ZIEMKZEESCHE NIEUWSBODE. Zaterdag 4 April 1908. lir vai (Z ieriltzeesclie O o u r a n t). Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. Voor het buitenland, verzending eens per week, 10,— per jaar bij vooruitbetaling. De prijs per 3 maanden is f 1,30, banco per post f 1,60. 63ste JAARGANG. No. 8600. (litgever«HoofdredactaurA. FRANKEL, Oude Haven D 493. Redacteur: J. WAALE. Advertentiënvan 1—3 regels 30 Cts., meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags-, Woensdags- en Vrijdag-middags 2 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeur: A. DE LOOZE, Hoek Schuilhaven, Zierikzee. Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure. Algemeene Vergadering van het in 's Landskamer te Zierikzee, op Woensdag den 1 April 1908, des morgens ten 11 ure. De voorzitter, rar. A. J. F. Fokker, opent de vergadering. Het onderzoek der geloofsbrieven van den nieuwbenoemden hoofdingeland, den heer J. Smallegange, wordt door den voor zitter opgedragen aan een commissie, be staande uit de heeren Vis, Goemans en M. T. van den Bout. Deze bevond de geloofsbrieven in orde, en concludeerde tot toelating van den gekozene, die hierop, door den ontvanger-griffier binnengeleid, in handen van den voorzitter de vereischte eeden aflegt, en door dezen wordt toege sproken. In deze toespraak herdacht de voorzitter wijlen den hoofdingeland N. de Oude, die zestien jaren als zoodanig met groote warmte voor de belangen van dit Waterschap had geijverd, en een waardig lid van deze vergadering geweest is. In zijn plaats hebben de ingelanden u gekozen. Ik geloof, dat de keuze een gelukkige is geweest. Wenschelijk is het, dat de hoofd ingelanden lang zitting hebben. Hoe langer toch zij zetelen, hoe beter zij op de hoogte komen. Gij zijt jong gekozen, en kunt dus nog veel voor het Waterschap doen. Na nog herinnerd te hebben aan den vader van den beëedigde, die jarenlang in dit Waterschapsbestuur zitting heeft gehad, verklaarde spreker hem voor geïnstalleerd. Hoofdingeland Smallegange bedankt voor de vriendelijke woorden, die tot hem ge sproken zijn, en verklaart, dat het hem aangenaam zal wezen nog veel voor het Waterschap te kunnen doen. De voorzitter deelt mede, dat hoofd ingeland Ten Haaf wegens ziekte, en hoofdingeland Schuurbeque Boeije wegens sterfgeval in de familie verhinderd zijn deze vergadering bij te wonen. De ontvanger-griffier, mr. D. van der Vliet, leest hierop de notulen, die onge wijzigd worden goedgekeurd. Voor kennisgeving worden aangenomen I. een missive van den heer J. Boot Wz., meldend, dat hij zijn benoeming tot ver tegenwoordiger van het Waterschap in den Dijkraad van den Polder Burgh en West- land niet aanneemt; II. een missive van Gedep. Staten, be helzend het goedgekeurd besluit tot heffing van het dijkgeschot voor 1908; III. twee missives van hetzelfde College, waarvan .de ééne inhoudt de goedkeuring tot opname van kasgeld; en waarvan de andere bericht de benoeming van den heer L. de Oude tot heemraad. De voorzitter deelt mede, dat de nieuwe heemraad de vereischte eeden heeft afgelegd en zitting genomen; IV. een missive van de Maatschappij voor Gemeentecrediet, meldende het dividend over 1907, terwijl zij vergezeld ging van het Verslag over 1907. De voorzitter deelt mede: a. den uitslag der bestedingen; b. dat de uitgifte van grond in erfpacht aan de Naaml. Maatschappij „Eendenkooi" niet doorgaat; Het Dagel. Bestuur stelt voor, gemachtigd te worden tot onderhandsche verpachting van het 51ste perceel der verpachting aan de wed. M. Boot voor den tijd van negen jaren, onder verplichting dat zij de achter stallige erfpacht betaalt, de onkosten ten bedrage van f 55, en de onkosten van het pachtcontract. Hoofdingeland Boogerd vraagt, of er niet iets op te vinden is om de wed. Boot te gemoet te komen, die f 26 pacht heeft te betalen, f 55 onkosten, en daarbij nog de kosten van het pachtcontract. De voorzitter:. Het Dagel. Bestuur zal in afwijking van den regel, de kosten van het pachtcontract ten laste van het Water schap nemen. Het voorstel, in dien zin gewijzigd, wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Overeenkomstig het voorstel van het Dagel. Bestuur wordt besloten tot onder handsche verpachting van het 177ste perceel der verpachting aan de schiet vereniging „Prins Maurits van Nassau" te Brouwershaven, voor den tijd van negen jaren, onder voorbehoud, dat als Schouwen het noodig heeft voor de dijken, het contract vervalt. Aangenomen wordt het voorstel van het Dagel. Bestuur om gemachtigd te worden tot verpachting van het recht tot weghalen van mosselzaad gedurende drie jaren. Goedgekeurd wordt het voorstel van het Dagel. Bestuur tot wijziging krachtens art. 28 van het polderreglement van den staat der waterleidingen. Hiervan zal mededeelirig worden gedaan aan Gedep. Staten. De ontvanger-griffier leest voor een schrijven van het bestuur van den polder „Borrenbrood", waarin verzocht wordt om een bijdrage in de kosten van de dijks- verhooging. Besloten wordt: I. een bijdrage van f 180 in eens te geven; 11. die f 180 op de begrooting te brengen voor onvoorzien. Aangeboden wordt het 36ste jaarverslag over 1907. Aan de orde is de begrooting voor 1908, waarover de algemeene beschouwingen geopend worden. Hoofdingeland Boogerd zegt, dat het zwaartepunt dezer begrooting ligt in het voorstel tot den aanleg eener oever verdediging bij Koudekerke volgens een nieuw plan van den ingenieur, die wel schijnt almachtig te wezen. Spreker wil het plan niet kritiseeren, omdat hij daartoe de kunde mist, maar hij wil vragen, of de ingenieur wel zoo zeker is van de strooming, die er in 1923 wezen zal. Een tweede punt, waarop spreker wijst, is, dat in de begrooting niets wordt uit getrokken voor het kwaad slot van de commissie der grintwegen. De voorzitter: Wat het laatste punt betreft, bij wijze van overgang komt het kwaad slot niet in den dienst van 1908, maar wel van 1909. Het kwaad slot wordt nog uit dezen dienst betaald. Wat de oeververdediging bij Koudekerke betreft, het Dagel. Bestuur stelt voor, het werk dit jaar te doen. Ten aanzien van de stroomingen in volgende jaren, niet het Dagel. Bestuur gaat daarvan uit. Dit is een zaak van den ingenieur. Wij blijven vrij in onze meening. Door aanneming van hoofdstuk III, art. 1 stellen wij geen precendent voor het geheele werk. Misschien blijkt later, dat het geheele werk niet noodig is. Dat is ook het gevoelen van het Dagel. Bestuur. Hierop vangt de artikelsgewijze behande ling der begrooting aan. Hoofdstuk I, uitgaven van vorige dienst jaren, wordt vastgesteld op f 400. Bij hoofdstuk II, art. la merkt de begrootingscommissie, bij monde van haar rapporteur, hoofdingeland J. Gast Cz., op, dat zij tot haar spijt miste de voordracht van het werkje der dijksverhooging, tusschen dijkpaal 20 en 21, district Langendijk. De voorzitter kan de commissie gerust stellen. Het is niet mogelijk geweest bij het opmaken der begrooting, dat werk er in op te nemen, maar het zal uitgevoerd worden. Met deze verklaring is de commissie tevreden. Bij hoofdstuk II, art. 1 b merkt hoofd ingeland Boogerd op, dat voor grintvervoer f 489 wordt uitgetrokken. Dit vindt hij een vrij hoog bedrag. Zou, vraagt hij, het vervoer van grint niet door belanghebbenden kunnen geschieden? De voorzitter merkt op, dat de bereid willigheid voor het vervoer niet groot is, en weet ook niet, of het waterschapsbestuur gerechtigd is, op aangelanden de ver plichting te leggen het grint te vervoeren. Heemraad Gast kan de rechtskwestie niet beoordeelen, maar noemt het practisch onuitvoerbaar, gelijk door hem wordt aan getoond. De voorzitter is wel vóór het idee van hoofdingeland Boogerd. Het grintvervoer zal hoe langer hoe meer duurder worden. Zijn nu de kosten van het grintvervoer op anderen af te wentelen, des te beter. Hoofdingeland Boogerd zegt, dat de polder Noordgouwe een besluit genomen heeft, dat het grintvervoer door de aan gelanden zal geschieden. Wie niet uit voert, moet betalen. Hoofdingeland Vis is het met heemraad Gast eens, dat het in Schouwen onuit voerbaar is. Hij deelt voorts mede, dat het in Noordgouwe moeilijk gaat. En nu is Noordgouwe een kjln poldertje, niet te vergelijken met Schouwen. Heemraad Gast is van gevoelen, dat, als een reglementaire drang wordt uitge oefend, dan is het zaak ieders verplichting vast te stellen. De afstand voor het halen van de grint is een groote moeilijkheid. Wat hoofdingeland Vis zeide, is juist. Hoofdingeland Dalebout vindt het ook onuitvoerbaar. Hoofdingeland D. Hocke is er voor om het te laten aanbesteden. De voorzitter doet een beroep op de bereidwilligheid van de leden dezer ver gadering, om de grint, die voor haar grond noodig is, te vervoeren. Hoofdingeland Boogerd zal er geen voor stel van maken, omdat men algemeen van oordeel is, dat het onuitvoerbaar is. De voorzitter zal overwegen, of het mogelijk is een maatregel te maken. Bij hoofdstuk II, art. 2b, geeft de com missie in overweging het schoonmaken der waterleidingen en het opruimen van kleine ondiepten, bij aanbesteding te doen uitvoeren. De voorzitter zegt, dat de ondervinding geleerd heeft, dat aanbesteding geen voor deel, maar nadeel heeft opgeleverd. De commissie legt zich daarbij neer. Hoofdstuk 2, kosten der gewone werken, wordt hierop aangenomen. Bij hoofdstuk III, art. 1verdediging van den vooroever van Koudekerke volgens een geheel nieuw systeem, niet met rijs hout, doch van gewapend beton, verklaart de commissie, dat zij, hoewel zij het rapport van den ingenieur nopens den toestand van den vooroever van den zeedijk van Koudekerke met aandacht heeft nagelezen, niet durft omtrent het geheele plan een oordeel uit te spreken. Zij meent evenwel de eerste proefneming voor het jaar 1908 niet te mogen ontraden. De voorzitter merkt op, dat de com missie in deze hetzelfde standpunt inneemt als het Dagel. Bestuur. Hoofdingeland Boogerd vraagt, of het niet beter zou wezen een dam te leggen. De voorzitter: Voor het maken van een dam zijn de kosten niet na te gaan. Het staat echter vast, dat er dit jaar iets ge beuren moet. Wij moeten aannemen op de basis van vertrouwen in onzen ingenieur. Hij heeft het gewapend beton op verschil lende manieren toegepast. Wat wij daar van ondervonden hebben, bleek goed en degelijk, en goedkoop werk te zijn. Het rapport door den ingenieur in deze zaak uitgebracht, is een doorwrocht rapport. De oude methode van bezinking wordt vervangen door een wijze in het rapport geschetst. De ingenieur zegt, dat die manier kan. Komt het uit, dat de ingenieur gelijk heeft, dan is dit een belangrijke besparing op de ouderwetsche manier. Dit is het gevoelen van het geheele Dage- lijksche Bestuur. Laten wij het „systeem De Muralt" voor dit jaar probeeren. Spreker stelt de heeren gerust, door mede te deelen den inhoud van een schrijven van den hoofd-ingenieur Bekaar, die het zeer de moeite waard acht, zelfs al viel de raming tegen, het werk voor 1908 uit te voeren. Als een dergelijke autori teit, die niet anders dan de oude methode van bestorting heeft toegepast, dit zegt, dan behoeven wij niet te aarzelen. Hoofdingeland D. Hocke is er sterk voor een proef met het systeem van den inge nieur te nemen. Spreker brengt hulde voor het ingenieus, bewonderenswaardig plan van den ingenieur. Het rapport van dezen is zóó helder, dat hij zelfs zou willen het werk voor twee jaren tegelijk aan te besteden. Evenwel komen hem de platen van 5 centimeter wel wat dun voor. De ingenieur zegt in zijn rapportblijkt het, dat zij niet zwaar genoeg zijn, dan kan men ze nog bestorten, en dan is het nog goedkooper. De voorzitter deelt mede, dat het Dagel. Bestuur in Februari in den Schelphoek een proef heeft genomen met vier platen, en die liggen er nog. Heemraad Van der WeijdeDe storm was er toen zóó sterk, dat het roeien zeer bemoeilijkt werd, zoodat men niet vooruit kwam. Een boot heeft ons uit de moei lijkheid geholpen. Hoofdingeland Hocke Gelukkig, dat die boot er was. Als die platen er nog liggen, dan is zijn bezwaar ondervangen. Heemraad Van den Bout: Wat hoofd ingeland Hocke gezegd heeft, is ook door hem in de vergadering van het Dagel. Bestuur gezegd. Hij meent ook, dat de platen op een oneffen vloer wel eens niet zullen aansluiten. Hij is er echter sterk voor een proef te nemen. Heemraad Van der Weijde zegt, dat de ingenieur in zijn rapport verklaart, juist op die plaatsen zelf zijn nieuwe methode niet te willen toepassen. Het bezwaar van den heemraad Van den Bout is daarmede ondervangen. De voorzitter is er sterk voor, dat er dit jaar gedoken wordt, om te constateeren, of de platen allen op hun plaats Fggen. Hoofdingeland Hocke: Indien men eerst door duikers dat liet onderzoeken. De Voorzitter: Dan wordt het te.laat. De ingenieur heeft niet veel meer te zeggen. Hij verwijst naar zijn rapport. Spreker verklaartdat het gewicht van een bedelving van den zeeoever er niet op aankomt, mits de bedclving zwaar genoeg is, dat de stroom de steen niet meeneemt. De stroom nu aan den bodem voor den dijk aan Koudekerke moet zeer gering wezen. Bij een snelheid van 0,70 M. per seconde gaat klei mede. Nu is de bodem van Koudekerke veel slapper dan klei. Was daar dus de snelheid 0.70 M. per seconde, dan zou heel Koudekerke al lang verdwenen zijn. Het staat derhalve vast, dat de stroomsnelheid beneden steeds veel minder is dan 0,70 M. per seconde. Dc vraag is maar, of die geringe stroom snelheid ooit in staat is beton af te schuren. En dan zegt spreker, dat daar geen vrees voor is. Op de dikte der be del ving behoeft men niet zoozeer te letten. Kon men, om zoo te zeggen, den bodem met een harde laag vernis bestrijken, die niet werd afgeschuurd, dan was dit een goede verdediging. Wel komt het op het dichte aan. Welnu, dit verkrijgt men op vlakke, gelijkmatige oevers met het beton- zinkstuk. De afstand van de platen is ongeveer 3 c.M. Deze naden groeien dicht met schelpdieren, wieren enz., juist omdat daar stroomend water is. Het mosselzaad vindt men aan de koppen van de meest aangevallen zeedanimen. Des te gladder een voorwerp, des te eer groeit het in stroomend zeewater aan. Toch zal spreker nalaten zoo krachtig in voor spellingen te treden," als bij de beton- glooiingen. Niettegenstaande zelfs des kundigen toen riepen, dat de glooiing zou opvriezen, zou scheuren, zou afslijten, en het zeer zeker tegen ijsgang zou afleggen, hield spreker vol, dat zijn systeem juist daarop was gebaseerd. En wat is ten slotte gebleken. Dat nergens eenig nadeel of eenige schade viel te constateeren. Bij deze zinkwerken behoeft spreker niet overredend op te treden, want ook hij beschouwt het zinkwerk als een proef, die, zoo zij tegenvalt, wordt bestort. En dan blijft men den ouden knecht. Ja, men bespaart zelfs dan nog iets. Spreker ver zoekt den hoofdingelanden allen vóór te stemmen. Hij zou het betreuren, indien zelfs één stem er zich tegen verzette. De zaak is daarvoor te goed bestudeerd en bedacht. De voorzitter zegt, dat de ingenieur eerlijk en rond heeft gesproken. Hij wil er nog aan toevoegen, dat, evenals hij indertijd van den heer A. H. W. van der Vegt vernam, zware zinkstukken niet altijd zijn aan te bevelen. Hierop wordt het voorgestelde werk met algemeene stemmen en onder applaus goedgekeurd. Nu het artikel is vastgesteld, gevoelt zich de voorzitter gedrongen een woord van hulde te brengen aan den ingenieur voor de energieke oplossing van het vraagstuk, en voor zijn doorwrocht rapport. De besparing is zóó groot, en het rapport is van dien aard, dat het bestuur gemeend heeft, beslist een proef te nemen. Spreker wenscht den ingenieur met zijn behaald succes geluk, en hoopt, dat het groote, interessante werk moge slagen. Hoofdingeland Boogerd vraagt, wanneer het nederlaten van het zinkwerk geschiedt, daar hij het gaarne wil zien. De voorzitter: Dat zal hetzij door briefjes, hetzij in de courant worden bekend gemaakt. Met algemeene stemmen worden vast gesteld hoofdstuk III, kosten der buiten gewone werken, op f 38000hoofdstuk IV, rentebetaling en aflossing van gevestigde schulden, op f 74661.48; hoofdstuk V, bezoldigingen en schadeloosstellingen aan het bestuur, de ambtenaren, beambten en bedienden toegekend, op f 15073,62. Bij hoofdstuk VI, art. 2, merkt hoofd ingeland Boogerd op, dat aan den ingenieur als toelage voor huur motorfiets is toe gekend f 250. Spreker vraagt inlichting, daar hij meent, dat de ingenieur in het bezit van een motorfiets is. De voorzitter: Neen, de ingenieur is niet in het bezit van een motorfiets. Hij huurt die van Anker. Hoofdingeland Boogerd: Dan heeft hij niets gezegd. Hoofdstuk VI, kosten van de inspectie op de zeewerken enz., wordt vastgesteld op een bedrag van f 700. Hoofdstuk VII, kosten van onderhoud van de waterschapseigendommen en die van verzekering der gebouwen tegen brandschade. Dit hoofdstuk wordt, nadat de voorzitter een opmerking van de commissie betreffende de hooge kosten voor het maken van een waschhok, en een regenbak met gootsteen, had beantwoord, haar ingelicht had betrekkelijk de ver nieuwingen van ameublement, en haar de gewenschte opheldering had gegeven ten aanzien van een cijferfout in de begrooting, die door hem hersteld wordt, vastgesteld op een bedrag van f 2060. Hoofdstuk VIII, grond- en andere lasten, wordt vastgesteld op f 2483,28°. Hoofdstuk IX, kosten van brand-, licht en bureaubehoeften, op f 750. Bij hoofdstuk X stelt het Dagel. Bestuur voor om een aanvang te maken met het doen drukken van het 2de gedeelte van het werk, waarmede mr. Fokker bezig is. Het handelt over Schouwen vóór 1600. Tevens zal aan het werk een klapper verbonden worden. Het drukken van het geheele werk zal over drie jaren verdeeld worden. Hoofdingeland D. Hocke, besprekend het verschenen groote werk van mr. Fokker, brengt hulde voor zijn groote werkkracht. Het 2de gedeelte zal Schouwen behandelen van af 661—1600. Spreker is erkentelijk voor het werk, dat mr. Fokker ondanks zijn veelomvattende werkzaamheden ge maakt heeft. Wij kunnen die erkentelijk heid niet beter bewijzen, dan door met algemeene stemmen en onder applaus het wetk te laten completeeren. Onder applaus wordt hiertoe besloten. Hoofdstuk X, druk-, bind- en schrijf loon, wordt hierop op f 1000 vastgesteld. Achtereenvolgens werden vastgesteld Hoofdstuk XI, kosten voor bijhouden kadastrale polderwegen, op f 150; hoofd stuk XII, verkiezingskosten, op f 100; hoofdstuk XIII, bijdrage aan het reserve- en andere fondsen, op f 1450. Bij hoofdstuk XIV, art. 6, vraagt de com missie, hoeveel tiendplichtige bouw- en weilanden en slikken het waterschap bezit. Zij stelt voor, nog in dit jaar te trachten den afkoop te bewerkstelligen en den afkoop- prijs door het Rijk te doen betalen. Wordt dit voorstel aangenomen, dan stelt zij voor de uitgetrokken f 1000 over te brengen op hoofdstuk XV. De voorzitter kan op de eerste vraag geen antwoord geven, kan wel zeggen, welke niet tiendplichtig zijn, en somt op, welke reeds afgekocht zijn. Hij gelooft niet, dat, wat afgekocht zou moeten worden, veel zal beteekenen. Spreker ontraadt, de f 1000 over te brengen op hoofdstuk XV. Het is beter in eens te betalen, dan over een tijdsverloop van 30 jaar. Wat Schouwen te betalen heeft, zal vermoedelijk minder dan f 1000 bedragen. De commissie trekt haar voorstel in. Bij hoofdstuk XIV, art. 7 vraagt hoofd ingeland Hocke of wij den hulpmachinist niet kunnen missen. De ingenieur zegt, dat 's nachts niet gemalen wordt, zoodat daarvoor de hulp- machinist niet noodig is, maar deze kan door den machinist niet gemist worden, omdat voor de beide onderdeden van de machine toezicht noodig is. En de machinist kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1908 | | pagina 9