P. J. BLAAS, Officieel Marktbericht. MIDDELBURG--ZIERIKZEE. ADVERTENTIEN. AUG. VAN DYCK—PETIT, Tuinbouwhandel, Tholen, men stalmest gebruikt, moet deze vroeg in het najaar gegeven worden. De suiker biet eischt, vooral ook met het oog op de groote hoeveelheden superphosphaat, die gegeven worden, een kalkrijken bodem. De schuimaarde der fabriek of de kalk in anderen vorm spare men dus niel. Men is gewoon 600 K.G. en meer superphosphaat aan suikerbieten te geven, 't Is de vraag, of de suikerbieten al dit phosphorzuur be nutten en wenschelijk is, dat elke boer die bleten verbouwt, op zijn boerderij eens nagaat, of hij niet te veel superphosphaat geeft, want, al gaat het phosphorzuur niet verloren, het kan toch in den bodem in onbruikbaren vorm lang renteloos blijven liggen. Maar phosphorzuur heeft de suikerbiet in elk geval noodig en een bemesting van 400—600 K.O. superphosphaat per Hectare, die men in Maart of op zijn laatst in April uitzaait, is absoluut noodig. Ook kali is één van de noodzakelijke behoeften der suikerbiet, 't is reeds vaak genoeg gezegd, dat de suikerbiet een kallverslindster is, en ik behoef het dus niet meer te herhalen, vooral ook, omdat het gebruik van kali in de suikerbieten cultuur, hoe langer zoo meer toeneemt. Men kan de kali in drie verschillende vormen aan den bietengrond geven. 1". Als kaïniet. Men geeft dan van 600—1000 K.O., al naar men denkt, dat de bodem meer of minder kali bevat. Deze kaïniet kan men altijd geven, van September of October in het vorige najaar, tot zelfs kort vóór het zaaien. Ook kan men kaïniet geven op alle gronden. 2°. Wil men intusschen In het voorjaar kalibemesting geven aan de suikerbiet in een anderen vorm dan kaïniet, dan gebruike men daartoe, hetzij patentkali, hetzij 3°. chloorkalium. Van patentkali geeft men van 300—500 K.O. per Hectare en van chloorkalium van 150—250 K.O. per Hectare. We hebben verleden jaar een proefveld gehad met suikerbieten op zware klei, waar chloorkalium uitstekend gewerkt heeft. Vooral op zwaardere gronden is het clhoorkalium aan te bevelen. Voor de stikstofbemesting der suikerbieten is er, m. i., slechts één vorm en dat is het chill-salpeter. Ik zeg dit op grond van de resultaten, verkregen door Prof. Dr. Paul Wagner, na zevenjarige proefneming, welke resul taten (en proefvelden) beschreven zijn in Heft 129 van de „Arbeiten der Deutschen Landwirtschafts Oesellschaft". Bij al deze proeven (op welke ik later in bizonder- heden hoop terug te komen) is gebleken, dat de suikerbiet vooral in haar eerste groeiperiode veel stikstof gebruiktdat vooral op zwaardere gronden, die in ééns gegeven hoeveelheid chili-salpeter (eenige dagen vóór of ni het zaaien) het best voldaan heeft, dat chili-salpeter in alle gevallen beter werkte dan ammoniakzouten (zwavel zure ammoniak) en dat de stikstof uit het chill-salpeter door de suikerbiet het meest benut is. Men geve dus de suikerbieten, in elk geval bij het zaaien chili-salpeter (kort er vóór of een paar dagen er na) b.v. 100 K.O. per Hectare op zijn minst. Wanneer de gansche hoeveelheid uit 3 i 400 K.G. bestaat en men deze hoeveelheid niet in eens durft te geven, geve men de rest 4—7 weken later. Wanneer we de grootste door mij genoemde hoeveelheden nemen, dan kost deze bemesting aan kunstmest ongeveer f 90 per Hectare. Dat is niet weinig. De vraag is maar, of met die f 90 uitgaven geld te verdienen is en dat weten de groote bietenverbouwers zelf wel het best. TWEEDE KAMER. In de Donderdag gehouden zitting werden de beraadslagingen over de Regeerinsverklaring voortgezet. De heeren Malefijt en Nolens verdedigden het optreden en de plannen van het nieuwe Kabinet. Voorts betoogden zij dat het votum over de oorlogsbegrooting uitsluitend voortsproot uit de bezorgdheid voor de defensiewerken. Minister Heemskerk sloot zich hierbij aan. Hij dankte voor de welwillende ontvangst van het Kabinet en constateerde dat over 't algemeen het optreden daarvan gerecht vaardigd wordt geacht. Al vertegenwoordigt de heer De Marees van Swinderen geen bepaalde groep in 't kabinet, toch sluiten zijne beginselen 't meest aan bij die der Christelijk histo rische partij. In den overgang van den heer Wentholt ligt niets bevreemdends. Een Minister van Marine staat toch als 't ware buiten de politiek. Hij was vreemd aan de aanleiding tot het aftreden van het vorig Kabinet en is op de hoogte van het vraagstuk der kustverdediging. Hij en de heer Sabron zijn deskundigen, met wie hun ambtgenooten zich homogeen verklaarden. De Minister verzekerde dat het kies- rechtvraagstuk niet van de baan fs, maar niet in een formule van de Regeerings- verklaring kon worden opgenomen. In de plannen betreffende het blijvend gedeelte Is niets agressiefs gelegen, aan gezien 't hier geldt een reeds lang door den Minister Sabron gevoelde leemte. Ingetrokkeh zijn de wetsontwerpen tot wettelijke verplichting van vaste werk lieden om zich en hunne gezinnen Ie ver zekeren tegen geldelijke gevolgen van ziekte en bevalling en dat tot wettelijke ver plichting van werklieden om zich en hunne weduwen te verzekeren tegen geldelijke gevolgen van ouderdom. Uitslag verkiezingen Leden der Tweede Kamer. Sliedrecht. Uitgebracht 6357 geld. st. Gekozen de heer J. VAN DER MOLEN (a.-r.) met 3633 St. Jhr. mr. H. Smissaert (lib.) had 2412 en H. Spiekman (s.-d.) 312 st. Tietjerksteradeel. Uitgebracht 6990 geld. st. Gekozen de heer C. v. d. VOORT VAN ZIJP (a.-r.) met 3825 st. Mr. P. Rink (lib.) had 1663 en W. H. Vliegen (s.-d.) 1502 st. Ingezonden Mededeelingen. (Onder verantwoordelijkheid van den Inzender). Van 1-5 regels II,—; elke regel meer f 0,20. Verwaarloos nooit uw nieren. Lees omtrent dit voorval en zijn genezing. De heer I. Marthe, Baanstraat Q 293 te Middel burg, meldt ons: Nu ik volkomen genezen ben van een nierziekte hetgeen ik te danken heb aan Foster's Rugpijn Nieren Pillen wil ik ze op mijn beurt aan al diegenen aanbevelen, die aan de nieren lijden, want ik ben overtuigd hun hiermede een dienst te bewijzen, door hen zulk een afdoend middel aan de hand te doen. Ruim zes jaar heb ik geleden aan een verschrikkelijke pijn in den rug en in de zijden, de urine kwam met een branderig, pijnlijk gevoel en was steeds erg vuil en vol bezinksel. Ik sliep slecht en was steeds aangedaan met een vermoeid, 'afgemat gevoel; alle pogingen om van deze ziekte genezen te worden, waren ijdel gebleken, en toen ik overal zooveel goeds hoorde over uwe pillen, nam ik mij voor daar dadelijk een proef mede te nemen. Het verheugt mij u te kunnen zeggen, dat de uitwerking boven alle verwachting was. Reeds na een paar dagen verminderde de pijn, en twee weken later kon ik openhartig zeggen, dat mijn ziekte geheel geweken was. Uit dankbaarheid zal ik dit afdoend middel dan ook gaarne recom- mandeeren. Ik ondergeteekende verklaar dat het boven staande waar Is en machtig u het publiek te maken op elke wijze die u goeddunkt. Het waren de echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen die den heer Marthe genezen hebben. Verzeker U dat gij het echte geneesmiddel krijgt, de handteekenlng van James Foster staat op elke doos. Ze zijn te Zlerikzee verkrijgbaar b| den Heer M. S. Polak, gedlpl. Drogist, en te Tholen bfi den Heer W. Potter, filiaal Apotheek „Coronoe", StoofstraaL Toezending geschiedt franco na ontvangst van postwissel k f 1,75 voor één of f 10,— voor 6 doozen. Ingezonden Stukken. Naar aanleiding van godsdienst zonder kerken. Op dit stuk wil ik gaarne even antwoorden, daar C. C. L., niettegenstaande zijn diploma Hoogere Burgerschool, de kunst van lezen blijk baar niet goed verstaat, anders had hij zeker niet in mijn stuk gelezen „revolutie", waar Ik het volstrekt niet over gehad heb; verder had hij dan ook er niet uit gedistilleerd, dat Ik van meening ben, dat alle kerken nu maar weg moeten. Zoo lang er menschen zijn, die voor hun godsdienstig leven bevrediging vinden in een of andere kerk gemeenschap, zijn die instellingen nuttig en noodig. Ik wil niets anders dan dat zij, die niets meer voor de kerk gevoelen en wier godsdienstig gevoel daar niet bevredigd wordt, eerlijk zijn, en dat openlijk erkennen. Als u respect hebt voor uwe kerk, wat vindt u dan beter, dat een ander, die er niets voor gevoelt er uit blijft, of gaat, of om allerlei bij redenen er lid van wordt of blijft? Mij dunkt dat het antwoord hierop niet twijfelachtig kan wezen. Of zij, die voor de tegenwoordige kerkgenoot schappen niets meer gevoelen, en met anderen een andere gemeenschap gaan oprichten of alléén trachten te komen tot een hooger zieleleven, zie, waarde heer C. C. L., dat doet er immers niets toe, daar het slechts er op aan komt dat de menschen zich verder ontwikkelen wat hun geestelijk leven (niet bedoeld is verstandsleven s. v. p.) betreft. Het lag volstrekt niet op mijn weg iets te noemen dat de kerken zou moeten vervangen. Alle onderlinge samenkomsten, alle gemeen schapsleven op dergelijk gebied zullen persé tot uiterlijke vormen ontaarden, wanneer zij niet gebaseerd zijn op innerlijke overtuiging. Die over tuiging kan men een ander nooit aanpraten en moet men zelf zien te vinden, en die is ook te vinden langs allerlei wegen, „want wie zoekt die vindt, en wie klopt dien zal opengedaan worden". C. C. L. haalt er zijn halve familie bij om te betoogen, dat er toch verschillende menschen zijn, die stellig tot de intellectueelen behooren, en tóch hart hebben voor hun kerkgenootschap. Maar dat verandert toch niets aan het feit, dat u zelf erkent dat de meeste ontwikkelden tegen woordig hoe langer hoe minder van de bestaande kerken moeterf hebben. Naarmate de ontwikkeling toeneemt, zal dat aantal menschen ook toenemen, en nu wensch ik niets anders, dan dat men openlijk kleur bekent. Dan komt er tenminste een zuivere toestand, die er nu niet is. Hoe die menschen dan hun godsdienstig leven willen inrichten met samenkomsten of alleen, moeten zij zelf weten, daar dit zuiver een quaestle is van persoonlijke behoefte. C. C. L. laat verder, gedachtig aan zijn geleden nederlagen bij de debatten met domine's," zijn neef zeggen, dat zij die een breeder (d. i. wijder) geloofsleven willen, zich schuldig maken aan oppervlakkigheid, maar dat hij het ware gevonden heeft door 't in de diepte te zoeken. Hebt u wel eens een mijn gezien? hoe dieper men komt, hoe kouder en donkerder het daar wordt. Zou er nu geen gevaar voor zijn, dat zij die zoo in de „diepte" zitten te wroeten, komen tot een bekrompenheid en duisternis, die nog minder gewenscht is dan die z.g. oppervlakkigheid? Bij die z.g. oppervlakkigheid is tenminste vol licht, maar bij dat zoeken in de diepte zal men moeten zeggen, „zoo het licht dat er is, duisternis is, „hoe groot zal dan de duisternis zijn". Waar ik schreef dat een komende hervorming het protestantisme vereenvoudigen zal, komt C. C. L. of zijn neef met de vraag hoe dat dan wezen zal en hoe ik dat wil, alsof ik een profeet of een godsdiensthervormer wasl Bovendien haalt hij onmiddellijk weer godsdienst en kerk door elkaar, waar hij beweert dat de protestantsche kerken reeds veel te eenvoudig zijn Ingericht. Alsof dat er iets mede te maken had! Of neen, dat was „oom" die dat zeide; 'tis ook lastig zoo'n heele familie uit elkaar te houden. Als C. C. L. nu eens zélf opvattingen heeft, die oom of tante, of nicht of neef hem niet hebben aangepraat, zal hij misschien nog wel eens tot de conclusie komen, dat hij de bedoeling van ifdjn vorig stukje niet goed heeft ingezien. Of de evolutie mij zoover zal brengen, dat ik nog eens onder de dominé's kom en voor mijzelf een voorstander van kerken wordt, betwijfel ik. Het motief dat dat overleden familie-lid van u vol berusting en vertrouwen den dood tegemoet ging, omdat dat in een kerk in haar was op gewekt Alsof ik en daar eindig ik mede ooit iets anders heb gezegd, dan dat een kerk goed is voor hen, maar ook alléén voor hen, wier godsdienstig gevoel daarin bevredigd wordt, zooals blijkbaar uw overleden familie-lid. Ook zonder bij een kerk aangesloten te zijn, kan men een volgend leven zonder angst zien komen, doch dat is nu de quaestie niet, en daarom Finis. F. Aan de Redactie van de Zierikzeesche Nieuwsbode. Zeer zoudt U mij verplichten, indien de volgende regelen door U in uw veelgelezen blad werden opgenomen. Ik wensch namelijk langs dezeriweg den heer J. den Boer te Haamstede van antwoord te dienen op zyn ingezonden stuk van 6 Maart j.l. Al moet ik eenige aanmerkingen maken op het schrijven van den heer Den Boer, toch wil en mag ik hem terstond mijn hartelijken dank betuigen voor zijn redelijke en dus ook edele woorden. Edoch jammer, jammer! dat die woorden nu eerst geschreven werden. Zie, waarde heer Den Boer! Ik herinner mij nog goed dezen lof, aan uw adres, uit den mond van een geacht ingezetene van Burgh„als Jan den Boer hier nog woonde, zou men nooit zoo schandelijk tegen de vrijzinnigen zijn opgetreden". werdt dus als een man van invloed in uwe vorige woonplaats aangezien. Ook blijkt uit uw schrijven, dat de gemeente Burgh U nog na aan het harte ligt; gij trekt het u aan, dat men bij het lezen of hooren van den naam Burgh terstond aan ergerlijke schanddaden (den heeren Hubregtse, Grieb enz. enz., ook mij aangedaan) denkt; uwe ziel wordt in beroering gebracht, als gij Don derdagavonds zoo'n sterke politiemacht in uw geliefd dorp gelegerd ziet. Een schande voor urgh! zegt gij in uw binnenste, wellicht spreekt gij het luide uit. Maardie schande bestond drie maanden geleden ook reeds, waarom dus toen al niet naar de pen gegrepen, waarom toen reeds al uw Invloed niet aangewend om de ge moederen te kalmeeren? Immers, prof. Eerdmans trad In November in de Herv. Kerk op; en in diezelfde maand traden uwe geloofsgenooten tegen de vrijzinnigen en den Protestantenbond op, terwijl zij trachtten de aftredende vrijzinnige nota belen te vervangen door twee orthodoxe, iets wat in geen jaren, misschien nog nimmer, ge schied is. Deze strijd beloofde niet veel goeds. Derhalve, waren toen door U en den heer Van Zalm zulke goede woorden gezegd en geschreven als nu, waren toen de ringpredikanten als vrede- makers opgetreden, in plaats van daarmede te wachten tot j.l. Zondag, dan zoude het nu niet noodig geweest zijn, dat van uit Burgh zulke scherpe, maar toch geheel ware stukken inge zonden moesten worden, en dat over uw geliefde gemeente als het ware de staat van klein beleg moest worden afgekondigd. Geachte Heer Den Boerl gij zult wel niet ver bezijden de waarheid zijn, wanneer gij als de oorzaak van den strijd te Burgh noemt: het feit, dat de Kerkvoogdij de Kerk afstond voor een vergadering van den Protestantenbond, en dat ds. Van Veen komt catechiseercn in het lokaal, waarin ds. Japchen godsdienst-onderwijs geeft. Gij zegt: dat dit voor ieder rechtzinnig lid der Kerk stuitend was en is. lo. Wat het afstaan van de Kerk betreft. (Niet eenige dagen na het vertrek van ds. De Jagher, maar reeds vóór diens vertrek). Of dit nu al stuitend is voor de rechtzinnigen, mogen deze daarom zonen des donders worden? Neen! zegt gij, en ik zeg het met u. Bovendien is het hier slechts de vraag: mochten de Kerkvoogden (en niet de Kerkvoogdij) het Kerkgebouw aan den Protestantenbond afstaan? Ja, dat is een recht, dat de Kerkvoogden bezitten. De plaatsruimte laat niet toe dit in den breede te betoogen. Wel licht veroorlooft de redactie ons in één der vol- gende nummers van dit blad de rechten der erkvoogden in deze nader te bespreken en te verdedigen. Ik ben dit aan mijzelven verplicht, waar toch mijn naam 5 malen door U betrokken wordt in de catechisaties te Burgh. 2o. Wat die catechisaties betreft. Meer nog dan het optreden van den hoogleeraar Eerdmans, noemt gij mijn catechiseeren in het lokaal der Herv. Gemeente eene voor de rechtzinnigen aan stoot gevende zaak. Gij bedoelt: de catechisaties, welke van wege den Protestantenbond gegeven worden en welke ik toevallig leid. Daartoe uit- genoodigd, verklaarde ik mij terstond bereid, zooals gij terecht zegt, uit liefde voor mijn be ginselen. Op gedaan verzoek stonden de Kerk voogden het catechisatielokaal af, niet aan mij, maar aan de groep Burgh van den Protestanten bond. Wil daar s. v. p. goed nota van nemen. Of dit nu al eene voor de rechtzinnigen aanstoot gevende zaak is, mogen deze daarom zonen des donders worden Neenzegt gij, en ik zeg het met u. Bovendien is het hier wederom slechts de vraag: mochten de Kerkvoogden het catechi satielokaal afstaan? Ja. (zie boven). Doch ik verneem reeds weder uwe bedenking, of ik nu alles vermeden heb, wat de tegenpartij zou kunnen krenken. Gij bedoelt: of ik wel ge dacht heb aan mijn Heiland, die gedreigd werd en niet wederdreigde, die gescholden werd en niet wederschold? Neen, zegt ge, ik bedoel: gij moet in een ander lokaal gaan catechiseeren. Maar nu vraag ik u mijn waarde, waarom? Omdat de rechtzinnigen zieh daaraan ergeren? Welnu, de vrijzinnigen van Burgh weten, hoe ik ze geraden heb voor een ander lokaal zorg te dragende Kerkvoogden weten, hoe ik ze gewezen heb op het gevaar, waaraan zij zich blootstelden, o. a. met het oog op de verkiezingen. Toch geef ik hen gelijk, dat zij het lokaal aan den Protes tantenbond blijven beschikbaar stellen. Ook de vrijzinnigen zijn leden van de Ned. Herv. Kerk en hebben recht op die Kerk. Bovendien: koos de meerderheid van de stemgerechtigden van Burgh bij de laatste verkiezing niet partij voor de „aan den Protestantenbond toestemming gevende" Kerkvoogden? (Lees verkiezingsbiljet). Hoe het zij, de rechtzinnigen mogen niet ge- ergerd worden. De vrijzinnigen wel? Gelukkig blijkt uit liet slot van uw schrijven het tegendeel, waar gij zegtgebruikt het wapen der liefde, namelijk het gebed. Dat doende, zullen wij alien kinderen zijn van één groot VaderhuisAl zijn wij dan niet allen van één richting, toch zulten wij het gevoelen, dat wij onze tegenstanders lief moeten hebben en ook waardeeren". Kostelijke woorden, vriend Den Boer, maar, vergeef mij, in Burgh heb ik die liefde en die waardeering van den kant uwer geloofsgenooten nog niet ondervonden. Daar is laster, èn verdacht making, ón bespotting nog aan de orde van den dag. Kom ik er preeken in de vacature, de recht zinnigen, onder aanvoering der twee orthodoxe kerkeraadsleden, blijven weg, hunne vrouwen en kinderen zelfs zien mij dreigend of lachend na. Kom ik catechiseeren, mijn deel is dan al niet veel beter. Zelfs logé s van ons, nog wel orthodox, moesten het ontgelden. Schandelijk? Waarlijk, indien ik geen liefde voor mijne beginselen had, ik hadde, evenals mijn logé, Burgh voor goed den rug toegekeerdIk hoor u toch niet de verzuchting slaken: „was het maar zoo!?" Dan moet ik u voorloopig nog teleurstellen, ik ontvang nog te veel toegenegenheid en liefde van de kalme, trouwe en eerlijke vrijzinnigen van Burgh, zooals ook gij in allen deele mocht ondervinden. Doch ter zake. Dus: kinderen van een groot Vaderhuis, rechtzinnigen en vrijzinnigen, hé? Liefde en waardeering, hé? Doch niet in één kerk te zamen komende, niet in één locaal de kinderkens inleidende in het Koninkrijk Gods, hoor ik u zeggen, de rechtzinnigen moeten niet geërgerd worden! Maar hoe heb ik het nu? Dus toch eigenlijk geen liefde en waardeering, of dan eigenlijk alleen van den kant der vrijzinnigen Zoudt gij u hierover nog eens nader willen ver klaren? Tusschen twee haakjes: gij denkt toch zeker niet, dat ik de kinderen te Burgh het leven en de werkzaamheid van een dooden Christus verkondig Heusch, evenals mijn ethisch-orthodoxe collega's, predik ik ook den levenden Christus. Foei, waar verdenkt gij mij van Rest nog ééne opmerking, betreffende „mijn gaan naar twee leden van den kerkeraad te Burgh, om te trachten hen te bewegen hunne kinderen bij mij op de leerkerke te krijgen". Reeds dadelijk moet Ik verklarendat ik nog nimmer met dit doel tot die twee kerkeraadsleden gegaan ben. Wel geraakte ik toevallig met de twee, mij als vrijzinnig genoemde, kerkeraadsleden in gesprek, waaruit bleek, dat zij ook werkelijk vrijzinnig waren. Nu weet ik niet, heer Den Boer, of de twee bedoelde kerkeraadsleden u volmacht gegeven hebben zoo tegen mij op te treden. Zoo ja, dan zou ik ge noodzaakt zijn de gehouden gesprekken in hoofd zaak publiek mede te deelen, zooals de billijkheid eischt. Ik verneem dit dus wel van u. Voorloopig neemt u er nota van, dat die twee kerkeraadsleden mij vrijzinnig bleken te zijn, en ik met hen als zoodanig, ze toevallig ontmoetende, den één in de kerk, den ander bij een familielid, een gesprek had. Mocht ik u soms genoegen kunnen doen, met u eenige namen te noemen van vrijzinnigen, die ik opzettelijk bezocht, en nu uit liefde voor mijn beginselen, dan gaarne. In ieder geval zeg ik u dank, dat u mijn optreden te Burgh in die liefde zoekt. En steeds hoop ik té toonen, die liefde voor de beginselen van uwe geloofsgenooten te waardeeren. Zoodra de predikant van uw tegenwoordige woonplaats in mijne gemeenten komt catechiseeren, zal hij dit metterdaad onder vinden. Ook behoeft uw herder en leeraar niet meer de hulp van één mijner gemeenteleden in te roepen, om de orthodoxen hier te verzamelen zelf ben ik alleszins bereid hem de behulpzame hand te bieden. Mijn vrijzinnig-godsdienstig standpunt is daarvoor ruim genoeg, evenals het uwe, hé?: allen kinderen van een groot Vaderhuis, onze tegenstanders liefhebbende en waardeerende" samen aanheffende dei*, psalm van Oud-Israël: Ai ziet! hoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen Van 't zelfde huls, als broeders samen wonen, Daar 't liefdevuur niet wordt verdoofd. Zij de Redactie verzekerd van mijn dank. RENESSE, 10 Maart 1908. Hoogachtend J. VAN VEEN. P.S. Ik lees nog deze woorden van u, heer Den Boer, dat een uit Burgh ingezonden stuk olie in het vuur zoude geworpen hebben. Gij bedoelt toch zeker: olie in de golven. Want een feit is dat, na 27 Februari omstreeks, de toestand in Burgh rustiger geworden is. Daarom zeg ik bij dezen dan ook den anonymen schrijver mijn dank. J.v. V. Mijnheer de Redacteur Naar wij vernemen bestaat bij het Hoofdbestuur der Maatschappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland het plan, over te gaan tot de 14-daagsche uitgave van een „Zeeuwsch Landbouworgaan". Zie, Mijnheer de Redacteur, onzen landbouw kon geen beteren dienst bewezen worden. Waar toch, zooals hier in Zeeland, de landbouw op een zóó hoogen sport staat, behoeft het geen betoog, dat een landbouwblad, speciaal voor onze provincie bewerkt, in een reeds lang bestaande behoefte zal voorzien. Vooral waar de Maatschappij het orgaan als haar bondsblad zou uitgeven, dus alle mededeelingen het Hoofd bestuur en de A fdeelingen betreffende, zou bevatten, kan het niet anders of het blad moet inslaan. Bovendien gratis toezending aan alle leden der Maatschappij. Wie met ons overtuigd is van het groote be lang dezer zaak, wie bovendien weet dat onze ijverige secretaris, de heer G. A. Vorsterman van Oyen, de vader van het plan is, hij helpe met ons de totstandkoming van een „Zeeuwsch Landbouwblad" te bevorderen. U, Mijnheer de Redacteur, dankend voor de toegestane plaatruimte, Uw dw. dn., Eenige leden der Maatschappij. BOTER 0,55 en 0,65 per 5 H.G. KIP-EIEREN ƒ0,70 en ƒ0,80 per 25 stuks. KLEINE EIEREN 0,65 per 25 stuks. EEND-EIEREN I,— per 25 stuks. Zierikzee, 12 Maart 1908. De Marktopnemer, J. J. VAN DEN BOUT. MARKTBERICHTEN. Zierikzee, 12 Maart. Aanvoeren waren beneden het middelmatige, prijzen onge veer als vorige week, handel langzaam en veel bleef onverkocht. Diverse soorten tarwe f 6, f 6.-25, f 7.25, f7.60; chevaliergerst f 5.75 f6.10; winter- gerst f5 a f5.25; zomergerst f5 a f5.10; rogge f6 a f6.10; haver f3.50 a f3.60; erwten (kleine) f8.50 k f9; kroonerwten f 10 a f 10.50; bruine boonen f6 a f 10.50. Hooi en stroo zonder handel. Ajuin 30 cent. Aardappelen f2.40. Middelburg, 12 Maart. Ter graanmarkt van heden was de aanvoer redelijk. Tarwe 25 cent hooger. Ronde- en lange bruine- boonen komen niet meer voor. Zomergerst niet getoond. De prijzen waren als volgt: nieuwe tarwe f6.85 a f7.15; rogge f6.50 a f6.75; zomer gerst f5.— a f 5.25; haver f3.25 a f 3.75; paardeboonen f7.— a f7.25; kroonerwten f 10.50 a f 11.—tuinboonen f6 50 a f 6.75; witte boonen f9.25 k f 10.25, alles per H.L. STOOMBOOTDIENST MAART. AMSTERDAMSCHE TIJD. Van Middelburg: 'smorg.l'imidd. 7,30 3,- Zaterd. 14 Van Zierikzee 'graorfc. '«raidd, Zaterd. 14 6,30 Zaterd. 14 11,30 Zondag 15 n. Cortgene 7,30 terug naar Zierikzee 9,— Maand. 16 7,30 3,- Maand. 16 7,30 3,— Dinsd. 17 7,30 3,— Dinsd. 17 7,— 3,— Woens. 18 7,30 3,- Woens. 18 6,15 3,- Dond. 19 7,30 3,- Dond. 19 6,30 3,- Vrijdag 20 7,30 3,- Vrijdag 20 7,30 3,- Zaterd. 21 7,30 3,- Zaterd. 21 7,30 3,- Indien reizigers van Zierikzee naar Goes, bij den Agent te Zierikzee, vóór het vertrek der boot, (tijdig voor de ochtendreizen op den vooraf- gaanden avond, vóór 8 uur) plaats nemen voor den wagen van Catsche veer, zal om een bij wagen naar Goes worden getelegrafeerd. Getrouwd: GUILJAM SAKKO Cz. en MARIA CHRISTINA LUIJK Ad., die, mede namens wederzijdsche Familie, hunnen hartelijken dank betuigen voor de belangstelling bij hun huwelijk onder vonden. Poortvliet, 13 Maart 1908. Heden overleed, na een geduldig lijden, onze geliefde Moeder, Behuwd-, Groot- en Overgrootmoeder Lena Boot, Wed. van Abr. de Vlieger, in den ouderdom van ruim 89 jaar. Zierikzee, 7 Maart 1908. Namens de Familie, L. J. DE VLIEGER. De ondergeteekenden betuigen hunnen hartelijken dank voor de zeer vele blijken van belangstelling, op hun Zilveren Huwelijksfeest ontvangen. Rilland-Bath, 11 Maart 1908. F. M. BOOT. S. BOOT—Rijstenbjl. Hartelijken dank aan allen, voor de belangstelling 10 dezer ontvangen. Serooskerke, Maart 1908. W. BOOT Pz. Magazijn van Grafmonumenten en marmeren Schoorsteenmantels, Steenhouwerij, Marmer, Hardsteen'voor Bruggen, Sluizen en Oebouwen, Slijp- steenen en Straatkeien. Stationstraat L 5 en 6, Bergen-op-Zoom. bericht bij deze, dat zijn Prijscourant van Tuin-, Bloem- en Landbouwzaden is verschenen en aan de bekende adressen is verzonden. Voor hen, die dezelve nog wenschen te ontvangen, is zij op aanvrage gratis te bekomen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1908 | | pagina 6