P. J. BLAAS,
Officieel Marktbericht.
MIDDELBURG--ZIERIKZEE.
ADVERTENTIEN.
AUG. VAN DYCK—PETIT,
Tuinbouwhandel, Tholen,
men stalmest gebruikt, moet deze vroeg
in het najaar gegeven worden. De suiker
biet eischt, vooral ook met het oog op de
groote hoeveelheden superphosphaat, die
gegeven worden, een kalkrijken bodem.
De schuimaarde der fabriek of de kalk in
anderen vorm spare men dus niel. Men is
gewoon 600 K.G. en meer superphosphaat
aan suikerbieten te geven, 't Is de vraag,
of de suikerbieten al dit phosphorzuur be
nutten en wenschelijk is, dat elke boer die
bleten verbouwt, op zijn boerderij eens
nagaat, of hij niet te veel superphosphaat
geeft, want, al gaat het phosphorzuur niet
verloren, het kan toch in den bodem in
onbruikbaren vorm lang renteloos blijven
liggen.
Maar phosphorzuur heeft de suikerbiet
in elk geval noodig en een bemesting van
400—600 K.O. superphosphaat per Hectare,
die men in Maart of op zijn laatst in April
uitzaait, is absoluut noodig.
Ook kali is één van de noodzakelijke
behoeften der suikerbiet, 't is reeds vaak
genoeg gezegd, dat de suikerbiet een
kallverslindster is, en ik behoef het dus
niet meer te herhalen, vooral ook, omdat
het gebruik van kali in de suikerbieten
cultuur, hoe langer zoo meer toeneemt.
Men kan de kali in drie verschillende
vormen aan den bietengrond geven.
1". Als kaïniet. Men geeft dan van
600—1000 K.O., al naar men denkt, dat
de bodem meer of minder kali bevat.
Deze kaïniet kan men altijd geven, van
September of October in het vorige najaar,
tot zelfs kort vóór het zaaien. Ook kan
men kaïniet geven op alle gronden.
2°. Wil men intusschen In het voorjaar
kalibemesting geven aan de suikerbiet in
een anderen vorm dan kaïniet, dan gebruike
men daartoe, hetzij patentkali, hetzij 3°.
chloorkalium. Van patentkali geeft men
van 300—500 K.O. per Hectare en van
chloorkalium van 150—250 K.O. per
Hectare. We hebben verleden jaar een
proefveld gehad met suikerbieten op zware
klei, waar chloorkalium uitstekend gewerkt
heeft. Vooral op zwaardere gronden is het
clhoorkalium aan te bevelen. Voor de
stikstofbemesting der suikerbieten is er,
m. i., slechts één vorm en dat is het
chill-salpeter.
Ik zeg dit op grond van de resultaten,
verkregen door Prof. Dr. Paul Wagner,
na zevenjarige proefneming, welke resul
taten (en proefvelden) beschreven zijn in
Heft 129 van de „Arbeiten der Deutschen
Landwirtschafts Oesellschaft". Bij al deze
proeven (op welke ik later in bizonder-
heden hoop terug te komen) is gebleken,
dat de suikerbiet vooral in haar eerste
groeiperiode veel stikstof gebruiktdat
vooral op zwaardere gronden, die in ééns
gegeven hoeveelheid chili-salpeter (eenige
dagen vóór of ni het zaaien) het best voldaan
heeft, dat chili-salpeter in alle gevallen
beter werkte dan ammoniakzouten (zwavel
zure ammoniak) en dat de stikstof uit het
chill-salpeter door de suikerbiet het meest
benut is. Men geve dus de suikerbieten,
in elk geval bij het zaaien chili-salpeter
(kort er vóór of een paar dagen er na)
b.v. 100 K.O. per Hectare op zijn minst.
Wanneer de gansche hoeveelheid uit 3 i
400 K.G. bestaat en men deze hoeveelheid
niet in eens durft te geven, geve men de
rest 4—7 weken later. Wanneer we de
grootste door mij genoemde hoeveelheden
nemen, dan kost deze bemesting aan
kunstmest ongeveer f 90 per Hectare. Dat
is niet weinig. De vraag is maar, of met
die f 90 uitgaven geld te verdienen is en
dat weten de groote bietenverbouwers zelf
wel het best.
TWEEDE KAMER.
In de Donderdag gehouden zitting
werden de beraadslagingen over de
Regeerinsverklaring voortgezet.
De heeren Malefijt en Nolens verdedigden
het optreden en de plannen van het nieuwe
Kabinet. Voorts betoogden zij dat het
votum over de oorlogsbegrooting uitsluitend
voortsproot uit de bezorgdheid voor de
defensiewerken.
Minister Heemskerk sloot zich hierbij aan.
Hij dankte voor de welwillende ontvangst
van het Kabinet en constateerde dat over
't algemeen het optreden daarvan gerecht
vaardigd wordt geacht.
Al vertegenwoordigt de heer De Marees
van Swinderen geen bepaalde groep in
't kabinet, toch sluiten zijne beginselen
't meest aan bij die der Christelijk histo
rische partij.
In den overgang van den heer Wentholt
ligt niets bevreemdends. Een Minister van
Marine staat toch als 't ware buiten de
politiek. Hij was vreemd aan de aanleiding
tot het aftreden van het vorig Kabinet en
is op de hoogte van het vraagstuk der
kustverdediging.
Hij en de heer Sabron zijn deskundigen,
met wie hun ambtgenooten zich homogeen
verklaarden.
De Minister verzekerde dat het kies-
rechtvraagstuk niet van de baan fs, maar
niet in een formule van de Regeerings-
verklaring kon worden opgenomen.
In de plannen betreffende het blijvend
gedeelte Is niets agressiefs gelegen, aan
gezien 't hier geldt een reeds lang door
den Minister Sabron gevoelde leemte.
Ingetrokkeh zijn de wetsontwerpen
tot wettelijke verplichting van vaste werk
lieden om zich en hunne gezinnen Ie ver
zekeren tegen geldelijke gevolgen van ziekte
en bevalling en dat tot wettelijke ver
plichting van werklieden om zich en hunne
weduwen te verzekeren tegen geldelijke
gevolgen van ouderdom.
Uitslag verkiezingen Leden der
Tweede Kamer.
Sliedrecht. Uitgebracht 6357 geld.
st. Gekozen de heer J. VAN DER MOLEN
(a.-r.) met 3633 St. Jhr. mr. H. Smissaert
(lib.) had 2412 en H. Spiekman (s.-d.)
312 st.
Tietjerksteradeel. Uitgebracht
6990 geld. st. Gekozen de heer C. v. d.
VOORT VAN ZIJP (a.-r.) met 3825 st.
Mr. P. Rink (lib.) had 1663 en W. H.
Vliegen (s.-d.) 1502 st.
Ingezonden Mededeelingen.
(Onder verantwoordelijkheid van den Inzender).
Van 1-5 regels II,—; elke regel meer f 0,20.
Verwaarloos nooit uw nieren.
Lees omtrent dit voorval en zijn genezing.
De heer I. Marthe, Baanstraat Q 293 te Middel
burg, meldt ons: Nu ik volkomen genezen ben
van een nierziekte hetgeen ik te danken heb
aan Foster's Rugpijn Nieren Pillen wil ik ze
op mijn beurt aan al diegenen aanbevelen, die
aan de nieren lijden, want ik ben overtuigd hun
hiermede een dienst te bewijzen, door hen zulk
een afdoend middel aan de hand te doen. Ruim
zes jaar heb ik geleden aan een verschrikkelijke
pijn in den rug en in de zijden, de urine kwam
met een branderig, pijnlijk gevoel en was steeds
erg vuil en vol bezinksel. Ik sliep slecht en was
steeds aangedaan met een vermoeid, 'afgemat
gevoel; alle pogingen om van deze ziekte genezen
te worden, waren ijdel gebleken, en toen ik overal
zooveel goeds hoorde over uwe pillen, nam ik
mij voor daar dadelijk een proef mede te nemen.
Het verheugt mij u te kunnen zeggen, dat de
uitwerking boven alle verwachting was. Reeds na
een paar dagen verminderde de pijn, en twee
weken later kon ik openhartig zeggen, dat mijn
ziekte geheel geweken was. Uit dankbaarheid
zal ik dit afdoend middel dan ook gaarne recom-
mandeeren.
Ik ondergeteekende verklaar dat het boven
staande waar Is en machtig u het publiek te
maken op elke wijze die u goeddunkt.
Het waren de echte Foster's Rugpijn Nieren
Pillen die den heer Marthe genezen hebben.
Verzeker U dat gij het echte geneesmiddel krijgt,
de handteekenlng van James Foster staat op elke
doos.
Ze zijn te Zlerikzee verkrijgbaar b| den Heer
M. S. Polak, gedlpl. Drogist, en te Tholen
bfi den Heer W. Potter, filiaal Apotheek
„Coronoe", StoofstraaL Toezending geschiedt
franco na ontvangst van postwissel k f 1,75 voor
één of f 10,— voor 6 doozen.
Ingezonden Stukken.
Naar aanleiding van godsdienst
zonder kerken.
Op dit stuk wil ik gaarne even antwoorden,
daar C. C. L., niettegenstaande zijn diploma
Hoogere Burgerschool, de kunst van lezen blijk
baar niet goed verstaat, anders had hij zeker niet
in mijn stuk gelezen „revolutie", waar Ik het
volstrekt niet over gehad heb; verder had hij dan
ook er niet uit gedistilleerd, dat Ik van meening
ben, dat alle kerken nu maar weg moeten. Zoo
lang er menschen zijn, die voor hun godsdienstig
leven bevrediging vinden in een of andere kerk
gemeenschap, zijn die instellingen nuttig en
noodig.
Ik wil niets anders dan dat zij, die niets meer
voor de kerk gevoelen en wier godsdienstig
gevoel daar niet bevredigd wordt, eerlijk zijn, en
dat openlijk erkennen.
Als u respect hebt voor uwe kerk, wat vindt
u dan beter, dat een ander, die er niets voor
gevoelt er uit blijft, of gaat, of om allerlei bij
redenen er lid van wordt of blijft? Mij dunkt dat
het antwoord hierop niet twijfelachtig kan wezen.
Of zij, die voor de tegenwoordige kerkgenoot
schappen niets meer gevoelen, en met anderen
een andere gemeenschap gaan oprichten of alléén
trachten te komen tot een hooger zieleleven, zie,
waarde heer C. C. L., dat doet er immers niets
toe, daar het slechts er op aan komt dat de
menschen zich verder ontwikkelen wat hun
geestelijk leven (niet bedoeld is verstandsleven
s. v. p.) betreft.
Het lag volstrekt niet op mijn weg iets te
noemen dat de kerken zou moeten vervangen.
Alle onderlinge samenkomsten, alle gemeen
schapsleven op dergelijk gebied zullen persé tot
uiterlijke vormen ontaarden, wanneer zij niet
gebaseerd zijn op innerlijke overtuiging. Die over
tuiging kan men een ander nooit aanpraten en
moet men zelf zien te vinden, en die is ook te
vinden langs allerlei wegen, „want wie zoekt die
vindt, en wie klopt dien zal opengedaan worden".
C. C. L. haalt er zijn halve familie bij om te
betoogen, dat er toch verschillende menschen
zijn, die stellig tot de intellectueelen behooren,
en tóch hart hebben voor hun kerkgenootschap.
Maar dat verandert toch niets aan het feit, dat
u zelf erkent dat de meeste ontwikkelden tegen
woordig hoe langer hoe minder van de bestaande
kerken moeterf hebben. Naarmate de ontwikkeling
toeneemt, zal dat aantal menschen ook toenemen,
en nu wensch ik niets anders, dan dat men
openlijk kleur bekent. Dan komt er tenminste een
zuivere toestand, die er nu niet is. Hoe die
menschen dan hun godsdienstig leven willen
inrichten met samenkomsten of alleen, moeten zij
zelf weten, daar dit zuiver een quaestle is van
persoonlijke behoefte.
C. C. L. laat verder, gedachtig aan zijn geleden
nederlagen bij de debatten met domine's," zijn
neef zeggen, dat zij die een breeder (d. i. wijder)
geloofsleven willen, zich schuldig maken aan
oppervlakkigheid, maar dat hij het ware gevonden
heeft door 't in de diepte te zoeken. Hebt u wel
eens een mijn gezien? hoe dieper men komt, hoe
kouder en donkerder het daar wordt.
Zou er nu geen gevaar voor zijn, dat zij die
zoo in de „diepte" zitten te wroeten, komen tot
een bekrompenheid en duisternis, die nog minder
gewenscht is dan die z.g. oppervlakkigheid? Bij
die z.g. oppervlakkigheid is tenminste vol licht,
maar bij dat zoeken in de diepte zal men moeten
zeggen, „zoo het licht dat er is, duisternis is,
„hoe groot zal dan de duisternis zijn".
Waar ik schreef dat een komende hervorming
het protestantisme vereenvoudigen zal, komt
C. C. L. of zijn neef met de vraag hoe dat dan
wezen zal en hoe ik dat wil, alsof ik een profeet
of een godsdiensthervormer wasl Bovendien haalt
hij onmiddellijk weer godsdienst en kerk door
elkaar, waar hij beweert dat de protestantsche
kerken reeds veel te eenvoudig zijn Ingericht.
Alsof dat er iets mede te maken had! Of neen,
dat was „oom" die dat zeide; 'tis ook lastig
zoo'n heele familie uit elkaar te houden.
Als C. C. L. nu eens zélf opvattingen heeft,
die oom of tante, of nicht of neef hem niet
hebben aangepraat, zal hij misschien nog wel
eens tot de conclusie komen, dat hij de bedoeling
van ifdjn vorig stukje niet goed heeft ingezien.
Of de evolutie mij zoover zal brengen, dat ik
nog eens onder de dominé's kom en voor mijzelf
een voorstander van kerken wordt, betwijfel ik.
Het motief dat dat overleden familie-lid van u
vol berusting en vertrouwen den dood tegemoet
ging, omdat dat in een kerk in haar was op
gewekt Alsof ik en daar eindig ik mede
ooit iets anders heb gezegd, dan dat een kerk
goed is voor hen, maar ook alléén voor hen,
wier godsdienstig gevoel daarin bevredigd wordt,
zooals blijkbaar uw overleden familie-lid. Ook
zonder bij een kerk aangesloten te zijn, kan men
een volgend leven zonder angst zien komen,
doch dat is nu de quaestie niet, en daarom
Finis. F.
Aan
de Redactie van de Zierikzeesche Nieuwsbode.
Zeer zoudt U mij verplichten, indien de volgende
regelen door U in uw veelgelezen blad werden
opgenomen. Ik wensch namelijk langs dezeriweg
den heer J. den Boer te Haamstede van antwoord
te dienen op zyn ingezonden stuk van 6 Maart j.l.
Al moet ik eenige aanmerkingen maken op het
schrijven van den heer Den Boer, toch wil en
mag ik hem terstond mijn hartelijken dank betuigen
voor zijn redelijke en dus ook edele woorden.
Edoch jammer, jammer! dat die woorden nu
eerst geschreven werden. Zie, waarde heer Den
Boer! Ik herinner mij nog goed dezen lof,
aan uw adres, uit den mond van een geacht
ingezetene van Burgh„als Jan den Boer hier nog
woonde, zou men nooit zoo schandelijk tegen de
vrijzinnigen zijn opgetreden".
werdt dus als een man van invloed in uwe
vorige woonplaats aangezien. Ook blijkt uit uw
schrijven, dat de gemeente Burgh U nog na aan
het harte ligt; gij trekt het u aan, dat men bij
het lezen of hooren van den naam Burgh terstond
aan ergerlijke schanddaden (den heeren Hubregtse,
Grieb enz. enz., ook mij aangedaan) denkt; uwe
ziel wordt in beroering gebracht, als gij Don
derdagavonds zoo'n sterke politiemacht in uw
geliefd dorp gelegerd ziet. Een schande voor
urgh! zegt gij in uw binnenste, wellicht spreekt
gij het luide uit. Maardie schande bestond
drie maanden geleden ook reeds, waarom dus
toen al niet naar de pen gegrepen, waarom toen
reeds al uw Invloed niet aangewend om de ge
moederen te kalmeeren? Immers, prof. Eerdmans
trad In November in de Herv. Kerk op; en in
diezelfde maand traden uwe geloofsgenooten tegen
de vrijzinnigen en den Protestantenbond op,
terwijl zij trachtten de aftredende vrijzinnige nota
belen te vervangen door twee orthodoxe, iets
wat in geen jaren, misschien nog nimmer, ge
schied is. Deze strijd beloofde niet veel goeds.
Derhalve, waren toen door U en den heer Van
Zalm zulke goede woorden gezegd en geschreven
als nu, waren toen de ringpredikanten als vrede-
makers opgetreden, in plaats van daarmede te
wachten tot j.l. Zondag, dan zoude het nu niet
noodig geweest zijn, dat van uit Burgh zulke
scherpe, maar toch geheel ware stukken inge
zonden moesten worden, en dat over uw geliefde
gemeente als het ware de staat van klein beleg
moest worden afgekondigd.
Geachte Heer Den Boerl gij zult wel niet ver
bezijden de waarheid zijn, wanneer gij als de
oorzaak van den strijd te Burgh noemt: het feit,
dat de Kerkvoogdij de Kerk afstond voor een
vergadering van den Protestantenbond, en dat
ds. Van Veen komt catechiseercn in het lokaal,
waarin ds. Japchen godsdienst-onderwijs geeft.
Gij zegt: dat dit voor ieder rechtzinnig lid der
Kerk stuitend was en is.
lo. Wat het afstaan van de Kerk betreft. (Niet
eenige dagen na het vertrek van ds. De Jagher,
maar reeds vóór diens vertrek). Of dit nu al
stuitend is voor de rechtzinnigen, mogen deze
daarom zonen des donders worden? Neen! zegt
gij, en ik zeg het met u. Bovendien is het hier
slechts de vraag: mochten de Kerkvoogden (en
niet de Kerkvoogdij) het Kerkgebouw aan den
Protestantenbond afstaan? Ja, dat is een recht,
dat de Kerkvoogden bezitten. De plaatsruimte
laat niet toe dit in den breede te betoogen. Wel
licht veroorlooft de redactie ons in één der vol-
gende nummers van dit blad de rechten der
erkvoogden in deze nader te bespreken en te
verdedigen. Ik ben dit aan mijzelven verplicht,
waar toch mijn naam 5 malen door U betrokken
wordt in de catechisaties te Burgh.
2o. Wat die catechisaties betreft. Meer nog
dan het optreden van den hoogleeraar Eerdmans,
noemt gij mijn catechiseeren in het lokaal der
Herv. Gemeente eene voor de rechtzinnigen aan
stoot gevende zaak. Gij bedoelt: de catechisaties,
welke van wege den Protestantenbond gegeven
worden en welke ik toevallig leid. Daartoe uit-
genoodigd, verklaarde ik mij terstond bereid,
zooals gij terecht zegt, uit liefde voor mijn be
ginselen. Op gedaan verzoek stonden de Kerk
voogden het catechisatielokaal af, niet aan mij,
maar aan de groep Burgh van den Protestanten
bond. Wil daar s. v. p. goed nota van nemen.
Of dit nu al eene voor de rechtzinnigen aanstoot
gevende zaak is, mogen deze daarom zonen des
donders worden Neenzegt gij, en ik zeg het
met u. Bovendien is het hier wederom slechts
de vraag: mochten de Kerkvoogden het catechi
satielokaal afstaan? Ja. (zie boven).
Doch ik verneem reeds weder uwe bedenking,
of ik nu alles vermeden heb, wat de tegenpartij
zou kunnen krenken. Gij bedoelt: of ik wel ge
dacht heb aan mijn Heiland, die gedreigd werd
en niet wederdreigde, die gescholden werd en
niet wederschold? Neen, zegt ge, ik bedoel: gij
moet in een ander lokaal gaan catechiseeren.
Maar nu vraag ik u mijn waarde, waarom?
Omdat de rechtzinnigen zieh daaraan ergeren?
Welnu, de vrijzinnigen van Burgh weten, hoe ik
ze geraden heb voor een ander lokaal zorg te
dragende Kerkvoogden weten, hoe ik ze gewezen
heb op het gevaar, waaraan zij zich blootstelden,
o. a. met het oog op de verkiezingen. Toch geef
ik hen gelijk, dat zij het lokaal aan den Protes
tantenbond blijven beschikbaar stellen. Ook de
vrijzinnigen zijn leden van de Ned. Herv. Kerk
en hebben recht op die Kerk. Bovendien: koos
de meerderheid van de stemgerechtigden van
Burgh bij de laatste verkiezing niet partij voor
de „aan den Protestantenbond toestemming
gevende" Kerkvoogden? (Lees verkiezingsbiljet).
Hoe het zij, de rechtzinnigen mogen niet ge-
ergerd worden. De vrijzinnigen wel? Gelukkig
blijkt uit liet slot van uw schrijven het tegendeel,
waar gij zegtgebruikt het wapen der liefde,
namelijk het gebed. Dat doende, zullen wij alien
kinderen zijn van één groot VaderhuisAl zijn
wij dan niet allen van één richting, toch zulten wij
het gevoelen, dat wij onze tegenstanders lief moeten
hebben en ook waardeeren".
Kostelijke woorden, vriend Den Boer, maar,
vergeef mij, in Burgh heb ik die liefde en die
waardeering van den kant uwer geloofsgenooten
nog niet ondervonden. Daar is laster, èn verdacht
making, ón bespotting nog aan de orde van den
dag. Kom ik er preeken in de vacature, de recht
zinnigen, onder aanvoering der twee orthodoxe
kerkeraadsleden, blijven weg, hunne vrouwen en
kinderen zelfs zien mij dreigend of lachend na.
Kom ik catechiseeren, mijn deel is dan al niet
veel beter. Zelfs logé s van ons, nog wel orthodox,
moesten het ontgelden. Schandelijk? Waarlijk,
indien ik geen liefde voor mijne beginselen had,
ik hadde, evenals mijn logé, Burgh voor goed
den rug toegekeerdIk hoor u toch niet de
verzuchting slaken: „was het maar zoo!?" Dan
moet ik u voorloopig nog teleurstellen, ik ontvang
nog te veel toegenegenheid en liefde van de
kalme, trouwe en eerlijke vrijzinnigen van Burgh,
zooals ook gij in allen deele mocht ondervinden.
Doch ter zake. Dus: kinderen van een groot
Vaderhuis, rechtzinnigen en vrijzinnigen, hé?
Liefde en waardeering, hé? Doch niet in één
kerk te zamen komende, niet in één locaal de
kinderkens inleidende in het Koninkrijk Gods,
hoor ik u zeggen, de rechtzinnigen moeten
niet geërgerd worden! Maar hoe heb ik het nu?
Dus toch eigenlijk geen liefde en waardeering,
of dan eigenlijk alleen van den kant der vrijzinnigen
Zoudt gij u hierover nog eens nader willen ver
klaren? Tusschen twee haakjes: gij denkt toch
zeker niet, dat ik de kinderen te Burgh het leven
en de werkzaamheid van een dooden Christus
verkondig Heusch, evenals mijn ethisch-orthodoxe
collega's, predik ik ook den levenden Christus.
Foei, waar verdenkt gij mij van
Rest nog ééne opmerking, betreffende „mijn
gaan naar twee leden van den kerkeraad te Burgh,
om te trachten hen te bewegen hunne kinderen
bij mij op de leerkerke te krijgen". Reeds dadelijk
moet Ik verklarendat ik nog nimmer met dit doel
tot die twee kerkeraadsleden gegaan ben. Wel
geraakte ik toevallig met de twee, mij als vrijzinnig
genoemde, kerkeraadsleden in gesprek, waaruit
bleek, dat zij ook werkelijk vrijzinnig waren. Nu
weet ik niet, heer Den Boer, of de twee bedoelde
kerkeraadsleden u volmacht gegeven hebben zoo
tegen mij op te treden. Zoo ja, dan zou ik ge
noodzaakt zijn de gehouden gesprekken in hoofd
zaak publiek mede te deelen, zooals de billijkheid
eischt. Ik verneem dit dus wel van u. Voorloopig
neemt u er nota van, dat die twee kerkeraadsleden
mij vrijzinnig bleken te zijn, en ik met hen als
zoodanig, ze toevallig ontmoetende, den één in
de kerk, den ander bij een familielid, een gesprek
had. Mocht ik u soms genoegen kunnen doen,
met u eenige namen te noemen van vrijzinnigen,
die ik opzettelijk bezocht, en nu uit liefde voor
mijn beginselen, dan gaarne. In ieder geval zeg
ik u dank, dat u mijn optreden te Burgh in die
liefde zoekt. En steeds hoop ik té toonen, die
liefde voor de beginselen van uwe geloofsgenooten
te waardeeren. Zoodra de predikant van uw
tegenwoordige woonplaats in mijne gemeenten
komt catechiseeren, zal hij dit metterdaad onder
vinden. Ook behoeft uw herder en leeraar niet
meer de hulp van één mijner gemeenteleden in
te roepen, om de orthodoxen hier te verzamelen
zelf ben ik alleszins bereid hem de behulpzame
hand te bieden. Mijn vrijzinnig-godsdienstig
standpunt is daarvoor ruim genoeg, evenals het
uwe, hé?: allen kinderen van een groot Vaderhuis,
onze tegenstanders liefhebbende en waardeerende"
samen aanheffende dei*, psalm van Oud-Israël:
Ai ziet! hoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen
Van 't zelfde huls, als broeders samen wonen,
Daar 't liefdevuur niet wordt verdoofd.
Zij de Redactie verzekerd van mijn dank.
RENESSE, 10 Maart 1908.
Hoogachtend
J. VAN VEEN.
P.S. Ik lees nog deze woorden van u, heer Den
Boer, dat een uit Burgh ingezonden stuk
olie in het vuur zoude geworpen hebben. Gij
bedoelt toch zeker: olie in de golven. Want
een feit is dat, na 27 Februari omstreeks,
de toestand in Burgh rustiger geworden is.
Daarom zeg ik bij dezen dan ook den
anonymen schrijver mijn dank. J.v. V.
Mijnheer de Redacteur
Naar wij vernemen bestaat bij het Hoofdbestuur
der Maatschappij tot bevordering van Landbouw
en Veeteelt in Zeeland het plan, over te gaan tot
de 14-daagsche uitgave van een „Zeeuwsch
Landbouworgaan". Zie, Mijnheer de Redacteur,
onzen landbouw kon geen beteren dienst bewezen
worden. Waar toch, zooals hier in Zeeland, de
landbouw op een zóó hoogen sport staat, behoeft
het geen betoog, dat een landbouwblad, speciaal
voor onze provincie bewerkt, in een reeds lang
bestaande behoefte zal voorzien. Vooral waar de
Maatschappij het orgaan als haar bondsblad zou
uitgeven, dus alle mededeelingen het Hoofd
bestuur en de A fdeelingen betreffende, zou bevatten,
kan het niet anders of het blad moet inslaan.
Bovendien gratis toezending aan alle leden der
Maatschappij.
Wie met ons overtuigd is van het groote be
lang dezer zaak, wie bovendien weet dat onze
ijverige secretaris, de heer G. A. Vorsterman
van Oyen, de vader van het plan is, hij helpe
met ons de totstandkoming van een „Zeeuwsch
Landbouwblad" te bevorderen.
U, Mijnheer de Redacteur, dankend voor de
toegestane plaatruimte,
Uw dw. dn.,
Eenige leden der Maatschappij.
BOTER 0,55 en 0,65 per 5 H.G.
KIP-EIEREN ƒ0,70 en ƒ0,80 per 25 stuks.
KLEINE EIEREN 0,65 per 25 stuks.
EEND-EIEREN I,— per 25 stuks.
Zierikzee, 12 Maart 1908.
De Marktopnemer,
J. J. VAN DEN BOUT.
MARKTBERICHTEN.
Zierikzee, 12 Maart. Aanvoeren waren
beneden het middelmatige, prijzen onge
veer als vorige week, handel langzaam en
veel bleef onverkocht.
Diverse soorten tarwe f 6, f 6.-25, f 7.25,
f7.60; chevaliergerst f 5.75 f6.10; winter-
gerst f5 a f5.25; zomergerst f5 a f5.10;
rogge f6 a f6.10; haver f3.50 a f3.60;
erwten (kleine) f8.50 k f9; kroonerwten
f 10 a f 10.50; bruine boonen f6 a f 10.50.
Hooi en stroo zonder handel.
Ajuin 30 cent.
Aardappelen f2.40.
Middelburg, 12 Maart. Ter graanmarkt
van heden was de aanvoer redelijk. Tarwe
25 cent hooger. Ronde- en lange bruine-
boonen komen niet meer voor. Zomergerst
niet getoond.
De prijzen waren als volgt: nieuwe tarwe
f6.85 a f7.15; rogge f6.50 a f6.75; zomer
gerst f5.— a f 5.25; haver f3.25 a f 3.75;
paardeboonen f7.— a f7.25; kroonerwten
f 10.50 a f 11.—tuinboonen f6 50 a f 6.75;
witte boonen f9.25 k f 10.25, alles per H.L.
STOOMBOOTDIENST
MAART.
AMSTERDAMSCHE TIJD.
Van Middelburg:
'smorg.l'imidd.
7,30 3,-
Zaterd. 14
Van Zierikzee
'graorfc. '«raidd,
Zaterd. 14 6,30
Zaterd. 14 11,30
Zondag 15
n. Cortgene 7,30
terug naar
Zierikzee 9,—
Maand. 16 7,30 3,- Maand. 16 7,30 3,—
Dinsd. 17 7,30 3,— Dinsd. 17 7,— 3,—
Woens. 18 7,30 3,- Woens. 18 6,15 3,-
Dond. 19 7,30 3,- Dond. 19 6,30 3,-
Vrijdag 20 7,30 3,- Vrijdag 20 7,30 3,-
Zaterd. 21 7,30 3,- Zaterd. 21 7,30 3,-
Indien reizigers van Zierikzee naar Goes, bij
den Agent te Zierikzee, vóór het vertrek der boot,
(tijdig voor de ochtendreizen op den vooraf-
gaanden avond, vóór 8 uur) plaats nemen voor
den wagen van Catsche veer, zal om een bij
wagen naar Goes worden getelegrafeerd.
Getrouwd:
GUILJAM SAKKO Cz.
en
MARIA CHRISTINA LUIJK Ad.,
die, mede namens wederzijdsche Familie,
hunnen hartelijken dank betuigen voor
de belangstelling bij hun huwelijk onder
vonden.
Poortvliet, 13 Maart 1908.
Heden overleed, na een geduldig
lijden, onze geliefde Moeder, Behuwd-,
Groot- en Overgrootmoeder
Lena Boot, Wed. van Abr. de
Vlieger,
in den ouderdom van ruim 89 jaar.
Zierikzee, 7 Maart 1908.
Namens de Familie,
L. J. DE VLIEGER.
De ondergeteekenden betuigen
hunnen hartelijken dank voor de zeer
vele blijken van belangstelling, op hun
Zilveren Huwelijksfeest ontvangen.
Rilland-Bath, 11 Maart 1908.
F. M. BOOT.
S. BOOT—Rijstenbjl.
Hartelijken dank aan allen, voor
de belangstelling 10 dezer ontvangen.
Serooskerke, Maart 1908.
W. BOOT Pz.
Magazijn van
Grafmonumenten
en marmeren Schoorsteenmantels,
Steenhouwerij, Marmer, Hardsteen'voor
Bruggen, Sluizen en Oebouwen, Slijp-
steenen en Straatkeien.
Stationstraat L 5 en 6, Bergen-op-Zoom.
bericht bij deze, dat zijn Prijscourant van
Tuin-, Bloem- en Landbouwzaden
is verschenen en aan de bekende adressen is
verzonden. Voor hen, die dezelve nog wenschen
te ontvangen, is zij op aanvrage gratis te bekomen.