ZIERIKZEESCHE
NIEUWSBODE.
Dinsdag II Februari 1908.
Eerste Blad.
(Z ierik-zseesohe
Oouran t).
Lezing in de Concertzaal
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Voor het buitenland, verzending eens per week,
10,per jaar bij vooruitbetaling.
63ste JAABGANG. No. 8577.
Uitgever-Hoofdredacteur s A. FRANKEL,
Oude Haven D 493.
Redacteur: J. WA ALE.
Advertentiënvan 1—3 regels 30 Cts.,
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags-, Woensdags- en Vrijdag-middags
2 ure bezorgd worden.
Grootc letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Alle betalingen moeten geschieden bij den Oireoteur s A. J. DE LOOZEHoek SchuithavenZierikzee.
Het Kantoor is geopend eiken werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
KENNISGEVING.
De COMMISSARIS der KONINGIN in Zeeland,
gezien het besluit der Gedeputeerde Staten van
31 Januari 1908, No. 129a;
gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857
(Staatsblad No. 87);
maakt bekend, dat in het jaar 1908:
1°. de jacht op houtsnippen met ingang van 2
Maart, die op waterwild met ingang van
1 April en die op watersnippen met ingang
van 16 April zal gesloten zijn;
2". het weispel van kwartelen alleen van 1 Mei
tot en met 15 Juli zal geoorloofd wezen;
3". de kooieenden door den kooiman moeten
worden opgesloten of gehokt van 1 April tot
en met 30 April en van 1 Juli tot de opening
der jacht op waterwild;
4". de visscherij zal gesloten zijn van 16 Maart
tot en met 15 April, voor zooveel betreft het
visschen met het kruisnet en met den hengel,
en van 16 Maart tot en met 31 Mei, voor
zooveel %etreft het visschen met de zegen of
het sleepnet;
5". de visscherij met de overige voor deze
Provincie geoorloofde vischtuigen zal gesloten
zijn van 16 Maart tot en met 15 Mei;
6°. gedurende den gesloten vischtijdsub 5\
vermeld, in de wateren, waarop de sluiting
der visscherij toepasselijk Is, het visschen
van aal of paling, zal mogen plaats hebben,
doch alleen met van een aalhaak voorziene
dobbers, aalkorven en aalfuiken, waaronder
verstaan worden fuiken, waarvan de grootste
hoepel een middellijn heeft van ten hoogste
60 c.M., en de mazen, over hare grootste
lengte gemeten, eene afmeting hebben van
ten hoogste: aan de vleugels 40 m.M., het
lichaam 32 m.M., de kuil en kruik 28 m.M.
Middelburo, 31 Januari 1908.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
DIJCKMEESTER.
op Woensdagavond 5 Febr.,
van de heeren H. Enno van Gelder
en J. van Poelgeest,
Ingenieurs te Amsterdam, over:
„Drinkwaterleidingen in het
algemeen" en „een Waterleiding
voor Zierikzee".
II.
Konden wij in ons vorig nummer slechts
een verslag opnemen van de rede door
den heer H. Enno van Gelder gehouden
over „Drinkwaterleidingen in het algemeen",
nu zullen wij het gesprokene van den
heer J. van Poelgeest over „een water
leiding voor Zierikzee" trachten weêr te
geven.
Spreker begon met te verklaren, dat de
watervoorziening voor Zierikzee, zooals
hij die zal schetsen, niet dé waterleiding
juist is, zooals zij zal moeten uitgevoerd
worden, maar zooals hij zich haar thans
voorstelt.
De hygiëne eischt in den tegenwoordigen
tijd een goede centrale watervoorziening.
Honderde bedrijven en neringen kunnen
er niet meer buiten. Een waterleiding
ingenieur erkent den eisch der hygiëne
volkomen. Dagelijks krijgt hij de bewijzen
voor oogen, hoe nuttig en noodig goed
water overal is. Voor hem bestaat dan
ook niet de vraag: is een waterleiding voor
Zierikzee gewenschtHij is er van over
tuigd, dat zij moet komen, en hoe eer
des te beter. De praktijk in zoovele andere
plaatsen, en de omstandigheden, die hem
van Zierikzee bekend zijn, hebben hem
bewezen, dat de oprichting eener water
voorziening mogelijk is. Die mogelijkheid
wenscht hij te bespreken, en wel naar
aanleiding van de volgende drie vragen:
I. is de waterleiding technisch uitvoer
baar?
II. is zij finantiëel bestaanbaar, en welke
eischen zal zij daarbij stellen aan de draag
kracht der ingezetenen?
III. wat mag men van de water
beschouwing in Zierikzee verwachten
Bij dit laatste sluit zich van zelf de vraag
aanhoe kan men tot een watervoorziening
geraken, en hoe haar oprichting bevorderen?
Ad l"m. Is een waterleiding technisch
uitvoerbaar Wie een ontwerp moet maken
voor een watervoorziening eener gemeente,
stelt zich allereerst deze vraag: hoeveel
water zal er gebruikt worden, wanneer
over eenige jaren de waterlevering uit de
leiding zich geheel zal hebben inge
burgerd. De bestaande leidingen kunnen
hierop antwoord geven. In Middelburg
b.v. werd over 1905 ongeveer 11 Ms. per
hoofd der bevolking verbruikt. Toen
bestond daar de waterleiding 12 jaar.
Nemen wij eens dit cijfer voor Zierikzee
aan, dan komen wij, wanneer wij de
bevolking op 7000 stellen, tot 80 k
100.000 M3. per jaar. Het spreekt van
zelf, dat deze hoeveelheid eerst lang
zamerhand zal worden bereikt. In Assen
met een bevolking van 8000 zielen was
het verbruik in het eerste jaar 1898
10,000 M3. Dit was in 1906, dus in 8
jaar tijds, gestegen tot 52,000 M3. Opge
merkt werd nog, dat men te Assen ook
over pompwater bij de huizen kan
beschikken. Men stelle zich voor, dat wij
90.000 M3. water per jaar zullen behoeven.
Waar die vandaan te halen? De vorige
ingenieur van Schouwen, de heer Van der
Vegt, schreef in 1900 in het weekblad
De Ingenieur, dat het sloot- en grondwater
op Schouwen en Duivefand, behalve in
de duinstreek, brak is. Dit zoute water
vindt men tot een diepte van 200 a 300 M.
toe. Op enkele plaatsen van het eiland
vindt men zoet zakwater. Aan den Klooster-
weg, tusschen Zierikzee en Brouwershaven
slaagde hij er in een winplaats te maken
ter voorziening in het watergebruik van
de stoomtram. Zoetwater in eenigszins
belangrijke hoeveelheid is in dit polder
land niet beschikbaar, wel in de duinen
van Schouwen. Het oppervlak der duin
streek, die ten westen van een lijn over
Burgh, Haamstede en Renesse loopt,
bedraagt ongeveer 3150 H.A.terwijl
Zierikzee rond 1775 H.A. telt. De hoeveel
heid water, die op de duinen van Schouwen
valt, is door jarenlange waarnemingen
van regenmeters bekend. Niet al dit water
dringt in den bodem. Voordat het dit doet,
is vaak, vooral in den zomer, een zeer
belangrijk deel reeds verdampt, terwijl
ook de plantengroei haar aandeel er van
vraagt. Hoeveel hier werkelijk in den
bodem dringt, kan spreker voorloopig nog
niet mededeelen. Wel zijn hem gegevens
bekend van andere soortgelijke terreinen.
Het bedrag van het water, dat in de
duinen der Amsterdamsche waterleiding bij
Vogelenzang van November 1906—Novem-*
ber 1907 nuttig in den grond kwam, is
nauwkeurig bekend, omdat men het over
een oppervlakte van 2650 H.A. opzamelde,
en in Amsterdam als drinkwater afleverde.
Het bedroeg ongeveer 7.5 millioen M.3
water in dat jaar. Nemen wij nu aan,
dat in verhouding van de gevallen hoeveel
heid neerslag in de duinen van Schouwen
evenveel water in den bodem dringt, dan
komt men over een oppervlak van ruim
3000 H.A. tot 9.000.000 M.3 jaarlijks. Daar
Zierikzee in de toekomst ongeveer 90.000 M.3
zal gebruiken, is dit slechts één honderdste
deel van wat jaarlijks in de duinen onder
gronds opkomt. Deze onttrekking van
water uit de duinen voor een watervoor
ziening van deze gemeente kan voor de
belangen der grondeigenaren geen nadeel
opleveren. Dit zou het geval zijn, indien
wij hier een waterleiding wilden maken,
die 9 millioen M.3 water per jaar zou
vragen, zooals de Haagsche waterleiding
ongeveer noodig heeft, maar wij willen
hier slechts op den duur T^0 deel van het
jaarlijks beschikbare water, dat grootendeels
naar zee afstroomt, gebruiken. Maakt men
de inrichting tot waterwinning goed, dan
zal die wateronttrekking niet alleen niet
schaden, maar dan kunnen zelfs door haar
uitgestrekte duihterreinen, die thans door
te hoogen grondwaterstand moerassig zijn
en verzuren, in vruchtbaar land worden
herschapen. Spreker wijst er op, teneinde
te staven, dat werkelijk een zoo groote
hoeveelheid duinwater ongemerkt jaarlijks
ondergrondsch kan verdwijnen, dat de
tegenwoordige ingenieur van Schouwen,
de heer De Muralt, volgens zijn mede-
deelingen in 1904 in De Ingenienr gedaan,
het kwelwater, dat in de rond 11000 H.A.
oppervlak van het Waterschap binnendringt,
stelt op 9{ millioen M.3 per jaar, dat is
dus een ondergrondsche waterbeweging,
in hoeveelheid overkomend met die, welke
spreker aannam. Bovendiendie9millioenM3.
regenwater stroomt naar alle zijden of langs
den omtrek van het geheele duingebied
over een lengte van 25 K.M., waarvan 15
aan de zee- en 10 aan de landzijde. Wij
komen dus tot een afstrooming van 1 M.3
water per strekkende Meter lengte en per
etmaal. Loopen wij langs het strand van
Schouwen, dan moeten wij ons voorstellen,
dat hier per Meter strand l M.9 duinwater
per dag in zee vloeit, en daar boringen
ons geleerd hebben, dat de ondergrond tot
b.v. 30 Meter diepte hoofdzakelijk uit
waterdoorlatende lagen bes$at, zoo vindt die
waterbeweging over de geheele diepte plaats.
Ondanks alle gegevens, die van de duinen
bekend zijn, is er voor het opmaken van
definitieve plannen voor watervoorziening
nog een plaatselijk uitgebreid onderzoek
noodig. Dit onderzoek dient niet om te
weten, of er genoeg water in de duinen
aanwezig is, want daarover kan geen
twijfel meer bestaan, maar om te bepalen
de juiste plaats, waar de inrichtingen te
maken zijn. Bijna alle duinwateren moeten,
alvorens in het buizennet te worden ge
voerd, een filtratie of andere bewerking
ondergaan, want het regenwater, dat op
de duinen valt, neemt op zijn weg allerlei
stoffen uit den bodem op. Tot deze stoffen
behoort allereerst ijzer, dat in opgelosten
toestand in hef diepere duinwater voorkomt.
Van groot belang is het bij den eersten
opzet de juiste plaats te kiezen. Dit moge
hieruit blijken. In Middelburg moest men
na het elfde jaar reeds, dat de waterleiding
in werking was gekomen, de oorspronke
lijke prise d'eau verlaten, en een nieuwe
op een andere plaats, waar men beter
water vond, aanleggen. Belangrijke sommen
hadden hier kunnen gespaard worden, zoo
men direkt een uitgebreider onderzoek had
ingesteld. Het onderzoek dient om te weten
te komen de plaats, waar het duinwater
zoo goed mogelijk is, en met de minste
kosten voor aflevering geschikt kan zijn.
Ook zal daarbij moeten bepaald worden,
hoeveel water men ter plaatse uit den
grond kan onttrekken.
Het gezuiverde duinwat .r wordt door
een buisleiding naar Zierikzee in het daar
te bouwen waterreservoir geperst. Deze
leiding zal b.v. te leggen zijn in den berm
van den weg van Haamstede over Seroos-
kerke, Moriaanshoofd, Rengerskerke naar
Zierikzee over een afstand van 19 20
K.M. De bezwaren bij het leggen van
buisleidingen in polderstreken vinden niet
zoozeer hun oorsprong in den slechten
bodem, maar meer hun grond bij de lastige
gemeente- en polderbesturen. Spreker
haalde hiervan ter illustratie een sprekend
voorbeeld aan. O.ider Minister Lely kwam
echter tot stand de wet van 23 Mei 1899
tot opheffing van belemmeringen bij uit
voering van werken, in het openbaar belang
bevolen of ondernomen, uit bepalingen
van verordeningen voortspruitende.
Het aangevoerde water moet te Zierikzee
in een watertoren verzameld worden. Men
behoeft dan in de duinen niet onafgebroken
te pompen, maar kan het staken, zoodra
het reservoir gevuld is. Om een geregelde
levering van water te verzekeren, is in de
duinen een dubbel stel pompmachines
noodig. Van uit den watertoren wordt het
water in de straatleiding geperst. Het
leidingnet der gasfabriek in deze gemeente
bedraagt rond 9000 Meter, en een even
groote lengte waterleidingbuizen zal wel
voldoende zijn. Op dit net worden de
huizen aangesloten, en in plaats van gas
lantaarns krijgen wij bij de waterleiding
de brandkranen, b.v. een honderdtal, ten
einde in geval van brand diensten te
bewijzen. Men had, zeide spreker, den
uitgebreidsten brand met één emmer water
kunnen blusschen, indien men dien op het
juiste oogenblik bij de hand had gehad.
En juist dezen emmer water levert ons de
Waterleiding door haar tapplaatsen in alle
deelen onzer woning. De statistiek wijst
uit, dat van de 100 branden slechts bij
10 de leiding wordt gebruikt: 90 worden
gebluscht met emmers water, natte dweilen
en dergelijke middelen.
Wil men de waterleiding zóó inrichten,
dat zij een grooten brand kan aantasten,
dan worden de te stellen eischen te hoog.
Twee jaar geleden brandde het akademie-
gebouw te Groningen af. Die brand nam
daarom een zóó groote afmeting aan,
omdat de waterleiding op dien warmen
zomer achternamiddag geen voor dit geval
voldoenden dienst kon doen. De water
leiding vermindert het brandgevaar in
groote mate, maar alleen afdoende is zij
niet. Na den aanleg behoude men dan
ook de bestaande brandbluschmiddelen,
dan is men in geval van brand dubbel
geholpen.
Ad 2um. Is de waterleiding finantiëel
bestaanbaar? En welke eischen zal zij
daarbij stellen aan de draagkracht der
Ingezetenen
Groote bedragen worden uitgegeven
tot verschaffing van goede lucht, en groote
sommen worden voor kunstlicht besteed.
Deze gemeente gaf b.v. in 1902 bij een
uiterst lagen gasprijs ruim f 2800 aan gas,
en de ingezetenen in datzelfde jaar
f 14300. Ook voor water wordt nu reeds
geld uitgegeven. Het koopen van water
bij langdurige droogte eischt belangrijke
offers. En wat men als surrogaat voor
drinkwater gebruikt, wordt niet om niet
verkocht.
In Middelburg betaalde men van 1899
tot 1906 voor water gemiddeld f 10,10
per aangesloten perceel, waarvoor 85 M.3
werd gebruikt. In het begin van 1906
waren er rond 2500 woningen aangesloten.
In Eindhoven betaalde men van 1898-1907
gemiddeld f 9,50 per aangesloten perceel,
waarvoor 65 M.8 water per woning werd
geleverd. Einde 1906 waren er ruim 700
woningen aangesloten. In Assen werd van
1898—1907 gemiddeld f 13,18 per woning
betaald. Einde 1906 waren er 750 perceelen
aangesloten. In Wageningen is dit bedrag
gemiddeld over 1902—1907 f 15,60, terwijl
1000 woningen zijn aangesloten. Voor de
waterleiding in Amsterdam wordt gemiddeld
f 2,50 per bewoner en per jaar betaald,
en waar hier 4.1 inwoners per woning
zijn, is het bedrag per woning f 10,35.
De opbrengst der waterleidingen in ons
land toont aan, dat een bedrag van f 10
k f 11 gemiddeld per woning en per jaar
als normaal moet worden beschouwd.
Nemen wij nu eens aan, dat Zierikzee
rond 7000 inwoners telt, en 1400 woningen,
dan zou dit zijn een totaal opbrengst van
f 1400 voor waterlevering alleen voor
huiselijk gebruik. Sluit men zich direct
algemeen aan, dan waren de uitgaven voor
waterleiding, bij aanleg en exploitatie door
de gemeente, volkomen gedekt, en zou
men de opbrengst van baden, closets en
water voor industriëele en andere doel
einden als batig saldo kunnen beschouwen.
De per woning bij abonnement te betalen
bedragen moeten worden berekend óf
naar de grootte der woning, óf 't aantal
vertrekken, óf de getaxeerde huurwaarde
voor de belasting, of een grondslag van
dien aard. Een onderzoek moet uitmaken,
welke grondslag ter bepaling van den
abonnementsprijs de meest gewenschte is.
Ook moet het aantal M.3 water bepaald
worden, dat men voor dit bedrag gebruiken
mag. Meerder verbruik mag in rekening
gebracht worden.
Uitgaande van 1400 woningen, zullen er
hiervan 600 behooren tot de eerste of
laagste klasse. Zij betalen per jaar voor
't water f5 20 of 10 cent per week. Het
zijn de arbeiderswoningen. Zij vallen in
dit tarief, als zij hebben één tapplaats
direct achter de voordeur. De tweede
klasse omvat rond 200 woningen, die f 7.80
betalen, of 15 cent per week. Zij krijgen
één tapkraan in de keuken boven een
gootsteen. De overige 600 woningen worden
verdeeld in klassen van f 10 f30, gemid
deld f20.
Spreker deelt mede, dat men op deze
wijze met inbegrip van de wateropbrengst
van hótels, neringen enz., het waterverbruik
der gemeente en de waterlevering in de
dorpjes langs de transportbuis bij aan
sluiting van der aanwezige perceelen een
wateropbrengst van f 14000 wel zal kunnen
bereiken. Voor het geleverde water zal
dan 20 k 25 cents gemiddeld per M.3
worden betaald, d. w. z. 4 k 5 emmers voor
1 cent, geleverd in huis zonder pompen,
terwijl men ruim gebruik van water kan
maken.
Een voorloopige raming van kosten voor
de benoodigde werken bedraagt rond
f210.000. De te maken werken zullen
dan in de eerste tientallen van jaren vol
doende capaciteit bezitten.
De gemeente kan door haar bezit van
Inschrijvingen op het Grootboek voor zeer
lage rente geld beschikbaar stellen. Nemen
wij aan, dat zij dit aan 2\ zou willen
doen. De jaarlijksche onkosten zijn dan
I. de rente van het kapitaal f210.000
ad 2£ bedraagt f5250;
II. de bedrijfskosten.
Wijl de gemeente een eigen gasfabriek
exploiteert, kan men de directie en admi
nistratie van beide bedrijven vereenigen,
wat groote besparingen geeft. De eerste
jaren behoeven de kosten voor salarissen,
bediening en onderhoud machines, benevens
brandstoffen en onderhoud en exploitatie
der geheele inrichting niet meer te bedragen
dan een f4000 k f5000.
Wij komen dus tot een noodzakelijke
uitgaaf van f9000 k f 11000. Moet het
kapitaal in 30 jaren worden terugbetaald,
dan kunnen wij de eerste jaren met een
afschrijving van 3 a f 4000 volstaan. Men
kan later, als door de gedane aflossingen
ook minder rente behoeft betaald te worden,
langzamerhand meer gaan aflossen.
De ingezetenen hebben den eersten aanleg
der waterleiding zoo in- als buitenshui
te betalen. Dit is echter een uitgaaf, die
slechts eens behoeft gedaan te worden.
Ad 3um. Wat mag men van de water
beschouwing te Zierikzee verwachten?
Spreker deelt het verkregen resultaat in
andere gemeenten mede. Te Alfen a./d. Rijn
waren in 't2de jaar 600 aangesloten; te
Oud-Beijerland met 1050 woningen waren
in 't 4de jaar 824 aangeslotenente Vlaar-
dingen sloten zich binnen 2 jaar der
woningen aante Zwijndrecht waren 't 2de
jaar ongeveer 400 van de ruim 1000 woningen
aangesloten; te Leerdam waren, nadat de
waterleiding 5 maanden in exploitatie was,
450 van de 650 aangeslotente Ridderkerk
bedroeg het getal aansluitingen ruim 1100
binnen 4 maanden na de oprichting. Al
deze gemeenten zijn kleine centra van
bevolking. Met het oog op deze ervaring
mag men verwachten, dat binnen een paar
jaar na de opening te Zierikzee l der per
ceelen zijn aangesloten.
Spreker verhaalt, hoe nu ruim 60 jaren
geleden de eerste waterleiding in ons land
tot stand kwam. In 1846 publiceerde de
gepensioneerde majoor der genie, C. D.
Vaillant, uitgewerkte plannen voor een
waterleiding uit de duinen bij Haarlem.
De kosten kezer waterleiding werden ge
raamd op f2.200.000. Op dit ontwerp
werd de concessie van de Hooge Regeering
verkregenterwijl de gemeente Amsterdam
in 1849 vergunning gaf tot het leggen van
het buizennet in haar gebied. Het ont
werp werd heftig bestreden, vooral op
fïnantiëele gronden. Vaiiiant wist voor zijn
denkbeeld eenige mannen te winnen, die
een comité vormden, waarvan de ziel was
de bekende schrijver mr. Jacob van Lennep.
Een vergadering werd belegd, waarbij de
zaal tot de nok gevuld was. Van Lennep
bepleitte de goede zaak met groote wel
sprekendheid. Na afloop der vergadering
werd gelegenheid gegeven deel te nemen
aan de inschrijving tot het bijeenbrengen
van het benoodigd kapitaal. Voor slechts
één aandeel van f250 werd geteekend.
Van Lennep verloor den moed niet. Hij
stelde op billijke voorwaarden duinterreinen
onder Bloemendaal ter beschikking, en wist
in Engeland geld te verkrijgen. In 1854
kwam de waterleiding in exploitatie.
Voor een watervoorziening van de hoofd
stad van Schouwen zijn de duinen bij
Haamstede aangewezen. Evenals destijds
voor Amsterdam mr. Van Lennep zijn duin-
gronden belangeloos beschikbaar stelde,
evenzoo zal hier de gewenschte mede
werking niet ontbreken.
Aan het slot van zijn zakelijke rede
wendde spreker zich tot het Departement
Zierikzee der Maatschappij tot bevordering
van Nijverhetd, er op wijzend, dat het
bezit van goed en overvloedig water één
der hoofdfactoren is voor het ontstaan van
verschillende takken van nijverheid, met
de vraag, of het Departement niet de
totstandkoming eener waterleiding zou
kunnen bevorderen. Als Burgem. en Weth.
in het bezit zullen zijn van een uitvoerig
technisch ontwerp, dan blijft de vraag,
zullen de inwoners van Zierikzee werkelijk
het nut en de groote voordeelen erkennc
die de waterleiding hun zal en kan geven.
Voor de goede beantwoording van die
vraag ligt een schoon arbeidsveld voor
het Departement. Hem zijn gemeenten
bekend, waar, als plannen voor een water
leiding bij den raad aanhangig waren, uit
den boezem der burgerij adressen werden
ingediend van een groot aantal hand-
teekeningen voorzien ter betuiging van
instemming met de voorgenomen oprichting.
De spreker werd voor zijn gehaltvolle
voordracht warm toegejuicht.
Het debat werd geopend door den heer
Swartbol, die zich als een voorstander van
een duinwaterleiding deed kennen, er op
wijzend, dat bij laag water men hier niet
voldoende water heeft om te blusschen.
De I randputten geven niet toereikend.
Bovendien staan 4 J 5 brandputten met
het rioolwater in verband. Een tweede
punt, dat door hem wordt besproken, is
het tarief Hij acht het metertarief beter
dan het kamerlarief.