ZIERIKZËESCHE
NIEUWSBODE.
Zaterdag 18 April 1908.
Tweede Blad.
(25 ierikzeesohe
Cour an 1).
AFKONDIGING.
NIEUWSTIJDINGEN.
Aardappels en Kunstmest.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
Voor het buitenland, verzending eens per week,
10,— per jaar bij vooruitbetaling.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
63ste JAARGANG. - No. 8606.
Uitgever-HoofdredacteurA. FRANKEL,
Oude Haven D 493.
Redacteur: J. WAALE.
Advertentienvan 1—3 regels 30 Cts.,
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags-, Woensdags- en Vrijdag-middags
2 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te
Zierikzee maakt bekend, dat door den heer
Directeur der Directe Belastingen te Middelburg
is executoir verklaard het voljaars-kohier van
de Personeele Belasting dezer gemeente over het
belastingjaar 1908, no. 1, dat op heden aan den
heer Ontvanger der Directe Belastingen alhier
wordt ter hand gesteld ter invordering, en dat
ieder verplicht is zijn aanslag op den bij de wet
bepaalden voet te voldoen.
Zierikzee, den 16 April 1908.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur
voornoemd,
J. F. SCHUURBEQUE BOEIJE, Weth., l.°-B.
AMERIKA.
President Roosevelt heeft het congres een
bizondere boodschap gezonden, waarbij hij
aandringt op de aanneming van den
begrootingspost voor vier nieuw te bouwen
oorlogsschepen.
Op scheidsgerechten, zegt hij, kan men
geen vertrouwen stellen voor het behoud
van den vrede.
De jongste Haagsche vredesconferentie
heeft bewezen, hoe ijdel het is, te ver
wachten dat de mogendheden zullen over
eenkomen, de krijgstoerustingen te water
te beperken. Als men slechts twee of drie
oorlogsschepen per jaar bouwt, zou men
het land zijn rang onder de volkeren doen
verliezen en het blootstellen aan beleedi-
gingen, waarvoor het geen voldoening kan
eischen. De eerste en belangrijkste van
alle nationale deugden is, dat men in
sfaat is tot zelfverdediging. Ais het Jand
vrede wenscht, dan moet het weten, dat
het altijd moet zijn toegerust tot oorlog
voeren.
Van alle kanten komt hulp voor de
slachtoffers te Chelsea. Maandagmiddag
waren te Boston reeds tienduizend dollars
bijeengebracht. Aan levensmiddelen en
kleedingstukken is ook geen gebrek.
Den dag van den brand werden aan
de verschillende politie-bureaux meer dan
vijftig kinderen afgeleverd, die men
zwervende gevonden had. Een jongen van
een jaar of vijf hield in zijn armen een
baby. Hij had het kind, volgens zijn be
weren, uit een goot opgevischt. Een vrouw
bracht tweelingen, nauwelijks een paar
maanden oud, die een vreemde vrouw
haar in de armen drukte, met de woorden
„Breng ze in veiligheid. Ik heb nog meer
kinderen te redden".
De archieven der stad bleven gespaard,
eveneens de kas van drie spaarbanken. De
directeurs dezer ondernemingen kwamen
overeen, voorloopig een gemeenschappe
lijke bank te vormen, waardoor de uitbe
talingen vlugger kunnen geschieden. Duizend
tenten werden voor de dakloozen opgericht.
OOSTENRIJK.
Graaf Potocki, de stadhouder van Galicië,
die Zaterdag vermoord werd, is Dinsdag
begraven. Reeds in den vroegen morgen
heerschte er in de straten van Lemberg
groote drukte, vooral in die straten waar
de lijkstoet voorbij zou komen. Voor het
stadhouderlijk paleis had zich een groote
menigte verzameld en daar werd door een
paar hooge ambtenaren een korte en
ernstige toespraak gehouden.
De buitenlandsche bladen, vooral de
Weensche, zijn nog steeds vol over den
moord. De organen, die den Polen goed
gezind zijn, vinden de daad zooveel te
verfoeilijker, omdat Potocki juist een zoo
verzoeningsgezinde politiek dreefmaarzij
waarschuwen toch, dat men zich door
dezen moord niet moet laten verleiden tot
maatregelen van weerwraak tegen het heele
Roetheensche volk. In het conservatieve
deel der Poolsche pers wordt er daarentegen
op aangedrongen, Potocki's stelsel van
tot-elkander-brengen der Polen en Roethenen
te veranderen en met groote hardheid tegen
de Roethenen te werk te gaan.
De Roethenen zijn het onder elkaar
geenszins eens over de al of niet prijzens
waardigheid van den moord. Potocki was
bij een partij onder hen, bij de oud-
Roethenen dat zijn zij die een vereeni-
ging met Rusland willen zeer geliefd.
Hij heeft namelijk bij de jongste verkiezingen
de oud-Roethenen uitgespeeld tegenover
de jong-Roethenen d. w. z. diegenen die
naar een grootere onafhankelijkheid der
Roethenen streven en heeft aan de
oud-Roethenen een aantal vertegenwoordi
gers in den Landdag bezorgd, grooter dan
hun naar hunne getalsterkte toekwam.
Wanneer zij daarom gunstig over Potocki
oordeelen, dan is dat hoofdzakelijk uit haat
tegen hun volksgenooten.
Te Lemberg hebben, zooals men vreesde,
reeds eenige ongeregeldheden plaats gehad.
Dinsdag kwamen 500 Poolsche studenten
bijeen, trokken door de straten, wierpen
de ruiten in bij een Roetheensch koffiehuis
en een paar Roetheensche winkels en toen
daarop uit een dier gebouwen geschoten
werd,steegdeopgewondenheidderbetoogers
nog hooger. Zij trokken toen naar nog
andere Roetheensche gebouwen en wierpen
ook daar de ruiten stuk. De politie kon
er niet veel tegen doen.
Over den persoon van graaf Potocki
lezen wij nader, dat hij eigenlijk tegen zijn
zin een politieke rol speelde. Veel liever had
hij een gelukkig vader en echtgenoot
zich gewijd aan het beheer van zijn goede
ren; want hij was een der rijkste groot
grondbezitters uit Galicië.
ENGELAND.
Het Lagerhuis is nog eens bijeengekomen
om eenige zaken af te doen en daarna is
het op Paasch-recès uiteengegaan tot 27
April.
NEDERLAND.
's-Gravenhage, 16 April. Naar wij van
het Bestuur der Internationale Tentoon
stelling alhier vernemen, heeft de Edel-
Achtbare Heer Burgemeester van 's-Hage
officieel vergunning gegeven tot het
houden dezer Tentoonstelling gedurende
de maanden Juli, Augustus en September
1908. De reeds ontvangen aanvragen tot
deelneming, zoowel van het Buitenland
als van Nederland, overtreffen alle ver
wachting, en kan men dus overtuigd zijn,
dat deze Tentoonstelling enorm succes zal
hebben.
Het Bestuur heeft zich genoodzaakt ge
zien, te onderhandelen voor het huren van
een Terrein van 60.000 Meter naast het
Sportgebouw gelegen tot plaatsing der
Producten, welke reeds aangeboden zijn.
Voor alle inlichtingen gelieve men zich
te wenden tot het Secretariaat der Ten
toonstelling, Nieuwe Haven 1-3, Den Haag.
Aanbestedingen, Verkoopingen enz.
Anna-Jacoba-Polder. Ten overstaan
van den Notaris W. F. del Campo gen.
Camp te Renesse zijn op 15 April 1908,
ten verzoeke van den heer P. Everaers,
aldaar, in het openbaar verkocht: 6-jarig
merriepaard f 555; 7-jarig ruinpaard f 492;
2-jarig merriepaard f 243; 1-jarig hengst
veulen f 176.
KERKNIEUWS.
Naar de R. verneemt, zal ongeveer een
week na Paschen in hoogste instantie
uitspraak gedaan worden in de kwestie
van het ontzet van ds. M. H. A. van der
Valk, die als predikant der Ned. Herv.
Kerk te Oud-Beierland door het Provinciaal
Kerkbestuur van Zuid-Holland is ontzet,
en waarvan hij in hooger beroep is gegaan.
Landbouw en Veeteelt.
Wissenkerke. J.l. Maandagavond had
alhier in de openbare school de openbare
les aan 't einde van den landbouwwinter-
cursus plaats. Ten overstaan van den
heer Kakebeeke uit Goes, een commissie
uit de afdeeling Noord-Beveland der M.ij
t. b. v. Landbouw en Veeteelt en eenige
genoodigden gaven de 14 leerlingen blijken
van hunne vorderingen in de vakken
natuurkunde, scheikunde, plantenkunde,
plantenteelt, paardenkennis zoowel uit- als
inwendig. In aanmerking genomen, dat
de meeste dier zaken bij 't begin van den
cursus nieuw waren voor bijna al die
leerlingen, kunnen zoowel de onderwijzer,
de heer K. van der Slikke te Wolfertsdijk,
als de leerlingen met voldoening op den
afgeloopen cursus terugzien.
De heer Kakebeeke sprak ten slotte de
hoop en 't vertrouwen uit, dat de leer
lingen den lust hadden opgedaan, om den
driejarigen cursus ten einde toe te volgen.
„Aardappels met kunstmestdat
is larie", zei me een paar jaar geleden
een boer, die niet onder de minsten der
broederen behoorde en gewoonjwas, zijn
meening niet onder stoelen of banken te
steken. „Aardappels moeten stalmest heb
ben, stalmest en beer en bladmest, maar
kunstmestneen! Kunstmest moge
goed zijn op alle andere gewassen
op aardappels moet ik ze niet hebben".
Dat idéé zat zoo vast bij hem inge
worteld, dat het me leek, dat er geen
verporren aan was. Of ik al wees op de
uitkomsten van de vele rijksproefvelden,
waarbij de met chilisalpeter-, patentkali-,
superphosphaat bemeste perceelen belang
rijk meer winst gaven dan de zonder
kunstmest verbouwde aardappelen; of ik
hem al met cijfers aantoonde, dat de sa
menstelling van de aardappelplant, zoowel
van de stammen (stengels) als van de
knollen, het gebruik van kali en stikstof
en phosphorzuur in een andere verhouding
voorschreef dan stalmest die gewoonlijk
bevat en hem eveneens met cijfers aan
toonde, dat men onmogelijk zooveel stal
mest kan gebruiken, dat men daarmede
alleen genoeg van de genoemde voedings
stoffen kan geven voor een grooten aard
appeloogst, de man bleef er bij
„kunstmest deugt niet voor aardappels".
Totdat ik hem bekeerde.
Het gelukte mij, naast den weg, dien
hij dagelijks passeerde, voor twee jaar
een blokje land te pachten van een 500
roeden 72 Aren) groot. Ik liet dit
perceel in drie gelijke deelen verdeelen
en liet op het eerste 64 karren stalmest
brengen van f 1,25 de kar, op het tweede
liet ik eveneens stalmest brengen, namelijk
32 kar, dus de helft, en op het derde
kwam geen stalmest. In het voorjaar liet
ik op perceel 2 en 3 elk 96 K.G. super-
phosphaat zaaien. (Dat is dus 400 K.G.
per Hectare). Kort vóór het poten der
aardappels liet ik 72 K.G. patentkali zaaien
op elk der perceelen 2 en 3, en na het
potenj bracht ik op diezelfde perceelen
evenveel chilisalpeter, dat is dus 300 K.G.
patentkali en 300 K.G. chilisalpeter per
Hectare.
Perceel I kostte van bemesting 64 X
f 1,25 f 80. Perceel II kostte van be
mesting'32 X f 1,25 -f- f 2,40 aan super
4- f 4,50 aan kali -f- f 9,30 aan chili
f 56,20 en perceel III kostte aan bemesting
f 16,20.
Ik stelde den boer, dien ik bekeeren
wilde, geheel op de hoogte. Ik liet hem
zien, wat ik deed, en berekende hem de
bemestingskosten, als boven gedaan, voor.
Bij het delven der aardappels was hij
tegenwoordig, kwam tenminste dikwijls
kijken. En toen we alles opmaten, was
hij er ook.
Perceel I gaf groote en kleine door
mekaar 5000 K.G. aardappelen, waarvan
zeker deel kleine. Perceel II gaf groote
en kleine te zamen 6500 K.G., waarvan
hoogstens deel kleine. Perceel 111 gaf
groote en kleine te zamen 6000 K.G.,
waarvan deel kleine.
Er zij hier opgemerkt, dat het land in
goeden staat was.
Toen het meten gedaan was, hoefden
we niet lang te rekenen, om tot het
besluit te komen, dat de kunstmest èn
alleen èn met half stalmest uitstekend
gewerkt had. De boer, die gezegd had:
„dat is larie", was half bekeerd.
Verleden jaar heb ik op hetzelfde land
weer aardappels gezet. Ik bemestte ongeveer
als het eerste jaar. Hetzelfde 1ste perceel
kreeg de stalmest, doch nu slechts de
helft, eveneens perceel II slechts de helft
van het vorig jaar.
De hoeveelheid superphosphaat liet ik
ook als het eerste jaar.
Doch in plaats van 300 K.G. patent
kali gaf ik 400 K.G. per H.A. en in plaats
van 300 K.G. chili-salpeter gaf ik 400 K.O.,
waarvan de helft bij het poten en de
andere helft vóór het aanaarden.
Ditmaal won het perceel 2 veruit. De
opbrengst was ongeveer 7600 K.G., terwijl
perceel III, dat daarop volgde, ongeveer
6400 K.G. opleverde. Perceel I haalde
slechts 4000 K.G.
De boer was bekeerd, geheel bekeerd,
en gebruikte kunstmest bij zijn aardappels.
J. H. GEERTSEMA.
Aan de N. Ct. wordt geschreven
Uw aan Geertsema's loopbaan en
mensch-zijn gewijd artikel doet goed aan
die hem uit ervaring wisten te waardeeren.
Twee staaltjes van zijn bereidvaardigheid
en medewerking ten behoeve van de pers
mogen ter aanvulling van uw zoo sympa
thieke beschouwing hier volgen.
't Was in 1879. Geertsema was op den
zeer kouden ochtend van den Januaridag
waarop koning Willem 111 met koningin
Emma, pas gehuwd, uit Arolsen op
Nederlandsch grondgebied werden ver
wacht, uit Zwolle te Oidenzaal aangekomen
en begon in 't primitieve logement aldaar
zijn galatoilet te maken voor de ontvangst
van H.H. M.M. in de stationswachtkamer,
waar zij even zouden toeven om te worden
verwelkomd door Nederland bij monde
van den Commissaris des Konings in
Overijsel. En niettegenstaande zijn kleedij
nog niet de grens had overschreden van
het intiem-persoonlijke op het oogenblik
dat een journalist bij hem zich liet aan
dienen klonk uit Geertsema's mond
joviaal„Kom maar binnen"en de
persman trad, zich excuseerend, op de
Excellentie in hemdsmouwen toe en vroeg
om de speech die de Commissaris straks
zou afsteken, al bij voorbaat te mogen
afschrijven.
Geertsema zei lachend„die heb ik
niet op schrift", en de persman daarop
Maar Excellentie, u weet toch wel wat u
zeggen zal, 't is geen kleinigheid, het
eerste woord tot de nieuwe Koningin op
Nederlandsch grondgebied, dat moet de
krant toch precies hebben".
Juist ging de boord om. „Dat is wel
waarheeft u papier en schrijfgereedschap,
dan zal ik 't u even dicteeren, ik- heb
't gememoreerd".
En al kleedende dicteerde de Excellentie
en de persman schreef dat 't 'n lust was.
't Was in 1884. Het Rijksmuseum te
Amsterdam was ingewijd. Heemskerk Azn.
gaf een diner bij Couturier. Al de
Commissarissen des Konings waren ge-
noodigd. Bovendien slechts enkele groot-
waardigheidsbekleeders en notabelen.
Om wat te weten van hetgeen er zou
worden getoast misschien, zocht ik de
vriendelijkheid van 1879 gaf er aanleiding
toe Excellentie Geertsema op jn het
Doelenhotel. Of ik hem na afloop van
het diner ergens mocht vinden om uit zijn
mond op te teekenen voor de krant, wat,
naar zijn oordeel, wel mocht worden
bekend gemaakt aan het publiek.
Maar de prettige prater vond met zijn
voorkomendsten lach al die door mij te
nemen moeite onnoodig.
„Ik kom wel even oploopen op de
redactie, wacht me daar maar".
Zoo geschiedde. Tegen middernacht
verscheen Geertsema in vol gala ter
redactie, vertelde wat er van het diner te
vertellen was, en eer dan ik hem behoor
lijk bedanken kon, was hij al te voet naar
zijn hotel.
Zoo was Geertsema.
Over het melken met de machine.
Sinds de vraag naar arbeidskrachten op
het platteland sterker is geworden, heeft
men zich overal er op toegelegd om
machines te vervaardigen, om het dure
handwerk te vervangen.
Tot nu toe heeft men echter tevergeefs
getracht een machine te vervaardigen om
het handmelken te vervangen.
Steeds weer liet öf de materie der ma
chine óf de inwerking op de dieren te
wenschen over.
Uit de Landbode van Maart verneemt
men nu, dat in Denemarken sinds Sep
tember 1907 proeven zijn genomen met
deLawrence-Kennedy-Gillies-melkmachine,
die alleszins schijnt te voldoen.
In den eersten tijd was men eenigszins
in verlegenheid om te weten of de melk
tuigen de koeien niet zouden benadeelen,
maar reeds na een paar dagen was hier
voor alle vrees verdwenen. En nu is het
vertrouwen in het gebruik der machine
grooter dan in het gebruik der hand, en
al wie de gelegenheid gehad heeft het
machinemelken te volgen, is van meening,
dat dit melken beter moet zijn dan het
melken met de hand.
De koeien staan rustig tijdens het melken
en het laat geen twijfel, dat ook zij het
werktuigelijk melken boven het melken
met de hand verkiezen. Immers het werk
tuig bootst de natuur, het zuigen van het
kalf, na, terwijl het melken met de hand
toch steeds een onnatuurlijke behandeling
der koe is.
Op de boerderij van „Ourupgaard", waar
de proef genomen werd, bediende één man
gestadig twee machines.
Het blad dringt er dan ook op aan, dat
tijdens den landbouwwedstrijd in Juli a.s.
te Gent dit machinemelken aanschouwelijk
zal worden gemaakt.
Langzamerhand schijnt dus werkelijk een
bruikbare melkmachine uitgevonden te zijn.
Wij zijn benieuwd den officiëelen uitslag
hierover te vernemen.
Toch zullen er nog vele moeilijkheden,
zooals b.v. het gebruik in de weide er van,
te overwinnen blijvenmaar een bruikbare
machine is ten minste de eerste stap.
PO]
Het is niet zoo vreemd als het lijkt,
maar de moeite van het vermelden is het
toch wel waard. Een Duitsch blad namelijk,
getroffen door de royaliteit van het in zijn
meerderheid soc.-democr. gemeentebestuur
van het stadje Feuerbach, heeft eens onder
zocht hoe de heeren betalen als het uit
eigen zak en niet uit dien der burgerij gaat.
In Feuerbach toch was men zoo vrijgevig,
dat sommige gemeente-arbeiders loonen
kregen hooger dan een rechter. Wat na
tuurlijk den bloei van de pas opbloeiende
industrie ernstig bedreigt. Maar de „roode"
regeerders toonden nu immers eens wat
er wel gebeuren zou als zij baas werden.
Helaas, gaat het te Feuerbach niet uit
der heeren eigen beurs, maar in hoofdzaak
uit de zakken der burgerijals de sociaal
democraten 't zelf moeten betalen, zijn ze
zoo royaal niet. Gezegd blad namelijk
heeft er de uitgaven van 't keizerlijk sta
tistisch bureau eens op nagezocht en het
vond daar omtrent de loonen, die de so
ciaal-democratische coöperaties en ver-
eenigingen betalen, het volgende:
Bekend waren loonen en arbeidstijden
van 774 vereenigingen met 8611 personen
in dienst. Het grootste deel daarvan bestaat
uit mannelijk en vrouwelijk winkelpersoneel.
Alleen 3135 winkeljuffrouwen en 1551
depöthouders waren daaronder. De arbeids
tijd dezer laatsten bedroeg in 134 gevallen
van 72 tot 96 uren per week. Hun maand
loon varieert schrik niet van 30 tot
60 gulden. Vrouwelijke depöthouders ver
dienen van 20—40 gulden. Nog slechter
is het met het vaste winkelpersoneel ge
steld. Daaronder zijn loonen beneden de
15 gulden 's maands, terwijl de rest varieert
tusschen 15 en 30 gulden en slechts enkelen
40 gulden bereiken. Het kantoorpersoneel
ontvangt loonen van 25 tot 60 gulden
's maands.
Men ziet als het uit eigen beurs gaat
is de sociaal-democraat ook al een „uit
zuiger" en een „bloedhond" en de arbeider
in zijn dienst evengoed „loonslaaf" en
„uitgebuite".
Wat zeggen de sociaal-democraten wel
van 96 uren dienst in de week voor een
loon van 30 60 gulden in de maand?
Keizer Wilhelm op Korfoe.
Maandagmiddag gebruikte keizer Wilhelm
aan boord van het Engelsche oorlogsschip
„Implacable" het tweede ontbijt. Gedurende
den maaltijd bracht de keizer dezen toast
uit: „Ik drink op onze beide vlaggen, en
ik wensch, dat zij steeds vereenigd mogen
zijn, tot welzijn van den wereldvrede".
Commandant Kerr antwoordde hierop:
„Mijn vader zeide steeds, met betrekking
tot uwe majesteit, dat God uit een man,
die een groot admiraal zou geworden zijn,
een groot keizer geschapen had".
De keizer overhandigde hem daarop zijn
groot portret, in Engelsche admiraals-
uniform, met een eigenhandig geschreven
opdracht, en schonk een dergelijk beeld
aan de officieren-longroom.
De hooge gast bleef van één uur tot
bij half zes aan boord, en onderhield zich
op vroolijke, ongedwongen wijze met den
commandant en de officieren. Daar men
niet had verwacht, dat de keizer zoo lang