ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Zaterdag 22 Februari 1908. (Z i e x- i Is. z e e s c h. e Couran t). Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. Voor het buitenland, verzending eens per week 10,— per jaar bij vooruitbetaling. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. S3ste JAARGANG. No. 8582. Uitgever-Hoofdredacteurs A. FRANKEL, Oude Haven D 493. Redacteur: J. WAALE. Advertentiënvan 1—3 regels 30 Cts., meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags-, Woensdags- en Vrijdag-middags 2 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Alle betalingen moeten geschieden bij den Directeurs A. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure. Een raad aan de Suikerbietenverbouwers. Weldra nadert weer de tijd, dat de bieten verbouwer gaat bepalen, hoeveel gemet, hoeveel hectaren hij met bieten zal bezaaien. Het gewas, dat in sommige strewn, hoe langer zoo meer de spil wordt, waarom de gansche zaak draait, dat in elk geval, ook daar, waar het over kleinere uitge strektheden verbouwd wordt, één der best loonende producten is, eischt intusschen heel wat zorg en uitgaven. Het bietenland moet uitstekend worden bewerkt en bemest. Doch als de voorbereidende bewerking en bemesting zijn afgeloopen en 't chili-salpeter besteld is, dan komt er nog een zorg, een zorg, die voor vele suikerbietenboeren, vooral voor de kleinere, niet bestaat, ik bedoel de keuze van het zaad. Die zorg bestaat voor velen niet, omdat zij soms niet weten, dat er verschillend zaad is, omdat zij de fabriek slechts laten geven, wat deze belieft te geven. In de eerste plaats moet dus de bieten verbouwer weten, dat er verschillend bietenzaad bestaat, en wanneer hij dit feit goed bewust is, moet hij ook nog weten, dat de keuze van het zaad aan hem is en aan hem alleen. Nu voeg ik er aanstonds bij, dat de verschillende soorten bietenzaad, die heden ten dage geleverd worden, zooals Kühle, Rabbethge en Giesecke, Dippe, Schreiber enz. alle bieten geven, die tot de hooger veredelde soort behooren, dus suikerbieten, die bij een eenigszins beperkte grootte een vrij hoog suikergehalte hebben. In vele opzichten loopen tot een zekere grens de suikerbieten van deze verschillende zaad- variëteiten niet zooveel uiteen. Maar kleine verschillen in gehalte en gewicht, beïn vloeden toch altijd aanmerkelijk de eind uitkomst, als het groote hoeveelheden betreft. Voor hen, die op tel-quel-contract con tracteeren is een paar honderd K.G. op het gemet meer of minder soms van grooten invloed op de geheele massa. Voor hen, die op gehalte-contract zaaien is een suiker meer of minder daaren boven ook nog van belang. De keuze van het zaad is en blijft dus ook tegenwoordig nog een zaak van het hoogste gewicht, die de boer niet aan anderen moet overlaten. Elke bietenbouwer moet door proeven vaststellen, wat voor zijn land het zaad is, dat hem het meeste gewicht, of de meeste suiker per Hectare geeft. Een van de voornaamste punten bij de beoordeeling van het bietenzaad is de opkomst. Hoe spoediger en regelmatiger de bietenplantjes opkomen, hoe beter. Immers, bij spoedige opkomst kan het land spoediger gewied worden, zijn de planten gewoonlijk gedurende de gansche groei periode gezonder. De opkomst van het bietenzaad, het zij nogmaals gezegd, is één der belangrijkste factoren voor het welslagen van den oogst. Nu is in den laatsten tijd een bieten variëteit in zwang gekomen, waarbij de opkomst zeer gunstig is en die ook in andere opzichten de beste variëteiten naar de kroon steekt. Ik bedoel het geschilde zaad van Kühle-Aderstedt. De kiem-energie van het geschilde zaad is verbazend groot. Verleden jaar zijn er boeren geweest, bij wie de bieten van het geschilde zaad in 3 a 4 dagen er op stonden. Daar het Kühle-Aderstedt (geschild en ongeschild) verleden jaar in tal van proeven op de eerste plaats kwam, zoo is het ook voor gewicht en suiker een zaad, dat in aanmerking komt. Ik raad daarom de bietenbouwers aan op groote schaal proeven te nemen met het bietenzaad, dat genoemd wordt Kühle- Aderstedt geschild. Zij contracteeren daarbij, dat ze moeten hebben neueste zucht B. dat is de soort, die voor de meeste onzer gronden het best geschikt is. Hebben zij zware gronden met natten ondergrond, dan vragen zij voor zulke bodems neueste zucht C. RECHTSZAKEN. Droevige levens. Het merkwaardige geval deed zich Woensdag in de zitting van de rechtbank te Amsterdam voor, dat op één middag achtereenvolgens drie haar jonggeboren kind te vondeling hadden gelegd. Dit misdrijf wordt omschreven in art. 256 van ons Wetboek van Strafrecht, hetwelk met een straf van ten hoogste 4 jaren en 6 maanden bedreigt, degene, die een kind beneden den leeftijd van zeven jaren te vondeling legt, of, met het oogmerk om er zich van te ontdoen, verlaat. Hoogst zelden komt het voor, dat op grond van dit artikel een strafvervolging wordt ingesteld, en 't was dus wel een zeer groote toevalligheid, dat er thans drie op één middag behandeld werden. 't Waren droevige gevallenom innig medelijden mee te hebben. De eerste beklaagde, een schoonmaakster van 29 jaren, had in den avond van 21 December haar zoontje van 4 maanden in de Klinkerstraat te vondeling gelegd in de portiek van een willekeurig huis. Zij had aan den overkant van de straat gewacht totdat het kind werd opgenomen, had de bewoonster naar beneden zien komen, die het in een wollen doek gewikkeld kindje opnam en had later de juffrouw in de verte gevolgd toen die het vondelingentje naar het politiebureau bracht, vanwaar het later naar het Stads- bestedelingenhuis gebracht werd. Vier nachten had ze daarna op straat gezworven en toen, op Kerstmis, was zij gearresteerd en naar het huis van bewaring over gebracht. De omstandighedenwaardoor deze vrouw er toe gekomen was het kind te vondeling te leggen, waren wel in staat om het medelijden op te wekken. Zij is vroeger getrouwd geweest, maar werd vijf jaren geleden door haar man verlaten. Toen leerde zij een man kennen met wien zij ging leven en die de vader van het te vondeling gelegde kind is. Aanvankelijk leefden zij gelukkig, maar de man maakte veel misbruik van sterken drank en van de f 1,50 's weeks, die zij als schoonmaakster verdiende, ging bijna alles op aan jenever. Zoo had zij niets meer om behoorlijk voor het wichtje te zorgen. Overdag bracht zij het naar de kinderbewaarplaats in de Warmoesstraat, voor zeven centen daags, maar 's avonds en 's nachts wist ze er geen raad mee. En zoo was zij er in haar radeloosheid toegekomen, het kindje te vondeling te leggen in het eerste het beste portiek. De ambtenaar van het openbaar ministerie wees er op, dat de wet tegen het hier gepleegde misdrijf een maximum straf bedreigt van 4 jaar en 6 maanden, welk maximum nog met één derde kan worden verhoogd als de moeder of vader het feit plegen. De omstandigheden in aanmerking genomen, eischte spreker zes maanden gevangenisstraf, met aftrek van de ruim zes weken preventieve hechtenis. De verdediger, mr. Mouthaan Jr., hield een welsprekend pleidooi, dat door zijn soberheid trof. Hij deed uitkomen, hoe deze ongelukkige, verlaten vrouw eerst in den uitersten nood er toe is overgegaan, toen zij geen geld meer had om voedsel voor haar kind te koopen, voor dit kind verzorgers te zoeken die het beter ver mochten dan zij, en het zouden groot brengen. Zij is blijven wachten om toe te zien, dat de kleine geen ongeluk kon over komen en heeft het kind neergelegd, niet wetende, dat ons wetboek straf bedreigt tegen de moeder, die tracht het beste voor haar kind te verkrijgen, wat er in deze droeve omstandigheden te krijgen was. In die opvatting zeide pleiter heeft zij gedwaald, maar thans heft zij het hoofd voor de rechtbank op, in de ver wachting dat haar vonnis met de omstandig heden rekening zal houden en een billijk vonnis zal zijn. De tweede zaak betrof een eveneens 29-jarige vrouw, uit Westzaan, die reeds één buiten echt geboren kind heeft, dat ten huize van haar ouders is opgenomen. Zij geraakte in kennis met een man, die goed zijn brood verdiende en die haar trouwbeloften deed, haar een betere toe komst voor haar en haar kind voorspiegelde en aan wien zij haar vertrouwen schonk. Dit vertrouwen bleek misplaatst. Toen zij moeder moest worden, verliet hij haar en liet sedert niets meer van zich hooren. Haar ouders, die het te arm hadden om nog een tweede kind van haar aan te nemen, hadden haar uit huis gejaagd en wilden niets meer van haar weten. Zij was bij een vriendin in huis opgenomen, waar zij op 3 December van een zoontje beviel. Veertien dagen zou zij daar kunnen -blijven, maar langer niet, en in dien tijd moest zij dus omzien naar *._-n gelegenheid, waar het kind gebracht kon worden. Zij had uitgerekend, dat zij van hare karige ver diensten als zakjesplakster voor een fabriek wel een gulden 's weeks kon overhouden en dat het kind voor dat bedrag in de crèche van het Leger des Heils kon worden verpleegdmaar het antwoord luidde, dat er geen plaats meer was. Toen hoorde zij van haar vriendin, dat ze het kind kon afgeven aan het Stadsbestede- Iingenhuis op de Prinsengracht alhier. Zij wikkelde het kind warm in een dekentje en een wollen doek, speldde er een briefje op met den naam Hendrik, legde het vondelingetje op de stoep van het gesticht, belde hard aan en verwijderde zich. Ze keerde echter spoedig terug om te zien of het kind binnengehaald was en toen zij zag, dat dit was geschied, ging zij gerustgesteld heen. Eenige dagen later werd zij gearresteerd en legde een volledige bekentenis af, het geen zij ook heden voor de rechtbank deed. Ook tegen deze beklaagde luidde de eisch 6 maanden met aftrek van de preventieve hechtenis. De verdediger, mr. L. W. van Gigch, hield een juridisch pleidooi, ten betooge, dat hier geen verlating is, welke de wet strafbaar stelt. Hier is door deze moeder geschied hetgeen in Frankrijk gebeurt, wanneer kinderen, voor wier opvoeding men niet zorgen kan, aan de assistance publique worden overgegeven. Pleiter voegde eraan toe, dat het wichtje door tusschenkomst van den humanen commis saris van politie op het Leidscheplein is aangenomen door een kinderloos echtpaar en het dus materieel een veel beter leven heeft en een betere toekomst, dan deze ongelukkige moeder het kan schenken. Spreker deed voorts een beroep op de clementie van de rechtbank en tevens het verzoek of de rechtbank bij haar uitspraak de beklaagde uit de door niets gemotiveerde preventieve hechtenis wilde ontslaan. Pleiter deed dit verzoek ook hierom, wijl de mogelijkheid bestaat, dat de recht bank niet met de door hem aangevoerde argumenten tot vrijspraak zou meegaan en hem, indien de vrouw in preventieve hechtenis bleef, de gelegenheid zou worden ontnomen, de beslissing van het Hof en eventueel van den Hoogen Raad in te roepen. Het derde geval eindelijk betrof een 22-jarig meisje, dat met iemand samen woonde, die haar acht gulden per week betaalde, waarvan zij echter haar kind niet kon verzorgen. Zij hoopte echter spoedig te trouwen en 't dan beter te krijgen en in afwachting daarvan had zij op Oudejaarsavond haar kind, waarvan zij drie weken te voren in de kweekschool voor vroedvrouwen be vallen was, goed en warm ingebakerd neergelegd in het trapportaal van de woning van haren oom in de Kinkerstraat, met een briefje er bij, dat zij het kindje over een paar maanden zou terughalen ■en of het tot zoo lang verzorgd zou kunnen worden. Daags daarna was zij bij haren oom eens gaan hooren, maar had daar toen vernomen, dat het wicht door de politie naar het Bestedelingenhuis was gebracht. Ook deze jonge moeder maakte evenals de beide vorigen een diep beklagens- waardigen indruk. Er werd ook tegen haar zes maanden geëischt. De verdediger, mr. Rutgers, pleitte clementie. Een vreemd leven. De veroordeelde Von Veltheim, die door den Engelschen rechter veroordeeld werd tot 20-jarigen dwangarbeid na een schuldig uitspreken der jury, heeft blijkbaar een zeer vreemd verleden achter zich. De politie-inspecteur der geheime recherche van Scotland Yard, las na het jury-verdict eenige bizonderheden voor uit het leven van den veroordeelde. Von Veltheim werd in 1857 geboren in Brunswijk en had als jongen al een slecht karakter. Op 13-jarigen leeftijd stal hij 't horloge van zijn vader en eenige zilveren lepels uit het huis, waarmede hij voor het eerst verdween. Later schafte hij zich een revolver aan, die hij steeds geladen bij zich droeg en die eens op school in de klasse in zijn zak afging. De lidteekens zijn nog zichtbaar. Op 15-jarigen leeftijd liet hij zich aanwerven op een Duitsch zeilschip, maar deserteerde op een Engelsch. Op 23-jarigen leeftijd werd hij matroos bij de Duitsche marine, waar hij onder zijn werkelijken naam Kürtz ingeschreven werd; maar ook nu weer deserteerde hij hetzelfde jaar nog; hij werd verdacht het horloge en den ketting gestolen te hebben van kapitein Von Veltheim, wiens naam hij later aannam. Toen zwierf hij 5 jaren rond op Britsche schepen de wereld door en kwam op 29-jarigen leeftijd in Australië aan, waar hij het eerst den naam van Von Veltheim voerde en huwde. Hij verliet echter zijn vrouw hetzelfde jaar nog en vertrok naar Kaapstad. Zijn vrouw reisde naar Engeland en maakte onderweg kennis met een heer, dien later door Von Velt heim wegens die kennismaking een som van 2000 p.d. st. afgeperst werd. Toen begon Von Veltheim een loopbaan van huwelijken. In 1888 averteerde hij voor een vrouw en ontving 3000 dollars van een dame. In 1896 ontving hij 500 p.d. st. van miss Schippers, waarmede hij een huwelijk aanging, dat echter onwettig verklaard werd, daar hij nog steeds ge huwd was met zijn eerste vrouw. In 1898 was hij weer in Transvaal en werd gestraft met 4 maanden gevangenisstraf, werd gedeporteerd naar en gevangen genomen te Lorenzo Marques als vagebond. In 1899 bezocht hij nogmaals Transvaal, maar werd alweer wegens verschillende vergrijpen gevangen gezet. In 1904 echter sloot hij een eigenaardig huwelijk met een Duitsche dame, van wie hij 56.000 mark los kreeg. Het huwelijk werd gesloten met een plechtigheid in een leege kerk, waarbij één van zijne vrienden als priester optrad. In 1906 echter kwam hij alweer op den voorgrond, toen een dame genaamd Mackay zich van kant maakte, nadat zij al haar eigen fortuin en dat van hare kinderen verloren had door weigering van Von Veltheim, die met haar leefde. De brief van de ongelukkige, haar laatste, werd door den politie-inspecteur voorgelezen. In Februari 1907 vertrok onze held naar Antwerpen en werd in Parijs gevangengenomen, waar hij een dochter van één der bekendste Antwerpsche burgers zóó gefascineerd had, dat het meisje er in toegestemd had met hem naar een eerste rang Parijsch hotel te vluchten, waar het paar na een week door de Parijsche recherche ontdekt werd. Gedurende den boerenoorlog viel hij in handen van de boeren, werd naar Engeland gedeporteerd en wist daar veel kapitaal los te krijgen onder voorwendsel, dat hij de eenige overlevende was van een aantal menschen, die wisten waar president Kruger zijn onmetelijke schat begraven zou hebben. Het is in één woord een leven geweest dat de veroordeelde geleefd heeft waardig om beschreven te worden in een Ameri- kaanschen sensatie-roman. Nadat Von Veltheim de uitspraak der jury vernomen had, wendde hij zich min achtend tot de jury, en zeide, dat haar verdict getuigde van de macht der ponden, schillingen en pence van het huis Barnato. De rechter legde daarop de straf op van 20-jarigen dwangarbeid. Von Veltheim, uiterlijk onder den indruk van de zware straf, die hij niet verwachtte, zweeg. Toen de politiemannen kwamen, richtte hij zich op met zijn 2 Meter hooge martiale gestalte en het scheen of hij iets zeggen wilde. Maar als bedacht hij zich stapte de veroordeelde trotsch weg met fermen pas en verdween uit het hof om waarschijnlijk zijn verder leven in het bagno te slijten. Gemengd Nieuws. Een romantische rooversgeschiedenis wordt uit Hongarije bericht. Aan de deur van een afgelegen pachters huis op de landgoederen van Graaf Korolyi werd 's avonds laat aangeklopt door een man met een zwaren zak op den rug, die om een nachtverblijf vroeg. De jonge pachtersdochter, die alleen in huis was, vond het voorkomen van den man ver dacht, maar ze stond hem toe, alvast zijn zak in de keuken neer te zetten en dan later terug te komen, als haar vader thuis zou zijn. Na den zak te hebben neergezet, ging de man weder heen en het meisje ging voort met toebereiden van het avondeten. Maar terwijl zij daarmee bezig was, hoorde zij eenig gedruisch achter zich, en toen zij omkeek zag zij den zak bewegen, alsof er iemand in was, en een oogenblik later kwam er een mes te voorschijn, dat langzaam den zak open begon te snijden. Doodelijk verschrikt greep zij het geweer van haren vader en schoot op den zak. Toen hield de beweging op en er begon bloed uit den zak te vloeien. Het meisje snelde nu, als krankzinnig, het huis uit, om hulp te zoeken. Zij kwam weldra haren vader tegen, die vergezeld van een paar gendarmes, met haar naar huis ging. Daar vonden zij in den zak een dooden man, met een kogel in het hoofd. Hij had een revolver en een mes bij zich en een fluitje aan een koord om den hals hangen, waarmee hij klaarblijkelijk seinen had willen geven aan zijne kameraden. Toen de gendarmes herhaaldelijk op dat fluitje bliezen, kwamen er drie mannen aansnellen, met revolvers in de hand. Zij verweerden zich wanhopig, maar de politie was hun te sterk. Één der roovers werd gedood en de twee anderen werden gevangen ge nomen. Men schrijft aan de Haagsdie Crt. uit Amerika: In een advertentie vroeg onlangs onder het opschrift „Werk in Canada" de Grand Trunk Pacific Spoorweg 20.000 arbeiders voor het aanleggen van spoor wegen in Canada, tegen een loon van f 26 in Oost- en f33 in West-Canada. Dat is een groot loon.... in Hollandsch geld. Maar hier is 'theel weinig. Vooreerst betaalt men hier voor kostgeld f 12.50 en daarvoor leeft men dan in een kamp. En kan men werk houden? Dat zal de vraag wezen. In dezen omtrek, in Vancouver, zijn 3000 man zonder werk, in Seattle 10.000 man, in Victoria ongeveer 2000. Als men die getallen nagaat, kan men wel begrijpen, waar 'tmet die oproepingen om te doen was: niet om door die Hollanders eens een hoop geld te laten verdienen, maar om veel volk in Canada te krijgen, dat beneden de markt werk verricht. Honderden hebben hier nu al een paar maanden moeite om in het leven te blijven. Degenen, die er over denken om naar Canada te gaan, moeten zich eerst goed bedenken of, nóg beter, vooraf duchtig informeeren naar de toestanden hier. Landverhuizers. Gedurende het jaar 1907 passeerden Oldenzaal voor de richting Rotterdam naar Amerika niet minder dan ongeveer 30.000 landverhuizers, van wie voor de Ned.-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij alleen 24.500 en voor de Candian Pacific over Antwerpen c.a. 2000, de overige voor Engelsche maatschappijen en de Zuid-Amerikalijn te Amsterdam. Deze behoorden tot de volgende nationaliteiten: Russen, Polen, Oostenrijkers, Duitschers en Zweden, beneven eenige gezelschappen Duitsche Mormonen. In omgekeerde richting van Rotterdam over Oldenzaal in de richting Duitschland en bestemd voor dat rijk, Rusland, Polen en Oostenrijk, trokken in 1907 terug c.a. 25.000 personen. Deze kwamen met de stoomschepen der Holland-Amerikalijn van New-York en werden uitsluitend met extra-treinen over Oldenzaal uitgevoerd. Dat dit aantal zoo groot is, in ver gelijking met de vertrokken emigranten, vindt zijn verklaring hierin, dat ruim 70 pCt. der terugkeerenden Oldenzaal passeeren, terwijl het aantal vertrekkenden, dat over Oldenzaal gaat, ongeveer het vierde deel bedraagt van het geheele aantal emigranten uit die landen. De sdiaapvleeschetende Belgen. De Belg eet veel schaapvleesch. Brussel alleen verbruikt elke week wel 3000 schapen. En toch doet de Belg niet zoo heel veel aan schapenfokkerij. Van de ruim 100.000 schapen, die jaar lijks in België worden ingevoerd, komt de grootste helft uit Argentinië en andere Zuid-Amerikaansche Staten, maar Neder land levert den Belg toch ook jaarlijks 30 h 40.000 stuks. En we konden wel meer

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1908 | | pagina 9