ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. I Zaterdag 16 Mei 1908. (25 i e r i li z e e s c h. e Cour an t). Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per posl 1,60. Voor het buitenland, verzending eens per week, 10,— per jaar bij vooruitbetaling. 63ste JAARGANG. No. 8617. Uitgever-Hoofdredacteur s A. FRANKEL, Oude Haven D 493. Redacteur: J. WAALE. Advertentiënvan 1—3 regels 30 Cts., meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags-, Woensdags- en Vrijdags-middags 2 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure. Beer of Kunstmest. Nog zeer veel wordt beer in land- en tuinbouw gebruikt. In Noord-Brabant vooral. In no. 1 der verslagen en mededeelingen van de Directie van den landbouw over 1904—1905 en 1906 wordt de uitslag medegedeeld van verschillende proef nemingen met beer. In verband met deze proeven waren eenige monsters beer scheikundig onderzocht. Een monster uit den coöperatieven put te Udenhout wees aan 0,49 pCt. stikstof. 0,18 phosphorzuur. 0,25 in water oplosbare kali. Zoo gaf een monster uit den put te Berkel-Enschot 0,20 pCt. stikstof. 0,08 phosphorzuur. 0,18 kali. Een monster van de beer, zooals die te Klein-Dongen wordt aangevoerd, bevatte: 0,55 pCt. stikstof. 0,24 phosphorzuur. 0,24 kali. Uit deze samenstelling blijkt o. a. duidelijk 1°. dat in alle beer naar evenredigheid veel te weinig kali is. Het verslag zelf zegt dan ook: „Als men bedenkt, dat planten meer kali dan stikstof noodig hebben en sommige planten, zooals bieten, aardappelen, gras, zelfs heel veel meer, dan springt dadelijk het lage kaligehalte in het oog". Hieruit volgt dus, dat, wie beer gebruikt, ook kaïniet, patentkali of een ander kalizout moet gebruiken. Verder blijkt 2°. uit genoemde monsters, dat de samenstelling van beer zeer variëert. Vergelijk b.v. het 2e monster eens met het le en 3e. Bij het gebruik van beer weet men feitelijk nooit, wat en hoeveel men aan den bodem geeft van de nood zakelijke voedingsstoffen. Uit de proeven, genomen met beer, in vergelijking met kunstmest en stalmest, bleek o. a., dat op verschillende plaatsen gedurende drie jaren, waarover het verslag loopt, de beer het moest afleggen tegen de kunstmest. Ook gaf op alle plaatsen half stalmest -f half kunstmest betere resultaten dan half stalmest -f beer en ook betere dan heel stalmest. Bij een andere reeks proeven bleek kunstmest alleen beter te werken dan alle andere combinaties. Zeer vaak kreeg men betere resultaten door bij beer een zfikeTe hoeveelheid kalizouten te gebruiken. Gemengd Nieuws. Kinderleed. Als in den arbeiders stand moeder als weduwe achterblijft en er dan van die kleine kleuters zijn, die toch, evenals toen vader leefde, mondjes hebben en kleertjes behoeven, och, dan is 't zoo'n uitkomst als moeder hertrouwt en er weer iemand is, die alle weken geld inbrengt en als vroeger in die dingen voorziet. Als vroeger? Kleine, twaalfjarige Marietje kreeg zulk een tweeden vader; maar met haar zachte, droomerige gezichtje kon zij hem zoo vreemd en met zulke schuwe angstblikken aanzien en ze voelde 't wel, dat er toch zoo'n groot verschil was met vroeger. Moeder deed haar best om haar tot andere gedachten jegens den stiefvader te brengen. Hij zorgde immers voor allemaal en daar moest zij nu dankbaar voor zijn, niet meer zoo stug en onaardig tegen hem wezen, misschien dat vader dan ook wel veranderde. Zij was immers zijn eigen kindje niet, dat moest ze nu toch be grijpen Maar dat juist begreep zij niet, begrijpt geen enkel kinderhart, dat als de plant aan zonneschijn, behoefte heeft aan koestering en liefde, zonder te vragen van waar die komen. En nu moeder de „schuld" aan haar gaf, en dus ook al veranderd was sinds die vreemde man in huis was ge komen, nu gevoelde zij, dat zij teveel was geworden, dat zij als een last werd be schouwd Qisterenavond tegen donker sloop het kind het huis uit. Een dier lange straten van buurt IJ IJ te Amsterdam, die op den Amstel uitkomen, liep zij af, dwaalde den Amsteldijk op, totdat zij een heel eind van de stad af, op een plek, waar zij zich onbespied waande, in het water sprong. Maar 't werd gezien. Een paar wandelaars, die het vreemd doende wezentje hadden nagestaard, snelden toe en grepen haar, vóór zij naar het midden van den stroom was afgedreven. In het gras aan den walkant lag een courant met een steen bezwaard, waarop het arme schepseltje, in potlood, met groote kinderletters, een afscheid geschreven had: „Moeder, zoo kan ik niet leven, want het eten wat ik krijg is mij toch niet gegund. Zegt u allen maar goeden dag, ik heb mij in den Amstel verdronken. Marietje". Het kind is door de politie liefderijk van droge kleeren voorzien, en nu ligt het in het gasthuis, waar de zusters, als zij haar kribje voorbijkomen, het bleeke ge zichtje streelen De politie te Chicago zou het bestaan van een nieuw geheim genootschap hebben ontdekt, welks leden door het lot werden aangewezen om zelfmoord te plegen. Eenige arrestaties van vermoedelijke leden van dit genootschap, „de orde van den zwarten sluier", hebben plaats gehad. Zoodra op één der leden het lot was gevallen, werden hem een zwarte sluier, zwarte handschoenen en zwarte kousen thuis gezonden en binnen een week na de ontvangst hiervan moest hij dan een eind aan zijn leven maken. De politie is op het spoor van het bestaan van deze zonderlinge vereeniging gekomen door een schrijven van één der leden, na wiens dood de ouders aangifte deden. In dit schrijven vond men aanwijzingen omtrent verschillende leden der club, die voor zoover tot dusver bekendmeest allen buitenlanders zijn. Reeds sedert eenigen tijd was de aandacht der Parijsche politie gevallen op een zeer elegant gekleede dame, die dagelijks in het middaguur, met haar baby op den arm der min, de groote winkels en warenhuizen bezocht, zonder ooit iets te koopen. Daar juist gedurende de laatste weken telkens weer aangifte van winkeldiefstallen werd gedaan, besloot de politie de dame te observeeren, en toen men dan ook dezer dagen een inval in haar woning deed, werd de vogel gevangen. In de kleine, armoedig gemeubileerde woning vond men wel is waar de dame terug, doch in plaats van de min eenman. De beide personen werden gearresteerd, en alras kon men constateeren, dat de elegante dame identiek is met een beruchte dievegge, Hortense Zeiter genaamd. Haar partner, die, als min verkleed, de rooftochten met haar ondernam, is eveneens een oude bekende van de Parijsche politie. Toen de woning onderzocht werd, vond men ook de baby, een klein houten kistje met een beschilderd deksel. In de doos zaten allerlei inbrekerswerktuigen, benevens verscheiden gestolen voorwerpen. Terwijl de dame zich door de winkeljuffrouw een en ander liet toonen, wist de min de voorwerpen, die in haar bereik kwamen, handig in zijn zak te doen verdwijnen. Het Engelsche stoomschip „Braunfels" maakte een reis van Calcutta naar Phila delphia, met een lading van 600 apen, die in kooien waren opgesloten. Bovendien was aan boord een baviaan, het eigendom van één der officieren. Dit dier had reeds meermalen een reis meegemaakt en was zóó tam, dat men het vrij liet rondloopen. Op zekeren dag evenwel had de baviaan den streek uitgehaald om de kooien van zijn 600 natuurgenooten te openen en zoo sprongen deze over het schip rond en speelden er volkomen den baas. Zij smeten met alles, wat hun voor handen kwam, naar de bemanning, die zich niet meer op het dek kon vertoonen. Boven in het kraaiennest zat de baviaan, die de schuld van dezen toestand was. Dit had zoo al 2 dagen geduurd, toen de kapitein uitkomst wist: Hij zette eenige bakken met brandewijn op het dek neer en het gevolg bleef niet uit. Alle apen snelden er op toe, dronken zich een flinken brom in en lagen weldra half versuft op het dek, zoodat men hen kon opnemen en weer in de kooien sluiten. Ook de schuldige baviaan ging achter slot en zal zijn vrijheid, die hij zich onwaardig getoond heeft, voortaan moeten missen. Een geheele reeks van misdaden is ontdekt te Laport, een dorp in den Ameri- kaanschen staat Indiana. In de vorige maand brandde daar een kleine boerderij af, bewoond door de weduwe Qunness, die, naar men meende, met haar 3 kinderen in de vlammen omkwam, want den volgenden dag vond men in de ruïne 4 verkoolde lijken. Aan dat der vrouw ontbrak het hoofd. De .overheid kreeg vermoeden, dat de brand was aangestoken en de verdenking viel op den knecht der weduwe, Lamphere genaamd, die gearresteerd werd. Hij ontkende alle schuld, maar legde tevens verklaringen af, die aanleiding gaven om een nauwkeurig onderzoek te doen ter plaatse, waar de boerderij der weduwe Gunness had gestaan. Men groef den grond op en vond daar de lijken van 3 mannen, een vrouw en een meisje. Één der lijken werd herkend als dat van zekeren Helgelien, met wien vrouw Gunness, toen zij al voor de tweede maal weduwe was geworden, in relatie was gekomen door bemiddeling van een huwelijksbureau. Op zekeren dag had Helgelien, met een aanzienlijke som gelds bij zich, een bezoek gebracht aan de weduwe en sedert was hij verdwenen. Een tweede lijk werd herkend als dat van Jennie Olsen, pleegdochter van vrouw Gunness, die een som gelds onder haar beheer had, waarvan zij het meisje bij haar meerderjarigheid rekening en ver antwoording zou moeten doen. Jennie was verloofd, en kort geleden had vrouw Gunness overal verteld, dat zij met haar verloofde naar Callforniö was gevlucht. Thans echter is ook die verloofde herkend in één der gevonden lijken, terwijl men van de 2 overigen de identiteit nog niet heeft kunnen vaststellen. De lijken waren in zakken genaaid en onder de binnenplaats der boerderij begraven. Men beschuldigt vrouw Gunness ook haar beide mannen gedood te hebben, die elk een vrij hooge levensverzekering te haren voordeele hadden gesloten. Haar eerste man stierf plotseling, volgens verklaring van den dokter aan hartverlamming, maar men neemt nu ook de mogelijkheid aan, dat hij door middel van vergift om het leven kwam. De tweede man stierf tengevolge van een ongeluk: in de keuken der hoeve viel een bijl van een vrij hooge plank, kwam op zijn hoofd terecht en doodde hem. Aldus verklaarde de weduwe het geval, maar men hecht daar nu weinig geloof aan. Tevens vraagt men zich af, of vrouw Gunness wel inderdaad bij den brand is omgekomen, want het lijk der vrouw, dat men in de brand-ruïne vond, was zonder hoofd. Dit heeft 't vermoeden gewekt, dat vrouw Gunness zelf den brand heeft aangestoken, na in het huis het lijk van een vrouw van een nieuw slachtoffer dus te hebben neergelegd. Er worden dan ook maat regelen genomen om de doodgewaande moordenares terug te vinden en men moet te Chicago reeds een spoor van haar hebben ontdekt. Latere opgravingen, gedaan op de hoeve van vrouw Gunness, hebben nog 3 lijken doen vinden. Zij moet haar slachtoffers tot zich gelokt hebben door huwelijksadvertenties te plaatsen in de bladen te Chicago. In het geheel verdenkt men haar van 12 moorden, behalve van die op haar echtgenooten, en men meent, dat zij gevlucht is uit vrees, dat haar knecht Lamphere haar misdaden zou verklappen. Men is op de hoeve van vrouw Gunness, de „vrouwelijke Blauwbaard", in Indiana, nog steeds aan het zoeken naar slachtoffers. Er is weder een doode op gegraven, zoodat er nu in 't geheel 13 zijn gevonden. Maar men vermoedt algemeen, dat er nog meer slachtoffers liggen begraven. Door sommigen wordt betwijfeld, of vrouw Guinness wel zelve al die moorden heeft gepleegd en of zij niet de mede plichtige was van een moordenaarsbende, die haar in koffers en kisten de doode slachtoffers toezond, welke zij dan begroef. Maar de politie houdt het er voor, dat zij wel degelijk een „vrouwelijke Blauwbaard" was, en dat de koffers, die aan haar adres werden gezonden, de bagage bevatten van de huwelijkscandidaten, die op hare adver tenties hadden geschreven, en bij haar kwamen logeeren. Omtrent de bijna ongelooflijke wan daden van de weduwe Gunness, in Laporte, komen de volgende bizonderheden in. Op dit oogenblik zijn reeds 12 in stukken gesneden lijken in den tuin van de afge brande boerderij opgegraven. De eerste man van juffrouw Gunness stierf aan vergift; zij ontving de 340.000 mark van de levensverzekering. Spoedig daarop brandde haar hoog verzekerd huis af. Met dit geld kocht ze een winkel in Chicago, die eveneens hoog verzekerd was, en eveneens afbrandde. Met de opbrengst van die verzekeringssom kocht ze het fraaie, 100 morgen groote landgoed bij Laporte. Hier trouwde zij 5 jaar geleden voor de tweede maal. De tweede echtgenoot werd een poos later met gespleten schedel in den kelder gevonden. Juffrouw Gunness, wier schoonheid en innemend optreden iedere verdenking verbanden, vertelde, dat de ongelukkige een bijl op het hoofd had gekregen. Daarop begon de reeks huwelijksadver tenties in de bladen. Van de candidaten, die zich kwamen aanmelden, verdween de één na den ander. De bekoorlijke weduwe vergiftigde hen, of doodde hen met een bijl. In 1906 verdween de reeds genoemde aangenomen dochter Jennie. En steeds groeide de reeks spoorloos verdwijnende manspersonen. Daarbij ont ving het beestmensch vaak groote, zware kisten uit Chicago; het blijkt thans, dat zij lijken van door moordenaarshanden gevallenen bevatten, voor wier uit-den- weg-ruiming juffrouw Gunnesstegen behoorlijk commissieloon, verder zorg droeg. Haar tuin moet letterlijk een groot kerkhof zijn. Het vermoeden, dat zij niet zelf verbrand is, maar een onthoofd vrouwenlichaam in één der kamers heeft neergelegd, daarna het huis in brand heeft gestoken en vervolgens gevlucht is, begint meer en meer veld te winnen. Uit geheel Amerika komen personen naar Laporte gereisd, die vermoeden, dat één hunner verwanten door het afschuwelijk wijf is vermoord. Jeanne Weberde kindermoordenares. Men zal zich Jeanne Weber nog wel herinneren, de vrouw, die meermalen ver dacht werd van kindermoorden, gepleegd te Parijs en elders in Frankrijk, maar die nimmer veroordeeld kon worden, omdat steeds de bewijzen voor haar schuld ont braken, terwijl ten slotte verscheidene menschen haar als inderdaad onschuldig beschouwden. Deze Jeanne Weber doet op nieuw van zich spreken. Weer is een kind vermoord en ditmaal zijn de aanwijzingen tegen Jeanne Weber wel zóó sterk, dat aan haar schuld moeilijk meer te twijfelen valt, ofschoon zij ontkent. Het echtpaar Poiret, dat een logement houdt te Commercy, heeft 2 zoontjes, van 9 en 6 jaar. Verleden week Donderdag nam bij hen een vrouw haar intrek, die zich Jeanne Moulinet noemde. Zaterdag zeide zij tegen den logementhouder, dat zij wat bang was om alleen te slapen en vroeg daarom, of één van zijn kinderen op haar kamer slapen mocht. De ouders koesterden geen argwaan, en stonden toe, dat de 6-jarige Marcel op de kamer van de zich noemende vrouw Moulinet zou slapen. Om 10 uur 's avonds werd de bewoonster van een aangrenzend vertrek, juffrouw GuiTlet, gewekt door rumoer op de kamer daarnaast. Toen zij vruchteloos om stilte verzocht, riep zij den logement houder. Deze begaf zich met zijn vrouw naar de bedoelde kamer, klopte aan, maar kreeg geen gehoor, waarop hij zich met geweld toegang verschafte. De vrouw, die deze kamer bewoonde, zat op haar bed, en hield de dekens krampachtig vast onder haar kin. Het kind zag men niet. Juffrouw Poirot trok de dekens weg, en nu zag men den kleinen Marcel, geheel met bloed be vlekt, nog warm, maar dood, naast de vrouw liegen, op wier nachthemd eveneens bloedvlekken waren. Men haalde onmid dcllljk een dokter, die constateerde, dat de knaap was verworgd en tevens, dat hem de tong was uitgerukt. Gedurende 2 uren trachtte de dokter nog de levensgeesten op te wekken, maar vruchteloos. De vrouw verklaarde niet te weten, wat er gebeurd was. Men haalde de gendarmes, die de kamer doorzochten, en daar 4 be bloede zakdoeken vonden. De vrouw beweerde uit haar neus gebloed te hebben. Men merkte tevens op, dat de vtouw ge tracht had het lijk van den knaap te wasschen, waarin zij door de komst der ouders was gestoord. In de kleederen der vrouw vond men een brief, door den advocaat, mr. Henri Robert, geadresseerd aan Jeanne Weber, waarop de vrouw, hieromtrent ondervraagd, bekende Jeanne Weber te zijn. De gen darmes brachten haar naar het arrestanten lokaal. Zondagmorgen om halftien kwam het parket per automobiel uit Saint-Michiel en nam de gevangene in verhoor. Zij beweerde, dat de bebloede zakdoeken niet van haar waren, maar men vertoonde haar een gelijken zakdoek, die in haar zak was gevonden, en nu moest zij wel erkennen, dat zij gelogen had. Zij ontkent echter met kracht, dat zij het knaapje heeft gedood. Zij is zeer kalm, bijna onverschillig, en liet zich rustig fotografeeren. In den namiddag kwam de justitieele dokter uit Nancy, die te zamen met den dokter van Commercy de lijkschouwing verrichtte. Daarbij bleek, dat de moordenares de tong van het kind heeft afgebeten en waarschijnlijk verslonden, want het lichaamsdeel is niet teruggevonden. Den geheelen dag stond een menigte vóór het huis der misdaad en vóór het stadhuis, in de hoop, dat de moordenares over de straat vervoerd zou worden naar de plaats der misdaad. Men had steenen uit de straat gebroken om haar te lynchen. Om 6 uur werd de vrouw in de automobiel gezet, met 2 gendarmes naast haar. Een menigte van circa 500 menschen snelde toe, en men had de grootste moeite om de moordenares tegen de woedende menschen te beschermen. Men zou haar op de plaats gedood hebben, wanneer de snelheid der automobiel haar niet gered had. De rechterlijke ambtenaren zijn er niet in geslaagd haar tot bekentenis te brengen. De geschiedenis van Jeanne Weber is in het kort aldus: In 1905 stierven, tusschen 2 en 28 Maart, achtereenvolgens 4 kinderen van haar broeder, bij wlen zij te Parijs inwoonde. Telkens waren de ouders afwezig, en was Jeanne met de kinderen alleen. Den 5en April vond men een 5e kind van den broeder van Jeanne Weber stervend, terwijl de tante er alleen bij was. Het kind kon nog gered worden, maar de dokter nam sporen van verworging waar, en Jeanne werd gearresteerd. Men groef de 4 doode kinderen op, hield lijkschouwing, maar de dokters durfden niet met zekerheid verklaren, dat de kinderen door misdadige hand waren omgekomen. Voor het gerechtshof gebracht, werd Jeanne Weber, na verdediging van mr. Henri Robert, vrijgesproken, maar niemand wilde haar in huis nemen, ieder beschouwde haar als de kindermoordenares en, geen uitkomst meer wetende, sprong zij in de Seine, waaruit zij werd gered. De rechter, die haar vrijsprak, had mede lijden met haar, nam haar in bescherming en verschafte haar een betrekking. Tot 1907 hoorde men niets meer van Jeanne Weber, toen den 17 April te Villedieu nabij Chateauroux, in het gezin Bavouzet een kind stierf onder verdachte omstandig heden, terwijl een vrouw, die men sedert 3 dagen in huis had, met het kind alleen was geweest. Die vrouw was Jeanne Weber. Men beschuldigde haar het kind vermoord te hebben, de lijkschouwing werd verricht door twee geneesheeren, waarvan de één verklaarde, dat het kind verworgd, de andere, dat het aan een natuurlijke oorzaak gestorven was. Vier andere dokters werden geroepen, zij schouwden het lijk, 2 hunner constateerden sporen van ver worging, 2 verklaarden, dat het kind was overleden aan typhus- koortsen. Jeanne Weber werd weer voor den rechter gebrachtnogmaals door mr. Henri Robert verdedigd en opnieuw vrijgesproken. Te Parijs teruggekeerd, werd zij in dienst genomen door brave menschen, die in haar onschuld geloofden, maar zij bleef daar niet, en leidde sedert een zwervend leven. De moord, door Jeanne Weber ge pleegd op den zesjarigen jongen Poirot wij mogen het gerust zoo uitdrukken, want 't is zoo goed als zeker dat zij het heeft gedaan heeft in Frankrijk een ontzaglijke ontsteltenis gewekt. Men zal zich herinneren hoe indertijd de genees kundigen in de provincie, daar waar de kindermoorden werden gepleegd, die men op rekening van het „monster" zette, allen eenstemmig verklaarden, dat moord en niets anders dan moord den dood der kleinen had veroorzaakt. Men zal zich ook herinneren hoe groote artsen uit Parijs niet onmogelijk onder den invloed staande van de pers, die Jeanne Weber gunstig was gezind en van haar machtigen ver dediger Henri Robert hun collega's in het ongelijk stelden en hoe na een instructie en gevangenschap van acht maanden Jeanne Weber vrij kwam. Het is dus te begrijpen dat deze nieuwe moord groote ontsteltenis

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1908 | | pagina 7