ZIERIKZEESCHE IÉ! NIEUWSBODE
Dinsdag 11 Augustus 1908.
(Z i e ri It z o o s c h. e
C o u r a n t).
NIEUWSTIJDINGEN.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per post
1,60.
Voor het buitenland, verzending eens per week,
f 10,— per jaar bij vooruitbetaling.
63ste JAARGANG. No. 8653.
Uitgever-HoofdredacteurA. FRANKEL,
Oude Haven D 493.
Redacteur: J. WAALE.
Advertentiënvan 1—3 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags-, Woensdags- en Vrijdags-middags
2 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. J. OE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure.
Gevonden op den openbaren weg:
Een portemonnaie.
mes.
Inlichtingen te bekomen aan het Bureau
van Politie te Zierikzee, van des morgens
10 tot 12 en des namiddags van 2 tot 4
en 8 tot 9 uur.
De Commissaris van Politie,
R. P. BRONS.
ZUID-AFRIKA.
Het Transvaalsche Lagerhuis heeft de
Pensioenswet, door het kabinet-Botha voor
gesteld, aangenomen. Bij deze wet wordt
bepaalddat oud-ambtenaren der Z.-A.
Republiek, met minder dan 10 dienstjaren
op 1 Sept. 1900, een uitkeering voor
eenmaal kunnen ontvangen van een
bedrag gelijk aan deel van het vroeger
door hen genoten gemiddeld jaarlijksch
inkomen (berekend over de laatste drie
jaar) voor elk hunner dienstjaren. Oud
ambtenaren met minstens 10 dienstjaren
kunnen pensioen krijgen tot een bedrag
van van voornoemd gemiddeld jaarlijksch
inkomen voor elk dienstjaar.
SPANJE.
Madrid, 6 Aug. Op het oogenblik, dat
de Minister van Binnenlandsche Zaken zijn
woning verliet, om zich naar zijn ministerie
te begeven, wierp een ambtenaar van dit
departement, die onlangs ontslagen was,
een stuk steen naar den Minister, die daar
door niet ernstig aan het been gewond
werd. De dader werd gearresteerd.
ITALIC.
De paus heeft eenige honderden
Amerikaansche pelgrims ontvangen, die
hem een millioen lire voor den St.-Pieters-
penning overhandigden.
In het zuiden van Italië heerscht
erge droogte. Tal van plaatsen in Apulie
zijn zonder druppel water. De oogst gaat
geheel verloren. Hier en daar komt het
tot heftige vechtpartijen om enkele teugen
water. In Bari sloeg een jongeman iemand
dood, die hem water voor zijn verloofde
weigerde. In een dorp nabij Bari sloeg
een vrouw haar buur, die haar water
weigerde, met een hamer dood. De
regeering overweegt het uitzenden van
een schip met water naar de kuststreek,
maar daarmede zijn de bewoners van de
landinwaarts gelegen plaatsen nog niet
gebaat. Een waterleiding van de Apenijnen
af, al jaren geleden ontworpen, is nog op
geen stukken na klaar.
In een eerste klasse-coupe van den
sneltrein van Ronen naar Trouville is een
dame, de 29-jarige mejuffrouw Lemaire,
overvallen, gebonden en met revolver
schoten gewond. Diefstal schijnt de aan
leiding geweest te zijn. De dader is
ontsnapt.
Het slachtoffer, dat nog leefde, heeft in
het ziekenhuis een verklaring afgelegd,
waaruit bleek, dat zij zich heeft verdedigd,
dat de dader haar eerst poogde te worgen,
haar daarna neersloeg en toen twee
revolverschoten op haar afvuurde.
OOSTENRIJK.
Dezer dagen werd de vermoording ge
meld van de Triester variété-zangeres
Lucie Fabbri, wier afgesneden hoofd in
zee werd gevonden, door den avonturier
Von Foedransperg; thans zijn in diens
woning door de politie de juweelen van
de vermoorde ontdekt, verborgen in een
boekenkast met dubbelen bodem, benevens
oude Valencienne en Brabantsche kant en
andere dingen van waarde.
Ook liet de politie in den tuin graven,
waar de kleederen van Lucie Fabbri, die
ze op den dag van haar vermoording
droeg, werden gevonden. Zij waren stijf
van het bloed.
NOORWEGEN.
Uit Kopenhagen wordt een niet onver
makelijke geschiedenis gemeld. Te Char-
lotteniund zijn de dames- en heerenbaden
slechts door een strak gespannen touw
gescheiden. Dezer dagen verscheen er
een chique gekleed paar, waarvan nij een
kaart nam voor het heerenbad, zij voor
het damesbad. De dame was ongetwijfeld
een schoonheiden toen zij eenige oogen-
blikken in een hoogst modern badcostuum,
met zeer laag uitgesneden schouders, in
de dames-afdeeling rondzwom, waagde
reeds menig zwemmer van uit de andere
afdeeling een oogje in de richting der
schoone zwemster. En bleu was deze
blijkbaar niet uitgevallen. Want weldra
kwam ze onder het scheidingstouw door
en liet zich van nog meer nabij bewonderen.
Oud en jong had slechts voor haar oog
tot zelfs de heeren, die zich reeds weder
aankleedden, kwamen Ijlings* uit hun
badkoetsjes
Intusschen was de elegante heer, die
haar had vergezeld, „aan het werk". Met
pijnlijke nauwgezetheid, doch tevens met
geoefende vlugheid, onderwierp hij alle
kleedingslukken der heeren in de koetsjes
aan een zorgvuldig onderzoek en liet
horloges, kettingen, portefeuilles en al
wat maar waarde had in eigen zakken
verdwijnen. Daarop verdween hij zelf
Een uur later zaten de schoone zwemster
en de elegante heer in de electrische
tram naar Kopeqhagen en nog weer
eenigen tijd later waren zij druk bezig
met het.verdeelen van den buit.
BELBlC.
Behalve het geval van den gearresteerden
kassier L. te Antwerpen, die bij zijn chefs
een bedrag van 400.000 fres. verduisterde,
is er daar nog een andere zaak die veel
sensatié wekt, nl. van den verzekerings
agent J., die door valsche wissels een
som ontvreemd heeft, vermoedelijk ten
bedrage van 250.000 fres. Hij is voort
vluchtig. Zijn vrouw is wel verhoord, maar
wist blijkbaar niets van de oneerlijke
handelingen van haar man.
Een stoomtram raakte te Ostende op
de Leopold I plaats in botsing met een
automobiel. Een werkman, die zich niet
bijtijds had kunnen redden, werd iusschen
de twee voertuigen gevat. De voeten
werden hem afgereden. Zijn leven verkeert
In geva r.
NEDERLAND.
Amsterdam, 7 Aug. Op de eerste étage
van het perceel Haarlemmerstraat 7 alhier
woonde sedert eenigen tijd de ongeveer
34-jarige weduwe V. D.—K., die commen
salen hield.
Zij schijnt in hooge mate de belang
stelling van deze mannen tot zich getrokken
te hebben, en wel in zóó hooge mate, dat
dit oorzaak werd van minder gewenschle
toestanden. Om daaraan een eind te maken,
zegde zij de vorige week allen op.
Aanvankelijk schijnen haar huisgenooien
zich in deze nieuwe situatie te hebben
gesch kt, althans ze zochten elders een
onderdak.
Gisterenmiddag echter, omstreeks 5 uur,
meldde één hunner, zekere N., zich weer
aan de woning aan.
Hij werd boven gelaten.
Het onderhoud, dat in de keuken, waar
de vrouw juist bezig was voor het middag
maal te zorgen, plaats had, was reeds
dadelijk van weinig opwekkenden aard.
De beide kinderen der weduwe, een meisje
van 13 jaar en een jongen van 9 jaar,
an8sti3 geworden door Jhet luid spreken,
wilden althans binnendringen, doch wer
den door den bezoeker op ruwe wijze
naar buiten gezet.
Kort daarop knalde een schot, spoedig
gevolgd door een tweede.
De bewoonster van de tweede étage,
opgeschrikt door de knallen, kwam naar
beneden en zag beider lichamen geheel
bebloed in de keuken liggen.
De vrouw w.is dood en de man, die
gepoogd had zichzelf het leven te benemen,
bewusteloos.
De buurvrouw waarschuwde voorbijgan
gers en politie, die weldra een onderzoek
kwam instellen.
De vermoorde is volgens verklaring van
een geneesheer, wiens hulp werd inge
roepen, oogenblikkelijk dood geweest. De
kogel trof haar recht in den slaap.
Wat de aanleiding tot het misdrijf is,
valt nog niet met zekerheid uit te maken.
Zeer waarschijnlijk onbeantwoorde liefde;
de dader moet met de betuigingen van zijn
geyoelens zijn slachtoffer herhaaldelijk
heoben lastig gevallen, die daarvan echter
niet gediend bleek.
Op de revolver, die door de politie in
beslag werd genomen, waren nog vier
scherpe patronen.
De justitie stelde nog denzelfden avond
een onderzoek in, dat door mr. P. W. Boll,
substituut-officier van justitie, werd geleid.
Het lijk werd heden gerechtelijk ge
schouwd.
De gewonde werd per brancard naar
het Binnen-Gasthuis vervoerd, waar fiij
gisterenavond Iaat nog niet tot bewustzijn
was gekomen.
Ongeveer 14 dagen geleden werd
een Duitscher, ernstig zfek, opgenomen in
de Roomsch-Katholieke Ziekenverpleging
alhier. Hij werd natuurlijk met veel zorg
verpleegd, nacht en dag werd aan zijn
sponde gewaakt, tot hij eenige dagen
geleden door den dokter genezen werd
verklaard en in zijn huiskleeren in den
tuin mocht wandelen.
De Duitscher nam er een goed leven
van, liet zich door wijn en lekkere
schoteltjes aansterken tot hij plo 'ng
den aftocht blies, zonder iemand vaarwel
te zeggen. En het ergste, hij vergat
blijkbaar nog onder den invloed van zijn
ziekte de rekening te vragen.
's Avonds miste men hem eerst op het
appèl. De le klasse-pf neefl sedert
niets meer van zich laten ren.
Tiel, 8 Aug. De gevangene H. S., die
eenige maanden geleden ontsnapte, doch
weder gearresteerd werd, is heden opnieuw
uit de gevangenis ontkomen door over
een 8 meter hoogen inuur te klimmen.
Scheveningen, 8 Aug. Twee jonge
menschen, een jongen van 11 jaar en een
onder-officier, zijn hedenmiddag bij het
baden aan het strand alhier verdronken.
In de nabijheid van het ve verschings-
kanaal hadden zij zich zo Jer toezicht
te water begeven. De kleerei Jjn gevonden,
doch de lijken nog niet a jgespoeid.
Rotterdam, 8 Aug. Naar wij vernemen,
is aan de inspect-urs van politic 3e klasse,
de heeren L. A Hübscher en J. W. L. Dietz
en aan den inspecteur van polltie-titulair,
den heer G. A. Burger, met ingang van
1 October a.s. eervol ontslag uit den
politiedienst verleend.
Uit Rotterdam vertrekken honderden
gezinnen naar Brazilië. Het zijn voor het
grootste gedeelte ex-Calandstraters, die na
de beëindiging van de bootwerksstaking
zonder werk zijn gekomen. Het eenige wat
ze noodig hebben zijn bewijzen van goed
gedrag, die hun door de griffiers van de
rechtbank en kantongerechten gratis ver
strekt worden. Zoodra die bewijzen aan
den consul van Brazilië zijn overgelegd,
wordt hun een kaart verstrekt, vermeldende,
dat alle reis- en verblijfkosten voor rekening
de Braziliaansche regeering zijn.
W. C. V., 32 jaar, expeditieknecht
alhier, die op Dinsdag 26 Mei een moord
aanslag zou gepleegd hebben op den heer
J. Mackenzie, vertegenwoordiger van de
firma Carl Schroers, te zijnen kantore aan
de Willemskade, als wraakneming over
zijn ontslag uit den dienst dier firma, is
thans buiten vervolging gesteld op grond
van ontoerekenbaarheid, terwijl tevens zijn
plaatsing in een krankzinnigengesticht is
gelast.
Te Overschie is in ondertrouw
Voornamelijk naar Mr. A. F. FOKKER's
Schouwen 1600—1900
Maar om tot ons onderwerp terug te
keerenSchouwen kostte schatten bij
schatten,, en ondanks de aanzienlijke staats-
pjjdragen had het in 1751 reeds een schuld
van i 20,000 r= f 120,000,—, een groote
som voor die dagen.
Een lijstje van vallen, oeverafschuivingen,
dijkbreuken en wat dies meer zij, zal ik
u niet geven; tot eentonigwordens toe kan
men ze in Mr. Fokker's werk lezen.
Een hoofdoorzaak voor de zwakte der
dijken was wel de ongelukkige wijze,
waarop het onderhoud werd verricht en
verdeeld. De dijken werden vroeger name
lijk allemaal bekramd, en in ruwe trekken
ging men nu aldus te werk:
De kramwerken werden om de 7 jaar
op de gemeten bij Rekeningen of Heve-
ningen verkaveld, waarvan dan ook onder
kavels werden gemaakt. Iedere eigenaar
van 50 gemeten moest een zekere lengte
dijks onderhouden; de mindere of kleinere
eigenaars werden bij andere ingedeeld,
leder kan nu zelf wel nagaan, hoe het
met dat onderhoud ging.
En alsof de verwoestingen, veroorzaakt
door golfslag en verplaatsing der laag-
waterlijn, misschien ook nog verzakking
van den bodem er bij, niet genoeg waren,
kwam er omstreeks het midden der
eeuw nog de vernielende paalworm bij.
't Was om wanhopig te worden. Was 't land
dan bepaald ten ondergang gedoemd?
Kollewijn in zijn „Geschiedenis van Neder
land voor Huis en Studie" zegt er van:
Dat kleine diertje heeft wat ontsteltenis
teweeggebracht. Velen zagen in die ramp
"een straffe Gods, die ze zochten af te
"weren door bededagen. In 1732 bedachten
"Pieter Braat en Pieter van der Deure om
"de palen, waar het kon, te vervangen
„door steenglooiingen, die een betere be
scherming gaven tot 'tgeweld van de zee.
„Dit deed Wagenaar schrijven: De plaag
„der zeewormen, om welker afwending de
„Hemel op bevel der Hooge Overheid, in
„de Kerken dezes lands, ernstelijk gesmeekt
„werd, is bij uitkomst gebleken tot een
„zegen voor de ingezetenen geweest te zijn".
Van die ontsteltenis en bededagen maakt
Mr. Fokker geen melding; we kunnen ons
echter wel voorstellen, hoe men in Schouwen
met zijn uitgebreide zeeweringen te moede
was.
Voor het eerst wordt er melding gemaakt
in 1752, toen besloten werd 20 schepen
Vilvoordschen steen te storten op en voor
den ondersten berm van den dijk in den
Schelphoek westwaarts op, daar deze dijk
gedurig werd verteerd door de wormen.
(Bedoeld zullen zijn de paalwormen).
Van dien tijd dagteekenen ook de steenen
sluizen in plaats van de houten, zooals
ze tot dien tijd geweest waren. Toch ging
men om de grootere kosten niet dan
schoorvoetend over tot het bouwen in
steen. Een houten sluis kostte toen onge
veer f 5000.—, en een steenen ongeveer
2 maal zooveel En de lieve dubbeltjes,
je begrijpt, men had ze zoo hard noodig.
Men probeerde het dus voorloopig nog al
eens met een houten, tot de ervaring voor
den duizend en zooveelsten keer leerde, dat
goedkoop duurkoop is, en men algemeen
steenen sluizen bouwde. De Weversluis
bij Heijt b.v. dagteekent van 1786.
Doch ging de strijd zwaar om den rand
van 't land, niet minder zwaar was ze van
binnen. De afwatering Het alleszins te
wenschen over. Al het land en wei stond
meermalen tot diep in het voorjaar, ja
zelfs in den zomer onder water. Dikwijls
moest uitstel of kwijtschelding van polder-
lasten plaats hebben door de enorme
schade, veroorzaakt door het binnenwater.
Het vervoer door den polder ging toen,
en ook nog veel later, geregeld te water;
het was toen de bloeitijd van fabelachtige
palingvangsten en vogelarlj; in Holland
de trekschuit, hier de kloetschuit, geen
vrachtwagens, maar vrachtschepen. Elke
boer was half schipper, volkomen vertrouwd
met het varen over de onafzienbare, dikwerf
woest gaande golven der binnenzee; de
stolpen en hoefjes, door wallen beschermd,
lagen als eenzame eilandjes in den vloed.
Die tijd, zoo zachtjes aan schemerend in
het waas der overlevering, is voor onze
oudste lagelanders een onuitputtelijke bron
van herinneringen en vertellingen, waar
naar de jongeren, althans mij gaat het zoo,
met aandoening kunnen luisteren.
Verscheidene landzaten hadden er over
geklaagd, dat een dam, liggende aan de
weide van Lena Adriana Gast, onder
Eikerzee, hen belette met hun koren naar
den molen van dat dorp te varen (1 Sept.
1758). Dijkgraaf en gezworens van het
O. deel werd aangeschreven den gebruiker
van deze weide, Jan de Cocq, te gelasten
dezen dam op te ruimen.
Het lageland verdronk eenvoudig.
Maar waarom dan in Godsnaam de
molens van vroeger, voor zoover ze nog
bestonden, niet gerepareerd of nieuwe
gezet? Waarom ze zoo verwaarloosd,
zoowel als de toevoervaarten Ouden van
dagen hadden toch menigmaal uit den
mond hunner ouders of grootouders
gehoord, dat er vroeger groote en ver
scheidene particuliere molens maalden;
toen ging het uitstekend, kon dat weer niet?
Weleer, in het begin mijner lezing heb
ik er reeds op gewezen, werd het binnen
water van Schouwen, aan de Zuidzijde,
met 3 groote molens naar de sluizen
opgemalen. Één dier molens is in 1726
afgebroken. In 'tjaar 1749 hebben Burge
meester (n.l. die van Zierikzee) en Heem
raden op ingenomen, eenparig goedvinden
van de Dijkgraven en gezworens van het
W., O. en Z. vierendeel, besloten de 2e
bij voorraad ook te doen stilstaan. Zoo
doende bleef er maar 1 over, namelijk aan
de Weversluis, ter bemaling van de Prunje.
in plaats van de watermolens heeft men
zich met het verdiepen der watergangen
en laag leggen der sluizen beholpen, om
de kosten tot onderhoud en opzicht van
den watermolen te besparen. Jaren aan
jaren heeft men later getwist, wat beter
was: verdiepte watergangen en verlaagde
sluizen óf watermolens.
Eindelijk, jaren later, is er weer een
watermolen opgericht, en de toestand ver
beterde aanmerkelijkdoch eerst de
oprichting van het stoomgemaal in 1876
zou het vraagstuk van den waterafvoer
voldoende oplossen. En nu ik toch het
stoomgemaal noem, wie heeft nooit gehoord
van de bezwaren, die vooral de lagelanders
toen inbrachten? Laten wij de Schouwe
naars van 1700 en zooveel dus niet te
hard vallen, dat zij tegen de molens waren.
Kortzichtigheid en eigenbelang bestuurden
vroeger, zoowel als tegenwoordig, nog
maar al te dikwijls de handelingen der
menschen.
Toch waren er ook in die dagen al, die
een beteren kijk op de dingen hadden.
Ik heb gezegd, dat 3 der vierdedeelen
eenparig adviseerden de molens weg te
doen, die van Poortambacht echter contra.
Zij schreven n.l. in hun rapport:
„De ware reden, Edelachtb. Heeren, die
„ons voorkomt, dat sommige ingezetenen
„hebben, om de molens weg te doen, zijn
„het visschen en met weliën vangen van
„paling, daar veel luiaards zich mee op
houden, direct strijdig tegen art. 69 van
„het dijkrecht van Schouwen, want de
„trek in het water door het malen veroor
zaakt, neemt ook veel paling weg, en
„dewijl er op veel plaatsen ongehoorde
„dammen, sluitingen in de slootenen vaarten
„werden gelegd om de visscherij te bevor
deren, is zulks als de molens malen
„terstond zichtbaar, en het ware te wenschen,
„dat dit kwaad, waardoor vele landen met
„water belast blijven, conform het dijk
recht werd tegengegaan".
Wat helpen echter recht en beter inzicht,
als men overstemd wordt? Poortambacht
kon praten, wat het wou, de molens
kwamen er niet.
Hoe de wegen in dien tijd waren, be
hoeft geen toelichting; wij weten maar al
te goed, dat het nog zooveel jaar niet
geleden is, dat vele wegen niet anders
waren dan siijktroggen, fusschen 2 vaarten
of slcfoten in. Als curiositeit deel ik nog
mede, dat de oprei in den Schelphoek
(naar den kant van Burgsluis) is gelegd
van wege de meestoof van Renesse, en
die aan Scharendijke vanwege de stoof te
Eikerzee, zeker voor het vervoer der mee-
vaten naar de naaste havens.
Uit al het aangehaalde zal het wel
duidelijk zijn, dat de toestand alles behalve
rooskleurig was. Daar zullen natuurlijk
wel eens goede jaren geweest zijn, vooral
hooijaren. Aan de dijken was veel werk,
eiers en paling waren maar voor het halen,
doch in doorsnee was de toestand treurig,
het geheele boek van Mr. Fokkr geeft
daarvan althans den indruk.
Treurig, ja, maar hoe treurig, daar kunnen
wij ons tegenwoordig moeilijk meer een
goede voorstelling van maken. Ga inaar
eens na:
Op bl. 119 lezen we, dr' de iasten f 9
per gemet, en het land wei rendeerde
maar f 7 per gemet, e.6o f2 te kort.
Konden de menschen uit die dagen nog
eens opstaan, wat zouden ze versteld
staan over de hooge pachten, die men nu
betaalt, en over de prijzen, die besteed
worden voor slecht land, ja zelfs voor
klinkklaar zand. Toen ging het anders,
en helaas voor de luitjes uit dien tijd
heel wat slechter.
Flipse, landbouwer te Eikerzee, was in
juli 1715 achterstallig met polderiasten
hij zag ook geen kans nu f later aan te
zuiveren, en gaf tot kwijt» <.g vrijwillig zijn
hofstede, met vee, ge.rc \ischappen, stroo
en land. De onroerende goederen werden
ten bate van Schouwen verkocht.
Slot volgt.