit jaar worden
gehouden op Donderdag den 20
Augustus e. h.; er. voorts op eiken
Donderdag in de maanden
AugustusSeptember', October,
November en de eerste helft van
December op de Schuithaven.
Graaf Zeppelin's luchtschip, waarop
niet alleen Duitschland, maar geheel de
beschaafde wereld het oog gericht had,
heeft den grooten tocht van 24 uur, die
voor de overneming van het moderne
reuzengevaarte door het Duitscjie rijk als
voorwaarde gesteld was, niet geheel kunnen
volbrengen. Jammer genoeg! Tengevolge
van een defect aan den motor moest het
luchtschip twee keeren nederdalen. Na de
tweede nederdaling werd het luchtschip
vastgelegd en vastgehouden, maar omdat
de officieren, met het toezicht op de
bewaking belast, bij het opsteken van den
storm geen wijziging brachten in den
stand van den slingerenden ballon, braken
bij een hevigen rukwind de kettingen, en
moesten de soldaten, die het gevaarte met
touwen vasthielden, deze wel loslaten,
wilden zij niet mede de lucht in. De
inzittenden, waartoe graaf Zeppelin niet
behoorde, want deze had inmiddels in een
hotel zijn intrek genomen, zetten alsnu
een klep open, tengevolge waarvan het
luchtschip daalde. Door de onophoudelijk
hevige aanraking met den grond ontvlamde
het gas in den ballon, die daardoor uit
elkaar sprong en brand veroorzaakte, waar
door in een minimum van tijd het trotsche
gevaarte, dat doorklievend het hemelruim
in alle steden en dorpen de bewondering
en geestdrift van duizenden en dujzenden
had opgewekt, die uit hun woningen ge
sneld waren om het wonder der twintigste
eeuw te aanschouwen, een ruïne werd. Is
deze afloop op zichzelf betreurenswaardig,
het hoofddoel heeft graaf Zeppelin met
zijn uitvinding bereikt. Hij heeft namelijk
het vertrouwen gevestigd, dat het luchtschip
door zijn bestuui baarheid nog eenseengroote
rol in het wereldverkeer zal vervullen. En
in dat vaste onwankelbare vertrouwen offert
't Duitsche volk, niel lettend op den toevalli
ger! ondergang van het reuzengevaarte,
duizenden op voor 't in gereedheid brengen
van een nieuw luchtschip, bij de samen
stelling waarvan rek ning zal worden
gehouden met de aan den dag gekomene
gebreken. Reeds meer dan twee millioen
mark is voor dit doel ingekomen. Een
comité, waarvan de keizer, die 10 000
mark gegeven heeft, eere-voorzitter, en de
rijkskanselier, Prins Von Biitow. voorzitter
is, heeft zich met de inzameling belast,
waardoor uit alle oorden van Duitschland's
gebied de gelden toestroomen.
In Frankrijk is Wright in een vlieg
machine opgestegen, waarmede hij in een
minuut en eenige seconden 3500 Meter
aflegde, terwij! hij in alle richtingen
stuurde. Of wij in de naaste toekomst
door het luchttuim zullen vliegen of in
een luchtschip worden voortbewogen, het
staat vast, dat door de bestuurbaarheid
de luchtscheepvaart een nieuwe en belang
rijke phase is ingetreden, waardoor een
algehcele omwenteling in het wereld
verkeer kan ontstaan. In Boston is reeds
een maatschappij opgericht, met het doel
mensch'en en goederen per luchtschip van
'Boston naar New-York en andere Ameri-
kaansche steden te vervoeren.
De Duitsche Keizer heeft zijn oom,
den Koning van Engeland, die op zijn
doorreis naar Mariénbad is, waar hij
een kuur zal volgen, te Cronberg
ontmoet, en is met hem naar het kasteel
„Friedenshof" gereden, dat vroeger aan
de moeder van den Keizer, een Engelschc
Prinses, zuster van Koning Edward, toe
behoorde. Daar hebben dè nauwverwante
Vorsten samen het middagmaal gebruikt.
De Koning is hierop naar Ischel afgereisd,
teneinde den Oostenrijkschen Keizer. Frans
Joseph, een bezoek te brengen. Uit een
politiek -oogpunt heeft de samenkomst van
oom en neef slechts deze beteekenis, dat
daaruit blijkt de goede verstandhouding
der heerschers van de twee machtigste
rijken van Europa.
In de Servische Kamer van Afgevaar
digden is het bij de beraadslaging over
het handelsverdrag met Oostenrijk-Honga-
rije rumoerig toegegaan. Dragowitsj (oud
radicaal) meende, dat een ander afgevaar
digde, Giorgiwitsj geheeten, hem voor een
bullebak had uitgemaakt, en schreeuwde
dezen daarom toe: Jij bent nog minder
dan een vrouw! Deze uitroep veroorzaakte
zulk een lawaai, dat de bijeenkomst moest
worden geschorst.
Giorgiwitsj wierp zich op Dragowitsj,
en sloeg hem in het gezicht. De andere
nationalistische afgevaardigden grepen
stoelen om zich daarmede >p de radicalen
te werpen.
Toen Dragowitsj een me'- ilde grijpen,
werd hem dit door zijn icndcn belet.
Eenige nationalisten beginnen met stoelen
te zwaaien, waarop een wüitf handgemeen
in het midden der zaal ond. Dank
zij de tusschenkomst c! :i misters en
eenige afgevaardigden.erden echter
ernstige feitelijkheden vooikmnen.
In Londen heeft op hey Internationaal
Vrijhandelscongres mlnistef Churchil het
woord gevoerd. In zijn ede-zeide hij
onder anderen, dat pro:, tie de volken
scheidt, tweedracht, imijver en vijandschap
tusschen hen /aait, .wij! de vrijhandel
de naties nader te. elkaar brengt, den
vrede tusschen hen bevorde'rt, althans de
kans .op oorlog tusschen hen vermindert.
De vermeer der tndelswi-seling
verbeten .ede standhouding der
volkere: Ook ;nze landgenoot,
mr. Hern er "et woord. Hij
zeide, er^ed nkt moest
zien he. ijd-: broeken, klompen
en antiquiteite aar een. land, waarin,
dank zijden vrijhand 1 idbouwers, koop
lieden en fabrika hard doch' vrij
werken, eu waar vrijhavens zijn,
die met de beste- cld kunnen wed
ijveren. De opening a; het congres heeft
zich door een incident gekenmerkt, dat
voornamelijk d< aandacht van de buiten
landers trok. Toen namelijk minister
Churchil sprak, ielt tic suffragettes hem
onophoudelijk in de de. De interrupties
waren zóó menigvuldig n van dien aard,
dat de ongalante voorzitter zich genoopt
gevoelde de dames uit de zaal te laten
verwijderen. Van de suffragettes gesproken,
het schijnt, dat onder haar ren politie
spion feminl generis (van het vrouwelijk
geslacht) schuilt, die de beraamde plannen
verraadt. Zoo hadden de dames, die te
weten waren gekomen, dat het Lagerhuis met
één der spoorwegstations door een onder-
aardschen gang verbonden is, die slechts
door één poütie-agent bewaakt wordt, het
voornemen opgevat om langs dien gang
in het Lagerhuis te komen, na den sur-
veilleerenden agent te hebben overrompeld.
Toen zij echter in den gang kwamen,
vonden zij dien door een aantal dienaren
van den heiligen Hermandad bezet, die
met de opdringende dames slaags ge
raakten. De suffragettes werden ten slotte
door deze gedwongen terug te keeren.
Een zevental leden van de Confédé-
ration du Travail te Parijs zijn, zooals
men weet, wegens ophitsing gevangen
genomen. En tegen die gevangenneming
i-n tegen het optreden der regeering te
Draveil, wordt door tal van werklieden
organisaties thans heftig geprotesteerd. Zij
dreigen met een algemeene werkstaking.
De. électriciens hebben reeds een paar
uren gestaakt, teneinde een blijk van sym
pathie te geven met de Confédération du
Travail. De regeering heeft toen onmiddel
lijk de électriciens der genie en troepen
ter bescherming van het geleidingsnel, teT
beschikking van de éleclricitcits-fabrieken
gesteld.
Vóór het Ministerie van Binnenlandsche
Zaken werd ter eere van Frankrijk door
de Ligue Ottomane de Constitution een
imposante betooging gehouden. Zij werd
door Clémenceau ontvangen. De Turksche
Kolonie betuigde haar dankbaarheid aan
Frankrijk, waarop Clémenceau de sympathie
der regeering uitdrukte met den nieuwen
Turkschen regeenngsvoTm. Hij zeide, dat
Jong-Turkije op den moreelen steun van
Frankrijk kan rekenen.
De Jong-Turken, die in het Ottomaansche
comité voor eenheid en vooruitgang ge
organiseerd zijn, hebben in Turkije thans
macht in handen. De sultan, die door
hen tot eere-voorzitter benoemd is, schikt
zich geheel en al naar hen. Hij heeft voor
hun vergaderingen een grooten tuin afge
staan, en uit eigen middelen gelden voor
het bouwen van een parlementsgebouw
beschikbaar gesteld. In het Ministerie
zitten thans Jong-Turken. Uit de regeerings-
posten worden allen gedreven, die aan
hangers waren van het oude regime.
De verkiezingen van het Parlement zijn
in October bepaald. Wie 25 jaar oud is,
is kiezer; wie den leeftijd van 30 jaar
bereikt heeft, is verkiesbaar.
PERZIË.
Dat er ernstige troebelen in Perzië heer-
schen, hebben wij reeds vermeld. Volgens
de laatste berichten uit Teheran, begint
de positie van den sjah langzamerhand
een tragi-comisch tintje aan te nemen.
Toen hij de ruiterafdeelingen uit de ver
schillende stammen opriep, om-een 2000
man sterk leger, tot onderdrukking van
den opstand en voor zijn eigen veiligheid
te vormen, heeft hij er waarschijnlijk niet
aan gedacht, dat deze ongedisciplineerde
rooverbende veel beter is het niet
ook gevoed en bezoldigd moest worden.
En thans heerscht er ebbe in des sjah's
buidel. We meldden reeds, dat hij nog
dezer dagen voor een millioen kroon-
juweelen naar den lommerd, in casu de
Russische Bank te Teheran, had gebracht,
maar dat schijnt, volgens een bericht aan
het Berl. Tageblatt uit Petersburg, alweer
verzwolgen te zijn in den gapenden muil
van nog openstaande schulden.
En de Sjichsewanen, Koerden, Bachtiaren
eischen hun soldij. Zij dreigen bet paleis,
ja, geheel Teheran te vernielen. De 500
trouw gebleven kozakken van den sjah
Voornamelijk naar Mr. A. f. F. FOKKER's
Schouwen 1600—1900".
III. (Slot).
Evenzoo verging het Meertense, Duiven-
dijke. Ook die was achterstallig, zijnde
voor 19 Gem. 109 Roeden. Daar werden
op zijn verzoek 24 April 1717 overgedaan
aan den pensionaris Gerbrand de Jonge,
tegen betaling van het achterstallige geschot
over 1715, maar met vrijstelling van dat
van 1716.
Nog erger was het in 1728 Toen werd
3 April door Regenten aangeboden de
door Renger Janse aan den poider over
gegeven hofstede met 13 Gem. 84 Roeden
koren- en weiland in den Zuidhoek
en niemand wilde ze aanvaarden,
waarop besloten werd de hofstede op te
breken en de landerijen behoorlijk te laten
bedelven.
Er was geen vertrouwen, geen durf
meer. In 1728 wordt 4 Gem. 110 Roeden
weiland in het Kerkbevang onder Duiven-
dijke uitgegeven, mits 3 schellingen remise
per gemet. Dus een wei cadeau, maar geen
volle lasten betalen, neen, daar moest
Schouwen .3 schellingen per gemet op
laten vallen. Verwonderen u nog de namen
van „De Pekelharing", „De zes Schel
lingen", en dergelijke?
10 Gem. 40 Roeden weilandonder
Kerkwerve. Brasweelbevang, voor de lasten,
mits daarin makende een flinke vate of
drinkput.
In Nov. 1757 werd 's Lands hofstede
onder Ellemeet verkocht voor 133 68,
grootte 72 Gem. 24 Roeden, dus f 11,
per gemet.
Dat was <oop, zult ge zeggen; met
pacht ging het beter, dan had men met
geen lasten te maken. Een paar voorbeelden.
23 Febr. 1731 werd verpacht aan H. den
Boer, voor 7 jaar, een hofstede in het
O. 1 deel onder Ellemeet, groot 104 Gem.
148 Roeden, voor 47 voor de landerijen
en 8 L voor de woningen en toebehooren,
samen 55 f 330 of ruim 3 gld. per
gemet. De pacht der moeren in het
W. deel, St.-Maarten 1766 geëindigd
zijnde, is met de pachters gesproken. Ze
waren zeer klagende, dat de moeren jaar
lijks aanmerkelijk minder werden, en zij
dc oude pacht niet meer kunnen betalen.
Na verschillende onderhandelingen is als
volgt geaccordeerd
J. C. Kloet, 49 G. 192 R. 13:10 f 81,
C. J. d. Boer, 48 143 24:10 - 147,
Jan Waling, 29 277.1 17:10 --- 105,
J. C. d. Boer 36 24 17:10 - 105,
dus f 2 a f 3 per gemet, doch de menschen
konden er niet komen voor dat geld.
Bewijs: den *29 Oei. 1773 werden die
hofsteden opnieuw verpacht en vermin
derden respectievelijk
12 f 72
oT f 1 a f 2 per gemet.
22 - 132
16 - 96
13 - 78
En dat mogen nu niet de beste, zelfs
slechte gronden geweest zijn, een feit is
het, door de overlevering trouw bewaard,
dat de waarde der landerijen nvniem was.
Maar men v/as toch boer. en men woonde
op een „stolpe' Daar konden ze dan de
zegeningen genieten ati het akkerleven,
waarvan hun Hollandsche collega Poot in
diezelfde eeuw ardig wist te dichten:
Hoe genoeglijk en, enz. enz.
Ik voor mij geioof, /'.at onze wei- of
waterboeren, v,amoei ik zeggen, over
zijn arkadische voorstelling wel zullen
geglimlachtgezuchtof misschien nog
erger zullen gedaan hebben.
Als die oude stolpen, die nu gaandeweg
ten doode zijn opgeschreven, eens konden
sprekenze ouden ons veel weten te
verhalen van het dagelijksch leven en
bedrijf der Schouwenaars uit die dagen,
van hun eenvoudige maar ruwe zeden,
van de armoede op de dorpen, de schrik
voor de zee bij wilden storm, de genoegens
in den zomer en de heerlijke ijsbanen in
den winter. Maar ze zouden ook verhalen
van de bange verwachtingen, waarmede
de boeren vervuld waren bij het hooren,
dat een nieuwe plaag, zij het in den
beginne ook nog van verre, hen dreigde.
Hadden ze niet vernomen, dat in Holland
de veepest was uitgebroken, dat er dui
zenden bij duizenden stuks vee aan stierven,
en als die vreeselijke bezoeking ook hier
eens kwam, hier in Schouwen, met zijn
talrijk vee, haast de eenige bezitting der
boeren? Hunne vrees werd bewaarheid:
de ziekte sloeg over naar Zeeland, en
langzaam, maar zeker verspreidde ze zich.
In 1744 voor het eerst in Walcheren, in
1747 in de Schouwsche notulen de eerste
vermelding. Men vindt toen aange-
teekend
Stuks vee.
C. Gaanderse 24 dood, 5 over.
Th. van Doessclaar 12 8
L. Bolle 16 4
S. Gilde 11 12
Velen, 'die 10 of meer beesten hadden
gehad, hielden er geen of 1 of 2 over.
In totaal waren 951 beesten dood en
304 over. In 1760 heerschte ze weer in
hevige mate: in *'tZuidervierendeel 299
stuks dood, 74 over.
Nog menigmaal kwam ze later voor;
de wetenschap stond nog niet op voldoende
hoogte ter bestrijdingen men zocht
't geheel teekent den vromen zin onzer
vaderen, troost en misschien ook genezing
in het gebed: bij plakkaat van 9 Dec.
1771 van de Staten van Zeeland werden
maandelijksche bidstonden uitgeschreven,
tot afwering van de sterfte onder het
vee.
'tGing dus wel treurig, en 'twas dus
geen wonder, dat verscheidene boeren,
trouwens al vóór het uitbreken van den vee
pest of de verwoestingen van den paal
worm, van hunne hofsteden af wilden zijn;
en bedenkelijk teeken des tijdsdaar
waren vooral gegoeden onder. Schouwen
wilde echter hunne landerijen niet over
nemen, zulke goede belastingbetalers kon
het immers onmogelijk missen. Wat doen
nu de leepe boeren?
Ze vervreemdden hun goederen aan
onvermogende luidie konden het eerst
eens met 'het land of de wei probeeren,
ging het met de zaken niet, welnu, ze
konden toch geen belasting betalen, en
de polder was wel genoodzaakt hun eigen
dommen over te nemen of te abandon-
neeren, zooals het heet. Aldus slinksche
streken gebruikt, om van zijn eigendom
af te komen, Het liep echter te vèr, en
het bestuur van Schouwen nam in 1738
een besluit, waarin verboden werd op
bovengenoemde wijze zijn landerijen te
vervreemdenof het geholpen heeft, lees
ik echter nergens.
Ondertusschen ging de zeewolf maar
onvermoeid voort onze kusten af te knagen
en in te vreten, zonder echter in staat te
zijn ons op te slokken, althans in uitge
strektheid en vorm is het eiland van toen
vrijwel gelijk gebleven aan het tegen
woordige.
Doch altijd maar vallen, vallen, afschui
vingen, enz., het is droevige lectuur. Er
werden vergaderingen gehouden, nog eens
vergaderingen, besloten de grootste bres
naar beste kracht en weten te stoppen,
en dan maar weer op Gods genade voort
gedreven. De koe bij de horens pakken,
men kon het niet, althans deed het niet,
't zou nog wel een eeuw duren, voor men
die kunst verstond.
Maar begreep het bestuur den ernst der
tijden wel? Bij al de misère, die de
18e eeuw hier in Schouwen te zien gaf,
was misschien nog wel het ergstehet
ellendige bestuur. Men moet de krasse
woorden daarover bij Mr. Fokker zelf
maar eens opslaan.
't Was In dien tijd 's Zaterdags marktdag,
en 'savonds te voren. 5 uur, kwamen
Heemraden en verdere bestuursleden op
's Landskamerdie toen op 't Stadhuis
werd gehouden. Trouw werden die ver
gaderingen bezocht, en het hoofddoel had
moeten zijn: bespreking der polderzaken,
maar
Lees maar eens eventjes de volgende
rekening, waarvan Mr. Fokker ondeugend
opmerkt, dat hij ze niet in de notulen,
maar wel op een verdwaald velletje papier
vond, blijkbaar niet bestemd voor ver
eeuwiging aan 'tnageslacht:
1793.
Job Broodman, leveringvleesch 29 127
Jan Egland, brood 18:16:7
Brandt, vette waren, etc. 46:19:4
Van Thienen, als kok 40 7 8
Wijnkoopers, bij gissing 175
L. Dekkers, sterken drank 42 5 4
P. Nelemans, tabak 7
M. de Looze, Br.haven, visch 25 131
Totaal 375,—
of meer dan f 2200, waarvan ongeveer
f 1000 of gemiddeld f 20 per week, enkel
voor wijn. Voegt men hierbijdat de
Heeren hoe langer hoe meer in plaats van
op 's Landskamer hunne vergaderingen
hielden ^op de buitenplaats van één hunner,
dan is best te begrijpen, dat Heeren
Regenten niet ten onrechte den spot ver
dienden, dien wijlen de Heer Schalkwijk
aan Mr. Fokker verteld heeft, dat hij in
zijn jeugd wel gehoord heeftnamelijk,
dat de boeren zeiden, als een kalf niet
drinken wou„als je kalf niet zuipen wil,
maak hem dan heemraad van Schouwen".
Geen wonder, dat hier, waar intusschen
de vrijheids-ideeën der Fransche revolutie
niet vreemd waren gebleven, de ontevreden
heid in de notulen meer en meer door
schemerde, en de afkeuring eindelijk openlijk
uitgesproken werd. Maar hoe het te ver
anderen? Het ellendige bestuur zat nog
te vast in den zadeltot ver in de 19e
eeuw zou men er onder lijden, Schouwen
moest op den rand van den afgrond komen,
vóór het veranderde.
En 'twas niet alleen in Schouwen, dat
men op de hoogte was van het doen en
laten van het nalatige bestuur, tot bij de
Staten in Middelburg wist men het.
De Secretaris der Rekenkamer in Mid
delburg schreef aan Regenten in zijn brief
van 19 Sept. 1791„dat het niet moeilijk
„zou vallen, in een breedvoerige opnoeming
„van bijzonderheden u onder het oog te
„brengen, vanwaar zoo vele defecten in
„uw bestuur veroorzaakt worden, vanwaar
„de geheele wereld getuigenis draagt en
,,'tgeen mitsdien onder geen voorwendsel
„te verschoonen is".
Zoo ging het nu in Schouwen in de
18e, en nog verre in de 19e eeuw.
Het beeld is somber, maar onder den
indruk, dien Mr. Fokker's boek op mij
maakte, was het mij niet mogelijk er andere,
vroolijker en opgewekter kleuren voor te
vinden.
Volgens mijn indruk had de man gelijk,
die in 1801 schreef
„Wie weet, of niet reeds het kind geboren
„is, dat eens zeggen zal: deze woeste en
„door de zee bespoelde grond is het over
schot van 't voormalig Schouwen".
S.
B.